1.8 Fonologie en spelling
    
    
        De relatie tussen de klankvorm van een woord en de spelling ervan is per taal
                    verschillend. In het Nederlands, een taal met een alfabetische spelling,
                    gebaseerd op het Latijnse alfabet, worden de klinkers en medeklinkers
                    weergegeven door in totaal 26 afzonderlijke letters.
                        
                Daarnaast wordt de ij, een
                            combinatie van lettertekens, ook als één letter behandeld, zoals blijkt
                            uit de spelling van eigennamen als
                                    IJsbrand waarin
                            beide lettertekens als hoofdletters worden geschreven.
                    
De Nederlandse spelling is een fonologische spelling. Dat
                    wil zeggen dat de spelling van een woord weergeeft uit welke
                        fonemen dat woord bestaat. Daarbij gaan we uit van de
                        canonieke vorm van een woord in het Standaardnederlands.
                        
                Er wordt in de spelling ook geabstraheerd van het effect van de
                            fonologische regels van verbonden spraak. Omdat de spelling een
                            fonologische spelling is, abstraheert deze ook van allofonische,
                            regionale, en individuele variatie in de realisatie van fonemen (zie
                                paragraaf 1.1). Het foneem
                                    r
                            wordt bijvoorbeeld door Nederlands sprekenden verschillend uitgesproken, maar we gebruiken toch steeds
                            dezelfde letter r om dit
                            foneem weer te geven. De keuze voor het Standaardnederlands als norm
                            wordt wel aangeduid als het beginsel van de beschaafde uitspraak.
                    
In het overzicht hieronder wordt per klank de letter of lettercombinatie gegeven,
                    ofwel grafeem, waarmee de klank gerepresenteerd wordt in de spelling.
                    Tabel 1 geeft de spelling van klinkers in inheemse woorden van het Nederlands,
                    en Tabel 2 doet dat voor de medeklinkers. 
                Tabel 1. De spelling van klinkers in inheemse woorden
                | klank | grafeem | voorbeeldwoorden | 
| I | i | pit, bitter | 
| ɛ | e | pet, ketter | 
| ʏ | u | put, putter | 
| ɔ | o | pot, modder | 
| ɑ | a | kat, ladder | 
| i | ie | riet, Pieter | 
| y | uu (u) | muur (muren) | 
| u | oe | boek, loeder | 
| e | ee (e) | beet (beten) | 
| o | oo (o) | boot (boten) | 
| a | aa (a) | baat (baten) | 
| ø | eu | kleur, beu | 
| ɛi | ei, ij | trein, wijs | 
| ɔu | ou(w), au(w) | koud, touw, klauter, snauw | 
| œy | ui | buit, snuiter | 
| ə | e, i, ij, u, ee | de, nodig, olijk, Dokkum, een | 
Tabel 2. De spelling van medeklinkers in inheemse woorden
                | klank | grafeem | voorbeeldwoorden | 
| p | p (pp) | pak (dapper) | 
| b | b (bb) | bak (tobbe) | 
| t | t (tt) | tak (etter) | 
| d | d (dd) | dak (adder) | 
| k | k (kk) | kak (akker) | 
| f | f (ff) | fee (offer) | 
| v | v | vee | 
| s | s (ss) | sok (dissel) | 
| z | z (zz) | zak (puzzel) | 
| x | ch | school | 
| ɣ | g (gg) | gok (rogge) | 
| m | m (mm) | mok (emmer) | 
| n | n (nn) | nok (binnen) | 
| ŋ | n, ng | bank, zang | 
| l | l (ll) | lak (allen) | 
| r | r (rr) | rok (morren) | 
| j | j, i | jas, aai | 
| w | w, uw | was, eeuw | 
| h | h | help | 
Deze overzichten laten zien dat er voor het Nederlands geen een-op-eenrelatie is
                    tussen fonemen en letters. Tussen ronde haken in Tabel 1 en 2 wordt bijvoorbeeld
                    de verenkeling van de
                        uu, ee, oo, aa in open
                    lettergrepen weergegeven, net als de verdubbeling van medeklinkerletters na ongespannen klinkers, en het
                    al dan niet schrijven van de w na
                            au en
                            ou.
            Verder lezen
            Fonemen en letters: geen een-op-eenrelatie
                Dat er voor het Nederlands geen een-op-eenrelatie is tussen fonemen en letters,
                    komt door een drietal factoren: (i) het gebrek aan lettertekens, (ii) het beginsel van
                        vormovereenkomst (1.8.1), en (iii) het beginsel van
                        etymologie (1.8.2).
                In de eerste plaats zijn er niet genoeg aparte lettertekens voor alle klanken van
                    het Nederlands. Zo zijn er geen aparte letters voor
                        ongespannen en gespannen klinkers.
                    De gespannenheid van een klinker in een gesloten
                        lettergreep wordt daarom aangegeven door een lettercombinatie,
                    zoals aa of
                        oe. De ongespannenheid van een
                    klinker wordt voor een enkele volgende medeklinker aangegeven door verdubbeling
                    van de volgende medeklinkerletter, als in
                            bakker, een woord dat
                    slechts één k
                    bevat, maar geschreven wordt met kk.
                    Er is ook geen aparte letter voor de sjwa
                            (ə),
                    en die wordt daarom meestal als e
                    gespeld, zoals in het woord de, maar
                    als ee in het onbepaald lidwoord
                            een
                        
                Dit lidwoord komt historisch van het telwoord
                                    een
                            en.
                    , als i in het suffix -ig, als ij
                    in het suffix -lijk, en als
                        u in een woord als
                            Dokkum. Voor de medeklinkers
                            x en
                            ŋ zijn
                    er geen aparte letters, en gebruiken we een lettercombinatie, respectievelijk
                            ch en
                            ng.
                        Maar de
                                ŋ
                            wordt als n gespeld voor
                                    k, ɡ,
                                ɣ als in
                                    dank,
                                    tango, Kongo.
                     Dit gebrek aan letters is een van de redenen waarom we grafotactische
                        regels (1.8.4) nodig hebben, die de correspondentie tussen fonemen en
                    letters nader regelen, zoals de hierboven al genoemde regel van verdubbeling:
                    een enkele medeklinkerletter wordt verdubbeld na een letter voor een ongespannen
                    klinker, waardoor we bijvoorbeeld het woord
                            bakker spellen met
                        kk. Grafemen, allografen en digrafen
Verdieping
Grafemen, allografen en digrafen
                        Een letter of lettercombinatie die een foneem weergeeft, noemen we een
                                grafeem. Een grafeem kan meerdere grafische
                            realisaties krijgen. Het grafeem
                                m kan bijvoorbeeld ook als
                            hoofdletter worden weergegeven, en dit grafeem heeft dus meerdere
                                allografen zoals
                                m en
                                M.
                        Een grafeem dat uit twee letters bestaat noemen we
                                digraaf. Digrafen worden gebruikt voor
                            gespannen klinkers (bijv. ie
                            voor
                            i),
                            tweeklanken (bijv. ui voor
                                    œy),
                            de sjwa, en de medeklinkers
                                    x
                            en ŋ
                            (repectievelijk ch en
                                ng). Deze digrafen zijn
                            nodig omdat het alfabet niet voldoende letters heeft om ieder foneem met
                            één letter te kunnen aanduiden.
                        Enkele letters van het alfabet worden vooral gebruikt in uitheemse
                            woorden: c, q, x, y. We vinden
                            deze letters c, q, x, y ook in
                            oudere geschriften en daardoor ook in geografische, persoons-, en
                            familienamen zoals
                            Castricum,
                                    Exloo,
                                    Carel,
                                    Quinten,
                                    Rhys en
                                    Heynderickx. De
                            letter c wordt in inheemse
                            woorden wel gebruikt in de digraaf
                                ch.
                    De spelling van het woord bakker laat
                    zien dat de orthografische vorm van een woord wordt berekend in twee stappen.
                    Eerst wordt een fonologische vorm omgezet in een voorlopige orthografische vorm
                    op basis van de correspondentie tussen fonemen en letters:
                            bɑkər
                    wordt baker. Daarna kan die
                    orthografische vorm nog worden aangepast op basis van grafotactische regels,
                    zoals de regel van verdubbeling:
                        bakker.
                        
                Zie Nunn (1998).
                    
Het beginsel van
                        vormovereenkomst houdt in dat morfemen op
                    dezelfde manier gespeld worden, ook als ze in verschillende omgevingen
                    verschillend worden uitgesproken. Daarom wordt bijvoorbeeld het
                            morfeem hoed, gebruikt in de
                    enkelvoudsvorm [hut] en de meervoudsvorm [hudən], steeds gespeld als
                        hoed, zowel in
                        hoed als in
                        hoeden. Een ander voorbeeld van
                    vormovereenkomst is dat het morfeem
                        act altijd wordt  gespeld met
                    een t, waarmee in de uitspraak een
                            t (als
                    in acteur) of een
                            s (als
                    in actie) correspondeert.
                De klankveranderingen in de geschiedenis van het Nederlands en ontlening van
                    woorden uit andere talen vormen de derde factor die maakt dat de correspondentie
                    tussen klanken en letters niet een-op-een is. Dit geldt bijvoorbeeld voor de
                    tweeklanken ɛi
                    en ɔu,
                    tweeklanken met een verschillende historische oorsprong, die twee daarmee
                    corresponderende spelvormen hebben: ei
                    of ij en
                        ou of
                        au. Dit is het beginsel van de
                        etymologie.
            Spellingregels
                Een overzicht van de spellingregels wordt gegeven in de Inleiding van de
                        Woordenlijst der Nederlandse Taal (ook wel aangeduid als Het Groene
                        Boekje ). Het Groene Boekje bevat de officiële spelling van het
                    Nederlands: het eerste deel, de Leidraad, geeft de regels, en in de Woordenlijst
                    en op het uitgebreidere woordenlijst.org  zijn honderdduizenden correct
                    gespelde woorden en woordvormen te vinden. Daarnaast is er een door de Taalunie
                    gepubliceerde Technische Handleiding . De
                        Technische Handleiding is uitgebreider en expliciteert de principes
                    achter de schrijfwijze van een groot aantal woorden.
                De geschiedenis van de Nederlandse spelling
Verdieping
De geschiedenis van de Nederlandse spelling
                        De spelling van het Nederlands is in hoofdzaak gecodificeerd door een
                            publicatie van L.A. te Winkel in 1863, met de titel Grondbeginselen
                                der Nederlandsche spelling. Deze beginselen zijn toegepast in de
                            door hem samen met M. de Vries gepubliceerde Woordenlijst voor de
                                spelling der Nederlandsche taal (1866). Een dergelijke
                            codificatie was nodig voor het in diezelfde tijd gestarte Woordenboek
                                der Nederlandsche Taal. In 1934 werden een aantal wijzigingen
                            aangenomen die tot vereenvoudiging van de spelling moesten leiden. Het
                            woord mensch wordt
                            bijvoorbeeld nu als mens
                            gespeld, en het gebruik van lettergeminaten voor de
                            klinkers in open lettergrepen van sommige woorden
                            werd afgeschaft: niet zoo maar
                                zo, en niet
                                heeren maar
                                heren.  Deze wijzigingen
                            werden pas na de Tweede Wereldoorlog ingevoerd in het onderwijs.
                                
                        Zie Booij et al. (1979), Bennis et al. (1991), en de publicaties
                                    genoemd in Neijt (1999).
                            
Neijt & Zuidema (1994) bevat een bespreking van verdere gewenste
                            aanpassingen van de spellingregels. Een beknopt overzicht van de
                            geschiedenis van de Nederlandse spelling is te vinden op Nederlands Online  van de Freie
                            Universität Berlin.
                    In spelling geven we niet alleen fonemen weer. Het gebruik van hoofdletters is
                    een voorbeeld van niet-fonologische spellingconventies (1.8.7). Dit
                    gebruik wordt soms gemotiveerd door de betekenis (bijvoorbeeld om te markeren
                    dat een woord een eigennaam is), maar er is ook een syntactische
                    motivatie, namelijk het markeren van het begin van een zin. Ook interpunctie is
                    deel van de spelling, en deze geeft informatie over de bouw van zinnen. Bij het
                    afbreken van een woord aan het eind van een regel maken we gebruik van een ander
                    type informatie: de lettergreepgrenzen in woorden. In het Nederlands breken we
                    een woord af aan het eind van een lettergreep (zie 1.8.4.2
                        Afbreekconventies). Zo wordt het woord
                            werking afgebroken als
                            wer-king, terwijl het
                    corresponderende Engelse woord
                        working wordt afgebroken op
                    basis van een morfologische grens, als
                        work-ing.
            
                - 1.8.1 Het beginsel van vormovereenkomst
 - 1.8.2 Het beginsel van etymologie
 - 1.8.3 Spelling en abstractie van de fonetische vorm
 - 1.8.4 Grafotactische regels
 - 1.8.5 De spelling van tussenklanken in samenstellingen
 - 1.8.6 De uitspraak van verkortingen van woorden en woordgroepen
 - 1.8.7 Niet-fonologische spellingconventies
 
Literatuur
Interessante links
ANS
Taaladvies
Dagenta
Taalportaal
Versiegeschiedenis
| versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen | 
| 3.0 | Geert Booij | september 2020 | Een tussentijdse versie van dit hoofdstukdeel werd van commentaar voorzien door Nelleke Jansen, Anneke Neijt en Kathy Rys. De verantwoordelijkheid voor de inhoud van dit hoofdstukdeel berust bij de redacteure(en). | 
| 2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
| 2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 1,../../data/archief/ans2/e-ans/01/body.html; | 
				
						
					