14.5.3.5 Bijwoordelijke constituenten
Verder lezen
1
Een aantal bijwoordelijke constituenten kan als nabepaling optreden in een
naamwoordelijke constituent. Het zijn vooral bijwoordelijke constituenten
die een plaats (bijv. 1 t/m
3) of tijd (bijv.
4 en
5) aanduiden
(vergelijk
[14.5.3.3]). Enkele voorbeelden zijn:
1die herrie
hier
2dat vat wijn
daar
3de kamer
boven
4die optocht
gisteren
5de bijeenkomst
straks
Ze komen voor in naamwoordelijke constituenten met een substantivische kern
(zoals in de voorbeelden hierboven), en in naamwoordelijke constituenten
met een persoonlijk voornaamwoord, een aanwijzend voornaamwoord en in iets
mindere mate een vragend en onbepaald voornaamwoord als kern. Voorbeelden
hiervan zijn:
6jij
daar
7dit
hier
8die
links
9die
boven
10diegenen
daar
11wie
hier
12niemand
hier
13iedereen
hier
Verder komen als equivalenten van bijwoordelijke constituenten ook
voornaamwoordelijke bijwoorden als nabepaling voor, bijv.:
14de weg
daarlangs
15Joachims kennis
hiervan
16die
daarnaast
17niets
daarvan
2
Nabepalingen in de vorm van bijwoordelijke constituenten zijn niet erg
plaatsvast. Ze komen gewoonlijk na een complement en eventuele andere
nabepalingen, maar soms ook wel daarvoor, vergelijk bijv.:
Wel staan dergelijke bijwoordelijke constituenten gewoonlijk voor een
bijzin als nabepaling of complement
(zie
[14.5.3.8]
en
[14.6.3]), bijv.:
19Het probleem
tegenwoordig hoe je aan een huis komt, (is niet te
onderschatten.)
20De berichten
gisteren die Jan voorlas, (waren oud
nieuws.)
Vooral in geschreven taal zal men in gevallen als de laatste, met een
tijdsbepaling, de voorkeur geven aan een voorzetselconstituent in plaats
van aan een bijwoordelijke constituent, vergelijk bijv. met
19 en
20:
21Het probleem van
tegenwoordig hoe je aan een huis komt, (is niet te
onderschatten.)
22De berichten van
gisteren die Jan voorlas, (waren oud
nieuws.)
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |