30.3.3 De rol van het onderwerp bij het uitdrukken van aspectualiteit
Verder lezen
De volgende voorbeelden illustreren dat ook het onderwerp invloed heeft op
de aspectualiteit van de zin.
In de (a) -zin hebben we met een terminatieve zin te maken.
Het onderwerp van de zin betreft één welbepaalde man en daarvan wordt
gezegd dat deze dit jaar met vaderdag een bosje bloemen kreeg. De situatie
door de zin aangeduid, geeft een afgeronde gebeurtenis weer (een
eindpuntgebeuren). In de (b) -zin hebben we met een duratieve
zin te maken. Doordat het onderwerp van de zin hier gevormd wordt door een
naamwoordelijke constituent die bestaat uit een kaal meervoud en niet
gespecificeerd is ten aanzien van de kwantiteit (zie
hiervoor
[14.4.1/1]), krijgen we een generieke lezing, dat wil zeggen een
lezing waarin een algemene uitspraak, een generalisatie, een regel of iets
dergelijks tot uitdrukking wordt gebracht. In de (b) -zin
wordt uitgedrukt dat mannen dit jaar in de regel met vaderdag een bosje
bloemen kregen. Hetzelfde geldt m.m. voor de (c) -zin. De
negatie in de naamwoordelijke constituent die onderwerp is, veroorzaakt een
generieke interpretatie van de werkwoordelijke constituent en de zin is
derhalve duratief.
Het al dan niet gespecificeerd zijn ten aanzien van de kwantiteit en het al
dan niet optreden van negatie in de naamwoordelijke constituent bepalen dus
mede het aspect van de zin. Heeft de situatie door de werkwoordelijke
constituent aangeduid op zichzelf een inherent eindpunt en wordt het
onderwerp gevormd door een naamwoordelijke constituent die gespecificeerd
is ten aanzien van de kwantiteit, dan krijgt de zin terminatief aspect (zie
1a). Echter, wanneer de door de
werkwoordelijke constituent aangeduide situatie wel een eindpunt bevat,
maar het onderwerp wordt gevormd door een naamwoordelijke constituent die
niet gespecificeerd is ten aanzien van de kwantiteit of één die een negatie
bevat, dan is het aspect van de zin duratief (zie
1b en
1c). Heeft de situatie aangeduid
door de werkwoordelijke constituent op zichzelf geen eindpunt, zoals in de
voorbeelden 2a en
2b, dan is de zin onafhankelijk van
de aard van het onderwerp duratief.
In zin 2a wordt in de
naamwoordelijke constituent die het onderwerp van de zin is, weliswaar de
kwantiteit gespecificeerd (namelijk één bepaald kind), maar het aspect van
de hele zin is, net als in 2b, toch
duratief.
Wanneer er sprake is van een loos onderwerp, zoals in de voorbeelden
3a en
3b, dan wordt het aspect alleen
door de werkwoordelijke constituent bepaald.
Het onbepaald voornaamwoord het in
3 is niet gespecificeerd ten
aanzien van de kwantiteit
(zie
[14.4.1/1]), maar dat beïnvloedt het aspect van de zin niet. In
3a heeft de door de werkwoordelijke
constituent aangeduide situatie een inherent eindpunt. Zodra het koud is,
is dat eindpunt bereikt. De zin is derhalve terminatief. Zin
3b is duratief. De situatie die de
werkwoordelijke constituent weergeeft, heeft geen inherent eindpunt. Er
wordt in uitgedrukt dat een bepaalde toestand blijft aanhouden. Hetzelfde
geldt wanneer het onderwerp van de zin gevormd wordt door het presentatieve
er. Ook dan wordt het aspect van de zin alleen door de
werkwoordelijke constituent bepaald.
Zin 4a heeft terminatief aspect. De
situatie die door de werkwoordelijke constituent wordt aangeduid, heeft een
inherent eindpunt. Zodra de student is aangekomen, is dat eindpunt bereikt.
De situatie die door de werkwoordelijke constituent in zin
4b wordt aangeduid, heeft
daarentegen geen inherent eindpunt. Er kan urenlang gezongen worden. De
werkwoordelijke constituent geeft op zichzelf een ongelimiteerde activiteit
weer en zin 4b is derhalve duratief.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |