18.5.4.6 (Be)horen, dienen
Verder lezen
De werkwoorden (be)horen en dienen zijn verplicht
groepsvormend:
Zoals uit 1a en
2a tevens moge blijken, is het
getalsonderwerp van het hulpwerkwoord ook het geïmpliceerd onderwerp van de
infinitief, die altijd door te voorafgegaan wordt.
De werkwoorden (be)horen en dienen vertonen veel
overeenkomst met het oneigenlijk-modale werkwoord moeten.
(Be)horen betekent 'verplicht zijn volgens bepaalde normen
(zoals de spreker of schrijver die ziet)'; dienen betekent
zonder meer 'verplicht zijn' en is te beschouwen als een beleefde variant
van moeten, die vooral in ambtelijk taalgebruik vaak voorkomt.
Voorbeelden:
3Men
behoort zich voor te stellen wanneer men in een
onbekend gezelschap verschijnt.formeel
4Als je ergens komt waar ze je niet
kennen, hoor je te zeggen wie je
bent.
5Bezoekers dienen zich te
melden bij de portier.
6De giro-overschrijving
dient vóór 1 mei in ons bezit te
zijn.
Als normen of beleefdheid geen enkele rol spelen, bijvoorbeeld omdat er
sprake is van een onontkoombare noodzakelijkheid, zoals in
7, kunnen (be)horen en
dienen niet gebruikt worden:
7Vanwege de
overstroming (be)hoorde/diende hij te
verhuizen.uitgesloten
(Be)horen en dienen komen ook zonder infinitief
voor;
zie
[18.5.2.3/ii] en voor (be)horen
ook
[18.5.4.4/iv1], groep [7]
en
[18.5.4.4/iv2]:
8Hij heeft zich flink geweerd, dat
dient gezegd.
9Dat is niet zoals het
behoort.groep [7]
10Kind, dat
hoort niet.groep [7] of anderszins
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |