18.5.2.4.i (Ge)raken en krijgen met een deelwoord
(resultatief)
Verder lezen
De werkwoorden (ge)raken en krijgen duiden,
gecombineerd met een deelwoord, aan dat de door het deelwoord uitgedrukte
handeling gerealiseerd wordt. (Ge)raken geeft niet aan dat
hierop invloed van buiten uitgeoefend wordt, zie bijv. zin
1 en
3; krijgen geeft aan
dat degene die door het onderwerp wordt aangeduid hier wel invloed op
uitoefent, zie bijv. 2 en
4:
1Hij is blij dat zijn appels
verkocht raken.
2Hij denkt dat hij zijn appels
wel verkocht krijgt.
3Ik geloof dat die auto vandaag
niet meer gerepareerd raakt.
4Ik geloof dat ik die auto
vandaag niet meer gerepareerd
krijg.
Het deelwoord heeft in gevallen als deze een waarde die vergelijkbaar is
met een bepaling van gesteldheid ten gevolge van de handeling (vergelijk
bijv. gerepareerd krijgen met in orde/goed krijgen). Dat houdt in dat het zuiver-werkwoordelijke karakter van
de combinatie niet vaststaat en kan verklaren waarom het deelwoord in
principe vóór het (groepsvormende) werkwoord staat
(vergelijk
[21.5.2.1/1], categorie [2]).
Een vaste uitdrukking die tot deze categorie behoort, is (iets van iemand) gedaan krijgen:
5Ik denk wel dat ik dat van Kees
gedaan krijg.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |