27.5.2.2.ii.6 Weglating van de persoonsvorm en een stuk van een zinsdeel
Verder lezen
Op de in27.5.1, regel
4[2] vermelde algemene regel dat er voorwaarts behalve de persoonsvormen alleen
(combinaties van) volledige zinsdelen samengetrokken kunnen worden, bestaan de hieronder
vermelde uitzonderingen.
-
Telwoorden en/of maataanduiders in de determinator van naamwoordelijke constituenten kunnen als restant fungeren, terwijl de kern (met eventuele voor- en nabepalingen) samen met de persoonsvorm weggelaten wordt. Voorwaarde hiervoor is dat de constituent een zinsdeelfunctie vervult. Is de maataanduider een voorbepaling in een voorzetselconstituent (zie [17.4.1]) dan kan de voorzetselconstituent weggelaten worden.Voorbeelden:1Jan heeft vier nieuwe boeken en ik (-) één (-).2Hepke kocht een pond andijvie, maar Nienke (-) vijf kilo (-).3De agent stond vijf meter achter de grootvorstin en de lijfwacht (-) een paar passen (-).
-
Een zin met achter-pv kan op het inleidende deel na weggelaten worden, als dat inleidende deel in die zin een zinsdeelfunctie heeft en een vraagwoord is of er een bevat.Voorbeelden:4Het verschil is: John vroeg wíe ze gezien hadden en Bill (-) wát (-).5Hoeveel brood je gekocht hebt, is door Piet opgeschreven en hoeveel wijn (-) (-) door Jan (-).6Aan de kleur van zijn ogen kun je zien wat een muziekliefhebber hij is, en aan de vorm van zijn wangen (-) wat een smulpaap (-).7In de ene brief staat hoeveel belasting je moet betalen en in de andere (-) hoeveel btw (-).8Karel mag beslissen welke jongens er meegaan en Hendrik (-) welke meisjes (-).Niet mogelijk is bijv.:9Karel besliste dat er twintig jongens mee zouden gaan en Hendrik (-) twintig meisjes (-).uitgeslotenDe groepen twintig jongens en twintig meisjes zijn immers geen inleidende delen met een vraagwoord.
-
In nevenschikkingen van zinnen waarin de persoonsvormen voorwaarts zijn samengetrokken, kunnen ook delen van beknopte bijzinnen weggelaten worden, als die beknopte bijzinnen niet ingeleid worden door een element met zinsverbindende functie. Bijkomende vereisten voor deze samentrekking zijn:
- de samengetrokken delen moeten in de bijzin een zinsdeelfunctie vervullen;
- samentrekking van een werkwoordelijk element vereist samentrekking van alle eventuele andere werkwoorden (inclusief te voor een infinitief);
- samentrekking van een niet-werkwoordelijk deel vereist samentrekking van de werkwoordelijke delen.
Voorbeelden:10Jan is van plan vandaag eten te koken en Piet (-) morgen (-).11Cees probeerde Walter te imiteren en Simon (-) Theo (-).12Joop wil proberen een novelle te schrijven en Peter (-) een toneelstuk (-).Niet mogelijk zijn bijv.:13Jan vroeg zich af wat vandaag te zullen koken en Peter (-) morgen (-).uitgesloten14Cees probeerde om Walter te imiteren en Simon (-) Theo (-).uitgeslotenwaarin de beknopte bijzinnen door een vragend voornaamwoord respectievelijk een voegwoord worden ingeleid, alsook een zin als:15Jan is van plan vandaag wijn te kopen en Peter (-) morgen (-) te verkopen.uitgeslotenwaarin een niet-werkwoordelijk deel weggelaten wordt terwijl de werkwoordelijke groep resteert.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taaladvies
Dagenta
Taalportaal
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |