18.1 Algemene inleiding
Verder lezen
In tegenstelling tot de in de voorgaande hoofdstukken behandelde
constituenten komt de werkwoordelijke constituent alleen voor op zinsniveau.
Een werkwoordelijke constituent is het geheel van de in een afzonderlijke
zin (hoofdzin, (beknopte) bijzin, rompzin;
zie
[19.2]) aanwezige zinsdelen, met uitzondering van het onderwerp. Het
betreft dus het gezegde van een zin, samen met de eventueel daarbij horende
voorwerpen en bepalingen (maar zie de Opmerking hieronder). In
elk van de volgende voorbeelden bestaat de werkwoordelijke constituent uit
alles wat niet tussen haakjes geplaatst is:
1(De kinderen)
slapen.
2(Ze) liggen in
bed.
3(Mijn
neefje) blijft logeren.
4Morgen mag (het
zoontje van onze buren) met Jeroentje komen
spelen.
5(De politie) heeft
de daders gisteravond laat
gearresteerd.
6(We) moeten stil
zijn (omdat vader) op de bank ligt te
slapen.
In het laatste voorbeeld hebben we te maken met een samengestelde zin: in
elke deelzin is een werkwoordelijke constituent te onderscheiden
(respectievelijk moeten stil zijn en op de bank ligt te slapen). Het onderschikkende voegwoord van de tweede
deelzin rekenen wij niet tot de werkwoordelijke constituent. Vandaar dat
het eveneens tussen ronde haakjes staat.
Naar de vorm bestaat een werkwoordelijke constituent uit één of meer
werkwoordsvormen - deze zijn in de bovenstaande voorbeelden gecursiveerd -,
al dan niet vergezeld van één of meer niet-werkwoordelijke elementen.
Opmerking
Verdieping
Opmerking
Bepalingen die betrekking hebben op de hele zin (zogenaamde
zinsbepalingen), zoals de modale bepaling in
i, maken geen deel uit van de
werkwoordelijke constituent:
iHopelijk komt
het ooit nog goed met hem.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |