1.7.2.4 Emotiesignalering
Prosodie speelt een belangrijke rol in emotiesignalering. De
gemoedstoestand van de spreker beïnvloedt namelijk de
intonatie van een zin. Zo hebben vrolijke
spraakuitingen vaak een hogere toonhoogte en een grotere variatie in het
toonhoogteverloop dan verdrietige spraakuitingen, die een lagere en vlakkere
intonatiecontour hebben.
Bronnen: Van Bezooijen (1984); Mozziconacci (1998: 200); Scherer (1986:
161).
Het is niet zonder meer duidelijk of emotiesignalering taalspecifiek is,
en dus onderdeel is van de grammatica van het Nederlands. Anders dan bedoelingen
zoals het doen
van een mededeling, het stellen van een
vraag of het wisselen van beurten is emotiesignalering niet per se
opzettelijk, en vaak juist onwillekeurig. Hoewel we emotiesignalering niet
zonder meer als taalverschijnsel kunnen zien, heeft het wel een communicatieve
functie, en kan emotie het toonhoogteverloop van spraakuitingen beïnvloeden.De melodische aspecten van emotionele spraakuitingen zijn met name onderzocht aan
de hand van fonetische kenmerken, zonder gebruik te maken van een fonologische
classificatie van intonatiecontouren zoals beschreven in paragraaf
1.7.2.
Een uitzondering vormt het werk van Mozziconacci (1998), die emotionele
intonatie van het Nederlands heeft geanalyseerd aan de hand van het
IPO-model van ‘t Hart, Collier & Cohen (1990).
Naast het toonhoogteverloop beïnvloeden emoties nog een aantal andere
aspecten van de uitspraak van een zin, zoals de spreeksnelheid en luidheid. Er
wordt algemeen aangenomen dat sprekers deels onbewust beïnvloed worden door hun
emoties in spraakuitingen, bijvoorbeeld door de spanning of ontspanning van
spieren in het spraakkanaal. Deze fysiologische kenmerken van emoties zijn
universeel, wat betekent dat emotie in verschillende talen deels op een
vergelijkbare manier tot uiting komt in intonatie.
Bronnen: Bryant & Barrett (2008); Van Bezooijen (1984).
Aan de andere kant is de vocale uiting van emoties deels cultureel
bepaald, en zijn er dus ook verschillen te vinden tussen talen.
Bronnen: Van Bezooijen (1984: 141-142); Tickle (1999).
De beschrijving van prosodische kenmerken van verschillende emoties
hieronder zijn gebaseerd op studies van Nederlandse spraakuitingen, die in dit
opzicht deels zullen overeenkomen met die in andere talen. De emoties die
onderscheiden kunnen worden aan de hand van deze vocale kenmerken zijn onder
andere vrolijkheid, verdriet, angst en boosheid.
Dit is geen uitputtende lijst van emoties en fonetische kenmerken. Voor
een overzicht van verschillende spraakparameters in de emoties
blijdschap, verveling, boosheid, verdriet, angst en verontwaardiging in
het Nederlands, zie Mozziconacci (1998: 200). Van Bezooijen (1984: 28,
33, 149) geeft perceptuele en akoestische kenmerken van uitingen van
schaamte, neutraliteit, verdriet, blijdschap, verbazing, boosheid,
interesse, verachting, walging en angst in het Nederlands. Bij beide
studies wordt overigens gebruik gemaakt van gespeelde emoties. Voor een
groter, niet taalspecifiek overzicht van een breed scala aan akoestische
correlaten van verschillende emoties en een bespreking van mogelijke
onderliggende mechanismes, zie Scherer (1986).
De intonatie van blijdschap wordt gekenmerkt door een hogere toonhoogte, een
groter toonhoogtebereik, en een grotere variatie in toonhoogte in vergelijking
met neutrale spraakuitingen. Daarnaast komt blijdschap tot uiting door een hoger
spreektempo en een luidere stem.
Bronnen: Mozziconacci (1998: 200); Van Bezooijen (1984: 28, 33, 149). Een
andere belangrijke signalering van blijdschap in de stem is de verhoging
van de tweede formant (F2). Deze verhoging wordt
veroorzaakt door de lipspreiding oftewel de glimlach die gepaard gaat
met blijdschap. Op dezelfde manier worden in verdriet en boosheid de F2
en F3 verlaagd wegens het tuiten van de lippen (zie bijvoorbeeld Tartter
& Braun 1994; Barthel & Quené 2015).
De intonatie van verdriet kan worden omschreven als het tegenovergestelde van
blijdschap. De gemiddelde toonhoogte wordt verlaagd en het toonhoogtebereik is
kleiner in vergelijking met blijdschap, hoewel de gemiddelde toonhoogte en het
toonhoogtebereik nog hoger zijn dan die met neutraliteit. Ook hebben verdrietige
spraakuitingen een lager spreektempo dan zowel blije als neutrale uitingen. Ten
slotte gaat verdriet gepaard met een zachtere stem.
Bronnen: Mozziconacci (1998: 200); Van Bezooijen (1984: 28, 33, 149).
Angst wordt gekenmerkt door een verhoogde gemiddelde toonhoogte, grotere
toonhoogtevariatie, en een vergroot bereik ten opzichte van een neutrale
intonatie. Ook de spreeksnelheid is verhoogd.
Bronnen: Mozziconacci (1998: 200); Van Bezooijen (1984: 33, 149).
Boosheid gaat gepaard met een hogere gemiddelde toonhoogte, een groter bereik en
meer variatie in toonhoogte ten opzichte van neutraliteit. Verder hebben boze
spraakuitingen een hoger spreektempo en wordt er gebruikt gemaakt van een luide stem.
Bronnen: Mozziconacci (1998: 200); Van Bezooijen (1984: 33, 149). In de
literatuur wordt overigens vaak een onderscheid gemaakt tussen twee
soorten boosheid: ‘cold anger’ (ijzige boosheid) en ‘hot anger’ (woede)
(Scherer 1986). Bij de Nederlandse studies van Mozziconacci en Van
Bezooijen wordt echter geen onderscheid gemaakt tussen deze twee
soorten.
Verder lezen
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Nelleke Jansen | november 2020 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 1,../../data/archief/ans2/e-ans/01/body.html; |