10.3.2.3 Om
Verder lezen
Het grammatisch verbindende om
leidt beknopte bijzinnen met een infinitief met te in, die
zeer verschillende functies kunnen hebben. Enkele voorbeelden:
1Dat is een werkstuk
om te huilen.
2Heb jij iets
om te schrijven bij je?
3De opdracht
(om) thuis te blijven viel hem
zwaar.
4Die
poppetjes zijn aardig om naar te
kijken.
5Die
muziek is niet om aan te horen.
6Ik vind haar in die jurk
om te stelen.
7Het valt niet mee
(om) zo hard te lopen.
8Je moet beloven
(om) op tijd naar bed te gaan.
9Ik verlang ernaar
(om) eens een avond thuis te kunnen
blijven.
De beknopte bijzin is in 1 en 2 toevoeging binnen een naamwoordelijke
constituent [14.5.3.8/i], in 3 complement binnen
een naamwoordelijke constituent [14.6.3.1], in 4 toevoeging binnen
een adjectivische constituent
[15.3.4], in 5 naamwoordelijk deel van
het gezegde(zie 20.1.3.3.8, categorie 2), in 6 bepaling van gesteldheid, in 7 onderwerp, in 8
lijdend voorwerp en in 9 voorzetselvoorwerp
(zie voor de laatste gevallen ook [19.3.3].
In de voorbeelden is door middel van haakjes aangegeven dat om
soms weggelaten kan
worden
[19.3.3].
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |