Voorbeeldzoeker x
(typ in het invoerveld om het voorbeeld te wijzigen)
zoek dit voorbeeld in:
ANS

Woordenboeken

  • INT (500 AD - heden)
  • Etymologiebank
  • Woordenlijst.org

Corpora en lexica

  • Corpus Hedendaags Nederlands Clarin login
  • GrETEL (CGN, Lassy)
  • SoNar Clarin login
  • Delpher
  • Celex Clarin login

Overige bronnen

  • Taalportaal
  • DBNL
  • Taaladvies.net
  • Wikipedia
  • Google
9.2.3 Achterzetsels of partikels?
Zijn op en over in (1) eigenlijk wel achterzetsels? Ze hebben op het oog zeker veel gemeen met voorzetsels, zoals op en over in (2): ze staan direct naast een nominale constituent die iets ruimtelijks uitdrukt ten opzichte waarvan iets of iemand zich beweegt. Het 'achterzetsel' komt na die nominale constituent, en een voorzetsel staat ervoor, vergelijk de grens over en over de grens. Dus net als een voorzetsel een voorzetselconstituent vormt met die nominale constituent, kunnen we dat ook voorstellen voor de constructies in (1): de onderstreepte nominale constituent is het complement van de adpositie en samen vormen ze een achterzetselconstituent.
1Achterzetsels?
aEen Mercedes [...] reed het kruispunt op.
bWe rijden probleemloos de grens over.
2Voorzetsels
aDe jonge bromfietser reed op het fietspad.
bRuim de helft van de gestolen auto's verdwijnt over de grens.
Maar er is ook een andere analyse mogelijk, waarin op en over in (1) als onderdeel worden gezien van een scheidbaar samengesteld werkwoord, namelijk oprijden en overrijden. Het kruispunt in (1a) is dan niet het complement van een achterzetsel, maar lijdend voorwerp bij dat samengestelde werkwoord oprijden. In die analyse wordt een zin als in (1a) meer gezien als een zin als in (3a), met het scheidbaar samengestelde werkwoord optillen en het lijdend voorwerp het jongetje.
3Partikels (onderdeel van een scheidbaar samengesteld werkwoord)
aIk tilde het jongetje op.
bZij maakten het bedrag over.
Hieronder bespreken we argumenten voor deze verschillende analyses van zinnen als in (1), namelijk die van op en over als achterzetsel, en die als partikel (als onderdeel van een scheidbaar samengesteld werkwoord).
Verder lezen
Argumenten voor een 'achterzetselanalyse'
Er zijn constructies waarin we combinaties als de straat op inderdaad moeten opvatten als één constituent, waarin de adpositie géén onderdeel is van een scheidbaar samengesteld werkwoord. Zo komen ze, in bijzondere gevallen, voor op de eerste zinsplaats, zoals de straat op in (4a). Daarin lijken ze dan meer op voorzetselconstituenten dan op scheidbare werkwoorden met een lijdend voorwerp. Een voorzetselconstituent kan namelijk prima op de eerste zinsplaats staan, zoals in (4b), maar de combinatie van een lijdend voorwerp en een partikel niet, zoals geïllustreerd in (4c):
4Op de eerste zinsplaats
aDe straat op moesten ze, de open lucht in, iedereen omarmen.
bOp het kruispunt botsten twee wagens frontaal op elkaar.
cHet jongetje op tilde ik.uitgesloten
Ook voorbeelden zoals in (5a) worden als argument gebruikt voor een analyse als achterzetsel. In (5a) is de haven in een nabepaling bij een zelfstandig naamwoord, weg. Daarin gedraagt die combinatie zich net zoals een voorzetselconstituent, zoals bijvoorbeeld in de haven in (5b), dat als nabepaling fungeert bij het zelfstandig naamwoord marineschepen. Een vergelijkbaar voorbeeld met een partikel van een regulier scheidbaar samengesteld werkwoord en lijdend voorwerp bestaat niet: het jongetje op als in (4c) kan niet dienen als nabepaling van een zelfstandig naamwoord.
5In een zinsdeelstuk
aGelukkig is de weg de haven in, voorbij Metropolis, voorbij Ekeren, zowat de enige in Antwerpen waar nooit een file staat.
bDe oude marineschepen in de haven trekken nog wel toeristen aan, maar echte bedrijvigheid is er niet meer.
Een derde type voorbeeld dat als argument wordt gebruikt voor een 'achterzetselanalyse' is te vinden in (6a). Daarin staat de combinatie de Oeral over in een zin die al een scheidbaar samengesteld werkwoord bevat, namelijk wegtrekken. Er is, met andere woorden, geen ander werkwoord waar over een scheidbaar samengesteld werkwoord mee kan vormen. Dezelfde mogelijkheid vinden we met voorzetselconstituenten, zie bijvoorbeeld over de bergen in (6b) dat gecombineerd wordt met het werkwoord wegvliegen.
6Bij een scheidbaar samengesteld werkwoord
aTijdens de Duitse aanval op de stad trokken zijn ouders met hem weg, de Oeral over.
b[D]e vogel ontsnapte en vloog weg over de bergen.
Zinnen als (7a), ten slotte, worden ook gezien als argument voor een achterzetselanalyse. In dit type voorbeelden zorgt het onderwerp van de zin (lijfwachten) ervoor dat het lijdend voorwerp (de president) zich beweegt ten opzichte van het referentieobject (de zaal). De argumentatie is gebaseerd op de aanname dat een enkelvoudige zin maar één lijdend voorwerp kan hebben (zie paragraaf 20.3.1). In (7a) is de president lijdend voorwerp (we kunnen die bijvoorbeeld ook onderwerp van een passieve zin maken: De president werd de zaal uit geduwd). De argumentatie is dan dat de zaal niet ook een lijdend voorwerp kan zijn, omdat de president dat al is.
7In causatieve constructies
aAls ze bijna bij het podium zijn, duwen lijfwachten de president de zaal uit.
b[Hij] duwde ... al rijdend zijn vriendin uit de wagen.
Argumenten voor een 'partikelanalyse'
In andere opzichten lijken constructies als in (8) juist meer op constructies met scheidbaar samengestelde werkwoorden, zoals in (9).
8Achterzetsels of partikels?
aEen Mercedes [...] reed het kruispunt op.
b In 1985 zwom hij het Kanaal over.
c[Ze] varen samen de Congostroom af.
9Scheidbaar samengestelde werkwoorden
aIk tilde het jongetje op.
bZij maakten het bedrag over.
c[Z]e ruimen samen de tafel af.
Scheidbaar samengestelde werkwoorden worden zo genoemd omdat werkwoord en partikel los van elkaar kunnen voorkomen, zoals in (9), maar ook als één woord, zoals in (10), namelijk als het partikel direct voorafgaat aan het werkwoord. In deze voorbeelden is het lijdend voorwerp steeds onderstreept.
10Scheidbaar samengestelde werkwoorden: aan elkaar geschreven
aHij kan niet eens zijn eigen kind optillen.
bDe prins heeft het bedrag overgemaakt aan de advocaat van de veroordeelde medewerker.
cEn dat je je eigen tafel afruimt, vind ik maar normaal.
Dezelfde volgordemogelijkheden vinden we bij combinaties als het kruispunt op in (8), zie (11) hieronder. Tegen sommige spellingadviezen  in worden het 'achterzetsel' en het werkwoord van beweging dan vaak aan elkaar geschreven, een aanwijzing dat taalgebruikers die combinaties als één woord ervaren, een scheidbaar samengesteld werkwoord, zie opreed in (11a), overzwom in (11b) en afgevaren in (11c).
Van Dale (Den Boon & Hendrickx, Dikke Van Dale online (geraadpleegd januari 2021) neemt deze werkwoorden ook op deze manier op:oprijden 'in een bep. richting voortrijden', overzwemmen 'naar de overzijde zwemmen (van –)' en afvaren 'stroomafwaarts varen'. De beschreven betekenissen vallen volgens Van Dale wel onder het 'onovergankelijke' gebruik.
11Achterzetsel/partikel en werkwoord: aan elkaar geschreven
aToen de beklaagde het kruispunt opreed, was de rijbaan vrij.
bDe jongste persoon die ooit het Kanaal overzwom, is de Brit Thomas Gregory.
cWe zijn de Nijl afgevaren en hebben vuurwerk boven de piramides gezien.
Er zijn allerlei manieren waarop een 'achterzetsel' zich meer gedraagt als een partikel in een scheidbaar samengesteld werkwoord dan als een voorzetsel. Een 'achterzetsel' hoeft bijvoorbeeld niet direct naast zijn complement te staan: er kan een bijwoord tussen staan, zoals alleen in (12a) en niet in (12b), of een hulpwerkwoord, zoals kunt in (12c); in (12c) vinden we bovendien nog een bepaling van middel die tussen 'achterzetsel' en werkwoord in staat: per kajak. Dat gaat lang zo gemakkelijk niet met voorzetsels en hun complement, maar juist wel in het geval van scheidbare werkwoorden en hun lijdend voorwerp, zoals in (13).
12Achterzetsel/partikel: woord(en) tussen nominale constituent en achterzetsel/partikel
aDan kan men het kruispunt alleen oprijden via de VIIde Olympiadelaan.
bDe supporters kwamen uiteindelijk de grens niet over.
cRécréalle is een modern recreatiecentrum in Alle, vanwaar je de Semois per kajak kunt afvaren.
13Scheidbaar samengestelde werkwoorden: woord(en) tussen nominale constituent en achterzetsel/partikel
a De aanvoerder [...] had zijn tegenstander niet alleen vast, maar tilde hem ook op.
bZe moesten het bedrag binnen acht dagen overmaken.
cDe eerste boterham mogen ze zelf smeren, en we vragen ze na de lunch de tafel mee af te ruimen.
Een andere overeenkomst tussen 'achterzetsels' en scheidbaar samengestelde werkwoorden heeft te maken met de eerste zinsplaats. Bij constructies met een 'achterzetsel' is het mogelijk om alleen het referentieobject op de eerste zinsplaats te hebben, dus de nominale constituent die uitdrukt ten opzichte waarvan er bewogen wordt, zoals de berg de Croix de Fer in (14a) en drie rivieren in (14b). Op dezelfde manier kan het lijdend voorwerp van een scheidbaar samengesteld werkwoord op de eerste zinsplaats voorkomen, zoals de telefoon in (15a) en een deel in (15b). Het complement van een voorzetselconstituent kan dat normaal gesproken niet. We kunnen bijvoorbeeld niet zeggen: *Het kruispunt botste twee wagens opuitgesloten, bedoelend dat er op het kruispunt een botsing tussen twee auto's was.
Voorzetselconstituenten vormen meestal een hechte eenheid: de kern en het complement volgen direct op elkaar. Mogelijke uitzonderingen zijn bepalingen als vermoedelijk en bijvoorbeeld die direct na het voorzetsel voor kunnen komen, zoals in door vermoedelijk een steen. Een andere uitzondering wordt gevormd door zogenaamde bananenzinnen, die in informeel taalgebruik voorkomen. Daarin staat het complement van het voorzetsel op de eerste zinsplaats. De taalkundige Willem Klooster gaf hiervan als voorbeeld Bananen ben ik dol op, waarin het voorzetsel op aan het eind van de zin staat en het complement van dat voorzetsel, namelijk bananen, op de eerste zinsplaats. Sindsdien heten dit soort constructies bananenzinnen. Maar dat kan niet zomaar met alle voorzetselconstituenten.
14Referentieobject op eerste zinsplaats
aDe Croix de Fer ben ik opgereden binnen twee uur, ruim op schema om goud te halen.
b[D]rie rivieren moest ie overzwemmen.
15Lijdend voorwerp op eerste zinsplaats
aDe telefoon nemen we al een tijdje niet meer op
bEen klant was met een groot bedrag in de zaak. Een deel zou hij overmaken.
Een derde argument om constructies met een 'achterzetsel' te zien als scheidbaar samengestelde werkwoorden met een lijdend voorwerp is dat er ook passieve varianten van te vinden zijn. In het geval van scheidbaar samengestelde werkwoorden met een lijdend voorwerp is het heel gewoon om passieve varianten tegen te komen, zoals bijvoorbeeld in (16). Degene die het optillen, overmaken en afruimen uitvoert, wordt niet uitgedrukt; in plaats daarvan wordt hetgeen dat die handeling ondergaat, als onderwerp uitgedrukt, zoals de container in (16a).
16Scheidbaar samengestelde werkwoorden: passief
aDe container werd opgetild en leeggekieperd
bHet geld werd overgemaakt naar een bank in de Uruguayaanse hoofdstad Montevideo.
cWanneer de tafel is afgeruimd en de kinderen in bed zijn, gaat de computer aan.
Die mogelijkheid van het passief vinden we bij 'achterzetsels' ook, zoals in (17), een reden om opvaren, overzwemmen en voorbijrijden te zien als een scheidbaar samengesteld werkwoord. Het referentieobject, dus datgene ten opzichte waarvan bewogen wordt, fungeert dan als onderwerp van de zin, zoals de Hudsonrivier in (17a). Hierin zijn deze constructies echt anders dan die met voorzetselconstituenten, waarvan het complement niet als subject van een passief kan fungeren, vergelijk de onmogelijkheid van *Het kruispunt werd op gebotst (door twee wagens)uitgesloten.
Het Nederlands heeft wel de mogelijkheid van de onpersoonlijke passief, zoals in Geen wonder dat er vrolijk gebotst werd in het jonge zonnestelsel, met al die planeten die hun plaats niet kenden. Maar hierin blijft de voorzetselconstituent in het jonge zonnestelsel 'intact': de nominale constituent het jonge zonnestelsel kan niet als onderwerp van de zin dienen: *Het jonge zonnestelsel werd in gebotstuitgesloten is niet mogelijk.
17Achterzetsel/partikel: passief
a[D]e Hudsonrivier [... werd] 400 jaar geleden voor het eerst [...] opgevaren.
bHet is vijftig jaar geleden dat de Westerschelde werd overgezwommen tijdens een zwemwedstrijd.
Internet, geraadpleegd 11 april 2019 
cIk reed daar tachtig en werd door iedereen voorbijgereden.
Eenzelfde soort argument heeft te maken met nominalisaties. Scheidbaar samengestelde werkwoorden kunnen ook gebruikt worden als zelfstandig naamwoord, zoals in (18). Optillen in (18a) bijvoorbeeld wordt voorafgegaan door het lidwoord het en gevolgd door een voorzetselconstituent met van als kern. In die voorzetselconstituent vinden we een nominale constituent die als lijdend voorwerp kan fungeren, namelijk wie of wat de handeling ondergaat.
18Scheidbaar samengestelde werkwoorden: nominalisaties
aDe aanvallende middenvelder raakte vorige week aan zijn rug geblesseerd bij het optillen van zijn dochter.
bHet overmaken van de salarissen is momenteel de grootste zorg voor de clubleiding.
cZo, helpen jullie met het afruimen van de eettafel [?]
Zo vinden we ook nominalisaties die corresponderen met constructies met 'achterzetsels', zoals in (19). De combinatie van het 'achterzetsel' en het werkwoord vormt dan een zelfstandig naamwoord (oprijden, overzwemmen en voorbijrijden), dat net als in (18) voorafgegaan wordt door het lidwoord het en gevolgd wordt door een voorzetselconstituent met van als kern. Het complement van van is de nominale constituent die het referentieobject uitdrukt, namelijk ten opzichte van wat of wie er bewogen wordt. Constructies met een voorzetselconstituent laten die mogelijkheid niet zien: nominalisaties betreffen dan uitsluitend het werkwoord, zoals in Het rijden op de smalle weg werd eveneens bemoeilijkt.
19Achterzetsels/partikels: nominalisaties
a[E]r wordt bij het oprijden van het kruispunt iets minder risico genomen.
bDe gezagvoerder vergelijkt de landingstactiek bij harde wind met het overzwemmen van een rivier waar sterke stroming staat.
c[Deze] parkeerhulp [meet] ... de beschikbare ruimte ... tijdens het stapvoets voorbijrijden van de parkeerplaats.
Hebben of zijn bij 'achterzetsels'?
Verdieping
Hebben of zijn bij 'achterzetsels'?
De meeste scheidbare samengestelde werkwoorden met een direct object worden met hebben vervoegd in de voltooid verleden of tegenwoordige tijd. In de constructies met 'achterzetsels' wordt meestal zijn gebruikt, wat door sommigen wordt gezien als argument voor een analyse van bijvoorbeeld op in (ia) als achterzetsel. Als het een partikel zou zijn van een scheidbaar samengesteld werkwoord, met een col als lijdend voorwerp, dan zou je verwachten dat het met het hulpwerkwoord hebben vervoegd zou worden, net als andere scheidbaar samengestelde werkwoorden met een lijdend voorwerp, zoals in (ii).
iaMensen die zeggen dat een Tour winnen gemakkelijk kan zijn, zijn nog nooit in hun leven een col opgereden.
bNa een lange reis ... is hij ... de rivier de Limpopo overgezwommen.
c[Er] werd gedacht dat het ging om de [boot ...] waarmee ontdekkingsreiziger Stanley de Congostroom was afgevaren.
iia Ik heb haar opgetild en in de bus gezet. En in Lourdes zelf heb ik haar ... voortgeduwd in een rolstoel.
b We hebben toen het geld overgemaakt op de nieuwe rekening.
cVanmorgen heb ik de tafel afgeruimd.
Nu zijn er ook wel andere werkwoorden met een lijdend voorwerp die met zijn vervoegd worden, zoals naderen, passeren en volgen. Een manier om de keuze voor zijn te begrijpen is dat het gebruikt wordt als het onderwerp van de zin een verandering doormaakt. Dat is zo in het geval van constructies als in (i), en ook die in het geval van naderen, passeren en volgen: de referent van het onderwerp verandert want verplaatst zich.
iiiaToen zij een Russische grenspost op dertig meter waren genaderd, klonken in de verte schoten.
bUit tv-beelden bleek dat de bal royaal de doellijn was gepasseerd.
c[H]aar broer die haar is gevolgd wordt met aandacht en snoepgoed verleid door een ijskoningin.
Het gebruik van zijn bij constructies met 'achterzetsels' hoeft daarom niet per se te betekenen dat bijvoorbeeld een col in (ia) geen lijdend voorwerp kan zijn van een scheidbaar samengesteld werkwoord oprijden. Interessant genoeg vinden we overigens ook wel eens hebben in dat soort constructies, zoals in (iv), net zoals dat mogelijk is voor naderen, passeren en volgen, zoals in (v).
ivaTot gisteren had Bauke Mollema nooit de Mont Ventoux opgereden.
b[Zo] heeft hij ooit het Kanaal overgezwommen.
cMet onze vrienden uit Brugge hebben we ooit het kanaal van Bourgogne afgevaren.
vaDe 27-jarige man ... zou een controlepost ... met te grote snelheid hebben genaderd.
bHet betreft het systeem Hawkeye, waarmee bepaald kan worden of een bal de doellijn heeft gepasseerd.
cToen het slachtoffer met zijn fiets vertrok, zou Kevin C. in zijn auto zijn gesprongen en hem hebben gevolgd.
Literatuur
  • Klooster, Wim (1989)
  • (Geerts and Heestermans 1992)
Literatuur
    Interessante links
    ANS
    Taaladvies
    Dagenta
    Taalportaal
    Versiegeschiedenis
    versie redacteur(en) datum opmerkingen
    3.0 Maaike Beliën januari 2021
    2.1 januari 2019 Automatische conversie van ANS 2.0
    2.0 W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn 1997 hoofdstuk 9,../../data/archief/ans2/e-ans/09/body.html;
    Interessante links