19.1.3 Zinsdeelstukken
Verder lezen
Als zinsdelen uit meer woorden bestaan, kunnen we binnen een zinsdeel soms
zinsdeelstukken onderscheiden. In 1
zijn de gecursiveerde woorden zinsdeelstukken:
1De hond van de
buren blaft erg hard.
Het zinsdeelstuk van de buren maakt deel uit van het
zinsdeel de hond van de buren (onderwerp) en het
zinsdeelstuk erg van het zinsdeel erg hard
(bijwoordelijke bepaling).
Zinsdeelstukken
kunnen omschreven worden als woorden of combinaties van woorden (kortom
constituenten) die een (veelal) weglaatbare nadere aanvulling vormen bij
het kernwoord van het zinsdeel. In deel twee van dit boek is de bouw van
constituenten beschreven in termen van kern en (onder meer) bepalingen en
complementen. Is het kernwoord een substantief (zoals hond in
1), of een voornaamwoord (bijv.
die in plaats van de hond), dan heet de
bepaling erbij
bijvoeglijke bepaling (zoals van de buren
in 1). Is het kernwoord geen
substantief of equivalent daarvan (zoals hard in
1), dan
heet de bepaling erbij bijwoordelijk (zoals
erg in 1).
Bijvoeglijke bepalingen zijn altijd zinsdeelstuk; bijwoordelijke bepalingen
kunnen zinsdeel én zinsdeelstuk zijn: in
1 noemen we zowel erg
hard (zinsdeel) als erg (zinsdeelstuk) een
bijwoordelijke bepaling. Ter vergelijking: in
2 fungeert erg
zelfstandig als zinsdeel:
2Het kanaal stinkt weer
erg vandaag.
De term 'zinsdeelstuk' wordt in dit boek alleen gebruikt in de hierboven
genoemde specifieke betekenis. Dat wil dus zeggen dat niet ieder
willekeurig gedeelte van een zinsdeel een zinsdeelstuk genoemd wordt. Het
kernwoord zelf bijvoorbeeld kan wel als 'stuk van een zinsdeel' worden
aangeduid, maar het wordt hier niet als 'zinsdeelstuk' bestempeld. Zo wordt
in de hond van de buren de bepaling van de
buren zinsdeelstuk genoemd, maar hond, als kern van
het geheel, niet.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |