9.6 Adposities zonder complement partikels
In deze paragraaf bespreken we adposities die geen complement hebben, zoals in (1). Ze worden
ook wel partikels of intransitieve adposities genoemd:
De voorbeelden laten zien dat deze adposities zonder complement verschillende functies
vervullen; we bespreken die gebruiken in aparte paragrafen.
Binnen in (1a) is een
bijwoordelijke bepaling van plaats.
Voorbij in (1b) is het
naamwoordelijk deel van het gezegde.
Aan in (1c) is onderdeel van de
absolute met-constructie
met het licht aan.
Uit in (1d) is onderdeel van
het scheidbaar samengestelde werkwoord
uitgeven.
Op in (1e), ten slotte, is
onderdeel van een nabepaling bij een zelfstandig naamwoord
(zeil), in de vorm van een
beknopte bijzin ingeleid door om:
om op te slapen. Daarnaast
komen intransitieve adposities ook voor als complement van
een adpositie, zoals
buiten in
voor buiten, en als bepaling van een adpositie, zoals
achter in
achter in de tuin.
In sommige gevallen kun je bij deze complementloze adposities wel aan een complement
denken. Voor binnen in (1a) zouden we bijvoorbeeld
kunnen denken aan binnen de
muren. En in (1e) kunnen we op begrijpen als
op het
zeil.
Er is wel een verschil in hoeverre je ook daadwerkelijk een complement
kunt gebruiken in een acceptabele zin: Binnen de muren ruikt het
muf is wel mogelijk, maar Op de grond lag een zeil om op
het zeil te slapen is dat niet.
In die gevallen is de relatie met de voorzetsels binnen en
op
duidelijk. Net als die voorzetsels namelijk duiden binnen en
op in
(1a) en (1e) een locatie aan ten opzichte van iets anders, het referentieobject, bijvoorbeeld
de
muren en het zeil. Alleen wordt dat
referentieobject niet uitgedrukt als complement.In andere gevallen is er geen complement bij de adpositie te denken, of gaat dat maar
moeilijk, en is de overeenkomst met andere adposities vrijwel alleen maar op
vorm gebaseerd. Bij voorbij in (1b)
kunnen we misschien - metaforisch - nog denken aan
ons als complement -
ons voorbij of
voorbij ons - maar dat is
niet hoe we dat normaal gesproken in het Nederlands uitdrukken:
Dat onzekere gevoel is eindelijk voorbij
ons of Dat onzekere gevoel
is ons eindelijk voorbij. Ook bij
aan in (1c) en
uit in (1d) zijn maar
moeilijk complementen te denken. Het komt er dus op neer dat we
voorbij,
aan en
uit adposities noemen, omdat
die vormen ook gebruikt worden als andere typen adposities, sowieso alle drie
als voorzetsel. En als er een idee van een complement, of liever
referentieobject, is, dan is dat alleen maar op een vage, metaforische manier aanwezig.
Dit verschil hangt overigens niet noodzakelijkerwijs samen met de functie
die een partikel vervult. Er zijn bijvoorbeeld ook partikels die
fungeren als naamwoordelijk deel van het gezegde waarbij het wel
mogelijk is om een complement te denken, zoals
Hobbykoken is in
(vergelijk in de mode) en
De buurtbewoners zijn
tegen (vergelijk tegen
het plan). Ook bij sommige partikels die
onderdeel zijn van een scheidbaar samengesteld werkwoord, kun je een
complement denken, zoals Joris zette zijn hoed
op (vergelijk op
zijn hoofd) of Kind,
doe je sjaal om (vergelijk
om je nek).
De term partikel voor adposities zonder complement wordt in de
taalkundige literatuur vooral gebruikt voor gevallen als (1d), dus als de
adpositie onderdeel is van een scheidbaar samengesteld werkwoord. We gebruiken
de term hier breder, voor alle adposities zonder complement.
Er zijn meer vormen die het niet-werkwoordelijke deel van een scheidbaar
samengesteld werkwoord kunnen zijn, zoals
neer-,
samen-,
terecht-,
terug-,
thuis-,
verder-,
voort-,
weer- en
weg-. Deze vormen
rekenen we niet tot de adposities, omdat zij niet als andere typen
adposities gebruikt kunnen worden.
De meeste partikels hebben dezelfde vorm als voorzetsels. Het zijn de korte,
veelvoorkomende vormen, die ook als partikel kunnen fungeren, zoals binnen,
voorbij, aan, uit en op in (1). De
vormen met
en tot
echter komen uitsluitend voor als voorzetsel; we kunnen mee en toe als hun
'partikeltegenhangers' zien, zoals in (2a) en (2b).
Naar en
van
komen alleen als partikel voor in beknopte bijzinnen met om, en dan
alleen als ze niet ruimtelijk gebruikt worden, dus als ze geen richting
aanduiden, zoals in (3). Als ze wel ruimtelijk gebruikt worden, of in een andere
functie, fungeren de vormen heen, naartoe,
af,
vanaf
en vandaan
als partikels, zoals in (4). In (4a) is
heen onderdeel van een
scheidbaar samengesteld werkwoord. In (4c) is
af het naamwoordelijk deel
van het gezegde. De andere voorbeelden in (4) zijn van partikels in beknopte
bijzinnen met om.
Verder lezen
In onderstaande subparagrafen bespreken we het gebruik van partikels in de
verschillende functies in meer detail:
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Maaike Beliën | januari 2021 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 9,../../data/archief/ans2/e-ans/09/body.html; |