Voorbeeldzoeker x
(typ in het invoerveld om het voorbeeld te wijzigen)
zoek dit voorbeeld in:
ANS

Woordenboeken

  • INT (500 AD - heden)
  • Etymologiebank
  • Woordenlijst.org

Corpora en lexica

  • Corpus Hedendaags Nederlands Clarin login
  • GrETEL (CGN, Lassy)
  • SoNar Clarin login
  • Delpher
  • Celex Clarin login

Overige bronnen

  • Taalportaal
  • DBNL
  • Taaladvies.net
  • Wikipedia
  • Google
Algemene Nederlandse Spraakkunst | literatuur

Geraadpleegde literatuur

Alfabetisch
Per hoofdstuk
  • A
  • B
  • C
  • D
  • E
  • F
  • G
  • H
  • I
  • J
  • K
  • L
  • M
  • N
  • O
  • P
  • Q
  • R
  • S
  • T
  • U
  • V
  • W
  • X
  • Y
  • Z
  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
Aterug naar boven
A. van et al. (red.), Proeven van Neerlandistiek, Groningen, Nederlands Instituut, 303-399.
Ackema, Peter & Maaike Schoorlemmer 1994. The middle construction and the syntax-semantics interface. Lingua 93, 59-90.
Ackema, Peter & Maaike Schoorlemmer 1995. Middles and non-movement. Linguistic Inquiry 26, 173-197.
Adank, Patti, Vincent J. van Heuven & Roeland van Hout 1999. Uitspraak van Nederlandse klinkers in Noordelijk Standaardnederlands en in Zuid-Limburg; een akoestische en perceptieve studie. In: Erica Huls & Bert Weltens (red.), Artikelen van de derde sociolinguïstische conferentie. Delft: Eburon, 15-26.
Admoni, Wl. (1973), Die Entwicklungstendenzen des deutschen Satzbaus von heute, München.
Aelbrecht, L. 2010 The Syntactic Licensing of Ellipsis. Amsterdam: John Benjamins.
Aelbrecht, L. 2014. Wat als een modaal alleen komt? Modale complementsellipsis in het Nederlands vanuit de generatieve hoek. Nederlandse Taalkunde, 19(3), 375-400.
Aertsens, G. (1965), 'Wat, dat, hetgeen, welk.' In: Taalonderwijs 8, 383-384.
Alphen, Petra M. van & Roel Smits 2004. Acoustical and perceptual analysis of the voicing distinction in Dutch initial plosives: The role of prevoicing. Journal of Phonetics 32, 455-491.
Ameka, Felix K. 1992. Interjections: The Universal Yet Neglected Part of Speech. Journal of Pragmatics 18 (2–3), 101-118.
An. (1943b), 'Jij was de dokter.' In: Onze Taal. 12, 78.
An. (1968b), 'Doen, deed, gedaan.' In: Onze Taal. 37, 21-23.
An. (1969a), 'De werktuigkundig ingenieur.' In: Onze Taal. 38, 33-35.
An. (1969b), 'Ik was in Parijs.' In: Onze Taal. 38, 49.
An. (1969c), 'De omschreven comparatief en superlatief.'In: Onze Taal. 38, 49.
Anderson, Stephen R. 1976. Nasal consonants and the internal structure of segments.Language 52, 326-344.
Andriessen, N.C. (1951), 'Het onbepaald lidwoord voor eigennamen.' In: Levende Talen. 1951, 312-314.
Anthonissen, L., De Wit, A. & Mortelmans, T. 2019. (Inter)subjective uses of the Dutch progressive constructions. Linguistics, 57(5), 1111-1159.
Arfs, Mona 2007. Rood of groen? De interne woordvolgorde in tweeledige werkwoordelijke eindgroepen met een voltooid deelwoord en een hulpwerkwoord in bijzinnen in het hedendaags Nederlands. Proefschrift, Universiteit van Göteborg.
As, Saskia van 1992. Nu en nou: één woord, twee stijlen. In: E.C. Schermer-Vermeer, W.G. Klooster & A.F. Florijn (red.), De kunst van de grammatica, 1-14. Amsterdam: Vakgroep Nederlandse Taalkunde, Universiteit van Amsterdam.
As, Saskia van 1992. Nu en nou: één woord, twee stijlen. In: Schermer-Vermeer, E.C., W.G. Klooster & A.F. Florijn (red.). De kunst van de grammatica, 1-14.
Assink, Egbert & Gerard Verhoeven (red.) 1985. Visies op spelling. Groningen: Wolters-Noordhoff.
Audring, Jenny & Geert Booij 2016. Cooperation and coercion. Linguistics 54, 617-637.
Audring, Jenny, Geert Booij, & Ray Jackendoff  2017. Menscheln, kibbelen, sparkle: Verbal diminutives between grammar and lexicon. In Sander Lestrade & Bert le Bruyn (eds.), Linguistics in the Netherlands 2017. Amsterdam / Philadelphia: Benjamins, 1-15.
Auer, Peter & Frans Hinskens 1996. The convergence and divergence of dialects in Europe. New and not so new developments in an old area. In: Peter Auer, Frans Hinskens & Klaus Mattheier (eds), Convergence and divergence of dialects in Europe (=themanummer Sociolinguistica 10), 1-30.
Auer, Peter 2005. Europe’s sociolinguistic unity, or: A typology of European dialect/standard constellations.In Nicole Delbecque, Johan van der Auwera & Dirk Geeraerts (eds.), Perspectives on variation. Sociolinguistic, historical, comparative. Berlin/ New York: Mouton de Gruyter, 7-42.
Auer, Peter 2011. Dialect vs. standard: a typology of scenarios in Europe.In Bernd Kortmann & Johan van der Auwera (eds.), The languages and linguistics of Europe. A comprehensive guide. Berlin/ New York: Mouton de Gruyter, 485-500.
Augustinus, L. & Cavirani-Pots, C. 2020. Give it a try!: Comparing constructions with Dutch proberen and Afrikaans probeer. Tijdschrift voor Nederlandse Taal-en Letterkunde, 136(2), 77-104.
Augustinus, Liesbeth & Frank Van Eynde 2012. A Treebank-based Investigation of IPP-triggering Verbs in Dutch. In Proceedings of the Eleventh International Workshop on Treebanks and Linguistic Theories (TLT11), 7-12. Lisbon: Edições Colibri.
Augustinus, Liesbeth & Frank Van Eynde 2017. A Usage-based Typology of Dutch and German IPP verbs. Leuvense Bijdragen, 101, 101-122.
Augustinus, Liesbeth & Frank Van Eynde. 2014. Looking for Cluster Creepers in Dutch Treebanks. Dat we ons daar nog kunnen mee bezig houden. Computational Linguistics in the Netherlands Journal 4, 149-170.
Bterug naar boven
B(uitenrust) H(ettema) (1899), 'Kleinigheden uit de spraakleer.' In: Taal en Letteren. 1899, 119-121.
Baalen, C. van 2006. De complementen van hoeven. Werkwinkel 1(1), 201-223.
Baart, Joan (1987), 'Focus en accent in het Nederlands.' In: GLOT 10, 293-311.
Baayen, Harald & Rochelle Lieber. 1994. Verbal prefixes in Dutch. A study in lexical-conceptual structure. In Geert Booij & Jaap van Marle (eds.) Yearbook of Morphology 1993. Dordrecht: Kluwer, 51-78.
Baayen, R. Harald 1991. Quantitative aspects of morphological productivity. In Geert Booij & Jaap van Marle eds., Yearbook of Morphology 1991. Dordrecht: Kluwer, 109-50.
Baayen, R. Harald 1992a. On frequency, transparency and productivity. In Geert Booij & Jaap van Marle (eds.), Yearbook of Morphology 1992. Dordrecht: Kluwer, 181-208.
Baayen, R. Harald 1992b. Taalsystematiek, taalgebruik, semantiek en produktiviteit. Forum der Letteren 33, 214-224.
Baayen, R. Harald 2009. Corpus linguistics in morphology: morphological productivity. In Anke Lüdeling & Meri Kytö (eds.), Corpus linguistics. An international handbook. Berlin / New York: De Gruyter, 900-17.
Baayen, R. Harald, James M. McQueen, Ton Dijkstra & Robert Schreuder 2003. Frequency effects in regular inflectional morphology: Revisiting Dutch plurals. In: R. Harald Baayen & Robert Schreuder (eds,), Morphological structure in language processing.Berlin/New York: Mouton de Gruyter, 355-390.
Backhuys, Kees-Jan 1989. Adjectival compounds in Dutch. In: Hans Bennis & Ans van Kemenade (eds.), Linguistics in the Netherlands 1989. Dordrecht: Foris, 1-10.
Backus, A. & Mos, M. 2011. Islands of (im)productivity in corpus data and acceptability judgments. In D. Schönefeld (red.) Converging evidence: Methodological and theoretical issues for linguistic research. Amsterdam: John Benjamins, 165-195.
Baert, M.-A., A. De Meersman 1981. Gaan Vlamingen altijd gaan dansen. Taal en Tongval, 31, 5-14.
Bakel, Jan van 1996. Lokwoorden voor Huisdieren in Nederland. Cahiers van het P.J. Meertens-Instituut 8, Amsterdam.
Bakema, Peter 1995. Van aangevertje tot zoethoudertje: over diminuering van derivaties. Leuvense Bijdragen 84, 425-446.
Bakema, Peter 1998. Het verkleinwoord verklaard. Een morfosemantische studie over diminutieven in het Nederlands. [dissertatie, Katholieke Universiteit Leuven].
Bakema, Peter, Paul Defour & Dirk Geeraerts 1993. De semantische structuur van het diminutief. Forum der Letteren 34, 121-137.
Bakker, D.M. (1968b), Samentrekking in Nederlandse syntactische groepen, Leiden.
Bakker, D.M. (1971), 'Iets over het onderscheid tussen bepaalde en onbepaalde nominale constituenten.' In: De nieuwe taalgids. 64, 338-345.
Bakker, D.M. (1972), 'Ieder, samen, respectievelijk, elkaar.'In: Dik, S. (red.), Taalwetenschap in Nederland 1971, Amsterdam, 39-44.
Bakker, D.M. (1975), 'Werkwoordstijden en taalhandeling.' In:Handelingen van het 33e Nederlands Filologencongres (Nijmegen 1974), Amsterdam, 169-176.
Bakker-Peters, Mijntje, Johan Zuidema, Anna Bosman & Anneke Neijt 2017. De verenigbaarheid van didactische middelen en taalkundige spellinglogica bij Nederlandse werkwoorden. Tijdschrift voor Taalbeheersing 39, 31-62.
Balk-Smit Duyzentkunst, F. (1971-72), 'Een hond van Pavlov.'In: Spektator 1, 444-450.
Balk-Smit Duyzentkunst, Frida (1988), 'Onbepaald en categoriaal.' In: Glot 11, 55-64.
Balk-Smit Duyzentkunst, Frieda 1989. Het tussenwerpsel. Neerlandica extra Muros 52, 1-3.
Banga, Arina, Esther Hanssen, Anneke Neijt & Robert Schreuder 2013. Preference for linking element -en- in Dutch noun-noun-compounds: native speakers and second language learners of Dutch.Morphology23, 33-56.
Banga, Arina, Esther Hanssen, Anneke Neijt & Robert Schreuder 2013. Preference for linking element -en- in Dutch noun-noun-compounds: native speakers and second language learners of Dutch. Morphology 23, 33-56.
Barbiers, S. 1995. The syntax of interpretation. Proefschrift, Rijksuniversiteit Leiden.
Barbiers, S. 1996. Complementen van modale werkwoorden. Nederlandse taalkunde, 1(2), 135-154.
Barbiers, S., & Sybesma, R. 2004. On the different verbal behavior of auxiliaries. Lingua, 4(114),
Barbiers, S., Van der Auwera, J., Bennis, H., Boef, E., Vogelaer, D. & Van der Ham, M. 2008. Syntactische atlas van de Nederlandse dialecten: Deel II. Amsterdam: Amsterdam University Press.
Barbiers, Sjef 2005. Variation in the morphosyntax of one. The Journal of Comparative Germanic Linguistics 8, 159-183.
Barbiers, Sjef 2007. Indefinite numerals ONE and MANY and the cause of ordinal suppletion. Lingua 117(5), 859-880.
Bart, Peter van & Arie Sturm (1987), Zinsanalyse en de termen die daarbij gebruikt worden, Leiden.
Barthel, Helen & Hugo Quené, H 2015. Acoustic-phonetic properties of smiling revised: Measurements on a natural video corpus. In: Proceedings of the 18th International Congress of Phonetic Sciences.Glasgow, UK: The University of Glasgow, 1-5.
Bateman, Nicoleta 2011. On the typology of palatalization. Language and Linguistics Compass 5(8), 588-602.
Bauer, Laurie 2018. Conversion as metonymy. Word Structure 11, 175-184.
Bauer, Laurie, Rochelle Lieber & Ingo Plag 2013. The Oxford Reference Guide to English Morphology. Oxford University Press.
Bauer, Laurie, Rochelle Lieber & Ingo Plag. 2013. The Oxford Reference Guide to English Morphology. Oxford University Press.
Bech, Gunnar (1952), Über das niederländische Adverbialpronomen er. Travaux du Cercle Linguistique de Copenhague VIII, Copenhague/Amsterdam. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk., 147-174.
Beek, Janneke ter 2008. Restructuring and Infinitival Complements in Dutch. Proefschrift, Rijksuniversiteit Groningen.
Beekhuizen, B. 2016. De zijnsstatus van de afhankelijke V1-constructie in het Nederlands. Nederlandse Taalkunde, 21(1), 33-59.
Beheydt, G. 2005. Future time reference: English and Dutch compared. In: N. Delbecque, J. van der Auwera, D. Geeraerts (reds). Perspectives on variation. Sociolinguistic, historical, comparative. Berlin: de Gruyter, 251-274.
Behrens, B., Flecken, M. & Carroll, M. 2013. Progressive attraction: On the use and grammaticalization of progressive aspect in Dutch, Norwegian, and German. Journal of Germanic linguistics, 25(2), 95-136.
Bel, Jacqueline 1993. Nederlandse literatuur in het fin de siècle. Een receptie-historisch overzicht van het proza tussen 1885 en 1900. Amsterdam: Amsterdam University Press.
Belder, Marijke de 2011. Roots and affixes. Eliminating lexical categories from syntax. Utrecht: LOT. [dissertatie Universiteit Utrecht].
Belder, Simon (1989), 'Een parsinggrammatica voor Nederlandse AP's.' In: Gramma 13, 237-261.
Beliën, M. 2012. Dutch manner of motion verbs: Disentangling auxiliary choice, telicity and syntactic function. Cognitive Linguistics, 23(1), 1-26.
Beliën, M. 2014. Auxiliary choice with Dutch verbs of directed motion. Linguistics in the Netherlands, 31(1), 1-12.
Beliën, M. 2016. Dutch impersonal passives: Beyond volition and atelicity. Linguistics in the Netherlands, 33(1), 1-13.
Beliën, M. 2016. Exploring semantic differences in syntactic variation: Dutch komen ‘come’ with a past participle or an infinitive. A. Bannink & W. Honselaar (reds.) From Variation to Iconicity: Festschrift for Olga Fischer on the Occasion of her 65th Birthday. Amsterdam: Pegasus, 17-32.
Beliën, M. 2017. Auxiliary choice with particle verbs of motion in Dutch. Acta Linguistica Hafniensia, 49(2), 212-231.
Beliën, Maaike 2008. Constructions, constraints, and construal. Adpositions in Dutch. Utrecht: LOT [dissertatie Vrije Universiteit Amsterdam].
Beliën, Maaike 2016. Arie kwam aanlopen/aangelopen. In Ronny Boogaart, Saskia Lensink en Alex Reuneker (red.), Aries netwerk, een constructicon. Leiden: Universiteit Leiden, opleiding Nederlands, 26-28.
Belle, W. van (1989), 'Want, omdat en aangezien. Een argumentatieve analyse.' In: Leuvense Bijdragen. 78, 435-456.
Beneü, Ed. (1964), 'Die Verbstellung im Deutschen, von der Mitteilungsperspektive her betrachtet.' In: Muttersprache74, 9-21.
Beneü, Ed. (1968), 'Die funktionale Satzperspektive im Deutschen im Vergleich mit dem Tschechischen.' In: Havránek, B.& R. Fischer (Hrsg.), Deutsch-Tschechische Beziehungen imBereich der Sprache und Kultur. Aufsätze und Studien ii (Abhandlungen der sächsischen Akademie der Wissenschaften zuLeipzig. Philologisch-historische Klasse, Band 59, Heft 2),Berlin, 57-69.
Bennis, H. (1977), 'Het kwantitatieve er in komparatiefkonstrukties.' In: Spektator 6, 384-387.
Bennis, H. 1990. A note on modal passives. In J. Mascaró, M. Nespor (reds.) Grammar in progress: GLOW essays for Henk van Riemsdijk. Berlin: de Gruyter, 33-40.
Bennis, H. 2000. Syntaxis van het Nederlands. Amsterdam: Amsterdam University Press.
Bennis, H. J. & Hoekstra, T. 2005. Why Kaatje was not heard sing a song. In T. Hoekstra, R. Sybesma, S. Barbiers, M. den Dikken (reds.) Arguments and Structure. Berlin: De Gruyter Mouton, 125-143.
Bennis, Hans & Teun Hoekstra (1989), Generatieve Grammatica, Dordrecht/Providence.
Bennis, Hans (1983), 'A case of restructuring.' In: Bennis, Hans & W.U.S. van Lessen Kloeke (eds.), Linguistics in theNetherlands 1983, Dordrecht/Cinnaminson, 9-19.
Bennis, Hans 1992. Long head movement: The position of particles in the verbal cluster in Dutch. In Reineke Bok-Bennema & Roeland van Hout (reds.), Linguistics in the Netherlands 1992, 37-47. Amsterdam: Academic Press
Bennis, Hans 1997. Voegwoordvariaties. In: Santen, Ariane & Marijke van der Wal (red.). Taal in tijd en ruimte. SNL, 354-364.
Bennis, Hans 2009. Scheidbaar samengesteld werkwoord of toch niet? In Boogaart, Ronny et al. (red.), Woorden wisselenVoor Ariane van Santen bij haar afscheid van de Leidse universiteit. Leiden, Stichting Neerlandistiek Leiden, pp. 15-26.
Bennis, Hans, Anneke Neijt & Ariane van Santen (red.) 1991. De groene spelling. Den Haag: Bert Bakker.
Berendsen, Egon & Els den Os 1987. Glide insertion: domains, speech rate and phonetic prominence. In: Frits Beukema & Petr Coopmans (eds.), Linguistics in the Netherlands 1987.Dordrecht: Foris, 13-20.
Berendsen, Egon 1986. The phonology of cliticization.Dordrecht: ICG Printing. [Diss. Universiteit Utrecht].
Berg, B. van den (1949b), 'De zinsbouw in het Nederlands.' In: De nieuwe taalgids. 42, 120-124 en 205-209.
Berg, B. van den (1963a), Onderzoekingen betreffende de zinsbouw in het Nederlands, Den Haag.
Berg, B. van den (1963b), 'Dr. P.C. Paardekooper, ABN-Spraakkunst, Voorstudies -- Vierde deel (recensie).' In: De nieuwe taalgids. 56,341-343.
Berg, B. van den (1967b), 'Bijdragen tot de syntaxis van het Nederlands IV.' In: De nieuwe taalgids 60, 305-312.
Berg, B. van den (1975), 'Bijvoeglijke bijzinnen.' In: De nieuwe taalgids.68, 138-145.
Berg, Berend van den 1958. Foniek van het Nederlands. Den Haag: Van Goor Zonen.
Bergem, Dick van 1993. Acoustic vowel reduction as a function of sentence accent, word stress, and word class. Speech Communication 12, 1–23.
Bergem, Dick van 1994. A model of coarticulatory effects on the schwa. Speech Communication 14, 143-162.
Bergem, Dick van 1995a. Acoustic and lexical vowel reduction.Dordrecht: ICG Printing. [diss. Universiteit van Amsterdam]
Bergem, Dick van 1995b. Perceptual and acoustic aspects of lexical vowel reduction, a sound change in progress.SpeechCommunication 16, 329-358.
Berns, Jan & Jolande van den Braak 2002. Amsterdams. Den Haag: Sdu Uitgevers.
Besten, H. den & Edmondson, J. A. 1983. The verbal complex in continental West Germanic. In Abraham, W. (red.) On the formal syntax of the Westgermania. Amsterdam: John Benjamins, 155-216.
Besten, H. den, & Edmondson, J. A. 1983. The verbal complex in continental West Germanic. In Abraham, W. On the formal syntax of the Westgermania. Amsterdam: John Benjamins, 155-216.
Besten, Hans den & Frans Hinskens 2005. Diversificatie door taalcontact. Nederlandse Taalkunde 10, 283-309.
Besten, Hans den (1984), 'The Ergative Hypothesis and FreeWord Order in Dutch and German.' In: Toman, J. (ed.), Studies in German Grammar, Dordrecht/Cinnaminson, 23-64.
Besten, Hans den and Hans Broekhuis 1992. Verb Projection Raising in het Nederlands. Spektator 21:21-34.
Beukema, Frits & Teun Hoekstra (1983), 'Met met PRO of met zonder PRO.' In: De nieuwe taalgids. 76, 532-548.
Bezoen, H.L. (1951), 'Genus-aanduiding bij stofnamen.' In: De nieuwe taalgids. 44, 176.
Bezooijen, Renée van & Rob van den Berg 2004. De Gooise r: wie ziet er wat in en waarom? Taal & Tongval, themanummer 17, 86-108.
Bezooijen, Renée van & Vincent J. van Heuven 2011. Avant-garde Dutch: a perceptual, acoustic and evaluational study. In: Dennis R. Preston and Nancy Niedzielski (eds.). Reader in sociophonetics.Berlin: Mouton de Gruyter, 357-378.
Bezooijen, Renée van 1984. Characteristics and recognizability of vocal expressions of emotion.Dordrecht: Foris. [diss. K.U. Nijmegen]
Bezooijen, Renée van 2005. Approximant r in Dutch: routes and feelings. Speech Communication 47(1-2), 15-31.
Bezooijen, Renée van, Suzan Kroezen & Rob van den Berg 2002. Front approximant /r/. A new and vigorous change in Dutch. In: Hans Broek­huis & Paula Fikkert (eds.), Linguistics in the Netherlands 2002. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 1-11.
Bies, Renata de 2009. Prisma Woordenboek Surinaams-Nederlands. Houten: Prisma.
Blancquaert, Edgard. 1936/1986. Noord- en Zuidnederlandsche schakeeringen in de beschaafd-Nederlandsche uitspraak. Verslagen en Mededeelingen van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde, 1936, 597-612. Ook in P. Gillaerts (red.), Verscheidenheid in eenheid. Leuven/Amersfoort, Acco, 1986, 117-129.
Bloem, J. 2020. Een corpus waar alle constructies in gevonden zouden moeten kunnen worden? Corpusonderzoek met behulp van automatisch gegenereerde syntactische annotatie. Nederlandse Taalkunde, 25(1), 39-71.
Bloem, J. 2021. Processing verb clusters. Proefschrift, Universiteit van Amsterdam.
Blom, A. (1975), 'Against Conjunction Reduction.' In: Kraak, A. (ed.), Linguistics in the Netherlands 1972-1973, Assen, 128-140.
Blom, A. (1977), 'Het kwantitatieve er.' In: Spektator 6, 387-395.
Blom, A. (1987), 'KLOPPEN S.V.P. Onderdeel van een procedure.' In: Voortgang. Jaarboek voor Neerlandistiek VIII, 177-189.
Blom, Alied & Saskia Daalder (1977), Syntactische theorie en taalbeschrijving, Muiderberg.
Blom, Alied (1992a), 'Het woordje er in het tweede-taalonderwijs.' In: Hermans, Th., Th. A.J.M. Janssen & P.G.M. deKleijn (red.), Handelingen van het 11e Colloquium Neerlandicum (Utrecht 1991), Woubrugge, 67-78.
Blom, Alied (1992b), 'Wat gebeurde er in Lobith?' In: Schermer-Vermeer, E.C., W.G. Klooster & A.F. Florijn (red.)(1992), 15-26.
Blom, Alied (1994), 'Het ondoorgrondelijk bijvoeglijk naamwoord.' In: Forum der Letteren. 35, 81-94.
Blom, C. & Booij, G. 2003. The diachrony of complex predicates in Dutch: A case study in grammaticalization. Acta Linguistica Hungarica, 50(1-2), 61-91.
Blom, Corrien & Geert Booij 2003. The diachrony of complex predicates in Dutch: a case study in grammaticalization. Acta Linguistica Hungarica 50, 61-91.
Blom, Corrien 2004. On the diachrony of complex predicates in Dutch: predicative and non-predicative preverbs. Journal of Germanic Linguistics 16, 1-75.
Blom, Corrien 2005. Complex predicates in Dutch: Synchrony and diachrony. Proefschrift, Vrije Universiteit Amsterdam.
Bogaards, M.P.M. 2019, Posture verbs combined with past participles in Dutch: Fixed or productive patterns?. In: Berns, J.; Tribushinina, E. (reds.) Linguistics in the Netherlands 2019. Amsterdam: John Benjamins. 67-82.
Bogaards, M.P.M. 2019. Sitting stuck and standing scribbled: Productivity, structure, and meaning of posture verbs combined with a complementive past participle in Dutch. MA-scriptie, Universiteit Leiden.
Bogaards, Maarten 2020. Beyond Progressive Aspect: On Situational PPs, Boundary Effectuation and the Dutch Preposition 'aan'. MA-scriptie, Universiteit Leiden.
Bolinger, D. 1980. Wanna and the gradience of auxiliaries. In: Brettschneider, G. & C. Lehmann (reds.) Wege zur Universalienforschung. Tübingen: Narr, 292-299.
Boogaart, R. 1991. "Progressive Aspect" in Dutch. Linguistics in the Netherlands, 8(1), 1-9.
Boogaart, R. 1999. Aspect and temporal ordering. A contrastive analysis of English and Dutch. Proefschrift, Vrije Universiteit Amsterdam.
Boogaart, R. 2007. Conditionele constructies met moest(en) en mocht(en) in Belgisch-Nederlands en Nederlands-Nederlands. Neerlandistiek 7(5).
Boogaart, R. 2009. Semantics and pragmatics in construction grammar: The case of modal verbs. A. Bergs & G. Diewald (reds.) Contexts and constructions. Amsterdam: John Benjamins, 213-241.
Boogaart, R. 2013. De modaliteit van temporaliteit. Nederlandse Taalkunde, 18(3), 324-338.
Boogaart, R. J. U. 2006. "Het is te zien hoe dat je het ziet": de modale infinitief in Nederland en België. Voortgang, 24, 37-50.
Boogaart, Ronny & Kim Verheij. 2013. Als dát geen insubordinatie is! De pragmatiek van zelfstandige conditionele zinnen. In: Honderd jaar taalwetenschap. Artikelen aangeboden aan Saskia Daalder bij haar afscheid van de Vrije Universiteit. Amsterdam. Uitgaven Stichting Neerlandistiek VU, 13-28.
Booij, G. 2002. Constructional idioms, morphology, and the Dutch lexicon. Journal of Germanic linguistics, 14(4), 301-329.
Booij, G. 2002. Separable complex verbs in Dutch: A case of periphrastic word formation. In:  Dehé, N., Jackendoff, R., McIntyre, A. & Urban, S. (reds.). Verb-particle explorations. Berlin: de Gruyter, 21-41.
Booij, G. 2008. Constructional idioms as products of linguistic change: The aan het + INFINTIVE construction in Dutch. A. Bergs & G. Diewald (reds.) Constructions and language change. Amsterdam: John Benjamins, 79-104.
Booij, G. 2012. Constructiemorfologie als morfologisch onderzoeksparadigma. Nederlandse Taalkunde, 17(2), 326-337.
Booij, G. E. 2003. Constructional idioms and periphrasis: the progressive construction in Dutch. In: Ackerman, F., Blevins, J. P. & Stump, G. T. Paradigms and periphrasis, Stanford: CSLI Publications, 54-78.
Booij, G. E. 2004. De aan het-infinitief-constructie in het Nederlands. In: Johan de Caluwe, Georges de Schutter, Magda Devos, and Jacques van Keymeulen (reds.), Taeldeman, man van de taal, schatbewaarder van de taal. Gent: Academia Press, 97-106.
Booij, G. E. 2008. Constructional idioms as products of linguistic change: The aan het + INFINTIVE construction in Dutch. A. Bergs & G. Diewald (reds.) Constructions and language change. Amsterdam: John Benjamins, 79-104.
Booij, G., 2003. Constructional idioms and periphrasis: the progressive construction in Dutch. In: Ackerman, F., Blevins, J. P. & Stump, G. T. Paradigms and periphrasis, Stanford: CSLI Publications, 54-78.
Booij, G.E. 1972 Het modale werkwoord “kunnen”. Studia Neerlandica 1971-1972
Booij, G.E., J.G. Kerstens & H.J. Verkuyl (1980), Lexicon van de taalwetenschap, Utrecht/Antwerpen.
Booij, Geert & Jerzy Rubach 1984. Morphological and prosodic domains in Lexical Phonology. Phonology Yearbook 1, 1-27.
Booij, Geert & Jerzy Rubach 1987. Postcyclic versus postlexical rules in Lexical Phonology.Linguistic Inquiry 18, 1-44.
Booij, Geert & Francesca Masini 2015. The role of second order schemas in word formation. In Laurie Bauer, Livia Kőrtvélyessy and Pavel Štekauer (eds.), Semantics of complex words. Cham etc.: Springer, 47-66.
Booij, Geert & Jenny Audring 2007. Uitgezwaaid en aangezwaaid. Participiumconstructies in het Nederlands. Nederlandse Taalkunde 12, 52-62.
Booij, Geert & Jenny Audring 2017. Construction Morphology and the Parallel Architecture of grammar. Cognitive Science 41, S2, 277-302.
Booij, Geert & Jenny Audring 2018. Category change in Construction Morphology. In Evie Coussé, Kristel van Goethem, Muriel Norde & Gundrun Vanderbauwhede (eds.), Category change from a constructional perspective. Amsterdam /Philadelphia: John Benjamins, 209-228.
Booij, Geert & Jenny Audring 2018. Partial motivation, multiple motivation, and the role of output schemas. In Geert Booij (ed.), The construction of words. Advances in Construction Morphology. Cham etc.: Springer, 59-80.
Booij, Geert & Ton van Haaften 1987. De externe syntaxis van afgeleide woorden. Spektator 16, 421-436.
Booij, Geert 1977. Dutch morphology. A study of word formation in generative grammar.Lisse: The Peter de Ridder Press / Dordrecht: Foris. [diss. Universiteit van Amsterdam]
Booij, Geert 1980. De onderliggende vorm van de velaire nasaal. Leuvense Bijdragen 69, 1-10.
Booij, Geert 1982. Fonologische en fonetische aspecten van klinkerreductie.Spektator 11, 295-301.
Booij, Geert 1983. Principles and parameters in prosodic phonology. Linguistics 21, 249-280.
Booij, Geert 1984. Syllabestructuur en verkleinwoordvorming in het Nederlands. Glot 7, 207-226.
Booij, Geert 1985. Coordination reduction in complex words: A case for prosodic phonology. In Harry van der Hulst & Norval Smith (eds.), Advances in non-linear phonology. Dordrecht: Foris, 143-160.
Booij, Geert 1986. Form and meaning in morphology: The case of Dutch ‘agent’ nouns. Linguistics 24, 503-517.
Booij, Geert 1988a. Polysemie en polyfunctionaliteit bij denominale woordvorming. Spektator 17, 268-76.
Booij, Geert 1988b. The relation between inheritance and argument linking: Deverbal nouns in Dutch. In Martin Everaert, Arnold Evers, Riny Huybregts & Mieke Trommelen (eds.). Morphology and modularity. To honor Henk Schultink. Dordrecht: Foris, 57-74.
Booij, Geert 1989. On the representation of diphthongs in Frisian. Journal of Linguistics 25, 319-332.
Booij, Geert 1992. Morphology, semantics, and argument structure. In Iggy Roca (ed.), Thematic structure, its role in grammar. Berlin / New York: Foris, 47-63.
Booij, Geert 1994. Against Split Morphology. In Geert Booij & Jaap van Marle (eds.), Yearbook of Morphology 1993. Dordrecht: Kluwer, 27-50.
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Booij, Geert 1996. Cliticization as prosodic integration. The Linguistic Review 13, 219-242.
Booij, Geert 1996. Inherent versus contextual inflection and the Split Morphology Hypothesis. In Geert Booij & Jaap van Marle (eds.), Yearbook of Morphology 1995. Dordrecht: Kluwer, 1-16.
Booij, Geert 1996. Lexical Phonology and the derivational residue. In: Jacques Durand & Bernard Laks (eds.) Current Trends in Phonology. Models and Methods. Vol. I. Salford: University of Salford Press, 69-96.
Booij, Geert 1996. Verbindingsklanken in samenstellingen en de nieuwe spellingregeling. Nederlandse Taalkunde 1, 126-134.
Booij, Geert 1996a. Cliticization as prosodic integration. The Linguistic Review 13, 219-242.
Booij, Geert 1997. Allomorphy and the autonomy of morphology. Folia Linguistica 31, 25-56.
Booij, Geert 1998. Phonological output constraints in morphology. In Wolfgang Kehrein & Richard Wiese (eds.), Phonology and morphology of the Germanic languages. Tübingen: Niemeyer, 143-63.
Booij, Geert 1998. Prosodic output constraints in morphology.In Wolfgang Kehrein & Richard Wiese (eds.)Phonology and morphology of the Germanic languages. Tübingen: Niemeyer, 143-163.
Booij, Geert 1999. The role of the prosodic word in phonotactic generalizations. In: T. Alan Hall & Ursula Kleinhenz (eds.). Studies on the phonological word. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 47-72.
Booij, Geert 1999a. Morpheme structure constraints and the phonotactics of Dutch. In: Harry van der Hulst & Nancy Ritter (eds.) The syllable. Views and facts. Berlin/New York: Mouton de Gruyter, 53-68.
Booij, Geert 1999b. The role of the prosodic word in phonotactic generalizations. In: T. Alan Hall & Ursula Kleinhenz (eds.). Studies on the phonological word. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 47-72.
Booij, Geert 2002. The morphology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Booij, Geert 2002. Constructional idioms, morphology, and the Dutch lexicon. Journal of Germanic Linguistics 14, 301-327.
Booij, Geert 2002. Prosodic restrictions on affixation in Dutch. In Geert Booij & Jaap van Marle (eds.), Yearbook of Morphology 2002. Dordrecht: Kluwer, 183-201.
Booij, Geert 2008. Constructional idioms as products of language change: the aan het + INFINITIVE construction in Dutch. In Alexander Bergs & Gabriela Diewald (eds.), Construction grammar and language change. Berlin: Mouton de Gruyter, 79-104.
Booij, Geert 2009. Constructions and lexical units: An analysis of Dutch numerals. Linguistische Berichte 19, 1-14.
Booij, Geert 2009. Lexical integrity as a morphological universal, a constructionist view. In Sergio Scalise, Elisabetta Magni & Antonietta Bisetto (eds.), Universals of language today. Dordrecht: Springer Science + Business Media, 83-100.
Booij, Geert 2009. Productiviteit, creativiteit en écriture artiste. In Ronny Boogaart, Josien Lalleman, Marijke Mooijaart & Marijke van der Wal (red.), Woorden wisselen. Leiden: Stichting Neerlandistiek Leiden, 2009, 27-36.
Booij, Geert 2011. Morpheme structure constraints. In: Marc van Oostendorp, Colin J. Ewen, Elizabeth Hume and Keren Rice (eds.) The Blackwell companion to phonology,Vol 4. Chichester UK: Wiley-Blackwell, 2049-2070.
Booij, Geert 2012. Allomorphy and the architecture of grammar. In: Bert Botma & Roland Noske (eds.). Phonological explorations: Empirical, theoretical, and diachronic issues.[Linguistische Arbeiten / Linguistic Studies 548] Berlin: De Gruyter, 9-24.
Booij, Geert 2017. Inheritance and motivation in Construction Morphology. In Nicolas Gisborne & Andrew Hippisley (eds.), Defaults in morphological theory. Oxford: Oxford University Press, 18-39.
Booij, Geert 2019. Compounds and multiword expressions in Dutch: cooperation and competition. In Barbara Schlücker (ed.), Complex lexical units: compounds and multi-word expressions. Mannheim: Institut für Deutsche Sprache / Berlin: De Gruyter, 95-126.
Booij, Geert 2020. Principles of word formation. In Richard B. Page & Michael T. Putnam (eds.), The Cambridge Handbook of Germanic Linguistics. Cambridge: Cambridge University Press, 238-258.
Booij, Geert E., Camiel Hamans, Gerard Verhoeven, Frida Balk & Charlotte H. van Minnen 1979. Spelling. Groningen: Wolters-Noordhoff.
Booij, Geert. 2010. Construction Morphology. Oxford: Oxford University Press.
Boon, Ton den & Ruud Hendrickx (red.) 2015. Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal. Vijftiende, herziene editie. Utrecht/Antwerpen: Van Dale Uitgevers.
Boon, Ton den, Ruud Hendrickx & Nicoline van der Sijs (red.) 2022. Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal. Zestiende, herziene editie. Utrecht: Van Dale Uitgevers.
Bos, G.F. (1962), 'The Coordinative Construction in Modern Dutch.' In: Lingua 11, 45-58.
Bos, G.F. (1963), 'Een verwaarloosd zinstype.' In: Studies etc., 174-194.
Bosker, A. (1961), Het gebruik van het imperfectum en het perfectum in het Nederlands, het Duits, het Frans en het Engels, Groningen.
Botma, Bert & Erik-Jan van der Torre 2000. The prosodic interpretation of sonorants in Dutch.In Helen de Hoop & Ton van der Wouden (eds.), Linguistics in the Netherlands 2000. Amsterdam/ Philadelphia: John Benjamins, 17-30.
Botma, Bert & Marc van Oostendorp 2012. A propos of the Dutch vowel system 21 years on, 22 years on. In: Bert Botma & Roland Noske (eds.), Phonological explorations: Empirical, theoretical and diachronic issues. Berlin: Mouton de Gruyter, 135-154.
Botma, Bert, Colin Ewen & Erik-Jan van der Torre 2008, The syllabic affiliation of postvocalic liquids: an onset-specifier approach. Lingua 118, 1250-1270.
Bouma, G., Kuhn, 2009. On the split nature of the Dutch laten-causative. In J., Butt, M. & King, T. H. (reds.) Proceedings of the Lexical Functional Grammar Conference 2009. CSLI Publications, 167-187.
Bouma, Gosse, Petra Hendriks & Jack Hoeksema 2007. Focus particles inside prepositional phrases: A comparison of Dutch, English, and German. The Journal of Comparative Germanic Linguistics 10, 1-24.
Bouman, A.C. (1922), 'Over ongemotiveerde inversie.' In: De nieuwe taalgids. 16, 65-76.
Brachin, P. (1972), 'De Spaanse koopman en de Franse handelsreiziger.' In: Onze Taal. 41, 55.
Brachin, P. (1973), 'Een in dubbel opzicht '"vreemde" constructie?' In: De nieuwe taalgids. 66, 59-60.
Brachin, P. (1974), 'Nog eens de Spaanse koopman en de Franse handelsreiziger.' In: Onze Taal. 43, 22-24.
Brachin, P. (1977), La langue néerlandaise. Essai de présentation, Bruxelles.
Braecke, C. 1986. ‘“Zuidnederlandse” volgorde in vier constructies: een zelfde analytische tendens?’ In M. Devos & J. Taeldeman (reds.) Vruchten van z’n akker. Gent, 33-45.
Bree, C. van 1997. Wat is er met gaan aan de hand. Mededelingenblad Oudgermanisten Vereniging, 72-77.
Breed, A. & Brisard, F. 2015. Postulêre werkwoorde as progressiewe merkers in Afrikaans en Nederlands. Internationale Neerlandistiek, 53(1), 3-28.
Breed, A. 2012. Die grammatikalisering van aspek in Afrikaans: 'n semantiese studie van perifrastiese progressiewe konstruksies. Proefschrift, Noordwes-Universiteit.
Breed, A., Brisard, F. & Verhoeven, B. 2017. Periphrastic progressive constructions in Dutch and Afrikaans: A contrastive analysis. Journal of Germanic Linguistics, 29(4), 305-378.
Breitbarth, A., Delva, S. & Leuschner, T. 2016. A (very) imperfect sandwich: English should, German sollte, Dutch mocht/moest as grammaticalizing markers of conditionality. Journal of Germanic Linguistics, 28(4), 282-316.
Brisau, A. 1969. English progressive tenses and their Dutch equivalents. Studia Germanica Gandensia, 11, 73-85.
Brisau, A. 1975. A note on going to and Netherlandic gaan. Taal, Taalkunde en Vertaalkunde , 19-21.
Broecke, Marcel R.P van den & Vincent J. van Heuven 1979. One or two velar fricatives in Dutch? Anniversaries in phonetics: Studia gratulatoria dedicated to Hendrik Mol. Amsterdam; Institute of Phonetic Sciences, University of Amsterdam, 51-67.
Broekhuis, H. & Cornips, L. 1994. Undative constructions. Linguistics 32, 173-189.
Broekhuis, H. & Cornips, L. 2012. The verb krijgen ‘to get’ as an undative verb. Linguistics50(6), 1205-1249.
Broekhuis, H. 2013. The syntactic analysis of the Dutch absentive construction. Nederlandse Taalkunde, 18(1), 87-97.
Broekhuis, H. 2021. The rise of the periphrastic perfect tense in the continental West Germanic languages. The Perfect Volume, Amsterdam: John Benjamins, 261-290.
Broekhuis, Hans & Leonie Cornips 1997. Inalienable possession in locational constructions. Lingua 101, 185-209.
Broekhuis, Hans & Anke Strang 1996. De partitieve genitiefconstructie. Nederlandse Taalkunde 1, 221-238.
Broekhuis, Hans 2007. Worstelen met het voorzetselobject: opmerkingen bij Ina Schermer-Vermeers artikel. Nederlandse Taalkunde 12(4), 351–358.
Broekhuis, Hans 2014. Dubbel-voorzetselobjectconstructies? In: Freek Van de Velde, Hans Smessaert, Frank Van Eynde & Sara Verbrugge (eds.), Patroon en argument. Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst, 103–113. Universitaire Pers Leuven.
Broekhuis, Hans, Norbert Corver & Riet Vos 2015. Syntax of Dutch. Verbs and verb phrases. Comprehensive grammar resources. Amsterdam University Press.
Bruijn, Hans de 2019. Handboek framing. Het spel met de taal. Amsterdam: Atlas Contact.
Bryant, Gregory A., & H. Clark Barrett 2008. Vocal emotion recognition across disparate cultures. Journal of Cognition and Culture 8, 135-148.
Buyssens, E. (1973), 'La classification des adjectifs.' In: Tijdschrift voor Levende Talen/Revue des Langues Vivantes 39, 152-164.
Bylinina, L., Nouwen, R. 2018. On 'zero' and semantic plurality. Glossa: A Journal of General Linguistics, 3(1), 98.
Byloo, P. & Nuyts, J. 2013. Modal auxiliaries and tense: The case of Dutch. In K.M. Jaszczolt & L. de Saussure (reds.) Time: Language, Cognition, and Reality. Oxford: Oxford University Press, 73-97.
Byloo, P. 2009. Modality and negation: A corpus-based study. Proefschrift, Universiteit Antwerpen.
Cterug naar boven
Caers, W. 2020 The re-autonomization of the modal auxiliaries in Dutch. Proefschrift. Universiteit Antwerpen.
Calcar, W. van (1971), Over comparatief- en vergelijkingszinnen, Assen.
Caluwe, Johan de & Ariane van Santen 2001. Gezocht: functiebenamingen (m/v). Den Haag: Sdu Uitgevers.
Caluwe, Johan de & Magda Devos 1998. Noord/Zuid-verschillen in de Nederlandse morfologie. In Eric Hoekstra & Caroline Smits (red.), Morfologiedagen 1996. Amsterdam: Meertens-Instituut, 21-33.
Caluwe, Johan de 1991. Nederlandse nominale composita in functionalistisch perspectief. ’s Gravenhage: SDU Uitgeverij.
Caluwe, Johan de 1992. Deverbaal -er als polyseem suffix. Spektator 21, 137-148.
Cambier-Langeveld, Tina & Alice E. Turk 1999. A cross-linguistic study of accentual lengthening: Dutch vs. English. Journal of Phonetics 27, 255-280.
Campenhout, F. van 1974. 'Zinnen met "zullen" en zinnen zonder "zullen" met futuristische betekenis.' In: Tijdschrift voor Levende Talen/Revue des Langues Vivantes 40, 650-670.
Cappelle, B. 2012. Het partikelperikel: Een voorstel tot accentverschuiving. Nederlandse Taalkunde 17(2), 276-283.
Caroll, John M. (1978), 'On Coordination Reduction.' In: Lingua 46, 49-60.
Caspel, P.P.J. van (1970), 'Een schat van een (niet meer zo jong) kind.' In: De nieuwe taalgids. 63, 280-287.
Caspers, Johanneke 2003. Local speech melody as a limiting factor in the turn-taking system in Dutch. Journal of Phonetics 31, 251-276.
Cate, Abraham P. ten & Willy Vandeweghe (1991), 'Aspectual Properties of Complex Predicates.' In: Vetters, Carl & Willy Vandeweghe (eds.), Perspectives on Aspect and Aktionsart (=Belgian Journal of Linguistics 6), 115-132.
Charry, Eddy 1984. Een sociolinguïstische verkenning van het Surinaams-Nederlands. In: Eddy Charry, Geert Koefoed & Pieter Muysken (red.), De talen van Suriname. Muiderberg: Coutinho, 138-161.
Charry, Eddy, Geert Koefoed & Pieter Muysken (red.), De talen van Suriname. Muiderberg: Coutinho, 138-161.
Chen, Aoju & Lou Boves 2018. What's in a word: Sounding sarcastic in British English. Journal of the International Phonetic Association 48, 57-76.
Chen, Aoju 2006. Interface between information structure and intonation in Dutch WH-questions. In: R. Hoffmann & H. Mixdorff (eds.) Third International Conference on Speech Prosody, Dresden, Germany (paper 242).
Chen, Aoju 2012. Shaping the intonation of Wh-questions: Information structure and beyond. In: Jan P. de Ruiter (ed.) Questions: Formal, functional and interactional perspectives, 146-162.
Chomsky, Noam & Morris Halle 1968. The sound pattern of English. New York: Harper & Row.
Clement, M. & Glaser, E. 2014. Hoe krijg je dit gepubliceerd? ‘Krijgen ‘-constructies in het Nederlands. In Smessaert, H., Van Eynde, F. & Verbrugge, S. (reds.). 2014. Patroon en argument: Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst. Universitaire Pers Leuven, 195-214.
Clements, Nick G. 1985. The geometry of phonological features. Phonology Yearbook 2, 225-252.
Clements, Nick G. 1987. Phonological feature representation and the description of intrusive stops. In: Anna Bosch et al. (eds.), Papers from the 23rd Annual Regional Meeting of the Chicago Linguistic Society, Parasession on Autosegmental and Metrical Phonology. Chicago: Chicago Linguistic Society, 29-51.
Clements, Nick G. 1990. The role of the sonority cycle in core syllabification. In: John Kingston & Mary E. Beckman (eds.), Papers in Laboratory Phonology 1.Cambridge: Cambridge University Press, 283-333.
Cohen, Antonie, Carl Ebeling, Klaas Fokkema & André van Holk 1961. Fonologie van het Nederlands en het Fries. Inleiding tot de moderne klankleer. ’s Gravenhage: Martinus Nijhoff. [2e druk]
Cohen, Antonie, Carl Ebeling, Pier Eringa, Klaas Fokkema & André van Holk 1959. Fonologie van het Nederlands en het Fries: Inleiding tot de moderne klankleer. ’s Gravenhage: Martinus Nijhoff.
Colleman, T. & J. Van Bogaert 2019. De bronconstructies van Belgisch Nederlands (‘t) schijnt: een repliek. Tijdschrift voor Nederlandse Taal-en Letterkunde, 135(3), 217-225.
Colleman, T. & Rens, D. 2016. Het krijgen-passief en de werkwoordelijke eindgroep: Een diachrone voorstudie op basis van Delpher. Studies van de Belgische Kring voor Linguïstiek, 10, 1-15.
Colleman, T. 2007. Ik zie hem morgen (te) komen: een “echte” accusativus-cum-infinitivo met zienTaal en Tongval, 59, 3-29.
Colleman, T. 2015. Constructionalization and post-constructionalization. The constructional semantics of the Dutch krijgen-passive in a diachronic perspective. In: Johanna Barddal, Elena Smirnova, Lotte Sommerer & Spike Gildea (reds.), Diachronic Construction Grammar. Amsterdam: John Benjamins, 213–255.
Colleman, T. 2018. Constructies met krijgen en kry: Een vergelijking vanuit (diachroon) constructiegrammaticaal perspectief. Tydskrif vir Geesteswetenskappe, 58(2), 237-257.
Colleman, Timothy 2000. 'Zullengaan of presens. Een verkennend corpusonderzoek naar de toekomstaanduiders in het (Belgische) Nederlands.' In: Tier, Veronique De, Devos, Magda & Keymeulen, Jacques Van (red.), Nochtans was scherp van zinHuldealbum Hugo Ryckeboer. Deinze, Vakgroep Nederlandse Taalkunde RU Gent, pp. 51-64.
Colleman, Timothy 2014. Nog eens de dubbelvoorzetselobjectconstructie. In: Freek Van de Velde, Hans Smessaert, Frank Van Eynde & Sara Verbrugge (eds.), Patroon en argument. Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst, 115–127. Leuven: Universitaire Pers Leuven.
Colleman, Timothy en Martine Delorge 2010. Inhoudsobjecten, partnerobjecten, en de dubbel-voorzetselobject-constructie. In: Johan De Caluwe & Jacques Van Keymeulen (eds.), Voor Magda: artikelen voor Magda Devos bij haar afscheid van de Universiteit Gent, 111–126. Ghent: Academic Press.
Collier, René & Johan ’t Hart 1981. Cursus Nederlandse intonatie. Leuven: Acco.
Collins, Beverley & Inger Mees 1981/1996. The phonetics of English and Dutch. Leiden/Boston/Köln: Brill.
Collins, Chris & Paul Postal 2014. Classical NEG Raising: An Essay on the Syntax of Negation. MIT Press.
Coppen, P. A. J. M. 2000. Maandag is het bekend. Linguïstisch miniatuurtje LXX.
Coppen, P.-A. 2002 Mee uit. Linguïstisch Miniatuurtje LXXXIII.
Coppen, P.-A. 2010 Dit stukje had de Taalprof al eerder zullen schrijven.
Coppen, P.-A. 2021. Je blij voelen van ontleden. Linguïstisch miniatuurtje CLXXI.
Coppen, P.A. (1991b), Specifying the Noun Phrase, Proefschrift Nijmegen, Amsterdam.
Coppen, Peter-Arno (1985), 'De aard van het quantitatieve er.' In: De nieuwe taalgids. 78, 149-163.
Coppen, Peter-Arno (1991a), 'Over vooropstaande PP's is het laatste woord nog niet gesproken.' In: Gramma 15, 209-225.
Coppen, Peter-Arno 2006. Linguïstisch Miniatuurtje CXV: Hier wordt iets laten zien. Neder-L. Elektronisch Tijdschrift voor de Neerlandistiek.
Coppen, Peter-Arno 2007. Linguïstisch Miniatuurtje CXIX: Wie weet mij te overtuigen?. In: Neder-L. Elektronisch Tijdschrift voor de Neerlandistiek.
Coppen, Peter-Arno 2009. 'Hoe zit het eigenlijk? De betekenissen van het werkwoord zitten'. In: Onze Taal 78, nr. 6, p. 164-165.
Coppen, Peter-Arno 2019. Hoe een hele bijzin een voorzetsel kan worden. Trouw, 6 september.
Cornelis, L. & Verhagen, A. 1995. Does Dutch really have a passive. Linguistics in the Netherlands, 12(1), 49-60.
Cornelis, L. 1994. Passing through passives. In: R. Boogaart & J. Noordegraaf (reds.) Nauwe betrekkingen. Vor Theo Janssen bij zijn vijftigste verjaardag. Stichting Neerlandistiek VU: Amsterdam/Nodus Publikationen: Münster, 23-30.
Cornelis, L. 1996. English and Dutch: The passive difference. Language Sciences, 18(1-2), 247-264.
Cornelis, L. H. 1995. Problemen met het Passief. De Nieuwe Taalgids, 88, 124-136.
Cornelis, L. H. 1997. Passive and perspective. Amsterdam: Rodopi.
Cornelis, L., & Verhagen, A. 1995. Does Dutch really have a passive. Linguistics in the Netherlands, 12(1), 49-60.
Cornillie, B. 2014. Over de subjectieve lezing van dreigen in het 16de-en 17de-eeuwse Nederlands. Historische pragmatiek vs contact-geïnduceerde taalverandering. Freek Van de Velde, Hans Smessaert, Frank Van Eynde & Sara Verbrugge (reds.), Patroon en argument. Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst. Leuven: UPL, 329-347.
Cornillie, B. 2019. On the pace of syntactic elaboration from Latin calques: Evidence from Spanish, Dutch and English. Belgian Journal of Linguistics, 33(1), 82-107.
Cornips, L. 2002. Een vreemde eend in het rijtje. Over het aspectueel hulpwerkwoord 'komen'. In verband met Jan Luif. 29 Variaties op een thema door vrienden en collega's bij het afscheid van Jan Luif.
Corver, Norbert & Joost Zwarts 2006. Prepositional numerals. Lingua 116 (6), 811-835.
Corver, Norbert (1991), 'Wat voor constructie is de 'watvoor'-constructie?' In: Spektator 20, 151-185.
Corver, Norbert 1990. The syntax of left branch extraction. Tilburg. University of Tilburg. Thesis.
Corver, Norbert 2022. Adverbial -s as last resort. Natural Language and Linguistic Theory. Online 25 October 2021.
Coupé, G 2015. Syntactic extension. The historical development of Dutch verb clusters. Proefschrift, Radboud Universiteit Nijmegen.
Coupé, G. 2015. Syntactic extension. The historical development of Dutch verb clusters. Proefschrift, Radboud Universiteit Nijmegen.
Coupé, G. 2015. Syntactic extension. The historical development of Dutch verb clusters. Proefschrift, Radboud Universiteit Nijmegen.
Coussé, Evie, Steven Gillis & Hanne Kloots 2007. Verkort, verdoft, verdwenen. Vocaalreductie in het Corpus Gesproken Nederlands. Nederlandse Taalkunde 12, 109-138.
Coussé, E. & Bouma, G. 2022. Semantic scope restrictions in complex verb constructions in Dutch. Linguistics, 60(1), 123-176.
Coussé, E. 2011. On ambiguous past participles in Dutch. Linguistics 49, 611-634.
Coussé, E. 2013. The grammaticalization of the have perfect in Dutch–a corpus study of contextual extension and semantic generalization. Language Sciences, 36, 103-112.
Coussé, E. 2014. Lexical expansion in the have and be perfect in Dutch: A constructionist prototype account. Diachronica, 31(2), 159-191.
Coussé, E., Arfs, M. & De Sutter, G. 2008. Variabele werkwoordsvolgorde in de Nederlandse werkwoordelijke eindgroep: Een taalgebruiksgebaseerd perspectief op de synchronie en diachronie van de zgn. rode en groene woordvolgorde. In Taal aan den lijve: Het gebruik van corpora in taalkundig onderzoek en taalonderwijs. Gent: Academia Press, 29-47.
Coussé, Evie & Albert Oosterhof 2012. Het imperatieve participium in het Nederlands. Vorm, betekenis en gebruik. Nederlandse Taalkunde 25, 345-353.
Coussé, Evie & Albert Oosterhof 2020. Het imperatieve participium herbekeken. Nederlandse Taalkunde 17, 26-35.
Coussé, Evie & Freek Van de Velde. 2014. Hulpwerkwoordselectie in drieledige perfecta met een modaal. Een altematieve historische verklaring. In Freek Van de Velde, Hans Smessaert, Frank Van Eynde & Sara Verbrugge (reds.), Patroon en argument. Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst, 349-364. Leuven: UPL.
Coussé, Evie. 2008. Motivaties voor volgordevariatie. Een diachrone studie van werkwoordsvolgorde in het Nederlands. Proefschrift, Universiteit Gent.
Creemers, Ava, Jan Don & Paula Fenger 2018. Some affixes are roots, others are heads. Natural Language and Linguistic Theory 36, 45-84.
Cubber, W. D. 1973. De splitsing van scheidbaar samengestelde werkwoorden in hedendaags proza. Studia Germanica Gandensia, 14, 39-63.
Cubber, W. de (1973), 'De splitsing van scheidbaar samengestelde werkwoorden in hedendaags proza.' In: Studia Germanica Gandensia. 14, 39-63.
Cucchiarini, Catia & Henk van den Heuvel 1999. Postvocalic /r/-deletion in Dutch: More experimental evidence. Proceedings of the 14th International Congress of Phonetic Sciences, San Francisco, 1673-1676.
Cucchiarini, Catia 1993, Phonetic transcription: a methodological and empirical study. [Dissertatie KU Nijmegen]
Czochralski, J. (1983), 'Omvang en distributie van het neutrum in het Nederlands.' In: Neerlandica extra muros., nr. 40, 10-19.
Dterug naar boven
Daems, F. (1972), 'Een walvis is een zoogdier.' In: Daems, F.(red.), De taal van de mens, Deurne, 41-50.
Dahl, Östen 2004. The growth and maintenance of linguistic complexity. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins.
Daniëls, Wim, met medewerking van Floortje Muskens 2000. Komkom, tuuttuut, hoho. Over herhalingswoorden en herhalingsnamen. Amsterdam/Antwerpen, L.J. Veen.
De Belder, Marijke 2007. Silence and the construct state in Dutch date expressions. Linguistics in the Netherlands 2007, 25-35.
De Caluwe, Johan 2009. Tussentaal wordt omgangstaal in Vlaanderen. Nederlandse Taalkunde 14, 8–25.
De Clerck, Bernard & Timothy Colleman 2013. From noun to intensifier: massa and massa’s in Flemish varieties of Dutch. Language Sciences 36, 147-160.
De Clercq, Karen & Guido Vanden Wyngaerd 2018. Adjectives and negation: deriving contrariety from contradiction. Papers of the Linguistic Society of Belgium 12, 1–19.
De Clercq, Karen & Guido Vanden Wyngaerd 2019. Negation and the functional sequence. Natural Language & Linguistic Theory 37, 425–460.
De Kleine, Christa 2013. Dutch in Surinam. In: Frans Hinskens & Johan Taeldeman (eds.), Language and space. An international handbook of linguistic variation. Volume 3: Dutch. Berlijn/ Boston: Mouton De Gruyter, 841-857.
De Schutter, G. 1995. Werkwoordvolgorde en het IPP-effect in het Nederlandse taalgebied. Taal en Tongval, 47, 31-39.
De Schutter, G. 2000. Systeem en ontlening in taal: nog eens het IPP-effect. Taal en Tongval, 52, 208-228.
De Schutter, Georges 1994. De interne structuur van nominale constituenten, en hun formele kenmerken. Gramma/TTT, tijdschrift voor taalwetenschap jaargang 3, 13-31
De Sutter, Gert 2005. Rood, groen, corpus! Een taalgebruiksgebaseerde analyse van woordvolgordevariatie in tweeledige werkwoordelijke eindgroepen. Proefschrift, KU Leuven.
De Swart, H. 2000. Scope Ambiguities with Negative Quantifiers. In: K. von Heusinger K. & U. Egli. Reference and Anaphoric Relations. Springer.
De Wit, A., Petré, P. & Brisard, F. 2020. Standing out with the progressive. Journal of linguistics, 56(3), 479-514.
De Wulf, Chris & Johan Taeldeman 2006. T-deletie in de Nederlandse dialecten: Een globaal overzicht. Taal & Tongval, Themanummer 19, 244-272.
Declerck, Renaat (1983), '"It is Mr. Y" or "He is Mr. Y"?' In: Lingua 59, 209-246.
Decroos, B. 2000. Wat is er met gaan aan de hand…? (Een aanvulling op Van Bree 1997) In: De Tier, Veronique, Devos, Magda & Van Keymeulen, Jacques (red.), Nochtans was scherp van zinHuldealbum Hugo Ryckeboer. Deinze, Vakgroep Nederlandse Taalkunde RU Gent, 111-116.
Defromont, Hubert J. (1973), Les constructions perfectives du verbe anglais contemporain. Etude comparée de l'aspecttranscendant dans les systèmes verbaux anglais et français,The Hague/Paris.
Degand, L. 1996. Causation in Dutch and French. Interpersonal aspects. R. Hasan, C. Cloran, and D. Butt (reds), Functional Descriptions, Theory in Practice, Amsterdam: John Benjamins, 207-235.
Degand, L. 2001. Form and function of causation. A theoretical and empirical investigation of causal constructions in Dutch. Leuven: Peeters.
Delaby, Gauthier & ulrike Vogl 2021. ‘’t is ça va dan he’: De actualisatie van ça va en ok revisited. Tijdschrift voor Nederlandse Taal-en Letterkunde 137(1), 5-43.
Demol, Jan 1973. Moest. In: Album Willem Pée, Tongeren, 95-100. Ook in: G. Geerts (red.) 1974, 51-56.
Den Boon, C.A. & R. Hendrickx z.. Dikke Van Dale.
Den Hertog, C.H. 1972. Nederlandse Spraakkunst, derde stuk. Amsterdam: W. Versluys Uitgeversmaatschappij.
Deprez, Kas (1983), 'Geef jij u wel rekenschap dat...' In: Nederlands van Nu (voortzetting van Nu Nog). XXXI, 45-49.
Devos, Filip 1990. Semantiek en produktiviteit van nomina actionis op -ing in het Nederlands. In: Johan de Caluwe (red.). Betekenis en produktiviteit. Gent: Seminarie voor Duitse Taalkunde (Studia Germanica Gandensia 10), 25-55.
Dhondt, Arne 2024. Pluricentrisme in de praktijk: Naar een methode voor de codificatie van grammaticale verschillen tussen Belgisch Nederlands en Nederlands Nederlands. Proefschrift, Universiteit Gent.
Diepeveen, J., Boogaart, R., Byloo, P., Brantjes, J., Janssen, Th. & Nuyts, J., m.m.v. Kloots, H. 2006. Modale uitdrukkingen in Belgisch-Nederlands en Nederlands-Nederlands: Corpusonderzoek en enquête. Stichting Neerlandistiek VU, Amsterdam; Nodus Publikationen, Münster.
Diepeveen, Janneke & Freek van de Velde. 2012. Adverbial morphology. How German and Dutch are moving away from English. Journal of Germanic Linguistics 22, 381-402.
Diepeveen, Janneke 2012. Modifying words. Dutch adverbial morphology in contrast. [dissertatie Freie Universität Berlin].
Dik, S. C. & Hengeveld, K. 1991. The hierarchical structure of the clause and the typology of perception-verb complements. Linguistics 29, 231-259.
Dik, S. C. 1980. The Dutch causative construction. Studies in functional grammar, 53-89.
Dik, S.C. & J.G. Kooij (1979), Algemene Taalwetenschap, Utrecht/Antwerpen. Duden (1995), Duden. Grammatik der deutschen Gegenwartssprache (1995), 5.,völlig neu bearbeitete und erweiterte Auflage. Herausgegebenund bearbeitet von Günther Drosdowski (et al.), Mannheim/Leipzig/Wien/Zürich. (= Der grosse Duden, Band 4)
Dik, S.C. (1968), Coordination. Its Implications for the Theory of General Linguistics, Amsterdam.
Dik, S.C. (1969), Relatieve termen (rede), Amsterdam.
Dik, S.C. (1985), 'Nederlandse nominalisaties in een funktionele grammatika.' In: Forum der Letteren. 26, 81-107.
Dik, S.C. 1972-73. Beginnen, semantische en syntaktische eigenschappen. In: Spektator 2, 165-179.
Dikken, M. den 2018. Infinitivus pro participio, active versus passive. Even yearbook: a collection of papers by members of the department of english linguistics, 13(1), 1-22.
Dingemanse, Mark 2017. On the margins of language: Ideophones, interjections and dependencies in linguistic theory. In: N. J. Enfield (red.), Dependencies in language, 195-202. Berlijn: Language Science.
Dingemanse, Mark 2024. Interjections at the Heart of Language. Annual Review of Linguistics 10, 257-277.
Dingemanse, Mark, Francisco Torreira & N.J. Enfield 2013. Is “Huh?” a universal word? Conversational infrastructure and the convergent evolution of linguistic items. PLOS ONE 8(11), e78273.
Dirksen, Arthur (1986-87), 'Grammatica-onderwijs en taalvaardigheid; problemen met verwijzing.' In: Spektator 16, 107-130.
Dirven, R. (1973), 'Emphatic and Reflexive in English and Dutch.' In: Leuvense Bijdragen. 62, 285-299.
Dirven, René 1999. Conversion as conceptual metonymy of event schemata. In Karl-Uwe Panther & Günter Radden (eds.) Metonymy in language and thought. Amsterdam / Philadelphia: Benjamins, 275-287.
Ditewig, Sanne, Anne-France Pinget & Willemijn Heeren 2019. Regional variation on the pronunciation of /s/ in the Dutch language area. Nederlandse Taalkunde 24, 195-211.
Dominicus (1963), 'Wat, dat, hetgeen, wier, wiens, diens.' In: Onze Taal. 32, 21-22.
Don, Jan & Marian Erkelens 2006. Vorm en categorie. Taal en Tongval, Themanummer 19, 40-54.
Don, Jan 1993. Morphological conversion Utrecht: LEd/OTS. [dissertatie Universiteit Utrecht].
Donaldson, B.C. (1981), Dutch Reference Grammar, The Hague.
Donselaar, Wilma, Cecile Kuijper & Anne Cutler 1999. Facilitatory effects of vowel epenthesis on word processing in Dutch.Journal of Memory and Language 41, 59–77.
Draye, L. 1998. The case of the causee. On the competition between dative and accusative in Dutch ‘laten’ and German ‘lassen’ construstions. In: W. Van Langendonck & W. Van Belle (reds.) The dative. Volume 2: Theoretical and Contrastive Studies. Amsterdam: John Benjamins, 75-112.
Draye, Luk & Joop van der Horst. 2006. Hebben/haben vs. zijn/sein in drieledige werkwoordsgroepen in het Duits en het Nederlands. In Matthias Hüning, Ulrike Vogl, Ton van der Wouden & Arie Verhagen (reds.), Nederlands tussen Duits en Engels, 229-242. Leiden: Stichting Neerlandistiek.
Draye, Luk 1992. Zum Trajectiv. Ein Kapitel aus einer kognitiv orientierten niederländisch-deutschen Kontrastivgrammatik. Leuvense Bijdragen 81, 163-203.
Dreschler, Gea 2019. Changes in argument structure. The case of Dutch vernieuwen. Linguistics in the Netherlands 36, 115–129.
Droste, F. G. 2012. Kunnen, zullen, mogen, moeten, willen. Leuvense Bijdragen, 98, 177-187.
Droste, F.G. (1956), Moeten. Een structureel semantische studie, Groningen/Djakarta.
Droste, F.G. (1958), 'Het temporele stelsel in het moderne Nederlands.' In: De nieuwe taalgids. 51, 1958, 305-312. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk., 290-297.
Droste, F.G. (1960), 'Woordgroepstructuur en betekenis.' In: De nieuwe taalgids. 53, 257-259.
Droste, F.G. (1964), 'Betekenis als syntactisch stramien: woordsoorten en woordgroepen in het Nederlands.' In: Levende Talen. 1964, 331-350.
Droste, F.G. (1970), 'Het lidwoord een.' In: Studia Neerlandica. 1970, nr. 4,63-72.
Droste, F.G. 1961. Het stiefkind onder de woordsoorten: de interjectie. Levende Talen 1961, 495-511. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk, 120-136.
Droste, F.G. 1972. Vragen met 'he'. Leuvense Bijdragen 61, 121-133.
Droste, F.G. 1956. Moeten. Een structureel semantische studie, Groningen/Djakarta.
Droste, F.G. 1958-59. 'De structuur van de woordgroep in de zgn. accusativus-cum-infinitivo-constructie.' In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. 76, 293-316
Droste, F.G. 1958-59. De structuur van de woordgroep in de zgn. accusativus-cum-infinitivo-constructie. In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 76, 293-316.
Duinhoven, A. M. 1985. De deelwoorden vroeger en nu. Voortgang. Jaarboek voor de Neerlandistiek, 97-138.
Duinhoven, A. M. 1991. Dat siet men wit ende reine wesen. Aci-constructies in het Nederlands. Nieuwe Taalgids, 84(5), 409-430.
Duinhoven, A.M. (1984), 'Ban de bom! Over vorm en betekenis van de imperatief.' In: De nieuwe taalgids. 77, 148-156.
Duinhoven, A.M. (1985), 'De deelwoorden vroeger en nu.' In:Voortgang. Jaarboek voor de Neerlandistiek VI, 97-138.
Duinhoven, A.M. (1988), 'Passief en zinsfasering.' In: Forum der Letteren.29, 268-287.
Duinhoven, A.M. (1992), 'Het vrydt zo mooi in 't groen. De persoonsvorm binnen het subject.' In: Schermer-Vermeer,E.C., W.G. Klooster & A.F. Florijn (red.) (1992), 47-62.
Duinhoven, A.M. 1989. Wees gegroet! Over passief en passieve constructies. De Nieuwe Taalgids 28, 524-440.
Duinhoven, A.M. 1994. Over modaliteit gesproken. In: De Nieuwe Taalgids 87, p. 30-56.
Duinhoven, Antonius Maria 1989. Het voorzetselobject. Een zinspatroon in wording. De nieuwe taalgids 82, 40–55.
Eterug naar boven
E. (Dr.v.) (1959), 'Kinderen is ze dol op!' In: Onze Taal. 28, 3-4.
Ebeling, C. L. 2006. Semiotaxis: over theoretische en Nederlandse syntaxis. Amsterdam: Amsterdam University Press.
Ebeling, C.L. (1962), 'A Semantic Analysis of the Dutch Tenses.' In: Lingua 11, 86-99. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk., 298-311.
Eefting, Wieke 1991. The effect of “information value” and “accentuation” on the duration of Dutch words, syllables, and segments. The Journal of the Acoustical Society of America 89, 412-424.
Eerten, Laura van 2007. Over het Corpus Gesproken Nederlands. Nederlandse Taalkunde 12, 194-215.
Eigenraam, Niels 2013. Een hengel voor te vissen: Marktplaats.nl als corpus voor onderzoek naar regionale variatie. Nederlandse Taalkunde 18, 215-221.
Elffers, Els (1992), 'Wat betekent toch toch?' In: Schermer-Vermeer, E.C., W.G. Klooster & A.F. Florijn (red.) (1992),63-80.
Elffers, Els. 2005. Interjections in Dutch grammar. Beiträge zur Geschichte der Sprachwissenschaft 15(1), 91-105.
Enfield, N.J., Penelope Brown & Jan P. de Ruiter 2012. Epistemic dimensions of polar questions: Sentence-final particles in comparative perspective. In: Jan P. de Ruiter (red.), Questions: Formal, functional and interactional perspectives, 193-221. New York: Cambridge University Press.
Entjes, H. (1972), 'Nog eens die glibberige samentrekking.' In: De nieuwe taalgids. 65, 385-389.
Ernestus, Mirjam & R. Harald Baayen 2006. The functionality of incomplete neutralization in Dutch: the case of the past tense formation. In: Louis M. Goldstein, D. H. Whalen & Catherine T. Best (eds.), Laboratory Phonology 8.Berlin: Mouton de Gruyter, 27-49.
Ernestus, Mirjam & R. Harald Baayen 2007a. Paradigmatic effects in auditory word recognition: The case of alternating voice in Dutch. Language and Cognitive Processes 22, 1-24.
Ernestus, Mirjam & R. Harald Baayen 2011. Corpora and exemplars in phonology. In: John Goldsmith, Jason Riggle & Alan C. L. Yu (eds.), The handbook of phonological theory (2nd ed.).Chichester: Wiley-Blackwell, 374-400.
Ernestus, Mirjam & Rachel Smith 2018. Qualitative and quantitative aspects of phonetic variation in Dutch eigenlijk. In: Francesco Cangemi, Meghan Clayards, Oliver Niebuhr, Barbara Schuppler & Margaret Zellers (eds.). Rethinking reduction : interdisciplinary perspectives on conditions, mechanisms, and domains for phonetic variation. Berlin: De Gruyter Mouton, 129-163.
Ernestus, Mirjam 2011. Gradience and categoricality in phonological theory. In: Marc van Oostendorp, Colin J. Ewen, Elizabeth Hume & Keren Rice (eds.). The Blackwell companion to phonology, Vol 4. Chichester UK: Wiley-Blackwell, 2115-2136.
Ernestus, Mirjam 2012. Message related variation: segmental within speaker variation. In: Abigail C. Cohn, Cécile Fougeron & Marie K. Huffman (eds.), The Oxford handbook of laboratory phonology. Oxford: Oxford University Press, 92-102.
Ernestus, Mirjam en R. Harald Baayen 2004. Analogical effects in regular past tense production in Dutch. Linguistics 42, 873-903.
Ernestus, Mirjam en R. Harald Baayen 2007b. Intraparadigmatic effects on the perception of voice.In Jeroen van de Weijer & Erik-Jan van der Torre (eds.), Voicing in Dutch: (De)voicing - phonology, phonetics, and psycholinguistics.Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 141-172.
Ernestus, Mirjam, Mybeth Lahey, Femke Verhees & R. Harald Baayen 2006. Lexical frequency and voice assimilation. Journal of the Acoustical Society of America 120, 1040-1051.
Ernestus, Mirjam, R. Harald Baayen & Robert Schreuder 2002. The recognition of reduced word forms. Brain and Language 81, 162–173.
Es, G. A. van 1970. Plaats en functie van de passieve constructie in het syntactisch systeem van het Nederlands. Tijdschrift voor Nederlandse Taal-en Letterkunde, 86, 127-156.
Es, G.A. van & P.P.J. van Caspel (1971-75), Syntaxis van het moderne Nederlands. Publicaties van het Archief voor de Nederlandse Syntaxis, Groningen.
Es, G.A. van (1951), 'Syntactische vormen van de concessieve modaliteit in het Nederlands.' In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. 68, 253-295.
Es, G.A. van (1953), 'Voegwoordelijke verbindingen ter uitdrukking van de conditionele (hypothetische) modaliteit inhet Nederlands.' In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. 71, 1-119.
Es, G.A. van (1970a), 'Functies en structuren van de reflexieve verbinding in het Nederlands.' In: De nieuwe taalgids. 63, 21-42 (I);362-376 (II); 417-432 (III).
Es, G.A. van (1970b), 'Plaats en functie van de passieve constructie in het syntactisch systeem van het Nederlands.'In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. 86, 127-156 en 213-233.
Everaert, Martin (1986), The Syntax of Reflexivization, proefschrift Utrecht, Dordrecht.
Everaert, Martin (1992), 'Nogmaals: Een Schat van een Kind.'In: Bennis, Hans & Jan W. de Vries (red.) (1992), 45-54.
Evers, A. & Scholten, T. 1980. A Dutch answer to the Luiseno argument. Utrecht Working Papers in Linguistics, 9, 87-101.
Evers, Arnold 2003. Verbal Clusters and Cluster Creepers. In Pieter A.M. Seuren  & Gerard Kempen (reds.), Verb Constructions in German and Dutch, 43-89. Amsterdam: John Benjamins.
Ewen, Colin 1982. The internal structure of complex segments. In: Harry van der Hulst & Norval Smith (eds.), The structure of phonological representations. Dordrecht: Foris, 27-68.
Fterug naar boven
Fehringer, C. 2017. Internal constraints on the use of gaan versus zullen as future markers in spoken Dutch: A quantitative variationist approach. Nederlandse Taalkunde, 22(3), 359-387.
Fehringer, Carol 2003. Prosodic conditions on allomorph selection in Dutch derivational morphology. Journal of Germanic Linguistics 15, 297-324.
Fehringer, Carol 2004. How stable are morphological doublets? A case study of /ə/-/Ø/ variants in Dutch. Journal of Germanic Linguistics 16, 285-332.
Firbas, Jan (1966), 'Non-thematic Subjects in Contemporary English. A Contribution to the Problem of Central and Peripheral Phenomena in the System of Functional Sentence Perspective.' In: Travaux linguistiques de Prague 2 (Les problèmes du centre et de la périphérie du système de la langue), 239-256.
Fischer, O. 1994. The fortunes of the Latin-type accusative and infinitive construction in Dutch and English compared. In T. Swan, E. Mørck & O. Jansen (reds.) Language change and language structure: Older Germanic languages in a comparative perspective. Berlin: de Gruyter, 91-133.
Flecken, M. 2015. Dutch in progression. Nederlandse Taalkunde, 20(2), 248.
Fletcher, W.H. 1980. ‘Blood-hot, stone-good’: a preliminary report on adjecti­ve-specific intensifiers in Dutch. Leuvense Bijdragen 69, 445-472.
Fletcher, William H. 1980. 'Blood-hot', 'stone-good': A preliminary report om adjective-specific intensifiers in Dutch. Leuvense Bijdragen 69, 445-472.
Flämig, W. (1964), 'Grundformen der Gliedfolge im deutschen Satz und ihre sprachlichen Funktionen.' In: Beiträge zurGeschichte der deutschen Sprache und Literatur (PBB) 86, nr.3, 309-349.
Foolen, A. & de Hoop, H. 2009. Conflicting constraints on the interpretation of modal auxiliaries. L. Hogeweg, H. de Hoop & A.L. Malchukov (reds.) Cross-linguistic semantics of tense, aspect, and modality. Amsterdam: John Benjamins, 303-316.
Foolen, Ad 1993. De betekenis van partikels. Een dokumentatie van de stand van het onderzoek, met bijzondere aandacht voor maar. Katholieke Universiteit Nijmegen. Thesis.
Foolen, Adrianus Peter (1993), De betekenis van partikels. Een dokumentatie van de stand van het onderzoek, met bijzondereaandacht voor maar, Proefschrift Nijmegen, Nijmegen.
Fortuin, E. 2016. X is Y te noemen. In: Reuneker A., Boogaart R., Lensink S. (reds.) Aries netwerk, een constructicon:. Leiden. 84-87.
Fourakis, Marios & Robert Port 1986. Stop epenthesis in English. Journal of Phonetics 14, 197-221.
Gterug naar boven
Gajewski, Jon 2007. Neg-Raising and Polarity. Linguistics and Philosophy 30, 289-328.
Gamut, L.T.F. (1982), Logica, taal en betekenis. Intensionele logica en logische grammatica, Utrecht/Antwerpen.
Geeraerts, Dirk & Hans van de Velde 2012. Supra-regional characteristics of colloquial Dutch. In: Frans Hinskens & Johan Taeldeman (eds.). Language and space. An international handbook of linguistic variation, Volume 3: Dutch. Berlin: De Gruyter Mouton, 532-556.
Geeraerts, Dirk 2001. Everyday language in the media. The case of Belgian Dutch soap series, In Matthias Kammerer, Klaus-Peter Konerding, Andrea Lehr, Angelika Storrer, Caja Thimm & Werner Wolski (eds.), Sprache im Alltag.Beiträge zu neuen Perspektiven in der Linguistik Herbert Ernst Wiegand zum 65.Geburtstag gewidmet. Berlin/New York: Walter de Gruyter, 281-291.
Geerts, Antonius Cornelis Johannes 2008. More about less. Fast speech phonology: the cases of French and Dutch.[Diss. Radboud Universiteit Nijmegen].
Geerts, G. & H. Heestermans 1992. Van Dale: Groot Woordenboek der Nederlandse Taal: 3 Dl.. Van Dale Lexicografie.
Geerts, G. (1965), 'Op z'n plaats.' In: De nieuwe taalgids. 58, 194.
Geerts, G. (1968a), 'Enkele beschouwingen over genusontlening.' In: Handelingen van het 30e Nederlands Filologencongres (Leiden), Groningen, 74-76.
Geerts, G. (1968b), 'Hij geeft melk.' In: Dietsche Warande en Belfort 113, 50-60. Ook in: Geerts, G. (red.) (1972), 83-93.
Geerts, G. (1970a), 'De nominale klassifikatie van ontleningen.' In: De nieuwe taalgids. (Van-Haeringennummer), 43-53.
Geerts, G. (1977), 'Het collectivum als haar-syndroom.' In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. 93, 153-200.
Geerts, G. (1988), 'Genusfouten: hollanditis in Vlaanderen?' In: Versl. en Meded. Kon. Acad. Ned. Taal- en Letterkunde,nr. 1, 68-78.
Geerts, Guido 1977. Wat betekent “een zachte g”?. In: Piet G.J. van Sterkenburg (red.), Lexicologie. Een bundel opstellen voor F. de Tollenaere ter gelegenheid van zijn 65e verjaardag door vrienden en vakgenoten.Groningen: Wolters-Noordhoff, 151-156.
Geest, W. de 1975. Infinitiefconstructies bij Verba Sentiendi. In: H. Hulshof (red.), Transformationeel-generatieve grammatica in artikelen. H.D. Tjeenk Willink, Groningen, 343-369.
Geest, W. de 1970, 'Infitiefconstructies bij Verba Sentiendi.' In: Studia Neerlandica. 1970, nr. 3, 33-59.
Geest, W.P.F. de 1973. Complementaire constructies bij verba sentiendi in het Nederlands, Gent.
Gehlen, L. (1989), 'Comparatieven en superlatieven: -er/-st of omschrijving?' In: Theissen, S. & J. Vromans (red.) (1989),83-98.
Genootschap Onze Taal 2016. Grammatica: 150 begrippen verklaard en toegelicht. Genootschap Onze Taal.
Gerrevink, R. van & de Hoop, H. 2011. On the interaction of tense, aspect and modality in Dutch. A. Benz & J. Mattausch (reds.) Bidirectional optimality theory. Amsterdam: John Benjamins, 151-168.
Giannakidou, A. & H. Zeijlstra 2017. The Landscape of Negative Dependencies: Negative Concord, N-Words, Split Scope. In: M. Everaert & H. van Riemsdijk (red.). The Blackwell Companion to Syntax, 2nd Edition. Blackwell.
Gillis, Steven & Georges de Schutter 1996. Intuitive syllabification: Universals and language-specific constraints. Journal of Child Language 23, 487-514.
Ginneken, J. van (1910), 'Ellipsomanie.' In: De nieuwe taalgids. 4, 192-211.
Ginneken, Jac. van (1911), 'Een proeve van Nederlandsche spraakkunst. De tijden van het werkwoord.' In: De nieuwe taalgids. 5, 133-152.
Ginneken, Jac. van (1934-35), 'De geschiedenis der drie geslachten in Nederland.' In: Onze Taaltuin 3, 33-42.
Ginneken, Jac. van (1938-39), 'De voornaamwoordelijke aanduiding en het geslacht (verslag).' In: Onze Taaltuin 7, 161-220.
Ginneken, Jac. van 1935-36. De taal, die wij tot onze huisdieren spreken. Onze Taaltuin 4, 166-170.
Gobyn, Luc (1982), 'De informatieve waarde van hoofd- en bijzinnen (met Duitse voorbeeldteksten).' In: HandelingenKon. Zuidn. Mij. voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis XXXVI, 129-151.
Godin, P. 2014. Over IPP, ‘lange en korte infinitieven’ en aanverwante constructies: werkwoorden over de grenzen heen van de morfologie, de syntaxis en de semantiek. In: Van de Velde, F., Smessaert, H., Van Eynde, F. & Verbrugge, S. (reds.) 2014. Patroon en argument: Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst. Universitaire Pers Leuven.
Godin, Pierre (1980), Aspecten van de woordvolgorde in het Nederlands. Een syntaktische, semantische en functionelebenadering, Louvain-la-Neuve. (Bibliothèque des Cahiers del'Institut de Linguistique de Louvain (BCILL) no. 16)
Goethem, Kristel van & Muriel Norde 2020. Extravagant “fake” morphemes in Dutch. Morphological productivity, semantic profiles and categorical flexibility. Corpus Linguistics and Linguistic Theory 16, 425-458.
Goethem, Kristel van & Philip Hiligsmann 2014. When two paths converge: debonding and clipping of Dutch reuze 'lit. giant; great'. Journal of Germanic Linguistics 26, 31-64.
Goethem, Kristel van 2008. Oud-leerling versus ancien élève: A comparative study of adjectives grammaticalizing into prefixes in Dutch and French. Morphology 18, 27-49.
Goethem, Kristel van 2014. Reuze bedankt! Het was echt top. een vergelijkend onderzoek naar ‘loskoppeling’ van samenstellingscomponenten. Internationale Neerlandistiek 52, 27-46.
Gooskens, Charlotte 1997. On the role of prosodic and verbal information in the perception of Dutch and English language varieties.[Diss. Katholieke Universiteit Nijmegen]
Goossens, J. (1981), 'Kanttekeningen bij de meervoudsvorming van substantieven in het Nederlands en zijn dialecten.' In:Taal en Tongval. 33, 70-75.
Goossens, Jan 1974. Historische Phonologie des Niederländischen.Tübingen: Niemeyer.
Goossens, L. 1983. Can and kunnen: Dutch and English potential compared. F. Daems & L. Goossens (reds). Een spyeghel voor G. Jo Steenbergen. Leuven: Acco, 147-158.
Goossens, L. 1961. "Moeten" in de Zuidnederlandse hypothetische zin: een gallicisme? In: Taal en Tongval, 13, 5-12. Ook in: G.Geerts (red.) 1974, 37-44.
Goossens, Louis 2000. “Zal de hazelnoot u smaken, … Schuw dan niet den bast te kraken”: Noot over modale werkwoorden en modaliteit in het WNT. In: Gillis, Steven, Nuyts, Jan & Taeldeman, Johan (red.), Met taal om de tuin geleidEen bundel opstellen voor Georges De Schutter ter gelegenheid van zijn pre-emeritaat. Antwerpen, Universiteit Antwerpen, pp. 193-202.
Goyvaerts, Didier 1980. Brabantic sandhi and the abstractness debate.In Wim Zonneveld, Frans van Coetsem & Orrin Robinson (eds), Studies in Dutch phonology. Den Haag: Nijhoff, 55-60.
Grabe, Esther, Carlos Gussenhoven, Judith Haan, Erwin Marsi & Brechtje Post 1998. Preaccentual pitch and speaker attitude in Dutch.Language and Speech 41, 63-85.
Grijzenhout, Janet & Martin Krämer 2000. Final devoicing and voicing assimilation in Dutch derivation and cliticization.In Barbara Stiebels & Dieter Wunderlich (eds.), Lexicon in focus. Berlin: Akademieverlag, 55-82.
Grijzenhout, Janet 2018. De vijf pijlers van de fonologie. Nederlandse Taalkunde 23, 107-116.
Grondelaers, Stefan & Roeland van Hout 2011. The standard language situation in the Low Countries: Top-down and bottom-up variations on a diaglossic theme. Journal of Germanic Linguistics 23, 199-243.
Grondelaers, Stefan, Roeland van Hout & Mieke Steegs 2010. Evaluating regional accent evaluation in Standard Dutch. Journal of Language and Social Psychology 29, 101-116
Grondelaers, Stefan, Roeland van Hout & Paul van Gent 2016. Destandardization is not destandardization. Revising standardness criteria in order to revisit standard language typologies in the Low Countries’.Taal en Tongval 68, 119-149.
Grondelaers, Stefan, Roeland van Hout & Paul van Gent 2018. Reevaluating the prestige of regional accents in Netherlandic Standard Dutch. The role of accent strength and speaker gender. Journal of Language and Social Psychology 38, 215-236.
Grondelaers, Stefan, Steven Delarue & Gert De Sutter 2017. Tussen droom en daad. De consequenties van de verander(en)de standaardtaalrealiteit voor de taaldocent. In: Gert de Sutter (red.), De vele gezichten van het Nederlands in Vlaanderen. Een inleiding tot de variatietaalkunde. Leuven: Acco, 330-352.
Groot, A.W. de (1965), Structurele syntaxis, Den Haag, s.d.
Groot, A.W. de 1963. De interjectie. Studies etc., 13-42. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk, 137-146.
Groot, C. de 1995. De absentief in het Nederlands: een grammaticale categorie. In Forum der letteren 36(1), 1-18.
Groot, C. de 2000. The absentive. In Dahl, Ö (red.) Tense and Aspect in the Languages of Europe. Berlin: Mouton de Gruyter, 693-722.
Gussenhoven, C. 1991. The English Rhythm Rule as an accent deletion rule. Phonology 8, 1-35.
Gussenhoven, Carlos & Rolf H. Bremmer 1983. Voiced fricatives in Dutch. Sources and present-day usage. Nowele 2, 55-71.
Gussenhoven, Carlos & Ton Broeders 1976. A pronunciation of English: A course for Dutch learners. Groningen: Wolters-Noordhoff-Longman.
Gussenhoven, Carlos 1978. Het Nederlandse diminutiefsuffix: schwa-insertie nader bekeken. De Nieuwe Taalgids 71, 206-211.
Gussenhoven, Carlos 1981. Measuring the acceptability of Dutch voiced fricatives. Proceedings IFN5 Nijmegen. University of Nijmegen, 96-126.
Gussenhoven, Carlos 1983. Stress shift as a rhetorical device. Linguistics 21, 603-620.
Gussenhoven, Carlos 1983. Van fokus naar zinsaksent: Een regel voor de plaats van het zinsaksent in het Nederlands. GLOT 6, 131-55.
Gussenhoven, Carlos 1999. Illustrations of the IPA: Dutch. Handbook of the International Phonetic Association. Cambridge: Cambridge University Press, 74-77.
Gussenhoven, Carlos 2005. Transcription of Dutch Intonation. In: Sun-Ah Jun (ed.), Prosodic typology: The phonology of intonation and phrasing. Oxford: Oxford University Press. 118-145.
Gussenhoven, Carlos 2007. Wat is de beste transcriptie voor het Nederlands? Nederlandse Taalkunde 12, 331-350.
Gussenhoven, Carlos 2016. Analysis of intonation: The case of MAE_ToBI. Laboratory Phonology: Journal of the Association for Laboratory Phonology 7:10, 1-35.
Gussenhoven, Carlos. 2009. Vowel duration, syllable quantity and stress in Dutch. In: Kristin Hanson & Sharon Inkelas (eds.), The nature of the word. Studies in honor of Paul Kiparsky. Cambridge, MA.; London: MIT Press, 181-198.
Hterug naar boven
H(aeringen), C.B. v(an) (1947c), 'Naschrift bij J. Keijzer, Dit, dat en nog wat.' In: De nieuwe taalgids. 40, 166.
H(aeringen), C.B. v(an) (1967), 'Genusverandering bij afkorting.' In: De nieuwe taalgids. 60, 170.
H.J. Taeldeman & V.F.Vanacker (red.) (1985), 387-394.
Haaften, Ton van, et al. (1985), 'Nominalisaties in het Nederlands.' In: Glot 8, 67-104.
Haan, F. de 2000. Evidentiality in Dutch. In Proceedings from the Annual Meeting of the Berkeley Linguistics Society 25, 74-85.
Haan, Ferdinand de. 2007. Raising as grammaticalization: The case of Germanic SEEM-verbs. Rivista di Linguistica 19, 129-150.
Haan, Judith 2002. Speaking of questions: An exploration of Dutch question intonation.Utrecht: LOT. [Diss. Radboud Universiteit Nijmegen]
Haan, Judith, Vincent J. van Heuven, Jos J.A. Pacilly & Renee van Bezooijen 1997. On the anatomy of Dutch question intonation. In: Jane Coerts & Helen de Hoop (eds.)Linguistics in the Netherlands 1997. Amsterdam: John Benjamins, 197-108.
Haan, Sies de (1986), 'Gebruiksmogelijkheden van de Nederlandse imperatief.' In: Hoppenbrouwers, C. et al. (red.) (1986),250-260.
Haan, Sies de (1992), '"Vul de bon in en win een reis!" Over imperatieven in reclameteksten.' In: Schermer-Vermeer, E.C.,W.G. Klooster & A.F. Florijn (red.) (1992), 95-109.
Haan, Sies de 2000. 'Heeft het Nederlands echt geen passief?'. In: Besten, Hans den, Els Effers & Jan Luif (red.), Samengevoegde woorden. Voor Wim Klooster bij zijn afscheid als hoogleraar. Amsterdam, 111-124.
Haas, Wim de & Mieke Trommelen 1993. Morfologisch handboek van het Nederlands. Een overzicht van de woordvorming. SDU Uitgeverij.
Haas, Wim de & Mieke Trommelen (1993), Morfologisch Handboek van het Nederlands. Een overzicht van de woordvorming, 's-Gravenhage.
Haas, Wim de & Mieke Trommelen 1993. Morfologisch handboek van het Nederlands. Den Haag: SDU Uitgeverij.
Haegeman, L. 1983. Be going to, gaan, and aller: some observations on the expression of future time. International Review of Applied Linguistics in Language Teaching 21, 155-157.
Haegeman, L. 1990. The syntax of motional goan in West Flemish. Linguistics in the Netherlands1990, 81-90.
Haegeman, Liliane (1987), 'Van constructions in Dutch.' In: Beukema, Frits & Peter Coopmans (eds.), Linguistics in theNetherlands 1987, 61-70.
Haegeman, Liliane 1984. Interjections and Phrase Structure. Linguistics 22(1), 41-49.
Haegeman, Liliane and Henk van Riemsdijk. 1986. Verb projection raising, scope, and the typology of rules affecting verbs. Linguistic Inquiry 17, 417-466.
Haeringen, C.B. van (1939), 'Congruerende voegwoorden.' In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. 58, 161-176. Ook in: Haeringen, C.B. van (1962b), 246-259.
Haeringen, C.B. van (1947a), 'De meervoudsvorming in het Nederlands.' In: Mededeelingen der Koninklijke NederlandscheAcademie van Wetenschappen, Afdeeling Letterkunde (nieuwereeks) 10, nr. 5, 131-152. Ook in: Haeringen, C.B. van(1962b), 186-209, in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk., 87-108 en in: Booij, G. (red.)(1979), 19-38.
Haeringen, C.B. van (1947b), '"Tangconstructies" en reacties daarop.' In: De nieuwe taalgids. 40, 1-7. Ook in: Haeringen, C.B. van(1962b), 260-268.
Haeringen, C.B. van (1950), 'De hoofdvormen van het Nederlandse werkwoord. Proeve van synchronische grammatica.' In: De nieuwe taalgids.43, 20-28 (met een aanvulling op blz. 103). Ook in: Haeringen, C.B. van (1962a), 75-87.
Haeringen, C.B. van (1951b), 'Genusverandering bij stofnamen.' In: De nieuwe taalgids. 44, 7-14. Ook in: Haeringen, C.B. van (1962a), 96-107.
Haeringen, C.B. van (1954a), Genus en geslacht. Het voornaamwoordelijk gebruik in de gesproken taal, Amsterdam.
Haeringen, C.B. van (1958), Vragen over de vraag (Voordrachten en redevoeringen centrale Opleidingscursussen voor Middelbare Akten, no. 8), Utrecht. Ook in: Haeringen, C.B. van (1962a), 288-308.
Haeringen, C.B. van (1971a), 'Sommige(n), andere(n) en dergelijke(n).' In: De nieuwe taalgids. 64, 36-40.
Haeringen, C.B. van (1971c), 'Wat vin je hiervan?' In: Taal en Tongval. 32,161-168.
Haeringen, C.B. van 1954. 'Zijn en wezen.' In: Taal en Tongval. 6, 167-171. Ook in: Haeringen, C.B. van 1962, 203-206.
Haeringen, Coenraad B. van 1937. “Spelling pronunciations” in het Nederlands. De Nieuwe Taalgids 31, 97-108, 152-163.
Haeringen, Coenraad B. van 1955. Is tat juist, op tie manier? Taal en Tongval7. Herdrukt in id.Gramarie. Assen: Van Gorcum 1962, 207-216.
Haeringen, Coenraad B. van 1971. Het achtervoegsel -ing: mogelijkheden en beperkingen. De Nieuwe Taalgids 64, 449-468. [Herdrukt met enkele correcties van de auteur, in Geert Booij (red.) 1979, De morfologie van het Nederlands. Amsterdam: Huis aan de Drie Grachten, 77-100.]
Haeseryn, W. J. M. 1990. Syntactische normen in het Nederlands: Een empirisch onderzoek naar volgordevariatie in de werkwoordelijke eindgroep. Proefschrift, Katholieke Universiteit Nijmegen.
Haeseryn, Walter (1977), 'Zijn we al aan het vakantieplannen maken?' In Nu Nog. XXV, 75-77.
Haeseryn, Walter (1989), 'Gesplitste en ongesplitste voornaamwoordelijke bijwoorden.' In: Neerlandica extra muros, nr. 52, 12-18.
Haeseryn, Walter (1990), Syntactische normen in het Nederlands. Een empirisch onderzoek naar volgordevariatie in dewerkwoordelijke eindgroep, proefschrift Nijmegen, Nijmegen.
Haeseryn, Walter (1991a), 'Hen of hun, een 'eenvoudige' regel.' In: Onze Taal. 60, nr. 9, 12-13.
Haeseryn, Walter (1991b), 'De "om te slane" belasting of de beperkingen op infinitiefconstructies.' In: Nederlands van Nu (voortzetting van Nu Nog). XXXIX, 104-106.
Haeseryn, Walter 1989. Gesplitste en ongesplitste voornaamwoordelijke bijwoorden. Neerlandica extra muros 52, 12-18.
Haeseryn, Walter 1977, Zijn we al aan het vakantieplannen maken? In Nu Nog. XXV, 75-77.
Hake, J.A. vor der 1932-33. Behoeven en hoeven. In: Onze Taaltuin 1, 82-84.
Hamans, C. (1980), 'The semantics of elk 'each' and ieder 'every'.' In: Zonneveld, W. & F.Weerman (eds.), Linguisticsin the Netherlands 1977-1979, Dordrecht, 135-151.
Hamans, Camiel 1987. De overeenkomst tussen literama en actreutel. Zabrocki's diacrise als oplossing voor enige klassieke morfologische problemen. Spektator 17, 289-299.
Hamans, Camiel 1997. Clippings in modern French, English, German and Dutch. In Raymond Hickey & Stanislav Puppel (eds.), Language history and linguistic modelling. A Festschrift for Jaček Fisiak on his 60th birthday. Berlin / New York: Mouton De Gruyter, 1733-1742.
Hamans, Camiel 2012. From prof to provo: Some observations on Dutch clippings. In Bert Botma & Roland Noske (eds.), Phonological explorations: Empirical, theoretical and diachronic issues. Berlin: Mouton de Gruyter, 25–40.
Hamans, Camiel 2015. De relatie tussen verkleinwoorden en verkortingen. Een vergelijking tussen drie West-Germaanse talen. Brünner Beiträge zur Germanistik und Nordistik 29, 21-33.
Hamans, Camiel 2019. Een woordsoort als brug. Brünner Beiträge zur Germanistik und Nordistik 33, 79-91.
Hamans, Camiel 2020. Contra de linguïstische preutsheid. Over -gate en andere libfixen. Nederlandse Taalkunde 25, 319–332.
Hamans, Camiel 2021. Borderline cases in morphology. A study in language change. Lewedorp: Uitgeverij Van Kemenade. [Dissertatie Universiteit van Amsterdam].
Hanique, Iris, Mirjam Ernestus & Barbara Schuppler 2013. Informal speech processes can be categorical in nature, even if they affect many different words. Journal of the Acoustical Society of America 133, 1644-1655.
Hankamer,J. (1973), 'Unacceptable Ambiguity.' In: Linguistic Inquiry. 4, 17-68.
Hanssen, Esther 2012. Linking elements in compounds: regional variation in speech production and perception. Utrecht: LOT [Dissertatie Radboud Universiteit Nijmegen].
Hanssen, Esther, Arina Banga, Robert Schreuder & Anneke Neijt 2013. Semantic and prosodic effects of Dutch linking elements. Morphology 23, 7-32.
Hanssen, Judith 2017. Regional variation in the realization of intonation contours in the Netherlands. Utrecht: LOT. [Diss. Radboud Universiteit Nijmegen]
Harmes, I. 2014. Wat zou het? Een synchrone en diachrone analyse van zou(den). In Freek Van de Velde, Hans Smessaert, Frank Van Eynde & Sara Verbrugge (reds.), Patroon en argument. Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst, Leuven: UPL, 365-378.
Harmes, I. 2017. A synchronic and diachronic study of the Dutch auxiliary “zou(den)”. In Lyu, S. & Wang, Y. N.  (reds.) Evidentiality revisited: Cognitive grammar, functional and discourse pragmatic perspectives. Amsterdam: John Benjamins, 149-169.
Harmes, Ingeborg 2006. Shallzullen en sollen: een contrastieve analyse. In: Hüning, Matthias et al. (red.), Nederlands tussen Duits en EngelsHandelingen van de workshop op 30 september en 1 oktober 2005 aan de Freie Universität Berlin. Leiden, SNL, 243-258.
Harris, John & Geoff Lindsey 1995. The elements of phonological representation. In: Jacques Durand & Francis Katamba (eds.), Frontiers in phonology: Atoms, structures, derivations, London/ New York: Longman, 34-79.
Harst, Sander van der & Hans Van de Velde 2007. 17 g’s in het Standaardnederlands? Taal & Tongval 59, 172-195.
Harst, Sander van der & Hans Van de Velde 2014. Wordt leggen schijnbaar liggen? In Freek Van de Velde (red.), Patroon en argument. Dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst. Leuven: Universitaire Pers Leuven, 313-326.
Harst, Sander van der, Hans van de Velde & Bert Schouten 2007. Acoustic characteristics of Standard Dutch /ɣ/. Proceedings of the 16th International Congress of Phonetic Sciences, 1469-1472.
Hart, Johan ‘t, René Collier & Antonie Cohen 1990. A perceptual study of intonation: An experimental-phonetic approach to speech melody.Cambridge: Cambridge University Press.
Hart, Johan ’t 1969.Fonetische steunpunten. De Nieuwe Taalgids 62, 168-174.
Haslinger, I. 2007. The syntactic location of events. Aspects of verbal complementation in Dutch. Proefschrift, Tilburg University.
Hauwermeiren, P. van (1973), 'Enkele opmerkingen bij M.C. vanden Toorn, Balansschikking en disjunctie.' In: De nieuwe taalgids. 66, 148-150.
Hedeman, C. (1950), 'Taalbederver Tsjoep Wegtermay luidt lidwoordloos tijdperk in.' In: Levende Talen. 1950, 194-198.
Heede, Vicky van den 2000. 'Corpusonderzoek: doen of laten?' In: Tier, Veronique De, Devos, Magda & Keymeulen, Jacques Van (red.), Nochtans was scherp van zinHuldealbum Hugo Ryckeboer. Deinze, Vakgroep Nederlandse Taalkunde RU Gent, pp. 429-438.
Heeroma, Klaas 1960. De ie als plus-foneem van de reductievocaal. Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en letterkunde 77, 187-202.
Heeswijck, A. van (1987-88), 'Kanttekeningen bij een monumentaal boek.' In: Nova et Vetera 65, 182-193.
Heidolph, K.E. et al. (1981), Grundzüge einer deutschen Grammatik, Berlin.
Heijden, E. van der 2001. Selectie van hulpwerkwoorden van het perfectum in het Nederlands en het Duits. Acta Neerlandica, 1, 97-110.
Heijden, Emmeken van der & Maarten Klein (1995), 'Rekenkundige voegwoorden: de 'logica' van samentrekkingen.' In: De nieuwe taalgids. 88,22-38.
Heijden, Emmeken van der 1999. Tussen nevenschikking en onderschikking. LOT.
Heine, B. 1993. Auxiliaries: Cognitive forces and grammaticalization. Oxford: Oxford University Press.
Heinsman, Stef (1991), 'Hun doen het.' In: Onze Taal. 60, nr. 9, 9-11.
Helbig, G. & F. Kempter (1975), Das Zustandspassiv, Leipzig, 2de druk.
Helbig, G. & G. Heinrich (1972), Das Vorgangspassiv, Leipzig.
Helbig, G. & J. Buscha (1975), Deutsche Grammatik. Ein Handbuch für den Ausländerunterricht, Leipzig, 3de druk.
Helbig, G. (1972), Probleme der deutschen Grammatik für Ausländer, Leipzig.
Hendrickx, R. (1990), 'De gedeletete file.' In: Taalbeheersing in de administratie (vanaf 1985: Taalbeheersing in de praktijk). 29, 144-149.
Hendrickx, Rudi & Johan Rooryck (1989), 'Groenten, fruit en getal.' In: De nieuwe taalgids. 82, 343-349.
Hendriks, Lotte 2014. Variation in verb cluster interruption. In Anita Auer & Bjorn Kohnlein (reds.), Linguistics in the netherlands 2014, 53-65. Amsterdam: John Benjamins.
Hermans, Ben 1992. On the representation of quasi-long vowels in Dutch and Limburgian.In Reineke Bok-Bennema, R. & Roeland van Hout (eds.). Linguistics in the Netherlands 1982. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 75-86.
Heuven, Vincent J. van & Alice Turk 2020. Phonetic correlates of word and sentence stress. In: C. Gussenhoven & A. Chen (eds.) The Oxford handbook of linguistic prosody.Oxford University Press (in press).
Heuven, Vincent J. van & Annelies Hoos 1991. Hiatus deletion, phonological rule or phonetic coarticulation? In Frank Drijkoningen & Ans M.C. van Kemenade (eds.),Linguistics in the Netherlands 1991. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 61-70.
Heuven, Vincent J. van & Hans van de Velde 2010. De uitspraak van het hedendaags Nederlands in de Lage Landen. In: Jean Fenoulhet & Jan Renkema (red.), Internationale Neerlandistiek: een vak in beweging. Gent: Academia Press, 183-209.
Heuven, Vincent J. van & Robert S. Kirsner (2004). Phonetic or phonological contrasts in Dutch boundary tones? In Leonie Cornips & Jenny Doetjes (eds.) Linguistics in the Netherlands 2004.Amsterdam: John Benjamins, 102-113.
Heuven, Vincent J. van 1987. Stress patterns in Dutch (compound) adjectives: acoustic measurements and perception data. Phonetica, 44, 1-12.
Heuven, Vincent J. van 2017a. Prosody and sentence type in Dutch. Nederlandse Taalkunde, 22, 3-29.
Heuven, Vincent J. van 2017b. Functional trade-off of prosody and syntax in question marking? Nederlandse Taalkunde 22, 41-46.
Heuven, Vincent. J. van 2018. Notes on the phonetics of word and sentence stress: A cross-linguistic (re-)view.In Harry van der Hulst, Jeffrey Heinz & Rob Goedemans (eds.) The study of word stress and accent: Theories, methods and dat a.Cambridge: Cambridge University Press, 13-59.
Heynderickx, Priscilla & Jaap van Marle 1994. Over het hybride karakter van -isch. Op de grens van inheems en uitheems. Spektator 23, 229-239.
Heynderickx, Priscilla (1993), Relationele adjectieven in het Nederlands, onuitgegeven proefschrift, Gent.
Hiligsmann, Ph. (1991), 'Wat wat...betreft betreft.' In: Nederlands van Nu (voortzetting van Nu Nog). XXXIX, 42-52.
Hiligsmann, Philippe (1994), 'Het meervoud in enkele Nederlandse woordenboeken en in de ANS.' In: Handelingen Regionaal Colloquium Neerlandicum (Wrocaw 1993) (= Acta Universitatis Wratislawiensis, No. 1651), 113-129.
Hilpert, M. 2008. Where did this future construction come from? A case study of Swedish komma att V. A. Bergs & G. Diewald (reds.) Constructions and language change. Amsterdam: John Benjamins, 105-129.
Hinderdael, Michael (1980-81), 'Präpositionale Funktionsverbgefüge im Deutschen und im Niederländischen.' In: Studia Germanica Gandensia.XXI, 331-356.
Hinskens, Frans & Johan Taeldeman (eds.) 2013a. Language and space. An international handbook of linguistic variation, volume 3: Dutch. Berlin / Boston: De Gruyter Mouton.
Hinskens, Frans & Johan Taeldeman 2013b. Introduction to the volume. In: Frans Hinskens & Johan Taeldeman (eds.), Language and space: Dutch. An international handbook of linguistic variation. Volume 3: Dutch. Berlin / Boston: De Gruyter Mouton, 1-12.
Hinskens, Frans 1993.Dialect levelling in Limburg. Structural and sociolinguistic aspects. [diss.Katholieke Universiteit Nijmegen]
Hinskens, Frans 1996. Dialect levelling in Limburg. Sociolinguistic and structural aspects. Tübingen: Niemeyer.
Hinskens, Frans 2009. The erosion of a variable process. The case of n-deletion in Ripuarian and Limburg dialects of Dutch. In: Frank Kügler, Caroline Féry & Ruben van de Vijver (eds.) Variation and gradience in phonetics and phonology. Berlin / Boston: De Gruyter Mouton, 311-350.
Hinskens, Frans 2011. Emerging Moroccan and Turkish varieties of Dutch: ethnolects or ethnic styles. In: Friederike Kern & Margret Selting (eds.), Ethnic Styles of Speaking in European Metropolitan Areas. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins), 103-131.
Hinskens, Frans 2011. Lexicon, phonology and phonetics. Or: Rule­based and usage­based approaches to phonological variation. In: Peter Siemund (ed.) Linguistic universals and language variation.Berlin: Mouton de Gruyter, 416-456.
Hinskens, Frans 2018. Mislukte poging tot uniformering Standaardnederlands. In: Lex Heerma van Voss et al. (red.), Wereldgeschiedenis van Nederland. Amsterdam: Ambo Anthos, 683-688.
Hinskens, Frans 2020. Een varifocale kijk op taalvariatie. Rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar Taalvariatie en taalcontact aan de Faculteit der Letteren van de Radboud Universiteit Nijmegen op vrijdag 14 februari 2020.
Hinskens, Frans, Ben Hermans & Marc van Oostendorp 2014. Grammar or lexicon. Or: Grammar and lexicon? Rule-based and usage-based approaches to phonological variation. Lingua 142, 1-26.
Hoek, Th. van den (1971), 'Opmerkingen over zinscomplementatie.' In: Studia Neerlandica. 1971-7, 189-215.
Hoek, Th. van den (1971-72), 'Woordvolgorde en konstituentenstruktuur.' In: Spektator 1, 125-136. Ook in: Taal kundig beschouwd. Taalkundige artikelen, bijeengebracht, ingeleid en van vragen voorzien door Dr. M. Klein, Den Haag, 1980., 163-172.
Hoek, Th. van den (1975), 'De ambiguÏteit van woordgroepen als een goede speler. Syntaktische homonymie?' In: Handelingenvan het 33e Nederlands Filologencongres, Amsterdam, 186-194.
Hoeksema, J. 1997. Negatief-polair moetenTabu, 27, 95-112.
Hoeksema, J. 2013. De negatief-polaire uitdrukkingen van het Nederlands. Inleiding en lexicon. Manuscript.
Hoeksema, Jack (1991), 'Theoretische aspekten van partikelvooropplaatsing.' In: Tabu 21, 18-26.
Hoeksema, Jack 1981. Twee theorieën over samenstellende afleidingen. Glot 4, 169-178.
Hoeksema, Jack 1984. Categorial morphology [dissertatie Rijksuniversiteit Groningen]. New York: Garland Press [1988].
Hoeksema, Jack 1988. Head-types in morpho-syntax. In Geert Booij & Jaap van Marle (eds.) Yearbook of Morphology 1988. Dordrecht: Foris, 123-138.
Hoeksema, Jack 1992. Bevelende zinnen zonder polaire tegenhanger. In: H. Bennis & J.W. de Vries (red.). De binnenbouw van het Nederlands. Dordrecht: ICG-Publications, 125-131.
Hoeksema, Jack 1998. Adjectivale inflectie op -s: geen geval van transpositie. In Eric Hoekstra & Caroline Smits (red.), Morfologiedagen 1996. Amsterdam: Meertens Instituut (Cahiers van het Meertens Instituut 10), 46-72.
Hoeksema, Jack 1998. Een ondode kategorie: de genitief. Tabu 28, 162-167.
Hoeksema, Jack 2001. X maar dan ook echt X! Emfatische reduplicerende nevenschikking. Tabu 31(3/4), 119-140.
Hoeksema, Jack 2012. Elative compounds in Dutch: Properties and developments. In Guido Oebel (ed.), Intensivierungskonzepte bei Adjektiven und Adverben im Sprachenvergleich / Crosslinguistic comparison of intensified adjectives and adverbs. Hamburg: Verlag dr. Kovač, 97-142.
Hoeksema, Jack 2012. On the natural history of negative polarity items. Linguistic Analysis 38, 3-33.
Hoeksema, Jack 2013. De negatief-polaire uitdrukkingen van het Nederlands. Groningen University.
Hoeksema, Jack 2017. Neg-Raising and Long-distance licensing of Negative Polarity Items. In: Debra Ziegeler & Bao Zhiming. Negation and contact.
Hoeksema, Jack 2018. Positive polarity predicates. Linguistics 56, 356-400.
Hoeksema, Jack, Dirk-Bart den Ouden 2005. Positief- en negatief-polaire bepalingen van graad: een empirisch onderzoek. TABU 34, 129-144.
Hoeksema, Jack, Henny Klein 1994. Bar en bijster: Een onderzoek naar twee polariteitsgevoelige adverbia. Gramma/TTT 3, 75-88.
Hoeksema, Jack. 2005. Geen enkel. Tabu 34, 171-186.
Hoekstra, Eric 1997. Selectierestricties van het hulpwerkwoord komen. In: TABU 27, nr. 1, p. 48-56.
Hoekstra, Eric 1999. 'De opkomst van het aspektuele hulpwerkwoord liggen'. In: TABU 29, nr. 1, p. 43-47.
Hoekstra, Eric 2010. On the interruption of Verb-Raising clusters by nonverbal material. In Structure Preserved. Studies in Syntax for Jan Koster, 175-184. Amsterdam: John Benjamins.
Hoekstra, T. & Moortgat, M. 1979. Passief en het lexicon. In Forum der letteren, 20, 137-161.
Hoekstra, T. & P. Wehrmann (1985), 'De Nominale Infinitief.'In: Glot 8, 257-274.
Hoekstra, T., Lansu, M. & Westerduin, M. 1987. Complexe verba. Glot, 10, 61-79.
Hof, C. van den 1976, 'The Interrelation between "zou" and "kunnen" in Modern Dutch Relative Clauses.' In: Studia Germanica Gandensia, XVII, 19-31.
Hofmans, M. (1980), 'Hebben of zijn: een enquête naar het gebruik van "hebben" of "zijn" in de konstruktie Thww + Mhww+ HWW in Nederland en Vlaanderen.' In: Rapport d'activitésde l'Institut de Phonétique (ULB) 14, 83-129.
Hofmans, Mark (1982a), '"To have" or not "to have": deverbalization of modals or the choice between "have" and "be".' In:Gramma 6, 126-143.
Hofmans, Mark (1982b), 'Hebben of zijn en de deverbaliseringvan de modale werkwoorden in het Nederlands.' In: Dominicy,M. (ed.), Linguistics in Belgium/Linguistiek in België/Linguistique en Belgique 5, 81-109.
Hofstede, Gerard 1999. De interjectie als illocutionaire handeling. Toegepaste taalwetenschap in artikelen 61, 127-135.
Hogeweg, Lotte 2009. Word in Process. On the interpretation, acquisition and production of words. Radboud Universiteit Nijmegen. Thesis.
Holierhoek, C. M. G. 1980. Werkwoorden van waarneming: Aspekten van hun systematiek en ontwikkeling. Den Haag: Universitaire pers Leiden.
Holk, A.G.F. van (1963), 'Subcategorieën van het werkwoord.' In: Studies etc., 69-90.
Honselaar, W. & Olbertz, H. 2016. The use of Dutch moeten without an infinitive: A case of degrammaticalization. In A. Bannink & W. Honselar (reds.) From variation to iconicity: Festschrift for Olga Fischer. Amsterdam: Pegasus, 185- 201.
Honselaar, W. 2010. The infinitive or the past participle with the verb 'komen' in Dutch: variation or opposition? In: Chojak, J., Korpysz, T. and Waszakowa, K. (reds.) Czowiek. Sowo. Swiat. Warschau: Wydawnictwa Uniwersytetu Warszawskiego, 16-325.
Honselaar, Wim (1987), 'Zijn vs. Hebben in het samengesteld perfectum.' In: Ntg. 80, 55-68.
Honselaar, Wim 1994. Gesplitste en niet-gesplitste voornaamwoordelijke bijwoorden. Forum der Letteren 35, 35-52.
Hoogvliet, J.M. (1903), Lingua. Een beknopt leer- en handboek van algemeene en Nederlandsche taalkennis, meer bepaaldelijknv bestemd voor leeraren en onderwijzenden in moderne enoude talen, Amsterdam.
Hoop, Helen de & Paulien Smabers (1987), 'Rood of Groen? Een normenonderzoek naar enkele stijlverschillen tussen gesproken en geschreven taal.' In: De nieuwe taalgids. 80, 287-302.
Hoop, Helen de, Guido Vanden Wyngaerd & Jan-Wouter Zwart (1990), 'Syntaxis en semantiek van de van die-constructie.'In: Gramma 14, 81-106.
Hoppenbrouwers, C.A.J (1980), 'De meervoudsvorming in het Nederlands.' In: Janssen, Th. & N.F. Streekstra (red.),Grenzen en domeinen in de grammatica van het Nederlands,Groningen, 159-179.
Hoppenbrouwers, Gerard (1977), Existentiële zinnen in het Engels en in het Nederlands, Nijmegen. (Grammarij, nr. 3)
Horn, Laurence R. 1985. Metalinguistic Negation and Pragmatic Ambiguity. Language 61, 121-174.
Horn, Laurence R. 1989. A natural history of negation. Chicago: University of Chicago Press.
Horne, Merle 1990. Empirical evidence for a deletion formulation of the rhythm rule in English. Linguistics 28, 959-981.
Hornstein, Norbert (1977), 'Towards a Theory of Tense.' In: Linguistic Inquiry. 8, 521-557.
Horst, J. M. van der 1998. Over de geschiedenis van de Nederlandse hulpwerkwoorden. In: W.G. Klooster et al. (reds.), Eerste Amsterdams colloquium Nederlandse taalkunde. Amsterdam: Nederlandse Taalkunde UvA, 101-119.
Horst, J. van der & van der Horst, K. 1999. Geschiedenis van het Nederlands in de twintigste eeuw. ’s-Gravenhage: SDU.
Horst, J. van der 2005. Hoe is dat kunnen gebeuren? Vlaamse zinswending als toekomstig Nederlands. Onze taal, 74, 100-102.
Horst, J.M. van der & R. Storm (1991), 'Over de geschiedenis van het betrekkelijke voornaamwoordelijk bijwoord.' In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.107, 105-119.
Horst, J.M. van der (1987), 'Verlegen als hij is en Zo dik als ze is.' In: Forum der Letteren. 28, nr. 4 (ANS-nummer), 83-84.
Horst, J.M. van der (1988b), 'Over relatief dat en wat.' In: De nieuwe taalgids. 81, 194-205.
Horst, J.M. van der (1990), 'Weg ermee? Over gesplitste en ongesplitste voornaamwoordelijke bijwoorden.' In: Jaarboekinl 1989, 46-57.
Horst, J.M. van der (1992b), 'Splitsen of niet-splitsen van voornaamwoordelijke bijwoorden.' In: Forum der Letteren. 33, 127-147.
Horst, J.M. van der 1992. Splitsen of niet-splitsen van voornaamwoordelijke bijwoorden. Forum der Letteren 33, 127-147.
Horst, J.M. van der 1997. Over en naar aanleiding van Zuid-Nederlandse doorbrekingen. In A. van Santen & M. van der Wal (reds.) Taal in tijd en ruimte. Leiden: Stichting Neerlandistiek. 299-307.
Horst, Joop van der (1988a), 'De Croma-verandering.' In: Onze Taal. 57, 172-173.
Horst, Joop van der 1995. Analytische taalkunde. Groningen: Nijhoff.
Horst, Joop van der 1997. Over en naar aanleiding van Zuid-Nederlandse doorbrekingen. In Ariane Santen & Marijke van der Wal (reds.), Taal in  tijd en ruimte. Voor Cor van Bree bij zijn afscheid als hoogleraar Historische Taalkunde en Taalvariatie aan de Vakgroep Nederlands van de Rijksuniversiteit Leiden, 299-307. Leiden: SNL.
Horst, Joop van der 2008. Geschiedenis van de Nederlandse syntaxis. Leuven: Universitaire Pers Leuven.
Horst, Joop van der 2010. Met (het) oog op morgen: Opstellen over taal, taalverandering en standaardtaal. Universitaire Pers Leuven.
Horst, Joop van der en Freek Van de Velde 2008. Het voorzetsel diachronisch. In Irena Barbara Kalla & Bożena Czarnecka (eds.), Neerlandistische ontmoetingen. Trefpunt Wrocław, 54–62. Oficyna Wydawnicza Atut; Wrocław.
Hout, Anna Maria Henrica van 1996. Event semantics of verb frame alternations: a case study of Dutch and its acquisition. Dissertation Tilburg University.
Hulshof, Hans (1983), 'Enkele opmerkingen over nominalisering.' In: Forum der Letteren. 24, 207-223.
Hulshof, Hans (1987), 'Geef de boeken dan nu toch maar 'es even hier. Partikelclustering in imperatieve zinnen.' In:Forum der Letteren. 28, nr. 4 (ans-nummer), 85-89.
Hulst, Harry van der & Jan Kooij 1992. Main stress and secondary stress: Two modes of stress assignment. In: Wolfgang U. Dressler, Martin Prinzhorn & John R. Rennison (eds.), Phonologica 1992. Torino: Rosenberg & Sellier, 108-114.
Hulst, Harry van der 1984. Syllable structure and stress in Dutch.Dordrecht: Foris. [Diss. Universiteit Leiden]
Hulst, Harry van der 2008. The Dutch diminutive. Lingua 118, 1288–1306.
Hurford, James R. 1987. Language and Number: The Emergence of a Cognitive System. Oxford: Blackwell.
Höhle, Tilman N. (1986), 'Der Begriff 'Mittelfeld'. Anmerkungen über die Theorie der topologischen Felder.' In: Weiss,Walter, Herbert Ernst Wiegand & Marga Reis (Hrsg.), Kontroversen, alte und neue. Akten des VII. Internationalen Germanisten-Kongresses (Göttingen 1985), Tübingen, Band 3, 329-340.
Hüning, Matthias & Ariane van Santen 1994. Produktiviteitsveranderingen, de adjectieven op -lijk en -baar. Leuvense Bijdragen 83, 1-29.
Hüning, Matthias & Barbara Schlücker 2010. Konvergenz und Divergenz in der Wortbildung. Komposition im Niederländischen und im Deutschen. In Antje Dammel, Sebastian Kürschner & Damaris Nübling (red.), Kontrastive Germanistische Linguistik. 2 Teilbände. Hildesheim, Zürich, New York: Georg Olms Verlag, 783-825.
Hüning, Matthias & Geert Booij 2014. From compounding to derivation. The emergence of derivational affixes through ‘constructionalization’. Folia Linguistica 48, 579-604.
Hüning, Matthias 1992. De concurrentie tussen deverbale nomina op ge- en -erij. Spektator 21, 161-172.
Hüning, Matthias 1997. Het ‘tegaan’ van een morfologische categorie. Over het Middelnederlandse verbaalprefix te-. In Ariane van Santen & Marijke van der Wal (red.), Taal in tijd en ruimte. Voor Cor van Bree bij zijn afscheid als hoogleraar Historische Taalkunde en Taalvariatie aan de Vakgroep Nederlands van de Rijksuniversiteit Leiden. Leiden: Stichting Neerlandistiek Leiden, 23-35.
Hüning, Matthias 1999. Woordensmederij. De geschiedenis van het suffix -erij. Utrecht: LOT. [dissertatie Universiteit Leiden].
Hüning, Matthias 1999. Woordensmederij. Utrecht: LOT. [diss. Universiteit Leiden]
Hüning, Matthias 2000. Monica en andere gates. Het ontstaan van een morfologisch procédé. Nederlandse Taalkunde 5,121-132.
Hüning, Matthias 2009. Een historisch-vergelijkend perspectief op de Nederlandse woordvorming. In Ronny Boogaart, Josien Lalleman, Marijke Mooijaart en Marijke van der Wal (red.), Woorden wisselen. Leiden: Stichting Neerlandistiek Leiden, 65-76.
Hüning, Matthias 2009. Semantic niches and analogy in word formation. Languages in Contrast 9, 183-201.
Hüning, Matthias 2009a. Een historisch-vergelijkend perspectief op de Nederlandse woordvorming. In Ronny Boogaart, Josien Lalleman, Marijke Mooijaart en Marijke van der Wal (red.), Woorden wisselen. Leiden: Stichting Neerlandistiek Leiden, 65-76.
Hüning, Matthias 2009b. Semantic niches and analogy in word formation. Languages in Contrast 9, 183-201.
Hüning, Matthias 2010. Adjective + Noun constructions between syntax and word formation in Dutch and German. In Cognitive approaches to word formation, eds. Sascha Michel and Alexander Onysko. Berlin: De Gruyter Mouton, 195-218.
Hüning, Matthias 2010. Productiviteit in taal en taalgebruik. Overwegingen vanuit een diachroon perspectief. Voortgang. Jaarboek voor de Neerlandistiek 28, 51-69.
Hüning, Matthias 2014. Over complexe preposities en convergentie. In: Patroon en argument. Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst. Universitaire Pers Leuven.
Iterug naar boven
Jterug naar boven
Jackendoff, R. S. (1971), 'Gapping and Related Rules.' In: Linguistic Inquiry.2, 21-35.
Jackendoff, Ray & Jenny Audring 2020. The texture of the lexicon. Relational Morphology and the Parallel Architecture. Oxford: Oxford University Press.
Jager, A. W. de 1875. Woordenboek der frequentatieven in het Nederlands. Gouda: G.B. van Goor.
Janse, Esther, Sieb G. Nooteboom & Hugo Quené 2007. Coping with gradient forms of /t/-deletion and lexical ambiguity in spoken word recognition. Language and Cognitive Processes 22, 161-200.
Jansen, Carel, Rob Schreuder & Anneke Neijt 2007, The influence of spelling conventions on the perceived plurality in compounds. Written Langage and Literacy 10, 105-114.
Jansen, F. (1974), 'Wat is "Jan z'n boek"?' In: Tabu 5, 17-19.
Jansen, F. (1978), 'Hoe krijgt de spreker zijn woorden op een rijtje? Taalgebruiksaspekten van de "PP over V" konstruktie.' In: Kooij, J.G. (red.) (1978), 70-104.
Jansen, F. (1991a), 'Citaatinbeddingen.' In: Onze Taal. 60, nr. 10, 10-12.
Jansen, F. (1991b), 'De houding ten opzichte van gesplitste voornaamwoordelijke bijwoorden.' In: Neerlandica extra muros 29, nr. 3, 21-29.
Jansen, Nelleke & Aoju Chen 2020. Prosodic encoding of sarcasm at the sentence level in Dutch. In: Proceedings 10th International Conference on Speech Prosody 2020, 409-413.
Jansen, Wouter 2004. Laryngeal contrast and phonetic voicing: a Laboratory Phonology approach to English, Hungarian, and Dutch. [Groningen Dissertations in Linguistics 46].
Jansen, Wouter 2007. Dutch regressive voicing assimilation as a ‘low level phonetic process’; Acoustic evidence.In Jeroen van de Weijer & Erik-Jan van der Torre (eds), Voicing in Dutch: (De)voicing - phonology, phonetics, and psycholinguistics. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 125-152.
Janssen, T. 1989. Die Hilfsverben werden (deutsch) und zullen (niederländisch): modal oder temporal. In: Abraham, W. & Janssen, T. (reds.). Tempus–Aspekt–Modus: Die lexikalischen und grammatischen Formen in den germanischen Sprachen. Berlin: de Gruyter, 65-84.
Janssen, T. 2001. The semantics of Dutch moeten ‘must, should, have to’ from a typological and a relevance-theoretical perspective. In P. Boogaards, J. Rooryck & P.J. Smith. (reds.). Quitte ou double sens: Articles sur l'ambiguïté offerts à Ronald Landheer. Leiden: Bril, 109-133.
Janssen, Theo A.J.M. (1986), 'Het voltooid deelwoord.' In: Glot 9, 57-78.
Janssen, Theo A.J.M. (1987), 'Acht, zes of twee tempora?' In: Forum der Letteren. 28, nr. 4 (ANS-nummer), 89-93.
Janssen, Theo A.J.M. (1988), 'Tense and temporal composition in Dutch: Reichenbach's "point of reference" reconsidered.'In: Ehrich, Veronika & Heinz Vater (Hrsg.), Temporalsemantik. Beiträge zur Linguistik der Zeitreferenz, Tübingen, 96-128.
Janssen, Theo A.J.M. (1989a), 'Preteritum of perfectum? O tempora, o sores!' In: Neerlandica extra muros. nr. 53, 50-60.
Janssen, Theo A.J.M. (1989b), 'Tempus: interpretatie en betekenis.' In: De nieuwe taalgids. 82, 305-329.
Janssen, Theo A.J.M. (1992), 'Hoe: Vragend en Betrekkelijk Bijwoord? Een Kwestie van Betekenis.' In: Bennis, Hans & Jan W. de Vries (Red.), 157-168.
Janssen, Theo A.J.M. (1993a), 'Preterit and perfect in Dutch.' In: Vet, Co & Carl Vetters (eds.), Tense and aspect indiscourse, Berlin, 741-783.
Janssen, Theo A.J.M. (1993b), 'De tempora in het Nederlands.' In: Snel-Trampus, Rita D. (red.), Nederlandse taal-, vertaal- en letterkunde. (Handelingen van het) Colloquium vandocenten in de Neerlandistiek in Zuid-Europa (Trieste, 13-14april 1992), Trieste, 31-51.
Janssen, Theo A.J.M. (1993c), 'Tense in Dutch: eight 'tenses' or two tenses?' In: Ballweg, Joachim & Rolf Thieroff(Hrsg.), Tempussysteme in ausgewählten Sprachen, Tübingen,93-118.
Janssen, Theo A.J.M. 1997. Geen vorm en toch een functie? Modale, temporele, aspectuele en lexematische bijzonderheden bij hebben. In E.H.C. Elffers-van Ketel, J.M. van der Horst & WG. Klooster (reds.), Grammaticaal spektakel. Artikelen aangeboden aan Ina Schermer-Vermeer bij haar afscheid van de Vak­groep Nederlandse Taalkunde aan de Universiteit van Amsterdam, 123-134. Amsterdam: Vakgroep Nederlandse Taalkunde UvA.
Janssen, Theo A.J.M. 2000. 'Moeten: De oplossing van een probleem.' In: Gillis, Steven, Nuyts, Jan & Taeldeman, Johan (red.), Met taal om de tuin geleidEen bundel opstellen voor Georges De Schutter ter gelegenheid van zijn pre-emeritaat. Antwerpen, Universiteit Antwerpen, 203-126.
Janssens, Guy & Ann Marynissen 2005. Het Nederlands vroeger en nu. Leuven: Acco.
Janssens, K. & Nuyts, J. 2014. Me dunkt! Een diachrone blik op dunken. In Freek Van de Velde, Hans Smessaert, Frank Van Eynde & Sara Verbrugge (reds.), Patroon en argument. Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst, 17-32. Leuven: UPL, 379-392.
Jespersen, Otto 1917. Negation in English and other languages. Historisk-filologiske Meddeleser 1, 1-151.
Johansson, A. & Rawoens, G. 2019. A corpus-based contrastive study of impersonal passives in Swedish and Dutch. Languages in Contrast, 19(1), 2-26.
Johansson, A. 2006. Nederländskans komen och svenskans komma. En kontrastiv undersökning. Proefschrift, Universiteit van Stockholm.
Johansson, Annika 2008. Contrastief corpusonderzoek. Het Nederlandse werkwoord komen en het Zweedse werkwoord komma. In: Rawoens, Gudrun (red.), Taal aan den lijveHet gebruik van corpora in taalkundig onderzoek en taalonderwijs. Gent, Academia Press, 7-28.
Jong, F. de, L. Oversteegen & H.J. Verkuyl (1988), Betekenisen Taalstructuur. Inleiding in de formele semantiek. Dordrecht.
Jong, Jaap de 2012. Waarom maken politici graag gebruik van framing? Over de kracht van beelden. In Marianne Boogaard & Mathilde Jansen (red.), Taalcanon. Alles wat je altijd al wat willen weten over taal. Amsterdam: Meulenhoff, 213-215.
Jongenburger, Willy & Vincent van Heuven 1991. The distribution of (word initial) glottal stop in Dutch. In: Frank Drijkoningen & Ans M.C. van Kemenade (eds.),Linguistics in the Netherlands 1991. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 101-110.
Joosten, Frank 2002. De uitspraak van letterwoorden in het Nederlands. Nederlandse Taalkunde 7, 238-263.
Jordens, P. (1974), 'Das deutsche es und die niederländischen Entsprechungen er/het. Eine kontrastive Analyse.' In: Pörnbacher, H. (Hrsg.), Festgabe des Deutschen Instituts derUniversität Nijmegen Paul B. Wessels zum 65. Geburtstag,Nijmegen, 157-189.
Kterug naar boven
Köhnlein, Björn 2015. The morphological structure of complex place names: The case of Dutch. The Journal of Comparative Germanic Linguistics 18, 183-212.
Kager, René & Violeta Martínez-Paricio 2018. The internally layered foot in Dutch. Linguistics 56, 69-114.
Kager, René & Wim Zonneveld 1986. Schwa, syllables, and extrametricality. The Linguistic Review 5, 197-221.
Kager, René 2003. Intuïtieve syllabificatie bij kinderen: een optimaliteitsmodel. In: Georges De Schutter & Steven Gillis (red.), Fonologische kruispunten. Gent, Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 135-163. [= Studies op het gebied van de Nederlandse Taalkunde 2]
Kager, René & Violeta Martínez-Paricio 2018. The internally layered foot in Dutch. Linguistics 56, 69-114.
Keijzer, J. (1947), 'Dit, dat en nog wat.' In: De nieuwe taalgids. 40, 164-166.
Kemmer, S. & Verhagen, A. 1994. The grammar of causatives and the conceptual structure of events. Cognitive Linguistics 5, 15-156.
Kenny, Anthony (1963), Action, Emotion and Will, London/NewYork.
Kerkhoff, Annemarie 2007. Acquisition of morpho-phonology. The Dutch voicing alternation. Utrecht: LOT.[diss. Universiteit van Utrecht]
Kern, J. H. 1912. De met het participium praeteriti omschreven werkwoordsvormen in't Nederlands. Müller.
Kern, J.H. 1930. 'Een schijnbare ellips.' In: Ntg. 24, 177-180
Kersten, Bart 2014. Reduplicatie in het Nederlands. Een werkstuk-werkstuk over contrastieve focusreduplicatie. [BA Thesis, Radboud Universiteit Nijmegen].
Kerstens, J. (1980), 'Over samentrekking.' In: De nieuwe taalgids. 73, 375-394.
Kerstens, Johan (1985), 'Het lidwoord nul bestaat niet.' In:Forum der Letteren. 26, 1-19.
Kester, Ellen-Petra 1996. The nature of adjectival inflection. Utrecht: OTS. [dissertatie Universiteit Utrecht].
Keune, Karen, Mirjam Ernestus, Roeland van Hout & R. Harald Baayen 2005. Variation in Dutch: from written MOGELIJK to spoken MOK. Corpus Linguistics and Linguistic Theory 1, 183-223.
Kirsner, R. 1976. On the subjectless pseudo-passive in standard Dutch and the problem of background agent. In C. Li (red.) Subject and Topic. Now York: Academic Press.
Kirsner, R. S. 1970. The role of zullen in the grammar of modern standard Dutch. Lingua, 24, 101-154.
Kirsner, R.S. & V.J. van Heuven (1988), 'The Significance of Demonstrative Position in Modern Dutch.' In: Lingua 76, 209-248.
Kirsner, R.S. (1976-77), 'De "onechte lijdende vorm".' In: Spektator 6, 1-18.
Kirsner, R.S. (1985), 'What It Takes to Show Whether an Analysis 'Fits'.' In: Blume, H. & G. Hammarström (eds.), Descriptio Linguistica. Proc. First Conf. on Descriptive and Structural Linguistics (Antwerp 1985), Tübingen, 76-113.
Kirsner, R.S., V.J. van Heuven & J.F.M. Vermeulen (1987), 'Text-type, context and demonstrative choice in writtenDutch: Some experimental data.' In: Text (An interdisciplinary journal for the study of discourse) 7, 117-144.
Kirsner, Robert S. & Vincent J. van Heuven 1996. Boundary tones and the semantics of the Dutch final particles , hoor, zeg, and joh. In: Crit Cremers & Marcel den Dikken (red.), Linguistics in the Netherlands 13, 133-146. Amsterdam: Benjamins.
Kirsner, Robert S. (1970), 'The Role of zullen in the Grammar of Modern Standard Dutch.' In: Lingua 24, 101-154.
Kirsner, Robert S. (1979a), 'Deixis in Discourse: an Exploratory Quantitative Study of the Modern Dutch Demonstrative Adjectives.' In: Givón, T. (ed.), Syntax and Semantics,Volume 12: Discourse and Syntax, New York/San Francisco/London, 355-375.
Kirsner, Robert S. (1979b), The Problem of Presentative Sentences in Modern Dutch, Amsterdam/New York/Oxford (North-Holland Linguistic Series, vol. 43).
Kirsner, Robert S. (1991), 'Het nut van intersubjectieve gegevens in taalkundige beschrijvingen van het Nederlands.' In:Neerlandica extra muros. 29, nr. 3, 12-20.
Kirsner, Robert S. 2000. Empirical pragmatics: Downtoning and predictability in a Dutch final particle. In: Thomas F. Shannon & Johan P. Snapper (red.), The Berkeley Conference on Dutch Linguistics 1997, 45-62. Lanham, MD: University Press of America.
Kissine, Mikhail, Hans van de Velde & Roeland van Hout 2003. The devoicing of fricatives in Standard Dutch. In: Paula Fikkert & Leonie Cornips (eds.), Linguistics in the Netherlands 2003. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 93-104.
Klamer, Marian 2002. Semantically motivated lexical patterns: A study of Dutch and Kambera expressives. Language 78, 258-286.
Klein, M. & M. Visscher (1996), Handboek Verzorgd Nederlands. Spellingregels Stijladviezen, Groningen, tweede, herzienedruk.
Klein, M. & M.C. van den Toorn (1977-78), 'Vooropplaatsing van PP's.' In: Spektator 7, 423-433. Ook in: Taal kundig beschouwd. Taalkundige artikelen, bijeengebracht, ingeleid en van vragen voorzien door Dr. M. Klein, Den Haag, 1980., 177-187.
Klein, M. & M.C. van den Toorn (1979), 'Van NP-Beperking tot XP-Beperking: een antwoord op Kooij en Wiers 1978.' In: De nieuwe taalgids.72, 97-109.
Klein, M. (1974), 'Enkele opmerkingen over de bijstelling.'In: De nieuwe taalgids. 67, 405-411.
Klein, M. (1976-77), 'Zinsaccent en extrapositie.' In: Spektator 6, 444-445.
Klein, M. (1977a), 'Akmajian, Paardekooper en Twee van die Sinterklazen.' In: Gramma 1, 4-10.
Klein, M. (1977b), Appositionele constructies in het Nederlands, proefschrift Nijmegen, Nijmegen.
Klein, M. (1981), 'De interne structuur van partitieve constructies.' In: Spektator 10, 295-309.
Klein, M. (1983a), 'Over de zgn. absolute met-constructie.' In: De nieuwe taalgids. 76, 151-164.
Klein, M. (1983b), 'Vooropstaande PP's en thematische relaties.' In: Gramma 7, 41-50.
Klein, M. (1991), 'Coördinatie in de ANS.' In: Gramma 15, 227-234.
Klein, M. 1983. Over de zgn. absolute met-constructie. De Nieuwe Taalgids 76, 151-164.
Klein, Maarten (1987), 'De ans en het voornaamwoordelijk bijwoord.' In: Forum der Letteren. 28, nr. 4 (ans-nummer), 97-100.
Klooster, W. 2001. Grammatica van het hedendaags Nederlands: een volledig overzicht. Den Haag: Sdu.
Klooster, W.G. (1992), 'Over er.' In: Bennis, Hans & Jan W. de Vries (red.) (1992), 191-207.
Klooster, Willem G. 1978. Minder dan hoeft, De Nieuwe Taalgids, 71, pp. 534-542.
Klooster, Willem G. 1984. Ontkenning en noodzakelijkheid. Observaties met betrekking tot negatie en moeten, Glot, 7, pp. 63-120.
Klooster, Wim 1972. The structure underlying measure phrase sententences. Dordrecht: Reidel.
Klooster, Wim 1984. Ontkenning en noodzakelijkheid. Observaties met betrekking tot negatie en moeten. GLOT 7, 63-120.
Klooster, Wim 1993. Negatieve zinnen. Gramma/TTT 2(2), 119-143.
Klooster, Wim 2001. Geen: over verplaatsing, negatie en focus. Nederlandse Taalkunde 6(1), 54-84.
Klooster, Wim. 1989. 'Bananenzinnen'. In: Karel Porteman & Kurt Erich Schöndorf. Liber amicorium Kåre Langvik-Johanessen, 35-43.
Klooster, Wim. 2001. Grammatica van het hedendaags Nederlands. Een volledig overzicht. Den Haag: Sdu Uitgevers.
Kloots, Hanne 2007. Allee, wat was het weer? Het tussenwerpsel allee in spontaan gesproken Standaardnederlands. Over Taal 46(1), 17-19.
Kloots, Hanne, Georges De Schutter, Steven Gillis & Marc Swerts 2003. Verdoffende vocalen en klinkers die verdwijnen: een casestudy. Nederlandse Taalkunde, 8, 231-254.
Kloots, Hanne, Georges De Schutter, Steven Gillis & Marc Swerts 2004. Svarabhaktivokale im Standardniederländischen in Flandern und den Niederlanden. Zeitschrift für Dialektologie und Linguistik 71, 129-155.
Kloots, Hanne, Georges de Schutter, Steven Gillis en Marc Swerts 2002. Sjwa-insertie in eindclusters: variatiepatronen in het Standaardnederlands. Nederlandse Taalkunde 7, 97-126.
Kloots, Hanne, Steven Gillis & Jo Verhoeven 2009. Merk toch hoe sterk. Sjwa-insertie in spontaan gesproken Standaardnederlands. Nederlandse Taalkunde 14, 45-65.
Kloots, Hanne, Steven Gillis & Jo Verhoeven 2018. Over vlugge spraak en vluchtige sjwa's. De relatie tussen spreektempo en de duur van Nederlandse svarabhaktivocalen. In: Georges de Schutter (red.) Drie visies op de frequentste klank van het Nederlands. Een postuum eerbetoon aan Johan Taeldeman[Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren, 128], 317-349.
Kloots, Hanne, Steven Gillis & Sven De Maeyer 2014. Vowel pronunciation in open syllables in spontaneously spoken Standard Dutch: Exploring a phonological constraint in a listening task. Linguistics 52, 1167-1194.
Kluyver, A. (1911), 'Over modaliteit.' In: De nieuwe taalgids. 5, 65-74.
Kluyver., A. 1911, Over modaliteit. In: De nieuwe taalgids. 5, 65-74.
Koelmans, L. (1970a), 'Zinnen met een aanloop in het Nederlands.' In: De nieuwe taalgids. 63, 21-27.
Koelmans, L. (1975c), 'Jan z'n boek en de pregenitieven.' In: De nieuwe taalgids. 68, 433-445.
Koelmans, L. 1965. Iets over de woordorde bij samengestelde predikaten in het Nederlands. De Nieuwe Taalgids 58, 156-165.
Koelmans, Leendert 1981. Uit de geschiedenis van de Nederlandse achtervoegsels III: het suffix -baar. De Nieuwe Taalgids 74, 330-339.
Koeneman, O., Lekakou, M., & Barbiers, S. 2011. Perfect doubling. Linguistic Variation, 11(1), 35-75.
Kollewijn, R.A. (1891), 'Zich.' In: Taal en Letteren. 1, 189-192.
Kollewijn, R.A. (1892), 'Het systeem van de tijden der werkwoorden.' In: Taal en Letteren. 2, 141-147.
Kollewijn, Roeland Anthonie 1899. Voorwerpen. Taal en Letteren 9, 465–480.
Kooij, J.G. & E. Wiers (1978), 'Vooropplaatsing, verplaatsingsregel en de interne struktuur van nominale groepen.'In: Kooij, J.G. (red.) (1978), 105-143.
Kooij, J.G. & E. Wiers (1979), 'Beperkingen en overschrijdingen: een antwoord aan Klein en Van den Toorn.' In: Ntg. 72,488-493.
Kooij, J.G. & E.L. Wiers (1976-77), 'Vooropplaatsing van PP's in het Nederlands.' In: Spektator 6, 445-449. Ook in: Taal kundig beschouwd. Taalkundige artikelen, bijeengebracht, ingeleid en van vragen voorzien door Dr. M. Klein, Den Haag, 1980.173-176.
Kooij, J.G. (1972-73), 'Presuppositie, topic, en de plaats van het indirekt objekt.' In: Spektator 2, 261-270.
Kooij, J.G. (1976), 'Jan vraagt Piet als Jan Piet ziet, of: hoe leg ik woordvolgorde uit?' In: Verslag 5e Colloquium vanhoogleraren en lectoren in de neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten (Leiden, 1973), 's-Gravenhage/Gent,64-78.
Kooij, Jan & Marc van Oostendorp 2003. Fonologie. Uitnodiging tot de klankleer van het Nederlands. Amsterdam: Amsterdam University Press.
Koopmans, Hilda 1995. On verbs that fail to undergo V-second. Linguistic Inquiry 26, 137-63.
Koopmans-van Beinum, Florina J. 1969. Nog meer fonetische zekerheden. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam,Instituut voor Fonetische Wetenschappen.
Koopmans-van Beinum, Florina J. 1980. Vowel contrast reduction: An acoustic and perceptual study of Dutch vowels in various speech conditions. Amsterdam: Academische Pers. [diss. Universiteit van Amsterdam]
Koopmans-van Beinum, Florina J. 1982. Akoestische en perceptieve aspecten van klinkercontrastreductie en de rol van de fonologie.Spektator 11, 284-294.
Koopmans-van Beinum, Florina J. 1994. What's in a schwa? Phonetica 51, 68-79.
Koops, Aaldrik (1984-85), 'De zogenaamde PP-over-V constructie over.' In: Spektator 14, 352-357.
Koring, L. 2012. Don’t shoot the messenger: How subjectivity affects distributional properties. Lingua, 122(8), 874-890.
Koring, L. 2013. Seemingly similar: Subjects and displacement in grammar, processing, and acquisition. Proefschrift, Universiteit Utrecht.
Kosmata, Eva & Barbara Schlücker 2022. Contact induced grammatical change? The case of proper name compounding in English, German, and Dutch. Languages in Contrast 22, 77-113.
Koster, J. (1975), 'Dutch as an SOV-language.' In: Linguistic Analysis 1, 111-136.
Kraaikamp, M. 2009. Dat gaat anders worden! Gaan als hulpwerkwoord van de toekomende tijd. Onze Taal 28.
Kraaikamp, Margot 2017. Semantic versus lexical gender. LOT Publications.
Kraak, A. & W.G. Klooster 1968. Syntaxis. Culemborg/Keulen: Uitgeverij Stam-Kemperman N.V.
Kraak, A. (1966), Negatieve zinnen. Een methodologische en grammatische analyse, Hilversum.
Kraak, A. (1970), 'Zinsaccent en syntaxis.' In: Studia Neerlandica. 1, nr. 4, 41-62.
Kraak, Albert 1966. Negatieve zinnen, een methodologische en grammatische analyse. W. de Haan.
Krause, O. 1997. Progressiv-Konstruktionen im Deutschen im Vergleich mit dem Niederländischen, Englischen und Italienischen. STUF, 50(1), 48-82.
Krott, Andrea 2001. Analogy in morphology. The selection of linking elements in Dutch compounds. Nijmegen: Max Plank Institut für Psycholinguistik. [dissertatie Radboud Universiteit Nijmegen].
Kruyskamp, C. (1962), 'Begripsverwarring bij ontwerpen.' In:De nieuwe taalgids. 55, 24-25.
Kuijpers, Cecile & Wilma van Donselaar 1997. The influence of rhythmic context on schwa epenthesis and schwa-deletion n Dutch. Language and Speech 41, 87-108.
Kuijpers, Cecile, Wim van Donselaar & Anne Cutler 1996. Phonological variation: epenthesis and deletion of schwa in Dutch. In: H.Timothy Bunnell & William Idsardi (eds.), Procedings of the Fourth International Conference on Speech Processing, Vol. 3. Philadelphia: University of Philadelphia& A.I. DuPont Institute, 149-152.
Kuno, S. (1976), 'Gapping: A Functional Analysis.' In: Linguistic Inquiry. 7, 300-318.
Lterug naar boven
Labov, William 2001. Principles of linguistic change. Social factors. Oxford: Blackwell.
Lamiroy, B. 1984. 'De infinitiefkonstruktie Jan is vissen.' In: Leuvense Bijdragen. 73, 163-170.
Landsbergen, F. 2006. Krijgen, kriegen en get: een vergelijkend onderzoek naar betekenisverandering en grammaticalisatie. In M. Huening, A. Verhagen, U. Vogl & T. van der Wouden (reds.), Nederlands tussen Duits en Engels. Leiden: Stichting Neerlandistiek Leiden, 259-272.
Landsbergen, F. 2006. Getting a sense of krijgen: A diachronic study of its polysemy and grammaticalization. Linguistics in the Netherlands, 23(1), 150-161.
Landsbergen, F. 2009. Cultural evolutionary modeling of patterns in language change: exercises in evolutionary linguistics. Proefschrift, Universiteit Leiden.
Langendonck, W. van (1980), 'A source for quantifying expressions.' In: Zonneveld, W. & F. Weerman (eds.), Linguisticsin the Netherlands 1977-1979, Dordrecht, 84-95.
Langeweg, Simone J. 1988. The stress system of Dutch. [Diss. Universiteit van Leiden].
Laver, John 1996. Principles of phonetics. Cambridge: Cambridge University Press.
Leech, G. & J. Svartvik (1975), A communicative Grammar of English, London.
Leeuwen, M. van 2006. Een baan aangeboden krijgen? Dat krijg je nooit gedaan! Een synchroon en diachroon onderzoek naar de gebruiksmogelijkheden van krijgen+ participium in het kader van de constructiegrammatica. MA-scriptie Universiteit Leiden.
Lemmens, M. 2005. Aspectual posture verb constructions in Dutch. Journal of Germanic linguistics, 17(3), 183-217.
Lemmens, M. 2015. Zit je te denken of ben je aan het piekeren? Persistentie in het synchrone gebruik van de PREP-en POS-progressiefconstructies in het Nederlands. Nederlandse Taalkunde, 20(1), 5-36.
Lenz, A. N. 2015. On the resultative-modal grammaticalisation pathway of German GET verbs–with an outlook on Dutch and Afrikaans. Taal en Tongval, 67(2), 177-209.
Lessen Kloeke, W.U.S. van 1973. Dutch word stress. In: Albert Kraak (ed.), Linguistics in the Netherlands 1972-1973. Assen: Van Gorcum, 222-236.
Levelt, Willem J.M. 2006. Met het oog op de tijd. Afscheidsrede door Prof. dr. Willem J.M. Levelt. Radboud Universiteit Nijmegen.
Levshina, N. 2016. Control, causation and Google counts. Nederlandse Taalkunde, 21(2), 253-263.
Levshina, N., Geeraerts, D. & Speelman, D. 2013. Mapping constructional spaces: A contrastive analysis of English and Dutch analytic causatives. Linguistics, 51(4), 825-854.
Levshina, N., Geeraerts, D. & Speelman, D. 2014. Dutch causative constructions with doen and laten: Quantification of meaning and meaning of quantification. In D. Glynn & J. Robinson (reds.) Corpus Methods for Semantics: Quantitative studies in polysemy and synonymy. Amsterdam: John Benjamins, 205-221.
Levshina, Natalia, Dirk Geeraerts & Dirk Speelman. 2013. Towards a 3D-Grammar: Interaction of linguistic and extralinguistic factors in the use of Dutch causative constructions. Journal of Pragmatics 52: 34-48.
Levshina, Natalia. 2011. Doe wat je niet laten kan: A usage-based analysis of Dutch causative constructions. Proefschrift, KU Leuven.
Levshina, Natalia. 2012. Comparing constructicons: A usage-based analysis of the causative construction with doen in Netherlandic and Belgian Dutch. Constructions and Frames 4(1): 76-101.
Leys, O. (1973), 'Das Reflexivpronomen: eine Variante des Personalpronomens.' In: Leuvense Bijdragen. 62, 251-265.
Leys, O. (1979a), 'De bepaling van het voornaamwoordelijk bijwoord en de systematisering van ndl. er.' In: De nieuwe taalgids. 72,240-246.
Leys, O. (1979b), 'Zur Systematisierung von es.' In: Deutsche Sprache 1979, nr. 1, 28-34.
Leys, O. (1984), 'Indefiniete eigennamen.' In: Pijnenburg,W.J.J., K. Roelandts & V.F. Vanacker (red.), Feestbundel voor Maurits Gysseling. Opstellen door vrienden en vakgenoten aangeboden bij gelegenheid van zijn 65e verjaardag,Leuven, 208-213.
Leys, O. (1985), 'Het voegwoord om als uitdrukking van modale opeenvolging.' In: Ryckeboer, H., J. Taeldeman & V.F. Vanacker (red.) (1985), 267-271.
Leys, O. 1985. De konstruktie staan te + infinitief en verwante konstrukties. Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Akademie voor Nederlandse Taal-en Letterkunde, 3, 265-277.
Leys, Odo (1988), 'Prospektives um.' In: Deutsche Sprache 16, 97-102.
Leys, Odo 2001. Omtrent onlogische constructies. Leuvense Bijdragen 90, 427-428.
Lieber, R. & Baayen, H. 1997. A semantic principle of auxiliary selection in Dutch. Natural Language & Linguistic Theory, 15(4), 789-845.
Lin, Jing 2015. Acquiring Negative Polarity Items. Universiteit van Amsterdam. Thesis.
Lindau, Mona 1979. The feature expanded. Journal of Phonetics 7, 163-167.
Loewenthal, J. 2003. Meaning and use of causeeless causative constructions with laten in Dutch. LOT Occasional Series, 1, 97-129.
Loon, Jozef van 2018. Is het Nederlands wereldkampioen sjwa? In Georges de Schutter (red.) Drie visies op de frequentste klank van het Nederlands. Een postuum eerbetoon aan Johan Taeldeman. [Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren128], 221-282.
Loonen, Nard 2003. Stante pede gaande van dichtbij langs AF bestemming @ . University of Utrecht. Thesis.
Looyenga, S. (1990), 'On the Internal Structure of Nominal Infinitives.' In: Linguistics in the Netherlands 1990, 101-111.
Looyenga, S. (1992), 'Generieke zinnen.' In: Tabu 22, 1-21.
Los, Bettelou, Corrien Blom, Geert Booij, Marion Elenbaas & Ans van Kemenade 2012. Morphosyntactic change: a comparative study of particles and prefixes. Cambridge: Cambridge University Press.
Lubbe, H.F.A. van der (1958/1978), Woordvolgorde in het Nederlands. Een synchrone structurele beschouwing, Assen, 1ste druk 1958, 4de druk 1978.
Lubbe, H.F.A. van der (1982), 'Over echte en schijnbare partitieve groepen.' In: Spektator 11, 367-378.
Lubbe, H.F.A. van der (1985), 'De structuur van de zgn. absolute met-constructie.' In: De nieuwe taalgids. 78, 6-17.
Luyckx, Kim., Hanne Kloots, Evie Coussé & Steven Gillis 2007. Klankfrequenties in het Nederlands. In: Dominiek Sandra, Rita Rymenans, Pol Cuvelier & Peter Van Petegem (red.), Tussen taal, spelling en onderwijs: essays bij het emeritaat van Frans Daems. Academia Press, 141-154.
Lühr, Rosemarie (1985), 'Sonderfälle der Vorfeldbesetzung im heutigen Deutsch.' In: Deutsche Sprache 13, 1-23.
Mterug naar boven
M., P.H. 1903. Willen. In: Taal en Letteren. 13, 576-578.
Mackenzie, J. Lachlan 1985. Ge-nominaliseer. TTT. Interdisciplinair Tijdschrift voor Taal- en Tekstwetenschap 5, 177-199.
Malepaard, Joop 2007. Inverse disjuncties. Voortgang 25, 311-360.
Maling, J.M. (1972), 'On Gapping and the Order of Constituents.' In: Linguistic Inquiry. 3, 101-108.
Marc Dominicy & S.Paul Verluyten (eds.), Linguistics in Belgium 6, 42-56(Antwerp Papers in Linguistics, Special Issue). Ook in:Vriendt, Sera de (1995), 115-128.
Maris, Berthold van 2022. ‘Prrr prrr’, ‘krri krri’. Hoe geef je vogelgeluiden weer in letters? Onze Taal 5, 4-6.
Marle, J. van (1987), 'Een mythe over het -s meervoud.' In: Forum der Letteren. 28, nr. 4 (ANS-nummer), 103-108.
Marle, Jaap van 1978. Veranderingen in woordstructuur. In Geert Koefoed en Jaap van Marle (red.). Aspecten van taalverandering. Groningen: Wolters-Noordhoff, 127-176.
Marle, Jaap van 1980. The stress patterns of Dutch simplex words. A first approach. In: Wim Zonneveld, Frans van Coetsem & Orrin W. Robinson (eds.), Studies in Dutch phonology. The Hague: Martinus Nijhoff, 89-128.
Marle, Jaap van 1981. Over de dynamiek van morfologische categorieën. Forum der Letteren 22, 51-63.
Marle, Jaap van 1985. On the paradigmatic dimension of morphological creativity. Dordrecht: Foris. [dissertatie Universiteit Utrecht].
Marle, Jaap van 1990. De -eur / -euse / -trice trits. Spektator 19, 253-264.
Marle, Jaap van 1996. The unity of morphology: On the interwovenness of the derivational and inflectional dimension of the word. In Geert Booij & Jaap van Marle (eds.), Yearbook of Morphology 1995. Dordrecht: Kluwer, 67-82.
Marle, Jaap van 2000. 'Morfologisch-syntactische grenskwesties: scheidbaar samengestelde werkwoorden, verbale defectiviteit, en het probleem van de scheidbaarheid'. In: Besten, Hans den, Els Elffers & Jan Luif (red.), Samengevoegde woorden. Voor Wim Klooster bij zijn afscheid als hoogleraar. Amsterdam, 193-199.
Mars, F.K.M. 1969. Over oorzakelijke en andere voorwerpen. De nieuwe taalgids 62, 368–376.
Martínez-Paricio, Violeta & René Kager 2015. The binary-to-ternary rhythmic continuum in stress typology: Layered feet and non-intervention constraints.Phonology 32, 459–504.
Martens, Luc & Hugo Quené 1994. Degemination of Dutch fricatives in three different speech rates. In: Reineke Bok-Bennema & Crit Cremers. (eds.) Linguistics in the Netherlands 1994. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 119–126.
Martin, Willy 1968. De verdoffing van gedekte en ongedekte /e/ in niet-hoofdtonige positie bij Romaanse leenwoorden in het Nederlands.De Nieuwe Taalgids 61, 162-181.
Martin, Willy 1971. Distributie van ‘nieuwe woorden’ in Mei van Herman Gorter. De Nieuwe Taalgids 64, 163-176.
Martínez-Paricio, Violeta & René Kager 2015. The binary-to-ternary rhythmic continuum in stress typology: Layered feet and non-intervention constraints. Phonology 32, 459–504.
Mathesius, Vilém (1929), 'Zur Satzperspektive im modernen Englisch.' In: Archiv für das Studium der neueren Sprachenund Literaturen 84, 202-210.
Mattens, W.H.M. (1970), De indifferentialis. Een onderzoek naar het anumerieke gebruik van het substantief in het algemeen bruikbaar Nederlands, Assen.
Mattens, W.H.M. (1991), 'Van gastrolinguÏstiek krijgt een structuralist linguÏstische gastritis: het getalsaspect vangroente- en fruitnamen.' In: De nieuwe taalgids. 84, 556-568.
Mattens, Wim (1987a), 'Het partitieve er in de ANS.' In: Nederlands van Nu (voortzetting van Nu Nog). XXXV, 68-77.
Mattens, Wim (1988), 'Nogmaals het partitieve er in de ANS.' In: Nederlands van Nu (voortzetting van Nu Nog). XXXVI, 35-44.
Meel, Linda van, Frans Hinskens & Roeland van Hout 2013, Ethnolectal variation in the realization of /z/ by Dutch youngsters.Zeitschrift für Dialektologie und Linguistik 80, 297-325.
Meel, Linda van, Frans Hinskens & Roeland van Hout 2018. Variation in a tense/lax vowel pair in Dutch youngsters with different ethnic backgrounds. Taal en Tongval 70, 179-210.
Meer, G. van der 1990. De Infinitivus Pro Participio: Een Nieuwe Verklaring.
Mees, Inger & Beverley Collins 1982. A phonetic description of the consonant system of Standard Dutch (ABN). Journal of the International Phonetic Association 12, 2-12.
Meesters, Gert 2004. Marginale morfologie in het Nederlands. Paradigmatische samenstellingen, neo-klassieke composita en splintercomposita. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.
Mertens, Marleen 2007. Hoe zou Jan in Italië de kamer uit lopen / uitlopen? In Fenoulhet, Jane et al. (red.), Neerlandistiek in contrastBijdragen aan het Zestiende Colloquium Neerlandicum (Gent, augustus 2006). Amsterdam, Rozenberg Publishers, pp. 201-222.
Mesland, G.M. (1971), 'Alweer die glibberige samentrekking.'In: De nieuwe taalgids. 64, 12-14.
Meulen, Marten van der, Fieke Van Der Gucht, Robbe Verlinde & Willem Van Beylen 2018. Het groot Nederlands vloekboek: slimmer schelden en vaardiger vloeken. Tielt: Lannoo.
Meyer, Caitlin, Sjef Barbiers & Fred Weerman 2020. Many systems, one strategy: Acquiring ordinals in Dutch and English. Glossa: a journal of general linguistics 5(1), p. 100.
Meyer, Caitlin. 2019. Rule and order. Acquiring ordinals in Dutch and English. Utrecht: LOT Publications.
Michels, L.C. (1951), 'Relatieve en vergelijkende constructies.' In: Handelingen van het 19e Vlaams Filologencongres,174-176.
Michels, L.C. (1952), 'U Eerwaarde en Zijn Edele.' In: De nieuwe taalgids. 45, 160-162.
Michels, L.C. (1963a), 'Een geval van cohesie.' In: De nieuwe taalgids. 56, 50.
Michels, L.C. (1963b), 'Wat voor dat.' In: De nieuwe taalgids. 56, 107.
Mielke, Jeff 2008. The emergence of distinctive features. Oxford: Oxford University Press.
Moerdijk, Alfons 1987. Lexicale semantiek en compositavorming. Forum der Letteren 28, 194-213.
Moerdijk, Fons 1990. Metonymie uit een ander vaatje. In: Traditie en progressie. Handelingen van het 40ste Nederlands Filologencongres. ’s Gravenhage: SDU, 111-122.
Mortelmans, T. 2010. Falsche Freunde: Warum sich die Modalverben must, müssen und moeten nicht entsprechen. In A. Katny, A. Socka (reds.) Modalität/Temporalität in kontrastiver und typologischer Sicht. Peter Lang, 133-148.
Mortelmans, T. 2016. Indirect evidentiality in Dutch and German: a contrastive corpus study of the seem-type verbs schijnen and scheinenKalbotyra, 69, 121-152.
Mortelmans, T. 2017. Seem-type verbs in Dutch and German. Lijken, schijnen & scheinen. In Lyu, S. & Wang, Y. N.  (reds.) Evidentiality revisited: Cognitive grammar, functional and discourse pragmatic perspectives. Amsterdam: John Benjamins, 123-148.
Mortelmans, T., Boye, K. & van der Auwera, J. 2009. Modals in the Germanic languages. B. Hansen & F. de Haan (reds.) Modals in the languages of Europe: A reference work. Berlin: de Gruyter, 11-70.
Mortelmans, Tanja 2000. 'Eine kontrastive Analyse der niederländischen und deutschen Modalverben am Beispiel des niederländischen Verbs moeten'. In: Germanistische Mitteilungen 52 (Gelebte Sprache. Beiträge zur Sprachwissenschaft. Pierre Hessmann zum 65. Geburtstag), p. 33-60.
Mortier, L. 2005. Les périphrases aspectuelles “progressives” en français et en néerlandais. H. Shyldkrot & N. Le Querler (reds.). Les périphrases verbales, Amsterdam: John Benjamins, 83-102.
Mortier, L. 2008. An analysis of progressive aspect in French and Dutch in terms of variation and specialization. Languages in contrast, 8(1), 1-20.
Mortier, L. 2010. The semantic field of continuation: Periphrastic blijven and continuer à. Folia Linguistica 44, 401-438.
Mos, Maria 2010. Complex lexical items. Utrecht: LOT [dissertatie Tilburg University]
Moulton, William G. 1956. Syllabic nuclei and final consonant clusters in German. In: Morris Halle (ed.), For Roman Jakobson. The Hague: Mouton, 372-381.
Moulton, William G. 1962. The vowels of Dutch: phonetic and distributional classes. Lingua 11, 294-312.
Mourelatos, Alexander P.D. (1981), 'Events, Processes, and States.' In: Tedeschi, Philip J. & Annie Zaenen (eds.),Tense and Aspect (= Syntax and Semantics 14), New York etc.,191-212.
Mozziconacci, Sylvie J. L. 1998. Speech variability and emotion: Production and perception. Eindhoven: Technische Universiteit Eindhoven. [Diss. Technische Universiteit Eindhoven]
Mulders, J. van 1943. Het werkwoord "hoeven". In: Tijdschrift voor Levende Talen/Revue des Langues Vivantes 9, 209-211.
Muysken, Pieter 2013. Ethnolects of Dutch. In: Frans Hinskens & Johan Taeldeman (red.), Language and space. An international handbook of linguistic variation. Volume 3: Dutch. Berlijn / Boston: Mouton De Gruyter, 739-760.
Nterug naar boven
Naarding, J. (1961), 'Het geslacht der koppelingen met ontwerp-.' In: De nieuwe taalgids. 54, 266-268.
Neeleman, A. & Weerman, F. 1992. Case theory and the diachrony of complex predicates in Dutch. Folia Linguistica Historica, 26, 189-218.
Neeleman, A. 1994. Complex predicates. LEd.
Neeleman, Ad & Fred Weerman 1993. The balance between syntax and morpho­lo­gy: Dutch particles and resultatives. Natural Language and Linguistic Theory 11, 433-476.
Neijt, A. (1979), Gapping. A Contribution to Sentence Grammar, Dordrecht.
Neijt, Anneke & Johan Zuidema (red.) 1994. Spellingrapport 1994. ’s Gravenhagen: SDU Uitgeverij / Stichting Bibliographia Neerlandia.
Neijt, Anneke & Rob Schreuder 2007. Rhythm versus analogy: Prosodic variation in Dutch compounds. Language and Speech 50, 533-566.
Neijt, Anneke & Vincent J. van Heuven 1992. Rules and exceptions in Dutch word stress. In: Reineke Bok-Bennema & Roeland van Hout (eds.). Linguistics in the Netherlands 1992. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 185-196.
Neijt, Anneke & Rob Schreuder 2007. Rhythm versus analogy: Prosodic variation in Dutch compounds. Language and Speech 50, 533-566.
Neijt, Anneke 1991. Universele fonologie. Dordrecht: Foris Publications.
Neijt, Anneke 1999. Spelling. In: Willy Smedts & Piet C. Paardekooper (red.) De Nederlandse taalkunde in kaart.Leuven / Amersfoort: Acco, 249-256.
Neijt, Anneke, Rob Schreuder & Carel Jansen 2010. Van boekebonnen en feeëverhalen. De tussenklank e(n) in Nederlandse en Afrikaanse samenstellingen: vorm of betekenis? Nederlandse Taalkunde 15, 125-145.
Neijt, Anneke, Rob Schreuder & Harald Baayen 2004. Seven years later. The effect of spelling on interpretation. In: Leonie Cornips & Jenny Doetjes (eds.), Linguistics in the Netherlands 2004. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 134-145.
Neijt, Anneke, Robert Schreuder & Carel Jansen 2010. Van boekebonnen en feëverhale. De tusssenklank e(n) in Nederlandse en Afrikaanse samenstellingen: vorm of betekenis. Nederlandse Taalkunde 15, 125-145.
Nespor, Marina, & Irene Vogel 1986. Prosodic Phonology. Dordrecht: Foris.
Niekerk, P. K. 1972. L'expression du futur en français et en néerlandais: étude synchronique sur les syntagmes verbaux susceptibles d'exprimer la futurité. VRB Offsetdrukkerij.
Niekerk, P.K. (1973), 'Analyse van het verbale systeem van hethedendaagse Nederlands.' In: De nieuwe taalgids. 66, 453-463.
Nieuwborg, E. (1968), De distributie van het onderwerp en het lijdend voorwerp in het huidige geschreven Nederlands in zijn A.B.-vorm, Antwerpen, s.d.
Nieuwborg, E. (1970), 'Les pronoms adjectifs et numéraux indéfinis dans la grammaire néerlandaise.' In: Mélanges J.L.Pauwels, Louvain, 1-32.
Nieuwborg, E. (1973), 'De plaatsing van het substantivisch onderwerp in reflexieve constructies.' In: Leuvense Bijdragen. 62, 273-283.
Nieuwborg, E. (1976), Cursus woordvolgorde, syllabus UCL, Leuven, s.d.
Nieuwenhuijsen, P. 1973-74. Infinitief in plaats van deelwoord. In: Spektator, 3, 477-479.
Nieuwenhuysen, Peter (1972-73), 'Oorzaak en gevolg.' In: Spektator 2, 447-469.
Nieuwint, P.J.G.M. (1984), 'Werkwoordstijden in Nederlandse 'counterfactuals'.' In: De nieuwe taalgids. 77, 542-555.
Nieuwint, Pieter 1987. Modaal mocht in bijzinnen. In: De nieuwe taalgids. 80, 303-315.
Nooteboom, Sieb 1972. Production and perception of vowel duration. A study of the durational properties of vowels in Dutch. [Diss. Universiteit van Utrecht]
Nooteboom, Sieb G. & Johanna G. Kruyt 1987. Accents, focus distribution and the perceived distribution of given and new information: An experiment. Journal of the Acoustical Society of America 82, 1512–1524.
Norde, Muriel & Sippach, Sarah 2019. Nerdalicious scientainment: A network analysis of English libfixes. Word Structure 12, 353–384
Norde, Muriel & Caroline Morris 2018. Derivation without category change. A network-based analysis of diminutive prefixoids in Dutch. In Evie Coussé, Kristel van Goethem, Muriel Norde & Gudrun Vanderbauwhede (eds.), Category change from a constructional perspective. Amsterdam / Philadelphia: Benjamins, 47-92.
Norde, Muriel & Kristel van Goethem 2015. Emancipatie van affixen en affixoïden: degrammaticalisatie of lexicalisatie? Nederlandse Taalkunde 20, 109-148.
Norde, Muriel 2006. Van suffix tot telwoord tot bijwoord: degrammaticalisering en (re) grammaticalisering van tig. TABU 1/2, 33-60.
Norde, Muriel, Bernard De Clerck & Timothy Colleman 2014. The emergence of non-canonical degree modifiers in non-standard varieties of Dutch: A constructionalization perspective. In: Ronny Boogaart, Timothy Colleman & Gijsbert Rutten (Eds.) 2014. Extending the Scope of Construction Grammar (Cognitive Linguistics Research 54). Berlin/New York: Mouton De Gruyter, 207–250.
Noske Roland 2005. A prosodic contrast between Northern and Southern Dutch: a result of a Flemish-French sprachbund.In Broekhuis, Hans, Norbert Corver, Riny Huybregts, Ursula Kleinhenz, & Jan Koster (eds.), Organizing grammar. Linguistic studies in honor of Henk van Riemsdijk. Berlin: Mouton de Gruyter, 474-482.
Nouveau, Dominique 1994. Language acquisition, metrical theory, and optimality. A case study of Dutch word stress. Utrecht: LOT. [Diss. Universiteit van Utrecht]
Nunn, Anneke 1998. Dutch orthography. A systematic investigation of the spelling of Dutch words. Utrecht: LOT [diss. Katholieke Universiteit Nijmegen
Nuyts, J. & Caers, W. 2020. Directionals and re-autonomization in Dutch modals. Language Dynamics and Change, 11(2), 241-272.
Nuyts, J. 2001. Epistemic modality, language, and conceptualization: A cognitiv-pragmatic perspective. Amsterdam: Benjamins.
Nuyts, J. 2014. Zelfstandig gebruikte modalen: een functioneel perspectief. Nederlandse taalkunde19, 351-373.
Nuyts, J., Byloo, P. & Diepeveen, J. 2005. On deontic modality, directivity, and mood: A case study of Dutch mogen and moeten. Antwerp Papers in Linguistics 110.
Nuyts, J., Byloo, P. & Diepeveen, J. 2007. Mogen en moeten en de relaties tussen deontische modaliteit en modus. Nederlandse taalkunde, 12, 153-174.
Nuyts, J., Byloo, P. & Diepeveen, J. 2010. On deontic modality, directivity, and mood: The case of Dutch mogen and moetenJournal of pragmatics42(1), 16-34.
Nuyts, J., Goelen, H. J. & Caers, W. 2018. Hoeven diachroon. Taal en Tongval, 70(1), 17-46.
Nuyts, J., Goelen, H. J. & Caers, W. 2020. Hoeveel systeem zit er in het systeem van de Nederlandse modale werkwoorden?. Leuvense bijdragen, 102, 209-220.
Nuyts, Jan 2007. 'Kunnen diachroon'. In: Taal en Tongval 59, 2, 118-149.
Oterug naar boven
Odijk, J. (1992), 'Uninflected Adjectives in Dutch.' In: Bok-Beinema, R. & R. van Hout (red.), Linguistics in the Netherlands, Amsterdam, 197-208.
Ohala, John J. 1983. The origin of sound patterns in vocal tract constraints. In: Peter F. MacNeilage (ed.), The production of speech. New York: Springer-Verlag, 189-216.
Olbertz, H. & Honselaar, W. 2017. The grammaticalization of Dutch moeten: modal and post-modal meanings. K. Hengeveld, H. Narrog, H. Olbertz (reds.) The grammaticalization of Tense, Aspect, Modality and Evidentiality. Berlin: De Gruyter, 273-300.
Onrust, Margreet 1997. De gebruiksfunctie van “worden + voltooid deelwoord”. In: Tekst[blad] 3, nr. 3, p. 28-32.
Oostdijk, Nelleke 2000. Het Corpus Gesproken Nederlands. Nederlandse Taalkunde 5, 280-284.
Oostdijk, Nelleke 2005. Het Corpus Gesproken Nederlands. Einddocumentatie. Den Haag: NWO.
Oostendorp, Marc van 1995. Vowel quality and phonological projection.[Ph. D. diss.Tilburg University, herziene editie gepubliceerd als Van Oostendorp 2000]
Oostendorp, Marc van 1997. Enkele eigenschappen van de Nederlandse sjwa.Nederlandse Taalkunde 2, 3-13.
Oostendorp, Marc van 2003. Crossing morpheme boundaries in Dutch. Lingua 114, 1367-1400.
Oostendorp, Marc van 2008. Incomplete devoicing in formal phonology. Lingua 118, 1362-1374.
Oostendorp, Marc van 2011. Boer roept 'ja! ' De vele betekenissen van een bevestiging. Onze Taal 162-163.
Oostendorp, Marc van 2015. Wat was er eerder: de harde g of de zachte? Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal-en letterkunde, 8 februari 2015.
Oostendorp, Marc van 2022. Waarom we vloeken in ijskoud water. Onze Taal 9, 16-17.
Oosterhof, A. 2007. Onwillekeurig moeten als dynamische modaliteit. Nederlandse Taalkunde 13, 262-280.
Os, Charles van (1986), ''Vrijwel' heeft zijn grenzen.' In: Tabu 16, 51-71.
Oss, F. van & Carlos Gussenhoven 1984. De Nederlandse slot-n in het nieuws.Gramma 8, 1, 37-45.
Ostendorf, M.A.F. (1958), 'De tangconstructie als syntactisch stramien.' In: De nieuwe taalgids. 51, 139-144. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk., 328-333.
Ouddeken, Nina 2018. Voicing in transition: laryngeal characteristics in West-Germanic and Italo-Romance dialects. Utrecht: LOT. [diss. Radboud Universiteit, Nijmegen].
Overdiep, G. S. 1937. Stilistische grammatica van het moderne Nederlandsch. Zwolle: Tjeenk Willink.
Overdiep, G.S. (1923), 'Een opmerking over het Nederlandsche perfectum.' In: De nieuwe taalgids. 17, 26-33.
Overdiep, G.S. (1949), Stilistische Grammatica van het moderne Nederlandsch, 2e druk verzorgd door G.A. van Es, Zwolle.
Pterug naar boven
Paardekooper, P.C. (1946), 'Wat is genus?' In: De nieuwe taalgids. 39, 23-27.
Paardekooper, P.C. (1950), 'Als en dan bij vergelijkingen.'In: De nieuwe taalgids. 43, 160-167.
Paardekooper, P.C. (1951), 'De imperatief als grammatische categorie in het ABN.' In: De nieuwe taalgids. 44, 97-107.
Paardekooper, P.C. (1952), 'Jan z'n boek.' In: De nieuwe taalgids. 45, 12-17.
Paardekooper, P.C. (1956), 'Een schat van een kind.' In: De nieuwe taalgids. 49, 93-99. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk., 334-340 en in: Taal kundig beschouwd. Taalkundige artikelen, bijeengebracht, ingeleid en van vragen voorzien door Dr. M. Klein, Den Haag, 1980., 74-81.
Paardekooper, P.C. (1957), 'De "tijd" als spraakkunstgroep in het ABN.' In: De nieuwe taalgids. 50, 38-45. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk., 282-289.
Paardekooper, P.C. (1958a), 'Wijlen ons koppelwerkwoord?' In: Levende Talen. 1958, 115-122. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk., 202-209.
Paardekooper, P.C. (1958b), 'Koppelwerkwoorden met iemand hebben.' In: Levende Talen. 1958, 536-543. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk., 214-221.
Paardekooper, P.C. (1961), 'Persoonsvorm en voegwoord.' In: De nieuwe taalgids. 54, 296-301.
Paardekooper, P.C. (1962a), 'Een foute zinsbegrenzing.' In: Levende Talen. 1962, 185-188.
Paardekooper, P.C. (1967), 'Een heilige spraakkunstkoe: het koppelwerkwoord.' In: Levende Talen. 1967, 189-198. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk., 264-273.
Paardekooper, P.C. (1970a), 'Een dwaze regel: de n in alle(n), beide(n) enz.' In: De nieuwe taalgids. 63, 131.
Paardekooper, P.C. (1970b), 'Twee onbruikbare begrippen: endo-en eksocentrisch.' In: De nieuwe taalgids. 63, 291-292.
Paardekooper, P.C. (1970c), 'Groter als.' In: De nieuwe taalgids. 63, 329-337.
Paardekooper, P.C. (1977a), 'Of het nou regent of dat het mooi weer is als bw bep.' In: De nieuwe taalgids. 70, 162-170.
Paardekooper, P.C. (1977b),' Met jouw tanden in m'n nek als bwbep.' In: De nieuwe taalgids. 70, 387-406.
Paardekooper, P.C. (1978), 'Wie dan ook enz., vooral als ww-patroondeel.' In: De nieuwe taalgids. 71, 569-581.
Paardekooper, P.C. (1985), 'Het wkg. vn: mekaar(s).' In: De nieuwe taalgids.78, 389-403.
Paardekooper, P.C. 1977. Met jouw tanden in m'n nek als bw. bep. De Nieuwe Taalgids 70, 387-406.
Paardekooper, Petrus Cornelis 1971. Beknopte ABN-syntaksis. 's-Hertogenbosch: Malmberg.
Paardekooper, Piet. C. 1981. Beknopte ABN-syntaksis. Eindhoven. Uitgave in eigen beheer.
Padilla Cruz, Manuel 2017. On the origin and meaning of secondary interjections: a relevance-theoretic proposal. In: A. Piskorska and E. Wałaszewska (eds): Applications of Relevance Theory: From Discourse to Morphemes. Cambridge Scholars Publishing, 299-326.
Pankau, Andreas 2018. The structure of approximative numerals in German. Glossa: a journal of general linguistics 3(1), p.21.
Pardoen, Justine & Wim Honselaar (1988-89), 'De betekenis van zinnen met de volgorde zich...subject.' In: Spektator 18, 407-422.
Pardoen, Justine 1986. Werkwoordclustering in de voltooide tijd. In: Voortgang (Jaarboek voor de Neerlandistiek) VII, 49-76.
Pardoen, Justine Anne 1998. Interpretatiestructuur. Een onderzoek naar de relatie tussen woordvolgorde en zinsbetekenis in het Nederlands. Amsterdam: Stichting Neerlandistiek VU.
Pardoen, Justine 1986. 'Werkwoordclustering in de voltooide tijd.' In: Voortgang (Jaarboek voor de Neerlandistiek) VII, 49-76.
Pardoen, Justine 1986. 'Werkwoordclustering in de voltooide tijd.' In: Voortgang (Jaarboek voor de Neerlandistiek) VII,49-76.
Pardoen, Justine 1986. Werkwoordclustering in de voltooide tijd. In Voortgang (Jaarboek voor de Neerlandistiek) VII,49-76.
Partee, B. (Hall) (1972), 'Opacity, coreference and pronouns.'In: Davidson, D. & G. Harman (eds.), Semantics of NaturalLanguage, Dordrecht, 415-441.
Pascual, Esther & Theo Janssen 2004. Zinnen in samenstellingen. Presentaties van fictieve verbale interactie. Nederlandse Taalkunde 9, 285-310.
Pascual, Esther 2014. Fictive interaction: The conversation frame in thought, language, and discourse. Amsterdam / Philadelphia: Benjamins.
Pauw, Annelies (1983-84), 'Transitiviteit, intransitiviteit en constructies met "zich".' In: Spektator 13, 417-439.
Pauwels, J.L. (1959), Les diffcultés de la construction de la phrase néerlandaise. Exposé complet et pratique à l'usagedes élèves dont la première langue est le français,Liège/Paris, 4de druk.
Pauwels, J.L. (1979), 'Het voltooid deelwoord van de her-werkwoorden.' In: Nederlands van Nu (voortzetting van Nu Nog). XXVII, 13-17.
Pauwels, J.L. (1983), ' "Godweet" en "wieweet" als modale adverbia.' In: Taal en Tongval. 35, 76-78.
Pauwels, J.L. 1952. Klanknabootsende en bewegingsschilderende tussenwerpsels en bijwoorden. Taal en Tongval 4, 48-58.
Payne, J. & R. Huddleston 2002. Nouns and noun phrases. In: Huddleton & Pullum (red.), The Cambridge grammar of the English language. Cambridge: Cambridge University Press.
Peeters, Roger J. 1999. The Adjunct Middle Construction in Dutch. Leuven Contributions in Linguistics and Philology 88, 355-401.
Pekelder, Jan (1993), Conventies en functies. Aspecten van binominale woordgroepen in het hedendaagse Nederlands,Louvain-la-Neuve. (Bibliothèque des cahiers de l'Institut deLinguistique de Louvain, No. 71)
Penninckx, W. (1991), 'Wanneer kun je 'kan je' schrijven?' In: Taalbeheersing in de praktijk 30, nr. 4, 105-109.
Petter, M. 1998. Getting PRO under control. A syntactic analysis of the nature and distribution of unexpressed subjects in non-finite and verbless clauses, Proefschrift, Vrije Universiteit Amsterdam.
Pheiff, J. & L. Schäfer 2022. Komen ‘come’ + verb of movement. Diatopic and Semantic Variation in Spoken Varieties of Dutch. Taal en Tongval 74(1), 10-54.
Pieters, L., H. Schreel-Noë & J. van Bakel (1980), 'Moeilijk dat het was! Het voegwoord dat.' In: Gramma 4, 2-28.
Pijpops, D., De Smet, I., & Van de Velde, F. 2018. Constructional contamination in morphology and syntax: Four case studies. Constructions and frames, 10(2), 269-305.
Pijpops, Dirk 2017. Leest u hier iets gek? In Over Taal, 6-8.
Pijpops, Dirk. 2019. How, why and where does argument structure vary? A usage-based investigation into the Dutch transitive-prepositional alternation. Doctoraatsverhandeling KU Leuven.
Pijpops, Dirk  & Freek van de Velde 2015. Ethnolect speakers and Dutch partitive adjectival inflection. Taal en Tongval 67, 343-371.
Pijpops, Dirk  & Freek van de Velde 2016. Constructional contamination: How does it work and how do we measure it? Folia Linguistica  50, 543-581.
Pijpops, Dirk  & Freek van de Velde 2018. A multivariate analysis of the partitive genitive in Dutch. Bringing quantitative data into a theoretical discussion. Corpus Linguistics and Linguistic Theory 14, 99-131.
Pinget, Anne-France 2015. The actuation of sound change.Utrecht: LOT. [diss. Universiteit van Utrecht].
Pinget, Anne-France, Marjolein Rotteveel & Hans van de Velde 2014. Standaardnederlands met een accent: herkenning en evaluatie van regionaal gekleurd Standaardnederlands in Nederland. Nederlandse Taalkunde 19, 3-46.
Plug, Leendert 2003. Zo spreek je de r dus niet uit. Een fonetische kijk op ‘deletie’.Nederlandse Taalkunde 8, 2-13.
Pols, L 1977. Spectral analysis and identification of Dutch vowels in monosyllabic words.. Dissertatie VU, Amsterdam.
Pompino-Marshall, Bernd & Marzena Żygis 2011. Glottal marking of vowel-initial words in German. In: Melanie Weirich & Stefanie Jannedy (eds.), ZASPiL Nr. 52 – September 2010. Papers from the Linguistics Laboratory, 1-18.
Ponten, J. P. 1971. De 'Infinitief pro Participio': Een verschijnsel uit de Duitse Syntaxis, belicht vanuit het Nederlands. Handelingen-Koninklijke Zuid-Nederlandse maatschappij voor taal-en letterkunde en geschiedenis, 25, 229-243.
Poortvliet, M. 2018. Perception and predication: a synchronic and diachronic analysis of Dutch descriptive perception verbs as evidential copular verbs. Proefschrift, University of Oxford.
Poppel, Lotte van 2016. Strategisch manoeuvreren met litotes. In: Dorien Van de Mieroop, Lieven Buysse, Roel Coesemans & Paul Gillaerts. De macht van de taal: taalbeheersingsonderzoek in Nederland en Vlaanderen. Leuven/Den Haag. Acco, 219-231.
Pots, C. 2017. Te-raising is clitic climbing. Linguistics in the Netherlands, 34(1), 127-141.
Pottelberge, Jeroen van 2002. 'Nederlandse progressiefconstructies met werkwoorden van lichaamshouding. Specificiteit en geschiedenis'. In: Nederlandse Taalkunde 7, nr. 2, p. 142-174.
Premsela, M.J. (1918), 'Tante Betje.' In: De nieuwe taalgids. 12, 130-132.
Proeme, H. (1984), 'Over de Nederlandse imperativus.' In: Forum der Letteren. 25, 241-258.
Proeme, H. (1986), 'Is "wees" imperativus van "zijn"? (Over de semantiek van wezen en zijn.)' In: Forum der Letteren. 27, 30-41.
Qterug naar boven
Quené, Hugo 2008. Multilevel modeling of between-speaker and within-speaker variation in spon­taneous speech tempo. Journal of the Acoustical Society of America 123, 1104-1113.
Rterug naar boven
Rawoens, G. 2007. Kausativa verbkonstruktioner i svenskan och nederländskan: en korpusbaserad syntaktisk-semantisk undersökning. Proefschrift, Universiteit Gent.
Rawoens, G., Johansson, A. & Boons, H. 2016. Het onpersoonlijk passief in het Nederlands en het Zweeds. Internationale Neerlandistiek, 54(2), 99-116.
Recasens, Daniel 2012. A cross-language acoustic study of initial and final allophones of /l/. Speech Communication54, 368-383.
Reenen, Piet van & Anke Jongkind 2000. De vocalisering van de /l/ in het Standaard-Nederlands. Taal en Tongval 52, 189-199.
Reenen, Piet van & N. Huijs 2000. De harde en de zachte g, de spelling gh versus g voor voorklinker in het veertiende-eeuwse Middelnederlands. Taal en Tongval 52, 159-181.
Reenen, Piet van 1986. The vocalisation of /l/ in standard Dutch: a pilot study of an ongoing change.In Frits Beukema & Aafke Hulk (eds.), Linguistics in the Netherlands 1986. Dordrecht: Foris, 189-198.
Reenen, Piet van 1994. Driemaal -r- in de Nederlandse dialecten. Taal en Tongval7, 54-72.
Reichenbach, Hans (1947), Elements of Symbolic Logic, NewYork.
Renckens, Erica 2020. Ksst!: het lokken en wegjagen van dieren. Onze Taal 9, 4-6
Reuneker, Alex 2016. Conditional use of prepositional phrases. The case of zonder ('without'). Linguistics in the Netherlands 2016, 121-134.
Reynaert, J. (1970), 'Voegwoordelijke bijwoorden in hedendaags betogend proza.' In: Studia Germanica Gandensia. xii, 7-24.
Riemsdijk, H. van 1978. A case study in syntactic markedness: the binding nature of prepositional phrases. Lisse: Peter de Ridder Press.
Riemsdijk, H. van 1995. Push chains and drag chains: Complex predicate split in Dutch. In: S. Tonoike (red.) Scrambling. Tokyo: Kurosio, 7-33.
Rietveld, Toni & Henk G. Loman 1985. /h/, stemhebbend of stemloos. Glot 8, 275-285.
Rietveld, Toni, Joop Kerkhoff & Carlos Gussenhoven 2004. Word prosodic structure and vowel duration in Dutch. Journal of Phonetics 32, 349-371.
Rigelsford, Michael (1983), 'Teaching Dutch concessive clauses to English-speaking learners.' In: Callebaut, B. e.a.(red.), Linguistische en socio-culturele aspecten van hettaalonderwijs, Handelingen van het tweede Fakulteitscolloquium (Gent 1982), 331-335.
Rijpma, E. & F.G. Schuringa 1972. Nederlandse spraakkunst, bewerkt door dr. Jan van Brakel. Groningen: Wolters-Noordhoff.
Rockwell, Patricia 2000. Lower, slower, louder: Vocal cues of sarcasm. Journal of Psycholinguistic Research 29, 483-495.
Roels, L., Mortelmans, T. & van der Auwera, J. 2007. Dutch equivalents of the German past conjunctive: zou + infinitive and the modal preterit. In Cahiers Chronos 17, 177-196.
Romijn, Kirsten 1998. Eh: substitutie- en aarzelingsinterjectie. TABU 28(2), 72-87.
Rooij, J. de (1965a), Als -- of -- dat. Enkele conjuncties in ABN, dialect en Fries, Assen.
Rooij, J. de (1967), 'Lummel dat je bent.' In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. 83, 108-121.
Rooij, J. de (1970a), 'Een paar is twee.' In: De nieuwe taalgids. 63, 118-126.
Rooij, J. de (1970b), 'Onzijdige voornaamwoorden en het naamwoordelijk gezegde.' In: De nieuwe taalgids. 63, 181-186.
Rooij, J. de (1972a), 'Als of dan.' In: De nieuwe taalgids. 65, 199-209.
Rooij, J. de (1972b), 'Eigenlijke en oneigenlijke modale verba.' In: Taalwetenschap in Nederland 1971, Amsterdam, 33-38.
Rooij, J. de (1977), 'De schilderij in het salon.' In: Sterkenburg, P.G.J. van et al. (red.), Lexicologie, een bundel opstellen voor F. de Tollenaere, Groningen, 221-229.
Rooij, J. de (1978a), 'Dubbel genus II. Een dialectgeografische studie met een mislukte poging tot sociolinguÏstische inbreng.' In: Taal en Tongval. 30, 105-135.
Rooij, J. de (1978b), 'Het ene of is het andere niet.' In: De nieuwe taalgids. 71, 146-148.
Rooij, J. de (1980), 'Ons bruin(e) paard. Een studie over het gebruik van de onverbogen en de verbogen vorm van het adjectief voor een onzijdig substantief enkelvoud in standaardtaal, dialect en ouder Nederlands.' In: Taal en Tongval. 32, 3-25 (I);109-129 (II).
Rooij, J. de (1982), ' Omdat en doordat in het Nederlands.' In: De nieuwe taalgids. 75, 329-342.
Rooij, J. de (1986b), 'Waarom het naamwoordelijk gezegde groen blijft.' In: Onze Taal. 55, 142-144.
Rooij, J. de (1988), Van hebben naar zijn. Het gebruik van hebben en zijn in de voltooide tijden (actief) van zijn,gaan, vergeten en verliezen in standaardtaal, ouder Nederlands en dialect, Amsterdam.
Rooij, J. de (1989), 'Zo'n dingen zeggen ze hier (niet). Regionale verschillen in het gebruik van zo'n en zulke.' In: Theissen, S. & J. Vromans (red.) (1989), 181-201.
Rooij, J. de (1990a), 'Over hun en hen, en hun.' In: Taal en Tongval. 42, 107-147.
Rooij, J. de (1990b), 'Regionale variatie in het gebruik vaner i.' In: Taal en Tongval. 42, themanummer 3, 63-73.
Rooij, J. de (1991a), 'Hen en hun in tijd en ruimte.' In: Onze Taal. 60, nr. 9, 4-6.
Rooij, J. de (1991c), 'Regionale variatie in het gebruik van er ii.' In: Taal en Tongval. 43, 18-46.
Rooij, J. de (1991d), 'Regionale variatie in het gebruik van er iii.' In: Taal en Tongval. 43, 113-136.
Rooij, J. de (1992a), '"Mag ik professor hartelijk feliciteren?" Over de indirecte aanspreking in de Nederlandse dialecten.' In: Studia Neerlandica et Germanica. Edenda curavitStanislaus Prdota (= Acta Universitatis Wratislaviensis,No. 1356), 319-339.
Rooij, J. de (1994), 'd'r en ze. Over de gereduceerde niet-onderwerpsvormen van het persoonlijk voornaamwoord in de derde persoon vrouwelijk enkelvoud.' In: Neerlandica Wratislaviensia vii, 161-181. (= Acta Universitatis Wratislaviensis, No. 1640)
Rooij, J. de 1981. '"Het is gisteren beginnen te vriezen". Een syntactisch drieluikje voor Vanacker.' In: Taal en Tongval, 33, 23-29.
Rooij, J. de 1969. Een beetje te. In: Taal en Tongval, 21, 120-122.
Rooij, J. de 1972, Eigenlijke en oneigenlijke modale verba. In: Taalwetenschap in Nederland 1971, Amsterdam, 33-38.
Rooij, J. de 1975. 'Mag ik vandaag mijn rode jurk aan?' In: Taal en Tongval, 27, 19-29.
Rooij, J. de 1981. "Het is gisteren beginnen te vriezen". Een syntactisch drieluikje voor Vanacker.' In: Taal en Tongval. 33, 23-29
Rooij, J. de 1985, De toekomst in het Nederlands I. Over het uitdrukken van de toekomende tijd in standaardtaal en dialect. In: Taal en Tongval, 37, 96-123.
Rooij, J. de 1986, De toekomst in het Nederlands II. Over het uitdrukken van de toekomende tijd in standaardtaal en dialect. In: Taal en Tongval, 38, 5-32.
Rooryck, Johan, Jeroen Van Craenenbroeck & Guido Vanden Wyngaerd 2010. Initiële verstemlozing bij tientallen. In Johan De Caluwe & Jacques Van Keymeulen (red.), Voor Magda. Artikelen voor Magda Devos bij haar afscheid van de Universiteit Gent. Universiteit Gent, Vakgroep Nederlandse Taalkunde/Gent: Academia Press. 505-515.
Roose, H. (1956), 'Kategorieën van voorgeplaatste bepalingen bij substantieven.' In: Levende Talen. 1956, 474-483. Ook in: Taal kundig beschouwd. Taalkundige artikelen, bijeengebracht, ingeleid en van vragen voorzien door Dr. M. Klein, Den Haag, 1980.,100-107.
Roose, H. (1958a), 'Nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden.' In: De nieuwe taalgids. 51, 117-119.
Roose, H. (1958b), 'Wijlen ons koppelwerkwoord?' In: Levende Talen. 1958, 342-345. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk. 210-213.
Roose, H. (1959), 'Over kern en bepaling.' In: De nieuwe taalgids. 52, 151-153.
Roose, H. (1962), 'Order of Post-Adjuncts to Nouns in Dutch.'In: Lingua 11, 340-353.
Roose, H. (1964), Het probleem van de woordsoorten in het bijzonder van het bijwoord in het Nederlands, Den Haag.
Rosch, E. H. 1973. Natural categories. Cognitive psychology, 4(3), 328-350.
Ross, J.R. (1970), 'Gapping and the Order of Constituents.'In: Bierwisch, M. & K.E. Heidolph (eds.), Progress in Linguistics, The Hague, 249-259.
Royen, G. (1939), Bijgedachten en botsingen in taal, 's-Hertogenbosch.
Royen, G. (1940), 'Piet- en andere luttigheden.' In: Taal en Leven 4, 41-51 en 95-107. Ook in: Royen, G. (1953b), 650-675.
Royen, G. (1953a), 'Relatieve raadsels.' In: Royen, G. (1953b), 237-246.
Royen, Gerlach (1925), 'Nogmaals de nominale klassifikatie in het Nederlands.' In: De nieuwe taalgids. 19, 273-290.
Royen, Gerlach (1926), De jongere veranderingen van het Indogermaanse nominale drieklassensysteem, 's-Hertogenbosch.
Royen, Gerlach (1929), 'De kerfstok van de term "geslacht".' In: De nieuwe taalgids. 23, 180-188.
Royen, Gerlach (1934a), 'Aanwas van Hij c.s.' In: De nieuwe taalgids. 28, 33-42.
Royen, Gerlach (1934b), 'Seksualizering en seksualitis.' In: De nieuwe taalgids. 28, 206-217.
Royen, Gerlach (1947), 'Biologische en grammatische vervrouwelijking.' In: Levende Talen. 1947, 36-48.
Royen, Gerlach (1948-53), Buigingsverschijnselen in het Nederlands, deel II (1948), Amsterdam.
Royen, Gerlach (1948-53), Buigingsverschijnselen in het Nederlands, deel II (1948), III/1 (1952), III/2 (1953), Amsterdam.