1.4.5.3 De allomorfie van suffixen met -er
Het suffix -er wordt gebruikt op drie manieren (i)
om de vergelijkende trap van adjectieven te vormen (het
comparatiefsuffix), (ii) om zelfstandige naamwoorden af
te leiden, en (iii) om geografische adjectieven te maken.
Het comparatiefsuffix kent de allomorf -der, die
wordt gebruikt als het basiswoord uitgaat op een
r:
1-er /ər/: grot-er, lelijk-er, akelig-er
-der /dər/: duur-der, eer-der, helder-der, raar-der
Het optreden van de allomorf -der zorgt ervoor dat
er geen klankreeks
rərontstaat,
een klankreeks die in het Nederlands vermeden wordt. Er zijn ook geen ongelede
woorden die deze klankreeks bevatten.
Het optreden van
dər na
r in
plaats van ər
zien we ook bij het suffix -er dat zelfstandige
naamwoorden afleidt van diverse typen basiswoorden, en bij de suffixen -erig en -erij.
Zie Booij (1998; 2012), Hüning (1999).
2bestuur-der, gluur-der, leer-der, verhuur-der,
Bijmermeer-der, Cadier-en-Keer-der;
zeur-derigvergelijk
vret-erig
boer-derij, destilleer-derij,
stoffeer-derijvergelijk
stom-erij
Deze allomorfie kan niet helemaal worden verantwoord door een fonologische regel
die een d
invoegt achter de eerste
r in
de klankreeks
rər, om zo
de klankreeks
rər in de
fonetische vormen van woorden te vermijden. Het is namelijk zo dat de allomorf
-der ook wel optreedt in andere fonologische
contexten, zoals de volgende voorbeelden laten zien:
3Afrikaan-der, boen-der, dien-der, staan-der,
tuin-der
Woorden als Afrikaner,
boener,
diener,
staner en
tuiner zijn fonologisch niet
onmogelijk, en zouden het verbod op
rər
niet schenden, maar toch gebruiken we hier na een basiswoord eindigend op een
n de
allomorf -der. Uitzonderlijk is dat zowel
Afrikaner als
Afrikaander mogelijk is. De
twee allomorfen zijn dus niet volledig in complementaire
distributie, dat wil zeggen: het is niet zo dat in iedere
fonologische context slechts een van beide allomorfen mogelijk is. Je zou ze ook
kunnen beschouwen als twee concurrerende suffixen. Alleen binnen één subdomein,
bij basiswoorden die uitgaan
opər,
moet beslist voor -der gekozen worden, in andere
domeinen kunnen beide gebruikt worden.
Een tweede allomorf van het suffix -er dat
zelfstandige naamwoorden afleidt is het suffix -aar. Het treedt op als het grondwoord uitgaat op
l, r,
n voorafgegaan door een sjwa:
4twijfel-aar, Uddel-aar, veredel-aar
klodder-aar, luister-aar, zever-aar
Diemen-aar, eigen-aar, leugen-aar, Leuven-aar,
teken-aar
Doordat in dit type woorden het suffix -aar wordt
gekozen, wordt vermeden dat een woord uitgaat op twee onbeklemtoonde syllaben.
In plaats van het volgens de hier geschetste regelmaat te verwachten
toveraar heeft het
Nederlands een vorm met
n:
tovenaar.
Het Nederlands geeft de voorkeur aan een afwisseling
van beklemtoonde en onbeklemtoonde syllaben, al is een reeks van twee
onbeklemtoonde syllaben niet onmogelijk. Als bijvoorbeeld het basiswoord op
əm
eindigt, zoals de werkwoordstam
bezem
bezəm, dan is het
bijbehorende zelfstandige naamwoord
bezemer, een woord dat eindigt
op twee onbeklemtoonde syllaben, en niet
*bezemaar.Maar in contexten waar -aar mogelijk is, zorgt de
keuze voor deze allomorf ervoor dat een optimale prosodische vorm wordt
verkregen. In woorden als twijfelaar
draagt de laatste syllabe secundaire klemtoon:
twíjfelààr en is er dus een
afwisseling van beklemtoonde en onbeklemtoonde syllaben.
Booij (1998).
De keuze voor -aar is onmogelijk in vergelijkbare
fonologische contexten in de comparatiefvormen van adjectieven. De vergelijkende
trap van bitter is bijvoorbeeld
bitter-der, niet
*bitter-aar. Dit laat zien
dat het optreden van -aar in plaats van -er geen zuiver fonologisch voorspelbare alternantie
is. Toch is er wel sprake van fonologische motivatie: de keuze van een allomorf
is fonologisch gezien niet arbitrair. Twee ongewenste fonetische configuraties
worden waar mogelijk vermeden: de klankreeks
rər en
een reeks van twee onbeklemtoonde syllaben.
De suffixallomorfen -er en -aar zijn allebei historisch afkomstig van het Latijnse suffix
-arius. Daarom lijken ze fonologisch op elkaar.
Je zou ze, net als -er en -der, als twee aparte, deels concurrerende suffixen kunnen
beschouwen. Dit wordt ondersteund door de observatie dat -aar ook gebruikt wordt in de volgende woorden, waarvan het
basiswoord niet uitgaat op sjwa plus l, r
nzoals:
5dien-aar, ler-aar, minn-aar
Voor deze woorden is het niet mogelijk de allomorf -aar af te leiden van een onderliggende vorm
ər,
omdat de vereiste fonologische context (een syllabe met een sjwa) ontbreekt.
Er is nog een derde suffix -er, dat gebruikt kan
worden om adjectieven te maken bij geografische namen zoals:
6Assen / Ass-er courant, Enkhuizen / Enkhuiz-er almanak,
Groningen / Groning-er koek, Haarlem / Haarlemm-er olie
Het probleem van de reeks van twee onbeklemtoonde syllaben wordt hier opgelost
door verkorting van de stam: -en wordt als het ware
vervangen door -er. Een vergelijking van de
adjectieven Asser (van
Assen) en
Harener (van Haren) zoals in
Harener Weekblad laat de rol
van fonologische beperkingen mooi zien. In
Asser is -en vervangen door -er.
Bij het woord Haren is dit geen
oplossing, omdat dit het adjectief Harer
harər oplevert, met
de ongewenste reeks
rər. Hier
wordt dus geen stamverkorting toegepast, maar de vorm
Harenaar is ook niet
mogelijk omdat -aar alleen kan in zelfstandige
naamwoorden. Dus is Harener de enige
optie.
Het fonologisch gemotiveerde optreden van -aar zien
we ook in een woord als kibbel-arij
in plaats van kibb-elerij (vergelijk
smed-erij). Dit suggereert
dat het suffix -erij moet worden opgevat als een
suffixcombinatie: -er-ij.
De suffixen -er en -aar
worden onder meer gebruikt om inwonersnamen af te leiden van geografische namen
zoals in:
7Amsterdamm-er, Haarlemm-er, Limburg-er,
Utrecht-er
Brussel-aar, Haren-aar, Leuven-aar, Nijmegen-aar
met verkorting: Mechelen-
Mechel-aar
Bij deze inwonersnamen is er ook een allomorf -enaar, die we ook in enkele niet-geografische zelfstandige naamwoorden
vinden:
8Brugg-enaar, Gent-enaar, Maastricht-enaar, Parijz-enaar,
Utrecht-enaar, Zwoll-enaar
met verkorting: Devent-enaar
ambt-enaar, kunst-enaar, geweld-enaar, moord-enaar,
red-enaar, schuld-enaar
Merk op dat het sufffix -enaar een fonologische vorm
heeft, die overeenkomt met de fonologische context voor het suffix -aar: het deel -aar
treedt op na een sjwa gevolgd door een alveolaire sonorante consonant.
We zien dus dat er een aantal suffixen, die voor een deel als allomorfen van
elkaar kunnen worden opgevat, met elkaar wedijveren bij de vorming van afgeleide
zelfstandige naamwoorden. De keuze van een bepaalde vorm (suffix, met eventueel
ook stamverkorting) is niet altijd volledig voorspelbaar, maar door die keuze
wordt het optreden van de klankreeks
rər
uitgesloten, en waar mogelijk ook een opeenvolging van twee onbeklemtoonde
syllaben. Die laatste beperking is niet absoluut, zoals blijkt uit woorden als
bitterder en
bezemer.
Verder lezen
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Geert Booij | juli 2020 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 1,../../data/archief/ans2/e-ans/01/body.html; |