1.5.1.1 Klinkerverkorting
In verbonden spraak streeft de spreker vaak onbewust naar meer articulatiegemak.
Klanken worden bij sneller spreken soms minder ‘nauwkeurig’ uitgesproken, maar
gesprekspartners kunnen elkaar meestal toch wel vlot begrijpen. Zowel het
akoestisch signaal als de context kunnen bijdragen tot herkenning.
Zie Janse & Ernestus (2011) over de herkenning van gereduceerde
woorden.
Wanneer klinkers met minder articulatorische inspanning gerealiseerd
worden, worden ze korter, of meer in de richting van het midden van de
klinkerdriehoek gearticuleerd. Zo kan de onbeklemtoonde
eerste a van
banaan worden uitgesproken
als een ɑ.
We spreken in dat geval van klinkerverkorting: de klinker
duurt korter dan een
a, en
klinkt als de ongespannen tegenhanger van de
a, de
ɑ. Als
er nog minder articulatorische inspanning geleverd wordt, kan de
a van
banaan zelfs als een sjwa
gerealiseerd worden; in dat geval spreken we van verdoffing
of klinkerreductie (zie paragraaf
1.5.1.2).
De term ‘klinkerreductie’ wordt ook wel als overkoepelende term gebruikt
om zowel verdoffing als verkorting en deletie van klinkers aan te
duiden; zie Kloots (2008).
Vanuit fonetisch perspectief wordt klinkerverkorting als een gradueel
proces gezien: klinkers kunnen in verschillende mate verkort worden, afhankelijk
van de mate waarin articulatorische inspanning geleverd wordt. Vanuit
fonologisch perspectief wordt klinkerverkorting als een categoriaal proces
gezien: er is sprake van de vervanging van een foneem door een ander.
Zie Coussé et al. (2007: 109), Kloots (2008: 6-17).
Het proces houdt in dat een klinker niet alleen korter maar ook met een
enigszins andere kwaliteit of timbre wordt uitgesproken: de gespannen klinkers
van het Nederlands worden vervangen door hun ongespannen tegenhangers:
a
wordt vervangen door
ɑ,
o door
ɔ,
i door
ɪ,
e door
ɪ/ɛ.
Zie Kager (1989: 187, 305-306), Booij (1995: 136-137), Van Oostendorp
(2000: 32), Kager (2003: 139); Kloots (2008: 15) betoogt dat men in
Vlaanderen gewoonlijk de verkorte
e
als
ɛ
realiseert.
Over de ongespannen tegenhangers van
y,
u en
ø is
er minder duidelijkheid: voor
y
wordt door sommige fonologen
ʏ gesuggereerd,
Zie Booij (1995: 81), Kloots (2008: 15-16).
ook ø
zou verkorten tot
ʏ,
Zie Cohen et al. (1959: 14), Cohen et al. (1961: 17), Heeroma (1960:
190), Booij (1995: 5, 81), Van Oostendorp (2000: 32), Kloots (2008:
16).
terwijl er voor
u niet
echt een korte tegenhanger wordt aangenomen.
Zie Cohen et al. (1972: 17), Van Oostendorp (2000: 32).
De voorbeelden in tabellen (1) en (2) illustreren klinkerverkorting in
tweelettergrepige en drie- of meerlettergrepige woorden;
Bronnen: Booij (1995: 136), Kloots (2008), Van Loon (2018: 250).
de met [in BN] gelabelde voorbeelden worden hoofdzakelijk of uitsluitend
in het Belgisch-Nederlands gebruikt. Voor de voorbeelden in Tabel 2 zijn de
voorwaarden voor klinkerverkorting strenger voor het Nederlands-Nederlands dan
voor het Belgisch-Nederlands:
Zie Booij (1995:136).
met uitzondering van de
a,
kunnen gespannen klinkers in het Nederlands-Nederlands enkel verkort worden als
de erop volgende syllabe een verdofte volle vocaal (een sjwa) bevat.Tabel 1. Klinkerverkorting in tweelettergrepige woorden
klank | woord | canonieke vorm | met klinkerverkorting |
a - ɑ | banáán | baˈnan | bɑˈnan |
fatáál | faˈtal | fɑˈtal | |
maníér | maˈni:r | mɑˈni:r | |
statión | staˈsjɔn | stɑˈsjɔn | |
e - ɪ, ε | metáál | meˈtal | mɪ ˈtal in BN Deze vorm komt geregeld voor in standaardtalige contexten in het Belgisch-Nederlands en kan als deel van de standaardtaal worden beschouwd. |
mɛˈtal in BN Deze vorm komt geregeld voor in standaardtalige contexten in het Belgisch-Nederlands en kan als deel van de standaardtaal worden beschouwd. | |||
enórm | eˈnɔrm | ɪˈnɔrm in BN Deze vorm komt geregeld voor in standaardtalige contexten in het Belgisch-Nederlands en kan als deel van de standaardtaal worden beschouwd. | |
ɛˈnɔrm in BN Deze vorm komt geregeld voor in standaardtalige contexten in het Belgisch-Nederlands en kan als deel van de standaardtaal worden beschouwd. | |||
o - ɔ | momént | moˈmɛnt | mɔˈmɛnt in BN Deze vorm komt geregeld voor in standaardtalige contexten in het Belgisch-Nederlands en kan als deel van de standaardtaal worden beschouwd. |
koníjn | koˈnɛin | kɔˈnɛin in BN Deze vorm komt geregeld voor in standaardtalige contexten in het Belgisch-Nederlands en kan als deel van de standaardtaal worden beschouwd. |
Tabel 2. Klinkerverkorting in woorden met meer dan twee lettergrepen
klank | woord | canonieke vorm | met klinkerverkorting |
a - ɑ | pàradíjs | ˌparaˈdεis | ˌpɑraˈdεis |
ˌpɑrɑˈdεis in BN Deze vorm komt geregeld voor in standaardtalige contexten in het Belgisch-Nederlands en kan als deel van de standaardtaal worden beschouwd. | |||
hàlogéén | ˌhaloˈɣen | ˌhɑloˈɣen | |
kwàlitéít | ˌkwaliˈtɛit | ˌkwɑliˈtɛit | |
màchiníst | ˌmaʃiˈnɪst | ˌmɑʃiˈnɪst | |
àpparáát | ˌapaˈrat | ˌɑpaˈrat | |
ˌɑpɑˈrat in BN Deze vorm komt geregeld voor in standaardtalige contexten in het Belgisch-Nederlands en kan als deel van de standaardtaal worden beschouwd. | |||
Amérikà | aˈmeriˌka | ɑˈmeriˌka | |
ɑˈmeriˌkɑ in BN Deze vorm komt geregeld voor in standaardtalige contexten in het Belgisch-Nederlands en kan als deel van de standaardtaal worden beschouwd. | |||
ànalýse | ˌanaˈli:zə | ˌɑnaˈli:zə | |
ˌɑnɑˈli:zə in BN Deze vorm komt geregeld voor in standaardtalige contexten in het Belgisch-Nederlands en kan als deel van de standaardtaal worden beschouwd. | |||
e - ɪ, ε | tèlevísie | ˌteleˈvizi | ˌtɪləˈvizi |
ˌtεləˈvizi in BN Deze vorm komt geregeld voor in standaardtalige contexten in het Belgisch-Nederlands en kan als deel van de standaardtaal worden beschouwd. | |||
tèlefóón | ˌteleˈfon | ˌtɪləˈfon | |
ˌtεləˈfon in BN Deze vorm komt geregeld voor in standaardtalige contexten in het Belgisch-Nederlands en kan als deel van de standaardtaal worden beschouwd. | |||
g(e)rèforméérd | ɣ(ə)ˌrefɔrˈme:rt | ɣ(ə)ˌrɪfərˈme:rt | |
ɣ(ə)ˌrεfɔrˈme:rt in BN Deze vorm komt geregeld voor in standaardtalige contexten in het Belgisch-Nederlands en kan als deel van de standaardtaal worden beschouwd. | |||
rèdenéér | ˌredəˈne:r | ˌrɪdəˈne:r | |
ˌrεdəˈne:r in BN Deze vorm komt geregeld voor in standaardtalige contexten in het Belgisch-Nederlands en kan als deel van de standaardtaal worden beschouwd. | |||
eléktrisch | eˈlɛktris | ɛˈlɛktris in BN Deze vorm komt geregeld voor in standaardtalige contexten in het Belgisch-Nederlands en kan als deel van de standaardtaal worden beschouwd. | |
o - ɔ | pòlitíék | ˌpoliˈtik | ˌpɔləˈtik |
ˌpɔliˈtik in BN Deze vorm komt geregeld voor in standaardtalige contexten in het Belgisch-Nederlands en kan als deel van de standaardtaal worden beschouwd. | |||
kòlossáál | ˌkolˈɔsal | ˌkɔləˈsal | |
ˌkɔlˈɔsal in BN Deze vorm komt geregeld voor in standaardtalige contexten in het Belgisch-Nederlands en kan als deel van de standaardtaal worden beschouwd. | |||
i - ɪ | dìrectéur | ˌdirɛkˈtøːr | ˌdɪrəkˈtøːr |
ˌdɪrɛkˈtøːr in BN Deze vorm komt geregeld voor in standaardtalige contexten in het Belgisch-Nederlands en kan als deel van de standaardtaal worden beschouwd. |
Klinkerverkorting doet zich enkel voor in de eerste syllabe van een woord, op
voorwaarde dat de betreffende klinker gevolgd wordt door een medeklinker (dus
niet in hiaatpositie), en dat de syllabe waarin de klinker
staat niet de hoofdklemtoon draagt.
Bron: Kager (1989: 293, 305) en Booij (1995: 136). Coussé et al. (2007)
noteren echter wel een aantal gevallen van klinkerreductie, waaronder
ook verkorting, bij klinkers die de primaire klemtoon dragen; zie ook
Van Bergem (1995: 147).
Klinkers in lettergrepen die secundaire klemtoon
dragen, zoals de eerste klinker in
televisie of
politiek, kunnen wel verkort
worden. Dit kan echter in het Nederlands-Nederlands alleen als de betreffende
klinkers in de eerste syllabe van een woordinitiële
trocheïsche
voet staan, waarvan de tweede (zwakke) syllabe een sjwa bevat.
Booij (1995: 136).
Dat betekent dat de vormen in (1) die voorafgegaan worden door een ‘*’
zeer onwaarschijnlijk zijn:
Zoals uit sommige voorbeelden in Tabel 2 blijkt, worden dergelijke vormen
in het Belgisch-Nederlands wel geaccepteerd.
1televisie:
[ˌteleˈvizi], [ˌteləˈvizi], [ˌtɪləˈvizi],
*[ˌtɪleˈvizi]
politiek:
[ˌpoliˈtik], [ˌpɔləˈtik], *[>ˌpɔliˈtik]
Deze laatste voorwaarde geldt niet voor de
a. Een
vorm als
ˌpɑraˈdεis,
met verkorting van de
a in de
eerste syllabe, maar een volle klinker in de tweede syllabe, is dus wel mogelijk.
Zie Booij (1995 : 136).
Uit vergelijkend onderzoek naar klinkerreductie op basis van gesproken taal van
Nederlanders en Vlamingen blijkt echter dat deze voorwaarden voor
klinkerverkorting in eerste instantie van toepassing zijn op het
Nederlands-Nederlands. In het Belgisch-Nederlands komt klinkerverkorting niet
alleen veelvuldiger voor, maar ook in meer verschillende contexten.
Zie Blancquaert (1936/1986: 120-121), Tops (2003); Coussé et al. (2007:
123), Kloots (2008: 30), Kloots et al. (2014), Van Loon (2018: 248).
Zo is verkorting van de
o in
politiek ook mogelijk als de
klinker in de tweede syllabe vol is, de vormen
ˌpɔliˈtik
en
ˌtεleˈvizi
zijn in Vlaanderen dus wel mogelijk.
In het Nederlands-Nederlands komt dan weer meer klinkerverdoffing en klinkerdeletie voor.
Verder wordt een woordfinale, onbeklemtoonde
a in
het Belgisch-Nederlands vaak verkort: in het woord
Amerika wordt dus niet enkel
de eerste, maar ook de laatste
a
verkort. Ten slotte worden andere volle vocalen, en met name de
o
(bijv. in moment,
konijn) en in minder mate de
e
(bijv. in metaal, enorm), in
Vlaanderen vaak verkort als ze in woordinitiële, onbeklemtoonde, open syllaben
van tweelettergrepige woorden staan.
Zie Blancquaert (1936/1986: 120 – 121), Tops (2003), Kloots (2008: 134,
156).
Sommige klinkers lijken makkelijker te verkorten dan andere. In onbeklemtoonde
lettergrepen wordt bijvoorbeeld de
a het
makkelijkst verkort.
Zie Kager (1989), Booij (1995), Coussé et al. (2007: 120, 128), Kloots
(2008: 130-131, 160) stelt de volgende ‘verkortingshiërarchie’ voor
onbeklemtoonde klinkers voor (met afnemende mate van verkorting van
links naar rechts):
a
> o >
i,
y
>
e.
Deze resultaten zijn gebaseerd op het zogenaamde ‘lerarencorpus’, een
database van spontane spraak (in het Standaardnederlands) van 160
leraren Nederlands uit Vlaanderen en Nederland.
In tegenstelling tot wat men zou verwachten, is er geen correlatie
tussen deze verkortingshiërarchie en de functionele belasting van de betreffende
klinkers, d.w.z. het aantal ongelede woorden of morfemen waarin de respectieve
klinkers voorkomen.
Volgens Luyckx et al. (2007: 8-9) kunnen de betreffende klinkers namelijk
als volgt gerangschikt worden op basis van afnemende typefrequentie:
i
(2,92%) >
e
(2,83%) >
a
(2,79%) >
o
(2,38%) >
y
(0,58%). De frequentie van woorden (tokenfrequentie) speelt volgens
Kloots (2008: 161) wel een rol: in frequente woorden worden klinkers
makkelijker verkort dan in minder frequente woorden. Zie ook Geerts
(2008).
Literatuur
Blancquaert (1936/1986), Cohen et al. (1959), Cohen et al. (1972), Heeroma
(1960), Kager (1989); Booij (1995), Van Oostendorp (2000), Kager (2003), Kooij
& Van Oostendorp (2003), Tops (2003), Coussé et al. (2007), Luyckx et al.
(2007), Geerts (2008), Kloots (2008), Kloots et al. (2014), Van Loon (2018).
Verder lezen
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Kathy Rys | oktober 2020 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 1,../../data/archief/ans2/e-ans/01/body.html; |