Voorbeeldzoeker x
(typ in het invoerveld om het voorbeeld te wijzigen)
zoek dit voorbeeld in:
ANS

Woordenboeken

  • INT (500 AD - heden)
  • Etymologiebank
  • Woordenlijst.org

Corpora en lexica

  • Corpus Hedendaags Nederlands Clarin login
  • GrETEL (CGN, Lassy)
  • SoNar Clarin login
  • Delpher
  • Celex Clarin login

Overige bronnen

  • Taalportaal
  • DBNL
  • Taaladvies.net
  • Wikipedia
  • Google
18.5.4.4.ii.f Zullen
Verder lezen
1
Opmerking
Verdieping
Opmerking
Het werkwoord zullen kan gebruikt worden om uit te drukken dat iets in de toekomst ligt; dit gebruik wordt besproken in [2.4.8.5]. Hieronder worden de gebruikswijzen behandeld die niet of niet in eerste instantie futuraal zijn.
Zullen (presens en imperfectum) kan, meestal met wel, uitdrukken dat iets waarschijnlijk is (ongeacht of het in heden, verleden of toekomst ligt):
1aPeter zal wel slagen.
bPeter dacht dat hij wel zou slagen.
cPeter zal wel geslaagd zijn.
2Je zult (wel) dorst hebben met die warmte.
3Men zal zich herinneren dat de generaal, nadat zijn paard ten val was gekomen, te voet verder had gestreden.
2
Zou(den) kan uitdrukken dat de spreker heeft vernomen dat een bepaalde handeling of toestand zich voordoet, zal voordoen of voorgedaan heeft, maar dat er geen zekerheid over bestaat.
4Karel zou vanavond nog thuiskomen.
5De minister van buitenlandse zaken zou morgen naar Argentinië vertrekken.
6Bij de brand zouden alle bewoners zijn omgekomen.
Zinnen als 5 en 6 worden vooral gebruikt in de nieuwsmedia, om al te grote stelligheid in de berichtgeving te vermijden.
De betekenissen van zinnen met moeten (zoals weergegeven onder b, 1), met presens- of imperfectumvormen van zullen (zie f, 1) en met zou(den) zoals hier bedoeld liggen dicht naast elkaar, maar vertonen wel eigen nuances. Bij moeten ligt de nadruk op het voorhanden zijn van gegevens op grond waarvan men een conclusie trekt; bij zullen (f, 1) op de waarschijnlijkheid zonder meer; bij zou(den) (f, 2) op het feit dat men iets van anderen vernomen heeft. Vergelijk de volgende zinnen (zin 9 (moeten is hier herhaald als 7a):
7aMoeder moet onderweg oponthoud gehad hebben, (anders was ze geen uur te laat).
bMoeder zal onderweg wel oponthoud gehad hebben, (neem ik aan).
cMoeder zou onderweg oponthoud gehad hebben. (Er is bij de buren over opgebeld).
3
Ter uitdrukking van de niet-werkelijkheid van een gebeuren worden ófwel de imperfectumvormen van zullen gebruikt, gecombineerd met de infinitief van het zelfstandig werkwoord, ófwel de imperfectumvormen van het zelfstandig werkwoord (zie hiervoor [28.3.3.2/ii]):
8aAls ik geld zou hebben, zou ik op reis gaan.
bAls ik geld had, ging ik op reis.
cAls ik geld had, zou ik op reis gaan.
dAls ik geld zou hebben, ging ik op reis.
Vergelijk met mogen (d, 2). Zie ook [18.5.7.2/ii1], [4].
Opmerking
Verdieping
Opmerking
Zin 8b kan ook betekenen: 'Telkens als ik weer geld had, ging ik op reis' (werkelijkheid).
4
De imperfectumvormen van zullen worden ook gebruikt om een verzoek in vragende vorm voorzichtig te formuleren; vergelijk de volgende (a) - en (b) -zinnen:
9aZou ik even mogen bellen?
bMag ik even bellen?
10aZou u willen beginnen te lezen?
bWilt u beginnen te lezen?
11aZou ik hier mijn koffer kunnen laten staan, alstublieft?
bKan ik hier mijn koffer laten staan, alstublieft?
Voor sommige verzoeken in niet-vragende vorm en voor andere voorzichtige omschrijvingen kunnen zowel zou(den) + een daarvan afhankelijk werkwoord als het imperfectum van alleen dat laatste werkwoord gebruikt worden (zie [28.3.3.7]). Bij verzoeken in vragende vorm is dat evenwel niet mogelijk. Vergelijk met zin 9a en 9b:
12Mocht ik even bellen? ( in dezelfde betekenis)
5
In vragen kunnen presensvormen van zullen met een onderwerp in de eerste persoon gebruikt worden om een aanbod of een verzoek om toestemming uit te drukken:
13Zal ik je even helpen?
14Zullen we de auto vandaag maar in de garage laten staan?
Opmerking
Verdieping
Opmerking
Als een soort vaste uitdrukkingen zijn te beschouwen: uitroepende zinnen met presensvormen van zullen (vrijwel uitsluitend je zult/zal en het zal), vergezeld van maar (soms toch). Ze behelzen een emotionele afwijzing van het in de zin uitgedrukte denkbeeld ('je moet er niet aan denken dat...'):
i(In Siberië is het 's winters veertig graden onder nul.) Je zult daar maar wonen!
ii(Een jongen van zeven jaar heeft een oude vrouw beroofd en mishandeld.) Het zal je kind maar wezen!
Literatuur
    Interessante links
    ANS
    Taalportaal
    Taaladvies
    Versiegeschiedenis
    versie redacteur(en) datum opmerkingen
    2.1 januari 2019 Automatische conversie van ANS 2.0
    2.0 W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn 1997
    Interessante links