Voorbeeldzoeker x
(typ in het invoerveld om het voorbeeld te wijzigen)
zoek dit voorbeeld in:
ANS

Woordenboeken

  • INT (500 AD - heden)
  • Etymologiebank
  • Woordenlijst.org

Corpora en lexica

  • Corpus Hedendaags Nederlands Clarin login
  • GrETEL (CGN, Lassy)
  • SoNar Clarin login
  • Delpher
  • Celex Clarin login

Overige bronnen

  • Taalportaal
  • DBNL
  • Taaladvies.net
  • Wikipedia
  • Google
4.5.6 Bij substantieven als naamwoordelijk deel van het gezegde
Verder lezen
1
Als naamwoordelijk deel van het gezegde worden persoonsnamen zonder lidwoord gebruikt om een kenmerkende hoedanigheid, met name een functie of beroep (zie voorbeeld 1a), een nationaliteit (zie voorbeeld 2a) of een levensbeschouwing (zie voorbeeld 3a) aan te duiden. Voorbeelden: De a-zinnen kunnen ook met een lidwoord voorkomen, zie hiervoor de b-zinnen (voor het gebruik van het als onderwerp: zie(5.2.5.2.2)):
1aWillem is soldaat.
bWillem is een soldaat.
2aHij is Belg.
bHij/het is een Belg.
3aHij is overtuigd christen.
bHij/het is een overtuigd christen.
Opmerking
Verdieping
Opmerking
Bij uitzondering worden ook verwantschapsnamen zonder lidwoord op deze manier gebruikt, bijv.:
iMijn broer Cornelis is vanmorgen vader geworden en nu ben ik dus oom.
Ook man en vrouw kunnen op een dergelijke manier gebruikt worden:
iiZij zijn nu man en vrouw.
Tussen de (a)- en de (b)-zinnen is een aantal verschillen aan te geven.
  1. In de (a) -zinnen kan de aard van de kwalificering geëxpliciteerd worden, wat in de (b) -zinnen onmogelijk is omdat hier een individu met een bepaald beroep enz. wordt genoemd:
    4aHij is advocaat van beroep.
    bHij/het is een advocaat van beroep.uitgesloten
    5aHij is Belg van nationaliteit.
    bHij/het is een Belg van nationaliteit.uitgesloten
    6aHij is christen van religie.
    bHij/het is een christen van religie.uitgesloten
  2. Dat in de (a) -zinnen niet geïndividualiseerd wordt, blijkt ook uit de mogelijkheid de substantieven zonder lidwoord die een beroep of functie aanduiden, onderwerp te doen zijn van een gezegde als: ... is een (mooi enz.) beroep, ... is een (hoge enz.) functie.
    Voor de substantieven met lidwoord is dit onmogelijk, omdat een advocaat enz. geen beroep of functie noemt, maar een individu. Voorbeelden:
    7aOpticien is een mooi beroep.
    bEen opticien is een mooi beroep.uitgesloten
    8Partijsecretaris is een belangrijke functie.
  3. De beide types vertonen ook verschillen wat de toevoegbaarheid van voor- en nabepalingen betreft.
    Substantieven zonder lidwoord kunnen alleen dan voor- of nabepalingen krijgen als de resulterende combinatie nog als geheel een beroep, een functie enz. kan uitdrukken. Wordt bijv. een adjectief als voorbepaling gebruikt, dan moet er semantisch een hechte eenheid bestaan tussen adjectief en substantief. Voorbeelden:
    9Zijn vader was gediplomeerd opticien.
    10Hij is nog praktiserend arts.
    11Peter wordt wetenschappelijk medewerker.
    Nabepalingen worden frequent gebruikt bij substantieven die een beroep noemen of een functie, om dat beroep of die functie te specificeren. Voorbeelden:
    12Hij is doctor in de theologie/hoogleraar (in de) wiskunde/leraar Nederlands/directeur van een ziekenhuis/ziekenhuisdirecteur/leider van een jeugdbeweging/jeugdleider.
    Onmogelijk daarentegen is een betrekkelijke bijzin als bijvoeglijke nabepaling:
    13Hij is tandarts die het niet zo nauw neemt.uitgesloten
    14Peter is communist die nooit op straat komt.uitgesloten
    In de bijzin wordt namelijk geen specialiserende informatie over een functie enz. verstrekt, maar wel informatie over een persoon.
    Opmerking
    Verdieping
    Opmerking
    Het gebruik van substantieven zonder lidwoord als voorstuk in uitroepende zinnen is van een andere aard. Het substantief is hierin geen naamwoordelijk deel van het gezegde. Voorbeeld:
    iCommunist die/dat je bent!
    We hebben hier te maken met een bijzonder type zinnen, waarin de betrekkelijke bijzin vrijwel inhoudsloos geworden is [23.5.2.4].
  4. Verder valt nog een onderscheid te signaleren dat betrekking heeft op de objectiviteit of subjectiviteit van de uitingen. De zinnen zonder lidwoord kunnen namelijk nooit gebruikt worden om een oordeel of waardering uit te spreken. De kwalificering is derhalve steeds objectief. Is het lidwoord aanwezig, dan kunnen de zinnen wel een subjectief karakter hebben. Vergelijk:
    15aHij is artiest.
    bHij is een artiest.
    Terwijl in 15a aan een persoon een feitelijke hoedanigheid wordt toegekend, waardoor de zin als mededeling van een feit kan worden getypeerd, kan 15b een subjectief oordeel inhouden: de persoon in het onderwerp genoemd hoeft geen artiest te zijn, maar hij wordt ingedeeld in de klasse van artiesten, bijv. omdat hij zich gedraagt zoals een artiest dat doet.
    Dat met zinnen van het (a) -type nooit een oordeel of waardering te kennen wordt gegeven, impliceert dat substantieven die altijd een subjectieve betekenis hebben, niet in dit type kunnen fungeren, bijv.:
    16Hij is stommeling/kwajongen/bedrieger/klaploper/dweper/dief/gangster .uitgesloten
    Met de onmogelijkheid van subjectiviteit hangt ook de onmogelijkheid samen om het substantief een verkleinwoordvorm te geven, behalve als het gevallen betreft waarin de niet-verkleinwoordvorm nooit of slechts zelden gebruikt wordt en waarin het verkleinwoord geen affectieve betekenis heeft. Voorbeelden:
    17Hij is doktertje/kruideniertje/communistje/Belgje.uitgesloten
    De volgende zin is mogelijk omdat het substantief alleen naar de vorm een verkleinwoord is:
    18Zij is dienstmeisje.
    Een substantief zonder lidwoord komt ook nooit voor in zinnen waarin de spreker zich minachtend uitlaat over een andere persoon, bijv.:
    19aHij is me ook advocaat.uitgesloten
    bHij is me ook een advocaat.
    Opmerking
    Verdieping
    Opmerking
    Van een andere aard is weer het gebruik van een substantief zonder lidwoord in uitroepende zinnen (zie Opmerking 2), die altijd een emotionele waardering inhouden:
    iCommunist(je) dat je bent!
    iiAdvocaat(je) dat je bent!
    In dit type kunnen ook substantieven gebruikt worden waaruit altijd een negatieve waardering blijkt:
    iiiStommeling dat je bent!
    ivKwajongen die je bent!
  5. Zinnen met een meervoudig onderwerp behoren tot het (a) -type als ze een enkelvoudig naamwoordelijk deel bevatten, tot het (b) -type als het naamwoordelijk deel meervoudig is. Vergelijk:
    20aZe zijn allebei praktiserend arts.
    bZe zijn allebei praktiserende artsen.
    21aZe zijn allebei arts van beroep.
    bZe zijn allebei artsen van beroep.uitgesloten
    22aZe zijn allebei arts die een drukke praktijk heeft.uitgesloten
    bZe zijn allebei artsen die een drukke praktijk hebben.
2
Ook zaaknamen kunnen als naamwoordelijk deel van het gezegde zonder lidwoord voorkomen, bijv.:
23Deze kamer is opslagplaats.
24Dat zinsdeel is bijwoordelijke bepaling.
Evenals bij persoonsnamen worden hier functies, geen concrete zaken aangeduid, wat duidelijk wordt door omschrijving met gebruikt worden als, fungeren als:
25Deze kamer wordt gebruikt als opslagplaats.
26Dat zinsdeel fungeert als bijwoordelijke bepaling.
Wat de syntactische mogelijkheden betreft, geldt hetzelfde als wat in 1 voor zinnen met persoonsnamen gezegd is. Vergelijk:
27aDeze kamer is uitstekende opslagplaats.uitgesloten
bDeze kamer is een uitstekende opslagplaats.
Opmerking
Verdieping
Opmerking
Ten slotte dient nog vermeld te worden dat het naamwoordelijk deel van het gezegde ook een functie met een spelkarakter kan aanduiden; zowel persoonsnamen als diernamen als zaaknamen zijn hier mogelijk, bijv.:
iJantje was dokter en zijn zusje patiënt.
iiJantje was mus en Piet merel.
iiiJij was stoel en ik tafel.
Als niet aan een dergelijke functie met spelkarakter gedacht kan worden, is een diernaam of zaaknaam zonder lidwoord onmogelijk, bijv.:
ivDie vogel is mus.uitgesloten
vDe walvis is zoogdier.uitgesloten
Literatuur
    Interessante links
    ANS
    Taalportaal
    Taaladvies
    Versiegeschiedenis
    versie redacteur(en) datum opmerkingen
    2.1 januari 2019 Automatische conversie van ANS 2.0
    2.0 W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn 1997
    Interessante links