8.3.3 Indeling naar de functie
Verder lezen
Bekijkt men de functie van bijwoorden, dan kan men een globale indeling maken in 'noemende' bijwoorden, zoals
thuis en
gisteren - deze noemen respectievelijk een plaats
en een tijdstip - en 'verwijzende' bijwoorden, zoals hier en
toen - deze verwijzen respectievelijk naar een
plaats en een tijdstip. (Zie voor het verschil tussen noemen en verwijzen
[5.1.2].) Deze tweede groep bijwoorden kan op eenzelfde manier ingedeeld worden als de
voornaamwoorden. Men onderscheidt dan ook:
Ook de voornaamwoordelijke bijwoorden deelt men verder in zoals hierboven aangegeven.
Bij deze groep onderscheidt men behalve de reeds genoemde soorten, nog persoonlijke
(voornaamwoordelijke) bijwoorden(zie 8.7.1.3, sectie
1).
-
aanwijzende bijwoorden, bijv.:daar, hier, ginder, ginds;, toen, nu, dan; zo;
-
onbepaalde bijwoorden, bijv.:ergens, nergens, overal, elders; ooit, nooit, altijd, nimmer; anders;
-
vragende bijwoorden, bijv.:waar, vanwaar, waarheen; wanneer; hoe;OpmerkingVerdiepingOpmerkingIn informele taal komt na vragende bijwoorden in bijzinnen toevoeging van dat of of voor, maar alleen regionaal ( dat vooral in de provincie Noord-Brabant en in België, of vooral in de provincies Noord- en Zuid-Holland), bijv.:i Vanwaar dat ze komen, weet niemand.informeel,regionaaliiWeet jij waar of Kees woont?informeel,regionaal
-
betrekkelijke bijwoorden, bijv.:waar, vanwaar; toen; hoe.Net als betrekkelijke voornaamwoorden kunnen deze bijwoorden een antecedent hebben (ook een ingesloten antecedent, zie voorbeeld 4):1Het huis waar ik woon is al erg oud.2De dag toen de werkzaamheden stopgezet werden, staat me nog goed voor de geest.!3Dat is precies de manier hoe ik het hebben wil.informeel4Waar nu de moestuin is, stond vorig jaar nog een grote pereboom. (= daar waar)
Opmerking
Verdieping
Opmerking
Het is ook mogelijk de woorden toen en
nu in de zojuist genoemde functie als
onderschikkende voegwoorden te beschouwen; ze zijn dan vervangbaar door het voegwoord
dat, bijv.:
iDe dag dat de werkzaamheden
stopgezet werden, staat me nog goed voor de geest.
Zie verder [10.3.2.1].
Eveneens parallel met de voornaamwoorden kunnen de genoemde bijwoorden in
de spreektaal als zogenaamd
steunadverbium
optreden
[21.8.1], bijv. in:
5Die jongen, daar moet je
maar niet te veel op rekenen.
6Vorige zomer,
toen zijn we naar Frankrijk
geweest.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |