1.5.1.6 Deletie en invoeging van medeklinkers
Bij snel en onverzorgder spreken worden er minder nauwkeurige articulatorische bewegingen
gemaakt. In dat geval kan het gebeuren dat medeklinkers worden weggelaten. In
het Nederlands-Nederlands kan in verbonden spraak bijvoorbeeld de
t
worden weggelaten in de woorden in (1).
In deze transcripties is afgezien van mogelijke klinkerverkortingen.
1politie /politsi/ [politsi] of [polisi]
relatie /relatsi/ [relatsi] of [relasi]
In deze woorden wordt het medeklinkercluster ts gereduceerd. De
variatie in de uitspraak van de woorden in (1) komt enkel voor in het
Nederlands-Nederlands. In het Belgisch-Nederlands worden deze woorden altijd
zonder t uitgesproken (dus polisi, relasi). Er is dus sprake van een
andere canonieke vorm: politsi in Nederland, polisi in
Vlaanderen.
Behalve de t, kunnen ook andere
medeklinkers worden weggelaten in verbonden spraak. Zo kan in de woorden in (2)
de laatste medeklinker van de eerste syllabe worden weggelaten.
2benzine
bɛn.zi.nə
bə.zi.nə
pensioen
pɛn.ʃun
pə.ʃun
kwartier
kwɑr.tir
kwə.ti:r
portier
pɔr.tir
pə.ti:r
De medeklinkers n en
r
kunnen enkel wegvallen in de woorden in (2) als de volle vocaal die eraan
voorafgaat door klinkerreductie verdoft is tot sjwa. Zo lijkt de
uitspraak van benzine als
bɛzinə
onwaarschijnlijk. Zo kan de toepassing van één regel van verbonden spraak (in
dit geval klinkerreductie) afhankelijk zijn van de toepassing van een andere
regel (nl. medeklinkerdeletie).
Medeklinkers kunnen ook worden ingevoegd, in die zin dat in clusters van medeklinkers
overgangsklanken gehoord kunnen worden. Dit is het resultaat van
coarticulatie. Daardoor klinken woorden als
kamt en
kampt beide als
kɑmpt:
tussen de m en
de t van
kamt wordt dan een
overgangsklank
p
gehoord. Dit wordt geïllustreerd in
3hemd
hɛmd
hɛmpt
kam-t
kɑmt
kɑmpt
prins
prɪns
prɪnts
langs
lɑŋs
lɑŋks
zing-t
zɪŋt
zɪŋkt
De plofklank p of k wordt ingevoegd (ook wel epenthese
genoemd) tussen een niet-coronale nasaal en een
obstruent die in dezelfde syllabe staan. De ingevoegde klank
heeft dezelfde plaats van articulatie als de voorafgaande neusklank (bijv. de
bilabiale p na een m, de velaire k na een
ŋ) en het plosieve karakter van het volgende klanksegment.
Hoewel het zo lijkt dat de derde persoon enkelvoud van de werkwoorden
kammen en
kampen (beide
kɑmpt),
en zingen en
zinken (beide
zɪŋkt)
niet van elkaar te onderscheiden zijn, heeft onderzoek naar deze epenthetische
plofklanken aangetoond dat er subtiele, voor het oor niet hoorbare, fonetische
verschillen zijn tussen de plofklanken die worden ingevoegd in vormen als
kam-t en
zing-t, en de plofklanken
die aanwezig zijn in vormen als
kamp-t en
zink-t.
Zie Fourakis & Port (1986: 216).
De ingevoegde plofklanken, die pas verschijnen in de
fonetische vorm van woorden, duren korter dan de
plofklanken die al in de fonologische vorm van woorden
aanwezig zijn. De voorafgaande nasaal duurt dan weer langer in woorden met een
ingevoegde plofklank (bijv. kam-t)
dan in de tegenhangers met een niet-epenthetische plofklank (bijv.
kamp-t).
Deze duurverschillen zijn voor Fourakis & Port (1986: 198, 201)
aanleiding om het proces niet als invoeging van een plofklank te
interpreteren, maar een bijzonder soort taalspecifieke regels aan te
nemen die de tijdindeling (‘timing’) van de verschillende
articulatorische bewegingen aansturen.
Het optreden van plofklanken tussen een niet-coronale nasaal en een obstruent
heeft een duidelijke articulatorische basis:
Zie Warner (2002: 2).
tijdens de productie van een nasaal is het zachte gehemelte
(velum) verlaagd zodat de lucht door de neus kan
ontsnappen, en is er een complete afsluiting ergens in de mondholte. Voor de
productie van de volgende obstruent moet het zachte gehemelte echter gesloten
zijn. Als het zachte gehemelte sluit vóór de opheffing van de afsluiting in het
mondkanaal die voor de articulatie van de nasaal nodig is, zal die opheffing
rechtstreeks leiden tot de productie van een plofklank op de plaats van
articulatie van de nasaal. Er is dan sprake van een ‘mistiming’ van de
veranderingen in articulatieplaats, stemgeving en sluiting van het zachte
gehemelte. Ondanks deze fonetische basis van het proces van plofklankinvoeging,
is het wel als een fonologisch proces beschouwd, omdat er ook talen zijn waar er
in de betreffende omgeving geen plofklank wordt ingevoegd.
Fourakis & Port (1986) tonen aan dat Amerikaanse sprekers van het
Engels altijd een plofklank
t
invoegen tussen een sonorante medeklinker en een
fricatief (bijv. in
tense ‘gespannen’,
false ‘vals’),
terwijl Zuid-Afrikaanse sprekers van het Engels nooit een plofklank
invoegen in die positie.
Maar deze plofklankinvoeging kan ook als een taalspecifiek fonetisch
proces worden geïnterpreteerd. In het Nederlands is de invoeging van plofklanken
een proces dat typisch is voor verbonden spraak en dat afhankelijk is van
factoren als spreeksnelheid en stijl, en dat bovendien erg
variabel is, zowel tussen sprekers onderling als binnen een en dezelfde spreker.
Zie Warner (2002: 2).
De ‘mistiming’ van articulatorische bewegingen – in beginsel een fonetisch
gebeuren – wordt in fonologische benaderingen van het verschijnsel verklaard als
de overlapping van aan elkaar grenzende segmenten qua distinctieve
eigenschappen. Zo gaat volgens Booij (1995: 137) het plaatskenmerk
[Labiaal] van de nasaal over op de obstruent, waardoor die obstruent
een zogenaamd contoursegment wordt: dit is een spraakklank
die zich als één segment gedraagt, maar die een overgang bevat van één plaats
(of wijze) van articulatie naar een andere plaats (of wijze) van articulatie. Zo
zou er in een woord als kam-t een
contour segment
͡pt
ontstaan, dat in een eerste fase een labiale plofklank is, en vervolgens een
coronale plofklank, en in een woord als
hang-t een contour segment
͡kt ,
dat in een eerste fase een velaire plofklank is, en vervolgens een coronale plofklank.
Zie ook Clements (1987). Anderson (1976: 339) en Wetzels (1985) betogen
daarentegen dat er kenmerken van de obstruent overgaan op de
voorafgaande nasaal.
Verder lezen
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Kathy Rys | oktober 2020 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 1,../../data/archief/ans2/e-ans/01/body.html; |