12.4.2.2.5 De vorming van inwonersnamen
De vorming van inwonersnamen, een subcategorie van de persoonsnamen, gebeurt met een gedeelte van
de achtervoegsels die gebruikt worden voor de vorming van persoonsnamen. De afleiding betekent dan 'inwoner of bewoner van -;
iemand die afkomstig is van -'. Mogelijk zijn in dit geval zowel -aar, -enaar als -er (de eerste twee komen hoofdzakelijk bij
geografische namen uit Nederland en België voor, het achtervoegsel -er ook veelvuldig bij uitheemse namen). Daarnaast
treedt -eling op, in het bijzonder bij basiswoorden
die op -stad eindigen, waarbij
stad wordt vervangen door
stede. Het suffix -ing is uitzonderlijk gebruikt in
Vlaming.
Bij afleidingen door middel van -enaar van aardrijkskundige namen op
-e (sjwa), valt die sjwa weg krachtens de regel
van Prevocalische sjwa-deletie:
2Ede - Edenaar, Egypte - Egyptenaar, Knokke - Knokkenaar, Lisse - Lissenaar, Merelbeke - Merelbekenaar, Ronse - Ronsenaar, Zwolle - Zwollenaar
In gevallen als Antwerpenaar,
Hobokenaar,
Keulenaar of
Leidenaar, afgeleid van een
plaatsnaam op -en (sjwalettergreep), valt niet uit
te maken of de vorm van het achtervoegsel -aar dan
wel -enaar (met weglating van de -en
uit het basiswoord) is.
Geografische namen op -en (met sjwa) waarvan de inwonersnaam met
-er gevormd wordt, verliezen die -en, bijv. Groningen -
Groninger, Henegouwen -
Henegouwer, Molukken -
Molukker. Bij namen op –ië valt de sjwa weg voor het achtervoegsel -er volgens de regel van Prevocalische sjwa-deletie. Dit zien we in
Armenië - Armeniër,
Libië - Libiër, en
Polynesië - Polynesiër.
In inwonersnamen als Lelystatter (naast het officiële Lelystedeling), Kaapstatter en Willemstatter treedt als slotklank van de stam een t op.
Aangezien bij de hier besproken categorie afleidingen vaak vormveranderingen in de geografische
naam optreden, er soms meer dan één afleidingsvorm voorkomt en bovendien tal van
inwonersnamen op een andere wijze gevormd zijn, wordt de lezer ook verwezen naar
de Lijst van aardrijkskundige namen en afleidingen
daarvan.
Aparte vermelding verdient hier het achtervoegsel -ster bij
aardrijkskundige namen dat regionaal (in de noordelijke provincies van
Nederland) gebruikt wordt om (ook) mannelijke inwonersnamen te vormen: zo luiden
de inwonersnamen van Grouw,
Hoogezand,
Leek,
Stadskanaal en
Wildervank, respectievelijk
Grouwster,
Hoogezandster,
Leekster,
Kanaalster en
Wildervankster.
Ook uitheemse suffixen voor persoonsnamen worden veelvuldig gebruikt als inwonersnamen, waarbij vaak een verkorte of andere vorm van het basiswoord in de inwonersnaam aanwezig is. De keuze van een specifiek suffix is niet voorspelbaar, en ook om die reden moeten zulke namen individueel geleerd worden:
3Brazili-aan, Moneg-ask, Madril-een, Portug-ees, Arab-ier, Kaukas-iër, Jemen-iet, Argent-ijn, Cypri-oot
Daarnaast zijn er ongelede inwonersnamen zoals Belg, Fin, Fries, Noor, Rus, en inwonersnamen eindigend op -man, zoals Engelsman en Fransman.
De vorming van vrouwelijke inwonersnamen op -e is
bijzonder, omdat deze gebeurt op basis van een geografisch adjectief, niet op
basis van een geografisch substantief. Er is dan geen één-op-één-relatie tussen
vorm en betekenis, want een woord als
Amerikaanse betekent niet
‘vrouw die Amerikaans is’, maar ‘vrouw uit Amerika’. Hetzelfde zien we in een
inwonersnaam als Zweedse
‘vrouwelijke inwoner van Zweden’, afgeleid van
Zweeds.
Deze geografische adjectieven vertonen een
vergelijkbare asymmetrie tussen vorm en betekenis, want ze zijn
vormelijk afgeleid van een inwonersnaam, maar hebben naar betekenis
betrekking op het land van de inwoner.
Inwonersnamen kunnen ook gebruikt worden als zaaknamen vooral in de vorm van een verkleinwoord. Een
Edammertje
is ook soort kaas, een
Amsterdammertje een paaltje om
een terrein af te bakenen, en een
Rotterdammertje een bepaald
soort worst.
Verder lezen
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Geert Booij | juni 2022 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 12,../../data/archief/ans2/e-ans/12/body.html; |