Voorbeeldzoeker x
(typ in het invoerveld om het voorbeeld te wijzigen)
zoek dit voorbeeld in:
ANS

Woordenboeken

  • INT (500 AD - heden)
  • Etymologiebank
  • Woordenlijst.org

Corpora en lexica

  • Corpus Hedendaags Nederlands Clarin login
  • GrETEL (CGN, Lassy)
  • SoNar Clarin login
  • Delpher
  • Celex Clarin login

Overige bronnen

  • Taalportaal
  • DBNL
  • Taaladvies.net
  • Wikipedia
  • Google
8.6.5.2.i Algemeen gebruikelijk
Verder lezen
1
Kwantitatief er treedt het meest op met een hoeveelheidsaanduiding; het verwijst dan naar een telbare zelfstandigheid. Voorbeelden zijn:
1A: (Hoeveel kinderen hebben ze?) B: Ze hebben er wel een stuk of tien/een heleboel.
2(Ik vind maar drie boeken.) Ik vind er echt maar drie.
3A: (Heeft u nog van die handige kleine doosjes?) B: Ja, ik heb er toevallig nog een paar.
4(Dit waren de eerste voorbeelden.) Er volgen er straks meer.
In deze zinnen vervangt er samen met de hoeveelheidsaanduiding (een deel van) de onbepaalde constituent waarnaar verwezen wordt (het antecedent). Zo staat er + drie in voorbeeldzin 2 voor drie + boeken; in 4 vervangt er + meer de constituent meer + voorbeelden. Dat het bij de verwijzing gaat om 'het in de context relevante gedeelte' van een constituent blijkt uit de vergelijking van 3 en 4. In 3 verwijst er in de zin van b naar van die handige kleine doosjes (determinator + voorbepalingen + kern) waar het a blijkbaar om gaat; heeft b wel 'doosjes', maar niet 'van die handige kleine', dan kan hij zijn antwoord niet zo formuleren als in 3 gedaan is. In 4 daarentegen kan het kwantitatieve (gecursiveerde) er alleen maar slaan op de kern voorbeelden uit de constituent de eerste voorbeelden: de voorbeelden die 'straks' zullen volgen, zijn niet meer 'de eerste voorbeelden'.
Als hoeveelheidsaanduiding komen allereerst in aanmerking: telwoorden en de onbepaalde voornaamwoorden enige, enkele, wat, verscheidene, verschillende, ettelijke, genoeg, voldoende, zat, en de meeste op -lei en -hande. (Zie voor meer voorbeelden met onbepaalde voornaamwoorden en beperkingen daarbij [5.9.3.2/vi] [5.9.3.2/vii] [5.9.3.2/viii] [5.9.3.3].) Ook diverse naamwoordelijke constituenten met de betekenis 'veel' of 'weinig' komen in aanmerking, bijv.:
5A: (Heeft u nog van die lekkere appels?) B: Ja, ik heb er nog een hele massa/bérgen/een handjevol.
Verder kan er ook gecombineerd met geen optreden (dat opgevat kan worden als versmelting van niet één), bijv.:
6A: (Heb jij ook een kat?) B: Nee, ik heb er geen.
7A: (Heeft u nog meer van die handige kleine doosjes?) B: Nee, we hebben er jammer genoeg geen meer.
2
Op de hoeveelheidsaanduiding kan nog een voorzetselconstituent of een betrekkelijke bijzin volgen, die te beschouwen is als een nabepaling van het antecedent, bijv.:
8aIk heb geen boeken over letterkunde, maar ik heb er wel heel wat over taalkunde. (= heel wat boeken over taalkunde)
bHij had veel goede leerlingen, maar hij had er ook drie die absoluut niet konden rekenen. (= drie leerlingen die absoluut niet konden rekenen)
In dit geval kan de hoeveelheidsaanduiding ook ontbreken; de betekenis van er is dan 'een onbepaald aantal (niet gelijk aan één) van het door het antecedent aangeduide':
9aIk heb geen boeken over letterkunde, maar ik heb er wel over taalkunde. (= boeken over taalkunde)
bHij had veel goede leerlingen, maar hij had er ook die absoluut niet konden rekenen. (= leerlingen die absoluut niet konden rekenen)
Als een bijzonder geval hiervan is te beschouwen de wending er zijn er die /je hebt er die, waar het kwantitatieve er geacht kan worden te verwijzen naar een niet uitgedrukte onbepaalde constituent met de betekenis 'mensen', 'men', bijv.:
10Er zijn er die zeggen dat de president corrupt is.
11Je hebt er die het nooit leren.
Verder ontbreekt de hoeveelheidsaanduiding bij er in vergelijkingen waarin het antecedent vergezeld gaat van een kwantitatief woord (ook er zelf kan hier wegblijven), bijv.:
12Ik heb evenveel kilometers gelopen als jij (er) gefietst hebt.
13In dat ene uur heeft hij meer vissen gevangen dan ik (er) gezien heb.
3
Kwantitatief er, vergezeld van één of meer woorden die te beschouwen zijn als een niet-kwantitatieve voorbepaling bij het antecedent, komt in de standaardtaal niet voor; dit geldt ook als er een hoeveelheidsaanduiding aanwezig is. Vergelijk:
14(Rozen?) Ik heb er nog een heleboel.
15(Rozen?) Ik heb er witte en rode.regionaal
16(Rozen?) Ik heb er nog vijftig witte en vijftig rode.regionaal
Zie verder [8.6.5.3].
Literatuur
    Interessante links
    ANS
    Taalportaal
    Taaladvies
    Versiegeschiedenis
    versie redacteur(en) datum opmerkingen
    2.1 januari 2019 Automatische conversie van ANS 2.0
    2.0 W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn 1997
    Interessante links