24.4.2 De nevenschikking als onderwerp: congruentie met de persoonsvorm
Verder lezen
1
Als een nevenschikking in een zin de functie van onderwerp vervult, is het
belangrijk het grammatische getal ervan te kennen, omdat het getal van het
onderwerp het getal en dus de vorm van de persoonsvorm bepaalt.
Bestaat een nevenschikking uitsluitend uit meervoudige leden (afgezien van
de onder 2, regel [3][c] genoemde gevallen), dan
is het grammatische getal van die nevenschikking 'meervoud' en heeft de
persoonsvorm dus de meervoudsvorm. Vergelijk (onderwerp en persoonsvorm
zijn hier en verder gecursiveerd):
Bestaat een nevenschikking uit een of meer meervoudige en een of meer
enkelvoudige leden (afgezien van de onder 2, regel
[3][c] genoemde gevallen), dan is een meervoudige persoonsvorm
altijd mogelijk:
2De ouders of de voogd
dragen zorg voor de opvoeding van het kind.
Voor bijzonderheden die zich in dit geval bij de voegwoorden
en
en
of
voordoen, wordt verwezen naar(25.1.2.1.3, categorie 3[5]), respectievelijk(25.4.2.1.4, sectie b).
2
Bestaat een nevenschikking uit enkelvoudige leden - afgezien van de onder
3 en 4 besproken gevallen -, dan kan het
grammatische getal ervan 'meervoud' en 'enkelvoud' zijn, en de persoonsvorm
dus een meervoudige of enkelvoudige vorm hebben. Hieronder volgen enkele
regels die algemeen zijn, in die zin dat ze onafhankelijk zijn van het
gebruikte verbindingsmiddel (al zullen in bepaalde constructies wel vooral
bepaalde voegwoorden voorkomen). Regels die specifiek zijn voor het
gebruikte verbindingsmiddel (voegwoord, reeksvormer of asyndeton), worden
in de hoofdstukken 25 en 26 gegeven.
-
Nevengeschikte onderwerpszinnen hebben in de rompzin altijd een enkelvoudige persoonsvorm. Voorbeelden:3Staat al vast wie er precies komen en wat die gaan spelen?4Hoeveel inbrekers er waren, hoe ze binnengekomen zijn, wat er precies gestolen is, enzovoort, is allemaal nog niet duidelijk.5Wat jij zegt of wat jij schrijft, interesseert me niet in het minst.6Dat hij op de plaats van de misdaad aanwezig was, maar dat hij toch niets gezien of gehoord zou hebben, lijkt verdacht.
-
Nevengeschikte naamwoordelijke constituenten met niemand of niets als kern, of geen als deel van de determinator, hebben altijd een enkelvoudige persoonsvorm. Voorbeelden:7Niets of niemand werd gespaard.8Niemand uit onze klas en niemand uit de parallelklas is gezakt.9Er is in heel Nederland geen man en geen vrouw te vinden die zoiets goed zal keuren.
-
Een enkelvoudige persoonsvorm komt ook voor bij onderwerpsnevenschikkingen die - in het algemeen gesproken - een enkelvoudige betekenis hebben. We kunnen hierbij de volgende gevallen onderscheiden.
-
De leden noemen op meer dan één wijze één zelfstandigheid. Voorbeeld:10Het substantief of zelfstandig naamwoord wordt behandeld in [3].
-
De leden noemen meer dan één zelfstandigheid, maar de werkwoordelijke constituent heeft slechts betrekking op één ervan. Voorbeeld:11Hier wordt óf koffie óf thee gedronken.
-
De leden noemen meerdere zelfstandigheden die samen een eenheid vormen. In dit geval kunnen de leden ook enkel- en meervoudig, of alleen meervoudig zijn. Voorbeelden:12Blauw en groen is boerenfatsoen. (de combinatie blauw met groen)13Van Kooten en De Bie begint om vijf over negen. (het programma)14Spek en eieren mag dan lekker zijn, goed voor de lijn is het zeker niet. (het gerecht, de combinatie van spek met eieren)15Pepernoten en zilveruitjes lijkt me géén combinatie. (het mengsel)Vergelijk hiermee:16Blauw en groen staan je goed. (de beide kleuren)17Van Kooten en De Bie beginnen om vijf over negen. (de beide artiesten)18Spek en eieren zijn duurder geworden. (de beide produkten)19Pepernoten en zilveruitjes komen niet op het boodschappenlijstje voor. (de beide artikelen)Het betekenisverschil tussen 12 en 16, respectievelijk 14 en 18, respectievelijk 15 en 19, blijkt behalve uit de toevoeging tussen haakjes ook uit de formulering van de zin. Dit laatste geldt niet voor 13 en 17. Wie 13 zegt, gebruikt Van Kooten en De Bie als (één) aanduiding van een programma, wie 17 zegt, gebruikt deze nevenschikking als de (twee) namen van de optredende artiesten. Zowel van het programma als van de artiesten kan gezegd worden dat ze beginnen. De grens tussen nevenschikkingen waarvan de leden een eenheid vormen en die waarin dat niet het geval is, kan dus niet altijd duidelijk getrokken worden.
-
3
Is het onderwerp een gesplitste nevenschikking
(zie
[24.4.3]), dan bepaalt het getal van het vooropgeplaatste lid het
getal van de persoonsvorm. Vergelijk:
4
Een bijzonder geval vormt de onderwerpsnevenschikking waarvan de leden bestaan uit een
persoonlijk voornaamwoord van de eerste persoon enkelvoud (
ik
) en een persoonlijk voornaamwoord van de tweede of derde persoon enkelvoud (
jij
,
hij
,
zij
,
het
). In de gevallen waarin het verbindingselement (volgens de in de hoofdstukken 25 en
26 vermelde regels) een meervoudige persoonsvorm vereist (zoals
hebben
in 21), of een persoonsvorm die voor de
betrokken voornaamwoorden hetzelfde is (zoals
moet
in 22, dat zowel met
hij
als met
ik
gecombineerd kan worden), levert de congruentie geen moeilijkheden op, bijv.:
21Jij en ik
hebben het tenslotte gedaan.
22Hij of ik moet
de prijs gewonnen hebben.
Als er echter volgens deze regels een enkelvoudige persoonsvorm vereist is
die in het enkelvoud vormverschil kent, en/of als er zowel een enkelvoudige
als een meervoudige persoonsvorm gebruikt kan worden, is het onduidelijk
welke vorm de juiste of de meest aanvaardbare is. Voorbeelden:
In gevallen als deze is het daarom aan te bevelen de nevenschikking te splitsen (zie 25) of een andere constructie te gebruiken (bijv. 26):
26De chef heeft gezegd dat een van
ons tweeën wel contact opneemt.
5
Zoals hierboven vermeld, worden in de hoofdstukken 25 en 26 regels gegeven die specifiek zijn
voor bepaalde voegwoorden en reeksvormers of voor de asyndetische verbinding. Die regels kunnen
betrekking hebben op gevallen waarin een meervoudige of een enkelvoudige persoonsvorm verplicht
is, of waarin beide mogelijkheden bestaan, al dan niet met voorkeur voor één van beide. Ook
afgezien van de onder 2, regel [3][c], en
4 vermelde gevallen, lossen deze echter niet alle problemen op die zich
in de praktijk kunnen voordoen. Ten dele ligt dit aan de verschillende
interpretatiemogelijkheden die er kunnen zijn - zoals hierboven uiteengezet naar aanleiding van
de voorbeelden 13 en 17 -, ten dele aan het individuele taalgevoel van de taalgebruikers.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |