Voorbeeldzoeker x
(typ in het invoerveld om het voorbeeld te wijzigen)
zoek dit voorbeeld in:
ANS

Woordenboeken

  • INT (500 AD - heden)
  • Etymologiebank
  • Woordenlijst.org

Corpora en lexica

  • Corpus Hedendaags Nederlands Clarin login
  • GrETEL (CGN, Lassy)
  • SoNar Clarin login
  • Delpher
  • Celex Clarin login

Overige bronnen

  • Taalportaal
  • DBNL
  • Taaladvies.net
  • Wikipedia
  • Google
24.4.3 Splitsing van nevenschikkingen
Verder lezen
Zin 1a kan beschouwd worden als een samentrekking van 1b:
1aMonique heeft het gedaan en Madelon.
bMonique heeft het gedaan en Madelon heeft het gedaan.
We hebben in 1a te maken met twee nevengeschikte zinnen, waarbij in de tweede alles behalve het onderwerp is weggelaten.
Zin 2a kan echter niet beschouwd worden als een samentrekking van 2b:
2aMonique heeft het gedaan, alsmede/alsook Madelon.formeel
bMonique heeft het gedaan, alsmede/alsook Madelon heeft het gedaan.uitgesloten
De voegwoorden alsmede en alsook kunnen namelijk geen nevengeschikte hoofdzinnen verbinden (zie [25.2.2.2]).
Als we aannemen dat de leden van een nevenschikking discontinu kunnen voorkomen, anders gezegd: dat nevenschikkingen gesplitst kunnen worden, kunnen we de zinnen 1a en 2a op dezelfde manier beschrijven. Monique...en Madelon en Monique...alsmede/alsook Madelon zijn dan te beschouwen als gesplitste nevenschikkingen, zodat 1a en 2a te herleiden zijn tot 3 respectievelijk 4:
3Monique en Madelon hebben het gedaan.
4Monique alsmede/alsook Madelon heeft/hebben het gedaan.
Voor het splitsen van nevenschikkingen gelden de volgende regels.
  1. Collectieve nevenschikkingen en nevenschikkingen waarvan de distributiviteit expliciet wordt aangeduid (zie(24.4.1, sectie 1)), kunnen niet gesplitst worden. Vergelijk:
    5aDie twee stoelen en dat tafeltje vormen een stel.
    bDie twee stoelen vormen een stel en dat tafeltje.uitgesloten
    6aJohn en Fred zijn allebei hier geweest.
    bJohn is allebei hier geweest en Fred.uitgesloten
  2. Het afgesplitste lid moet achter de tweede zinspool staan (in 7 gegeven ):
    7aHij heeft aan Johan een bijbel gegeven of aan Pieter.
    bHij heeft aan Johan een bijbel of aan Pieter gegeven.uitgesloten
  3. Bij tweeledige nevenschikkingen moet het afgesplitste lid door een voegwoord of een element van een reeksvormer voorafgegaan worden. Vergelijk:
    8aEr waren ministers aanwezig en mijnwerkers.
    bEr waren ministers en aanwezig mijnwerkers.uitgesloten
    cEr waren ministers aanwezig, mijnwerkers.uitgesloten
    Bij meerledige nevenschikkingen met één voegwoord staat het voegwoord vóór het laatste lid:
    9Er waren ministers aanwezig, mijnwerkers en kolenboeren.
  4. Er mag in een zin niet meer dan één nevenschikking gesplitst worden. Vergelijk:
    10aPetra en Will zullen een geel pak en een rode hoed dragen.
    bPetra en Will zullen een geel pak dragen en een rode hoed.
    cPétra zal een geel pak en een rode hoed dragen en Wíll (verder niemand).
    dPetra zal een geel pak dragen en Will en een rode hoed.uitgesloten
  5. In de niet-afgesplitste leden mag geen element worden weggelaten (11a en 11b). In zin 11c is volgens de in dit boek gehanteerde definities geen sprake van samentrekking.
    11aIk heb rode bussen gezien en gele bussen.
    bIk heb rode (-) gezien en gele bussen.uitgesloten
    cIk heb rode bussen gezien en gele.
Literatuur
    Interessante links
    ANS
    Taalportaal
    Taaladvies
    Versiegeschiedenis
    versie redacteur(en) datum opmerkingen
    2.1 januari 2019 Automatische conversie van ANS 2.0
    2.0 W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn 1997
    Interessante links