Voorbeeldzoeker x
(typ in het invoerveld om het voorbeeld te wijzigen)
zoek dit voorbeeld in:
ANS

Woordenboeken

  • INT (500 AD - heden)
  • Etymologiebank
  • Woordenlijst.org

Corpora en lexica

  • Corpus Hedendaags Nederlands Clarin login
  • GrETEL (CGN, Lassy)
  • SoNar Clarin login
  • Delpher
  • Celex Clarin login

Overige bronnen

  • Taalportaal
  • DBNL
  • Taaladvies.net
  • Wikipedia
  • Google
Algemene Nederlandse Spraakkunst | literatuur

Geraadpleegde literatuur

Alfabetisch
Per hoofdstuk
  • A
  • B
  • C
  • D
  • E
  • F
  • G
  • H
  • I
  • J
  • K
  • L
  • M
  • N
  • O
  • P
  • Q
  • R
  • S
  • T
  • U
  • V
  • W
  • X
  • Y
  • Z
  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
Aterug naar boven
A. van et al. (red.), Proeven van Neerlandistiek, Groningen, Nederlands Instituut, 303-399.
Ackema, Peter & Maaike Schoorlemmer 1994. The middle construction and the syntax-semantics interface. Lingua 93, 59-90.
Ackema, Peter & Maaike Schoorlemmer 1995. Middles and non-movement. Linguistic Inquiry 26, 173-197.
Adank, Patti, Vincent J. van Heuven & Roeland van Hout 1999. Uitspraak van Nederlandse klinkers in Noordelijk Standaardnederlands en in Zuid-Limburg; een akoestische en perceptieve studie. In: Erica Huls & Bert Weltens (red.), Artikelen van de derde sociolinguïstische conferentie. Delft: Eburon, 15-26.
Admoni, Wl. (1973), Die Entwicklungstendenzen des deutschen Satzbaus von heute, München.
Aelbrecht, L. 2010 The Syntactic Licensing of Ellipsis. Amsterdam: John Benjamins.
Aelbrecht, L. 2014. Wat als een modaal alleen komt? Modale complementsellipsis in het Nederlands vanuit de generatieve hoek. Nederlandse Taalkunde, 19(3), 375-400.
Aertsens, G. (1965), 'Wat, dat, hetgeen, welk.' In: Taalonderwijs 8, 383-384.
Alphen, Petra M. van & Roel Smits 2004. Acoustical and perceptual analysis of the voicing distinction in Dutch initial plosives: The role of prevoicing. Journal of Phonetics 32, 455-491.
Ameka, Felix K. 1992. Interjections: The Universal Yet Neglected Part of Speech. Journal of Pragmatics 18 (2–3), 101-118.
An. (1943b), 'Jij was de dokter.' In: Onze Taal. 12, 78.
An. (1968b), 'Doen, deed, gedaan.' In: Onze Taal. 37, 21-23.
An. (1969a), 'De werktuigkundig ingenieur.' In: Onze Taal. 38, 33-35.
An. (1969b), 'Ik was in Parijs.' In: Onze Taal. 38, 49.
An. (1969c), 'De omschreven comparatief en superlatief.'In: Onze Taal. 38, 49.
Anderson, Stephen R. 1976. Nasal consonants and the internal structure of segments.Language 52, 326-344.
Andriessen, N.C. (1951), 'Het onbepaald lidwoord voor eigennamen.' In: Levende Talen. 1951, 312-314.
Anthonissen, L., De Wit, A. & Mortelmans, T. 2019. (Inter)subjective uses of the Dutch progressive constructions. Linguistics, 57(5), 1111-1159.
Arfs, Mona 2007. Rood of groen? De interne woordvolgorde in tweeledige werkwoordelijke eindgroepen met een voltooid deelwoord en een hulpwerkwoord in bijzinnen in het hedendaags Nederlands. Proefschrift, Universiteit van Göteborg.
As, Saskia van 1992. Nu en nou: één woord, twee stijlen. In: E.C. Schermer-Vermeer, W.G. Klooster & A.F. Florijn (red.), De kunst van de grammatica, 1-14. Amsterdam: Vakgroep Nederlandse Taalkunde, Universiteit van Amsterdam.
As, Saskia van 1992. Nu en nou: één woord, twee stijlen. In: Schermer-Vermeer, E.C., W.G. Klooster & A.F. Florijn (red.). De kunst van de grammatica, 1-14.
Assink, Egbert & Gerard Verhoeven (red.) 1985. Visies op spelling. Groningen: Wolters-Noordhoff.
Audring, Jenny & Geert Booij 2016. Cooperation and coercion. Linguistics 54, 617-637.
Audring, Jenny, Geert Booij, & Ray Jackendoff  2017. Menscheln, kibbelen, sparkle: Verbal diminutives between grammar and lexicon. In Sander Lestrade & Bert le Bruyn (eds.), Linguistics in the Netherlands 2017. Amsterdam / Philadelphia: Benjamins, 1-15.
Auer, Peter & Frans Hinskens 1996. The convergence and divergence of dialects in Europe. New and not so new developments in an old area. In: Peter Auer, Frans Hinskens & Klaus Mattheier (eds), Convergence and divergence of dialects in Europe (=themanummer Sociolinguistica 10), 1-30.
Auer, Peter 2005. Europe’s sociolinguistic unity, or: A typology of European dialect/standard constellations.In Nicole Delbecque, Johan van der Auwera & Dirk Geeraerts (eds.), Perspectives on variation. Sociolinguistic, historical, comparative. Berlin/ New York: Mouton de Gruyter, 7-42.
Auer, Peter 2011. Dialect vs. standard: a typology of scenarios in Europe.In Bernd Kortmann & Johan van der Auwera (eds.), The languages and linguistics of Europe. A comprehensive guide. Berlin/ New York: Mouton de Gruyter, 485-500.
Augustinus, L. & Cavirani-Pots, C. 2020. Give it a try!: Comparing constructions with Dutch proberen and Afrikaans probeer. Tijdschrift voor Nederlandse Taal-en Letterkunde, 136(2), 77-104.
Augustinus, Liesbeth & Frank Van Eynde 2012. A Treebank-based Investigation of IPP-triggering Verbs in Dutch. In Proceedings of the Eleventh International Workshop on Treebanks and Linguistic Theories (TLT11), 7-12. Lisbon: Edições Colibri.
Augustinus, Liesbeth & Frank Van Eynde 2017. A Usage-based Typology of Dutch and German IPP verbs. Leuvense Bijdragen, 101, 101-122.
Augustinus, Liesbeth & Frank Van Eynde. 2014. Looking for Cluster Creepers in Dutch Treebanks. Dat we ons daar nog kunnen mee bezig houden. Computational Linguistics in the Netherlands Journal 4, 149-170.
Bterug naar boven
B(uitenrust) H(ettema) (1899), 'Kleinigheden uit de spraakleer.' In: Taal en Letteren. 1899, 119-121.
Baalen, C. van 2006. De complementen van hoeven. Werkwinkel 1(1), 201-223.
Baart, Joan (1987), 'Focus en accent in het Nederlands.' In: GLOT 10, 293-311.
Baayen, Harald & Rochelle Lieber. 1994. Verbal prefixes in Dutch. A study in lexical-conceptual structure. In Geert Booij & Jaap van Marle (eds.) Yearbook of Morphology 1993. Dordrecht: Kluwer, 51-78.
Baayen, R. Harald 1991. Quantitative aspects of morphological productivity. In Geert Booij & Jaap van Marle eds., Yearbook of Morphology 1991. Dordrecht: Kluwer, 109-50.
Baayen, R. Harald 1992a. On frequency, transparency and productivity. In Geert Booij & Jaap van Marle (eds.), Yearbook of Morphology 1992. Dordrecht: Kluwer, 181-208.
Baayen, R. Harald 1992b. Taalsystematiek, taalgebruik, semantiek en produktiviteit. Forum der Letteren 33, 214-224.
Baayen, R. Harald 2009. Corpus linguistics in morphology: morphological productivity. In Anke Lüdeling & Meri Kytö (eds.), Corpus linguistics. An international handbook. Berlin / New York: De Gruyter, 900-17.
Baayen, R. Harald, James M. McQueen, Ton Dijkstra & Robert Schreuder 2003. Frequency effects in regular inflectional morphology: Revisiting Dutch plurals. In: R. Harald Baayen & Robert Schreuder (eds,), Morphological structure in language processing.Berlin/New York: Mouton de Gruyter, 355-390.
Backhuys, Kees-Jan 1989. Adjectival compounds in Dutch. In: Hans Bennis & Ans van Kemenade (eds.), Linguistics in the Netherlands 1989. Dordrecht: Foris, 1-10.
Backus, A. & Mos, M. 2011. Islands of (im)productivity in corpus data and acceptability judgments. In D. Schönefeld (red.) Converging evidence: Methodological and theoretical issues for linguistic research. Amsterdam: John Benjamins, 165-195.
Baert, M.-A., A. De Meersman 1981. Gaan Vlamingen altijd gaan dansen. Taal en Tongval, 31, 5-14.
Bakel, Jan van 1996. Lokwoorden voor Huisdieren in Nederland. Cahiers van het P.J. Meertens-Instituut 8, Amsterdam.
Bakema, Peter 1995. Van aangevertje tot zoethoudertje: over diminuering van derivaties. Leuvense Bijdragen 84, 425-446.
Bakema, Peter 1998. Het verkleinwoord verklaard. Een morfosemantische studie over diminutieven in het Nederlands. [dissertatie, Katholieke Universiteit Leuven].
Bakema, Peter, Paul Defour & Dirk Geeraerts 1993. De semantische structuur van het diminutief. Forum der Letteren 34, 121-137.
Bakker, D.M. (1968b), Samentrekking in Nederlandse syntactische groepen, Leiden.
Bakker, D.M. (1971), 'Iets over het onderscheid tussen bepaalde en onbepaalde nominale constituenten.' In: De nieuwe taalgids. 64, 338-345.
Bakker, D.M. (1972), 'Ieder, samen, respectievelijk, elkaar.'In: Dik, S. (red.), Taalwetenschap in Nederland 1971, Amsterdam, 39-44.
Bakker, D.M. (1975), 'Werkwoordstijden en taalhandeling.' In:Handelingen van het 33e Nederlands Filologencongres (Nijmegen 1974), Amsterdam, 169-176.
Bakker-Peters, Mijntje, Johan Zuidema, Anna Bosman & Anneke Neijt 2017. De verenigbaarheid van didactische middelen en taalkundige spellinglogica bij Nederlandse werkwoorden. Tijdschrift voor Taalbeheersing 39, 31-62.
Balk-Smit Duyzentkunst, F. (1971-72), 'Een hond van Pavlov.'In: Spektator 1, 444-450.
Balk-Smit Duyzentkunst, Frida (1988), 'Onbepaald en categoriaal.' In: Glot 11, 55-64.
Balk-Smit Duyzentkunst, Frieda 1989. Het tussenwerpsel. Neerlandica extra Muros 52, 1-3.
Banga, Arina, Esther Hanssen, Anneke Neijt & Robert Schreuder 2013. Preference for linking element -en- in Dutch noun-noun-compounds: native speakers and second language learners of Dutch.Morphology23, 33-56.
Banga, Arina, Esther Hanssen, Anneke Neijt & Robert Schreuder 2013. Preference for linking element -en- in Dutch noun-noun-compounds: native speakers and second language learners of Dutch. Morphology 23, 33-56.
Barbiers, S. 1995. The syntax of interpretation. Proefschrift, Rijksuniversiteit Leiden.
Barbiers, S. 1996. Complementen van modale werkwoorden. Nederlandse taalkunde, 1(2), 135-154.
Barbiers, S., & Sybesma, R. 2004. On the different verbal behavior of auxiliaries. Lingua, 4(114),
Barbiers, S., Van der Auwera, J., Bennis, H., Boef, E., Vogelaer, D. & Van der Ham, M. 2008. Syntactische atlas van de Nederlandse dialecten: Deel II. Amsterdam: Amsterdam University Press.
Barbiers, Sjef 2005. Variation in the morphosyntax of one. The Journal of Comparative Germanic Linguistics 8, 159-183.
Barbiers, Sjef 2007. Indefinite numerals ONE and MANY and the cause of ordinal suppletion. Lingua 117(5), 859-880.
Bart, Peter van & Arie Sturm (1987), Zinsanalyse en de termen die daarbij gebruikt worden, Leiden.
Barthel, Helen & Hugo Quené, H 2015. Acoustic-phonetic properties of smiling revised: Measurements on a natural video corpus. In: Proceedings of the 18th International Congress of Phonetic Sciences.Glasgow, UK: The University of Glasgow, 1-5.
Bateman, Nicoleta 2011. On the typology of palatalization. Language and Linguistics Compass 5(8), 588-602.
Bauer, Laurie 2018. Conversion as metonymy. Word Structure 11, 175-184.
Bauer, Laurie, Rochelle Lieber & Ingo Plag 2013. The Oxford Reference Guide to English Morphology. Oxford University Press.
Bauer, Laurie, Rochelle Lieber & Ingo Plag. 2013. The Oxford Reference Guide to English Morphology. Oxford University Press.
Bech, Gunnar (1952), Über das niederländische Adverbialpronomen er. Travaux du Cercle Linguistique de Copenhague VIII, Copenhague/Amsterdam. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk., 147-174.
Beek, Janneke ter 2008. Restructuring and Infinitival Complements in Dutch. Proefschrift, Rijksuniversiteit Groningen.
Beekhuizen, B. 2016. De zijnsstatus van de afhankelijke V1-constructie in het Nederlands. Nederlandse Taalkunde, 21(1), 33-59.
Beheydt, G. 2005. Future time reference: English and Dutch compared. In: N. Delbecque, J. van der Auwera, D. Geeraerts (reds). Perspectives on variation. Sociolinguistic, historical, comparative. Berlin: de Gruyter, 251-274.
Behrens, B., Flecken, M. & Carroll, M. 2013. Progressive attraction: On the use and grammaticalization of progressive aspect in Dutch, Norwegian, and German. Journal of Germanic linguistics, 25(2), 95-136.
Bel, Jacqueline 1993. Nederlandse literatuur in het fin de siècle. Een receptie-historisch overzicht van het proza tussen 1885 en 1900. Amsterdam: Amsterdam University Press.
Belder, Marijke de 2011. Roots and affixes. Eliminating lexical categories from syntax. Utrecht: LOT. [dissertatie Universiteit Utrecht].
Belder, Simon (1989), 'Een parsinggrammatica voor Nederlandse AP's.' In: Gramma 13, 237-261.
Beliën, M. 2012. Dutch manner of motion verbs: Disentangling auxiliary choice, telicity and syntactic function. Cognitive Linguistics, 23(1), 1-26.
Beliën, M. 2014. Auxiliary choice with Dutch verbs of directed motion. Linguistics in the Netherlands, 31(1), 1-12.
Beliën, M. 2016. Dutch impersonal passives: Beyond volition and atelicity. Linguistics in the Netherlands, 33(1), 1-13.
Beliën, M. 2016. Exploring semantic differences in syntactic variation: Dutch komen ‘come’ with a past participle or an infinitive. A. Bannink & W. Honselaar (reds.) From Variation to Iconicity: Festschrift for Olga Fischer on the Occasion of her 65th Birthday. Amsterdam: Pegasus, 17-32.
Beliën, M. 2017. Auxiliary choice with particle verbs of motion in Dutch. Acta Linguistica Hafniensia, 49(2), 212-231.
Beliën, Maaike 2008. Constructions, constraints, and construal. Adpositions in Dutch. Utrecht: LOT [dissertatie Vrije Universiteit Amsterdam].
Beliën, Maaike 2016. Arie kwam aanlopen/aangelopen. In Ronny Boogaart, Saskia Lensink en Alex Reuneker (red.), Aries netwerk, een constructicon. Leiden: Universiteit Leiden, opleiding Nederlands, 26-28.
Belle, W. van (1989), 'Want, omdat en aangezien. Een argumentatieve analyse.' In: Leuvense Bijdragen. 78, 435-456.
Beneü, Ed. (1964), 'Die Verbstellung im Deutschen, von der Mitteilungsperspektive her betrachtet.' In: Muttersprache74, 9-21.
Beneü, Ed. (1968), 'Die funktionale Satzperspektive im Deutschen im Vergleich mit dem Tschechischen.' In: Havránek, B.& R. Fischer (Hrsg.), Deutsch-Tschechische Beziehungen imBereich der Sprache und Kultur. Aufsätze und Studien ii (Abhandlungen der sächsischen Akademie der Wissenschaften zuLeipzig. Philologisch-historische Klasse, Band 59, Heft 2),Berlin, 57-69.
Bennis, H. (1977), 'Het kwantitatieve er in komparatiefkonstrukties.' In: Spektator 6, 384-387.
Bennis, H. 1990. A note on modal passives. In J. Mascaró, M. Nespor (reds.) Grammar in progress: GLOW essays for Henk van Riemsdijk. Berlin: de Gruyter, 33-40.
Bennis, H. 2000. Syntaxis van het Nederlands. Amsterdam: Amsterdam University Press.
Bennis, H. J. & Hoekstra, T. 2005. Why Kaatje was not heard sing a song. In T. Hoekstra, R. Sybesma, S. Barbiers, M. den Dikken (reds.) Arguments and Structure. Berlin: De Gruyter Mouton, 125-143.
Bennis, Hans & Teun Hoekstra (1989), Generatieve Grammatica, Dordrecht/Providence.
Bennis, Hans (1983), 'A case of restructuring.' In: Bennis, Hans & W.U.S. van Lessen Kloeke (eds.), Linguistics in theNetherlands 1983, Dordrecht/Cinnaminson, 9-19.
Bennis, Hans 1992. Long head movement: The position of particles in the verbal cluster in Dutch. In Reineke Bok-Bennema & Roeland van Hout (reds.), Linguistics in the Netherlands 1992, 37-47. Amsterdam: Academic Press
Bennis, Hans 1997. Voegwoordvariaties. In: Santen, Ariane & Marijke van der Wal (red.). Taal in tijd en ruimte. SNL, 354-364.
Bennis, Hans 2009. Scheidbaar samengesteld werkwoord of toch niet? In Boogaart, Ronny et al. (red.), Woorden wisselenVoor Ariane van Santen bij haar afscheid van de Leidse universiteit. Leiden, Stichting Neerlandistiek Leiden, pp. 15-26.
Bennis, Hans, Anneke Neijt & Ariane van Santen (red.) 1991. De groene spelling. Den Haag: Bert Bakker.
Berendsen, Egon & Els den Os 1987. Glide insertion: domains, speech rate and phonetic prominence. In: Frits Beukema & Petr Coopmans (eds.), Linguistics in the Netherlands 1987.Dordrecht: Foris, 13-20.
Berendsen, Egon 1986. The phonology of cliticization.Dordrecht: ICG Printing. [Diss. Universiteit Utrecht].
Berg, B. van den (1949b), 'De zinsbouw in het Nederlands.' In: De nieuwe taalgids. 42, 120-124 en 205-209.
Berg, B. van den (1963a), Onderzoekingen betreffende de zinsbouw in het Nederlands, Den Haag.
Berg, B. van den (1963b), 'Dr. P.C. Paardekooper, ABN-Spraakkunst, Voorstudies -- Vierde deel (recensie).' In: De nieuwe taalgids. 56,341-343.
Berg, B. van den (1967b), 'Bijdragen tot de syntaxis van het Nederlands IV.' In: De nieuwe taalgids 60, 305-312.
Berg, B. van den (1975), 'Bijvoeglijke bijzinnen.' In: De nieuwe taalgids.68, 138-145.
Berg, Berend van den 1958. Foniek van het Nederlands. Den Haag: Van Goor Zonen.
Bergem, Dick van 1993. Acoustic vowel reduction as a function of sentence accent, word stress, and word class. Speech Communication 12, 1–23.
Bergem, Dick van 1994. A model of coarticulatory effects on the schwa. Speech Communication 14, 143-162.
Bergem, Dick van 1995a. Acoustic and lexical vowel reduction.Dordrecht: ICG Printing. [diss. Universiteit van Amsterdam]
Bergem, Dick van 1995b. Perceptual and acoustic aspects of lexical vowel reduction, a sound change in progress.SpeechCommunication 16, 329-358.
Berns, Jan & Jolande van den Braak 2002. Amsterdams. Den Haag: Sdu Uitgevers.
Besten, H. den & Edmondson, J. A. 1983. The verbal complex in continental West Germanic. In Abraham, W. (red.) On the formal syntax of the Westgermania. Amsterdam: John Benjamins, 155-216.
Besten, H. den, & Edmondson, J. A. 1983. The verbal complex in continental West Germanic. In Abraham, W. On the formal syntax of the Westgermania. Amsterdam: John Benjamins, 155-216.
Besten, Hans den & Frans Hinskens 2005. Diversificatie door taalcontact. Nederlandse Taalkunde 10, 283-309.
Besten, Hans den (1984), 'The Ergative Hypothesis and FreeWord Order in Dutch and German.' In: Toman, J. (ed.), Studies in German Grammar, Dordrecht/Cinnaminson, 23-64.
Besten, Hans den and Hans Broekhuis 1992. Verb Projection Raising in het Nederlands. Spektator 21:21-34.
Beukema, Frits & Teun Hoekstra (1983), 'Met met PRO of met zonder PRO.' In: De nieuwe taalgids. 76, 532-548.
Bezoen, H.L. (1951), 'Genus-aanduiding bij stofnamen.' In: De nieuwe taalgids. 44, 176.
Bezooijen, Renée van & Rob van den Berg 2004. De Gooise r: wie ziet er wat in en waarom? Taal & Tongval, themanummer 17, 86-108.
Bezooijen, Renée van & Vincent J. van Heuven 2011. Avant-garde Dutch: a perceptual, acoustic and evaluational study. In: Dennis R. Preston and Nancy Niedzielski (eds.). Reader in sociophonetics.Berlin: Mouton de Gruyter, 357-378.
Bezooijen, Renée van 1984. Characteristics and recognizability of vocal expressions of emotion.Dordrecht: Foris. [diss. K.U. Nijmegen]
Bezooijen, Renée van 2005. Approximant r in Dutch: routes and feelings. Speech Communication 47(1-2), 15-31.
Bezooijen, Renée van, Suzan Kroezen & Rob van den Berg 2002. Front approximant /r/. A new and vigorous change in Dutch. In: Hans Broek­huis & Paula Fikkert (eds.), Linguistics in the Netherlands 2002. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 1-11.
Bies, Renata de 2009. Prisma Woordenboek Surinaams-Nederlands. Houten: Prisma.
Blancquaert, Edgard. 1936/1986. Noord- en Zuidnederlandsche schakeeringen in de beschaafd-Nederlandsche uitspraak. Verslagen en Mededeelingen van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde, 1936, 597-612. Ook in P. Gillaerts (red.), Verscheidenheid in eenheid. Leuven/Amersfoort, Acco, 1986, 117-129.
Bloem, J. 2020. Een corpus waar alle constructies in gevonden zouden moeten kunnen worden? Corpusonderzoek met behulp van automatisch gegenereerde syntactische annotatie. Nederlandse Taalkunde, 25(1), 39-71.
Bloem, J. 2021. Processing verb clusters. Proefschrift, Universiteit van Amsterdam.
Blom, A. (1975), 'Against Conjunction Reduction.' In: Kraak, A. (ed.), Linguistics in the Netherlands 1972-1973, Assen, 128-140.
Blom, A. (1977), 'Het kwantitatieve er.' In: Spektator 6, 387-395.
Blom, A. (1987), 'KLOPPEN S.V.P. Onderdeel van een procedure.' In: Voortgang. Jaarboek voor Neerlandistiek VIII, 177-189.
Blom, Alied & Saskia Daalder (1977), Syntactische theorie en taalbeschrijving, Muiderberg.
Blom, Alied (1992a), 'Het woordje er in het tweede-taalonderwijs.' In: Hermans, Th., Th. A.J.M. Janssen & P.G.M. deKleijn (red.), Handelingen van het 11e Colloquium Neerlandicum (Utrecht 1991), Woubrugge, 67-78.
Blom, Alied (1992b), 'Wat gebeurde er in Lobith?' In: Schermer-Vermeer, E.C., W.G. Klooster & A.F. Florijn (red.)(1992), 15-26.
Blom, Alied (1994), 'Het ondoorgrondelijk bijvoeglijk naamwoord.' In: Forum der Letteren. 35, 81-94.
Blom, C. & Booij, G. 2003. The diachrony of complex predicates in Dutch: A case study in grammaticalization. Acta Linguistica Hungarica, 50(1-2), 61-91.
Blom, Corrien & Geert Booij 2003. The diachrony of complex predicates in Dutch: a case study in grammaticalization. Acta Linguistica Hungarica 50, 61-91.
Blom, Corrien 2004. On the diachrony of complex predicates in Dutch: predicative and non-predicative preverbs. Journal of Germanic Linguistics 16, 1-75.
Blom, Corrien 2005. Complex predicates in Dutch: Synchrony and diachrony. Proefschrift, Vrije Universiteit Amsterdam.
Bogaards, M.P.M. 2019, Posture verbs combined with past participles in Dutch: Fixed or productive patterns?. In: Berns, J.; Tribushinina, E. (reds.) Linguistics in the Netherlands 2019. Amsterdam: John Benjamins. 67-82.
Bogaards, M.P.M. 2019. Sitting stuck and standing scribbled: Productivity, structure, and meaning of posture verbs combined with a complementive past participle in Dutch. MA-scriptie, Universiteit Leiden.
Bogaards, Maarten 2020. Beyond Progressive Aspect: On Situational PPs, Boundary Effectuation and the Dutch Preposition 'aan'. MA-scriptie, Universiteit Leiden.
Bolinger, D. 1980. Wanna and the gradience of auxiliaries. In: Brettschneider, G. & C. Lehmann (reds.) Wege zur Universalienforschung. Tübingen: Narr, 292-299.
Boogaart, R. 1991. "Progressive Aspect" in Dutch. Linguistics in the Netherlands, 8(1), 1-9.
Boogaart, R. 1999. Aspect and temporal ordering. A contrastive analysis of English and Dutch. Proefschrift, Vrije Universiteit Amsterdam.
Boogaart, R. 2007. Conditionele constructies met moest(en) en mocht(en) in Belgisch-Nederlands en Nederlands-Nederlands. Neerlandistiek 7(5).
Boogaart, R. 2009. Semantics and pragmatics in construction grammar: The case of modal verbs. A. Bergs & G. Diewald (reds.) Contexts and constructions. Amsterdam: John Benjamins, 213-241.
Boogaart, R. 2013. De modaliteit van temporaliteit. Nederlandse Taalkunde, 18(3), 324-338.
Boogaart, R. J. U. 2006. "Het is te zien hoe dat je het ziet": de modale infinitief in Nederland en België. Voortgang, 24, 37-50.
Boogaart, Ronny & Kim Verheij. 2013. Als dát geen insubordinatie is! De pragmatiek van zelfstandige conditionele zinnen. In: Honderd jaar taalwetenschap. Artikelen aangeboden aan Saskia Daalder bij haar afscheid van de Vrije Universiteit. Amsterdam. Uitgaven Stichting Neerlandistiek VU, 13-28.
Booij, G. 2002. Constructional idioms, morphology, and the Dutch lexicon. Journal of Germanic linguistics, 14(4), 301-329.
Booij, G. 2002. Separable complex verbs in Dutch: A case of periphrastic word formation. In:  Dehé, N., Jackendoff, R., McIntyre, A. & Urban, S. (reds.). Verb-particle explorations. Berlin: de Gruyter, 21-41.
Booij, G. 2008. Constructional idioms as products of linguistic change: The aan het + INFINTIVE construction in Dutch. A. Bergs & G. Diewald (reds.) Constructions and language change. Amsterdam: John Benjamins, 79-104.
Booij, G. 2012. Constructiemorfologie als morfologisch onderzoeksparadigma. Nederlandse Taalkunde, 17(2), 326-337.
Booij, G. E. 2003. Constructional idioms and periphrasis: the progressive construction in Dutch. In: Ackerman, F., Blevins, J. P. & Stump, G. T. Paradigms and periphrasis, Stanford: CSLI Publications, 54-78.
Booij, G. E. 2004. De aan het-infinitief-constructie in het Nederlands. In: Johan de Caluwe, Georges de Schutter, Magda Devos, and Jacques van Keymeulen (reds.), Taeldeman, man van de taal, schatbewaarder van de taal. Gent: Academia Press, 97-106.
Booij, G. E. 2008. Constructional idioms as products of linguistic change: The aan het + INFINTIVE construction in Dutch. A. Bergs & G. Diewald (reds.) Constructions and language change. Amsterdam: John Benjamins, 79-104.
Booij, G., 2003. Constructional idioms and periphrasis: the progressive construction in Dutch. In: Ackerman, F., Blevins, J. P. & Stump, G. T. Paradigms and periphrasis, Stanford: CSLI Publications, 54-78.
Booij, G.E. 1972 Het modale werkwoord “kunnen”. Studia Neerlandica 1971-1972
Booij, G.E., J.G. Kerstens & H.J. Verkuyl (1980), Lexicon van de taalwetenschap, Utrecht/Antwerpen.
Booij, Geert & Jerzy Rubach 1984. Morphological and prosodic domains in Lexical Phonology. Phonology Yearbook 1, 1-27.
Booij, Geert & Jerzy Rubach 1987. Postcyclic versus postlexical rules in Lexical Phonology.Linguistic Inquiry 18, 1-44.
Booij, Geert & Francesca Masini 2015. The role of second order schemas in word formation. In Laurie Bauer, Livia Kőrtvélyessy and Pavel Štekauer (eds.), Semantics of complex words. Cham etc.: Springer, 47-66.
Booij, Geert & Jenny Audring 2007. Uitgezwaaid en aangezwaaid. Participiumconstructies in het Nederlands. Nederlandse Taalkunde 12, 52-62.
Booij, Geert & Jenny Audring 2017. Construction Morphology and the Parallel Architecture of grammar. Cognitive Science 41, S2, 277-302.
Booij, Geert & Jenny Audring 2018. Category change in Construction Morphology. In Evie Coussé, Kristel van Goethem, Muriel Norde & Gundrun Vanderbauwhede (eds.), Category change from a constructional perspective. Amsterdam /Philadelphia: John Benjamins, 209-228.
Booij, Geert & Jenny Audring 2018. Partial motivation, multiple motivation, and the role of output schemas. In Geert Booij (ed.), The construction of words. Advances in Construction Morphology. Cham etc.: Springer, 59-80.
Booij, Geert & Ton van Haaften 1987. De externe syntaxis van afgeleide woorden. Spektator 16, 421-436.
Booij, Geert 1977. Dutch morphology. A study of word formation in generative grammar.Lisse: The Peter de Ridder Press / Dordrecht: Foris. [diss. Universiteit van Amsterdam]
Booij, Geert 1980. De onderliggende vorm van de velaire nasaal. Leuvense Bijdragen 69, 1-10.
Booij, Geert 1982. Fonologische en fonetische aspecten van klinkerreductie.Spektator 11, 295-301.
Booij, Geert 1983. Principles and parameters in prosodic phonology. Linguistics 21, 249-280.
Booij, Geert 1984. Syllabestructuur en verkleinwoordvorming in het Nederlands. Glot 7, 207-226.
Booij, Geert 1985. Coordination reduction in complex words: A case for prosodic phonology. In Harry van der Hulst & Norval Smith (eds.), Advances in non-linear phonology. Dordrecht: Foris, 143-160.
Booij, Geert 1986. Form and meaning in morphology: The case of Dutch ‘agent’ nouns. Linguistics 24, 503-517.
Booij, Geert 1988a. Polysemie en polyfunctionaliteit bij denominale woordvorming. Spektator 17, 268-76.
Booij, Geert 1988b. The relation between inheritance and argument linking: Deverbal nouns in Dutch. In Martin Everaert, Arnold Evers, Riny Huybregts & Mieke Trommelen (eds.). Morphology and modularity. To honor Henk Schultink. Dordrecht: Foris, 57-74.
Booij, Geert 1989. On the representation of diphthongs in Frisian. Journal of Linguistics 25, 319-332.
Booij, Geert 1992. Morphology, semantics, and argument structure. In Iggy Roca (ed.), Thematic structure, its role in grammar. Berlin / New York: Foris, 47-63.
Booij, Geert 1994. Against Split Morphology. In Geert Booij & Jaap van Marle (eds.), Yearbook of Morphology 1993. Dordrecht: Kluwer, 27-50.
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Booij, Geert 1996. Cliticization as prosodic integration. The Linguistic Review 13, 219-242.
Booij, Geert 1996. Inherent versus contextual inflection and the Split Morphology Hypothesis. In Geert Booij & Jaap van Marle (eds.), Yearbook of Morphology 1995. Dordrecht: Kluwer, 1-16.
Booij, Geert 1996. Lexical Phonology and the derivational residue. In: Jacques Durand & Bernard Laks (eds.) Current Trends in Phonology. Models and Methods. Vol. I. Salford: University of Salford Press, 69-96.
Booij, Geert 1996. Verbindingsklanken in samenstellingen en de nieuwe spellingregeling. Nederlandse Taalkunde 1, 126-134.
Booij, Geert 1996a. Cliticization as prosodic integration. The Linguistic Review 13, 219-242.
Booij, Geert 1997. Allomorphy and the autonomy of morphology. Folia Linguistica 31, 25-56.
Booij, Geert 1998. Phonological output constraints in morphology. In Wolfgang Kehrein & Richard Wiese (eds.), Phonology and morphology of the Germanic languages. Tübingen: Niemeyer, 143-63.
Booij, Geert 1998. Prosodic output constraints in morphology.In Wolfgang Kehrein & Richard Wiese (eds.)Phonology and morphology of the Germanic languages. Tübingen: Niemeyer, 143-163.
Booij, Geert 1999. The role of the prosodic word in phonotactic generalizations. In: T. Alan Hall & Ursula Kleinhenz (eds.). Studies on the phonological word. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 47-72.
Booij, Geert 1999a. Morpheme structure constraints and the phonotactics of Dutch. In: Harry van der Hulst & Nancy Ritter (eds.) The syllable. Views and facts. Berlin/New York: Mouton de Gruyter, 53-68.
Booij, Geert 1999b. The role of the prosodic word in phonotactic generalizations. In: T. Alan Hall & Ursula Kleinhenz (eds.). Studies on the phonological word. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 47-72.
Booij, Geert 2002. The morphology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Booij, Geert 2002. Constructional idioms, morphology, and the Dutch lexicon. Journal of Germanic Linguistics 14, 301-327.
Booij, Geert 2002. Prosodic restrictions on affixation in Dutch. In Geert Booij & Jaap van Marle (eds.), Yearbook of Morphology 2002. Dordrecht: Kluwer, 183-201.
Booij, Geert 2008. Constructional idioms as products of language change: the aan het + INFINITIVE construction in Dutch. In Alexander Bergs & Gabriela Diewald (eds.), Construction grammar and language change. Berlin: Mouton de Gruyter, 79-104.
Booij, Geert 2009. Constructions and lexical units: An analysis of Dutch numerals. Linguistische Berichte 19, 1-14.
Booij, Geert 2009. Lexical integrity as a morphological universal, a constructionist view. In Sergio Scalise, Elisabetta Magni & Antonietta Bisetto (eds.), Universals of language today. Dordrecht: Springer Science + Business Media, 83-100.
Booij, Geert 2009. Productiviteit, creativiteit en écriture artiste. In Ronny Boogaart, Josien Lalleman, Marijke Mooijaart & Marijke van der Wal (red.), Woorden wisselen. Leiden: Stichting Neerlandistiek Leiden, 2009, 27-36.
Booij, Geert 2011. Morpheme structure constraints. In: Marc van Oostendorp, Colin J. Ewen, Elizabeth Hume and Keren Rice (eds.) The Blackwell companion to phonology,Vol 4. Chichester UK: Wiley-Blackwell, 2049-2070.
Booij, Geert 2012. Allomorphy and the architecture of grammar. In: Bert Botma & Roland Noske (eds.). Phonological explorations: Empirical, theoretical, and diachronic issues.[Linguistische Arbeiten / Linguistic Studies 548] Berlin: De Gruyter, 9-24.
Booij, Geert 2017. Inheritance and motivation in Construction Morphology. In Nicolas Gisborne & Andrew Hippisley (eds.), Defaults in morphological theory. Oxford: Oxford University Press, 18-39.
Booij, Geert 2019. Compounds and multiword expressions in Dutch: cooperation and competition. In Barbara Schlücker (ed.), Complex lexical units: compounds and multi-word expressions. Mannheim: Institut für Deutsche Sprache / Berlin: De Gruyter, 95-126.
Booij, Geert 2020. Principles of word formation. In Richard B. Page & Michael T. Putnam (eds.), The Cambridge Handbook of Germanic Linguistics. Cambridge: Cambridge University Press, 238-258.
Booij, Geert E., Camiel Hamans, Gerard Verhoeven, Frida Balk & Charlotte H. van Minnen 1979. Spelling. Groningen: Wolters-Noordhoff.
Booij, Geert. 2010. Construction Morphology. Oxford: Oxford University Press.
Boon, Ton den & Ruud Hendrickx (red.) 2015. Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal. Vijftiende, herziene editie. Utrecht/Antwerpen: Van Dale Uitgevers.
Boon, Ton den, Ruud Hendrickx & Nicoline van der Sijs (red.) 2022. Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal. Zestiende, herziene editie. Utrecht: Van Dale Uitgevers.
Bos, G.F. (1962), 'The Coordinative Construction in Modern Dutch.' In: Lingua 11, 45-58.
Bos, G.F. (1963), 'Een verwaarloosd zinstype.' In: Studies etc., 174-194.
Bosker, A. (1961), Het gebruik van het imperfectum en het perfectum in het Nederlands, het Duits, het Frans en het Engels, Groningen.
Botma, Bert & Erik-Jan van der Torre 2000. The prosodic interpretation of sonorants in Dutch.In Helen de Hoop & Ton van der Wouden (eds.), Linguistics in the Netherlands 2000. Amsterdam/ Philadelphia: John Benjamins, 17-30.
Botma, Bert & Marc van Oostendorp 2012. A propos of the Dutch vowel system 21 years on, 22 years on. In: Bert Botma & Roland Noske (eds.), Phonological explorations: Empirical, theoretical and diachronic issues. Berlin: Mouton de Gruyter, 135-154.
Botma, Bert, Colin Ewen & Erik-Jan van der Torre 2008, The syllabic affiliation of postvocalic liquids: an onset-specifier approach. Lingua 118, 1250-1270.
Bouma, G., Kuhn, 2009. On the split nature of the Dutch laten-causative. In J., Butt, M. & King, T. H. (reds.) Proceedings of the Lexical Functional Grammar Conference 2009. CSLI Publications, 167-187.
Bouma, Gosse, Petra Hendriks & Jack Hoeksema 2007. Focus particles inside prepositional phrases: A comparison of Dutch, English, and German. The Journal of Comparative Germanic Linguistics 10, 1-24.
Bouman, A.C. (1922), 'Over ongemotiveerde inversie.' In: De nieuwe taalgids. 16, 65-76.
Brachin, P. (1972), 'De Spaanse koopman en de Franse handelsreiziger.' In: Onze Taal. 41, 55.
Brachin, P. (1973), 'Een in dubbel opzicht '"vreemde" constructie?' In: De nieuwe taalgids. 66, 59-60.
Brachin, P. (1974), 'Nog eens de Spaanse koopman en de Franse handelsreiziger.' In: Onze Taal. 43, 22-24.
Brachin, P. (1977), La langue néerlandaise. Essai de présentation, Bruxelles.
Braecke, C. 1986. ‘“Zuidnederlandse” volgorde in vier constructies: een zelfde analytische tendens?’ In M. Devos & J. Taeldeman (reds.) Vruchten van z’n akker. Gent, 33-45.
Bree, C. van 1997. Wat is er met gaan aan de hand. Mededelingenblad Oudgermanisten Vereniging, 72-77.
Breed, A. & Brisard, F. 2015. Postulêre werkwoorde as progressiewe merkers in Afrikaans en Nederlands. Internationale Neerlandistiek, 53(1), 3-28.
Breed, A. 2012. Die grammatikalisering van aspek in Afrikaans: 'n semantiese studie van perifrastiese progressiewe konstruksies. Proefschrift, Noordwes-Universiteit.
Breed, A., Brisard, F. & Verhoeven, B. 2017. Periphrastic progressive constructions in Dutch and Afrikaans: A contrastive analysis. Journal of Germanic Linguistics, 29(4), 305-378.
Breitbarth, A., Delva, S. & Leuschner, T. 2016. A (very) imperfect sandwich: English should, German sollte, Dutch mocht/moest as grammaticalizing markers of conditionality. Journal of Germanic Linguistics, 28(4), 282-316.
Brisau, A. 1969. English progressive tenses and their Dutch equivalents. Studia Germanica Gandensia, 11, 73-85.
Brisau, A. 1975. A note on going to and Netherlandic gaan. Taal, Taalkunde en Vertaalkunde , 19-21.
Broecke, Marcel R.P van den & Vincent J. van Heuven 1979. One or two velar fricatives in Dutch? Anniversaries in phonetics: Studia gratulatoria dedicated to Hendrik Mol. Amsterdam; Institute of Phonetic Sciences, University of Amsterdam, 51-67.
Broekhuis, H. & Cornips, L. 1994. Undative constructions. Linguistics 32, 173-189.
Broekhuis, H. & Cornips, L. 2012. The verb krijgen ‘to get’ as an undative verb. Linguistics50(6), 1205-1249.
Broekhuis, H. 2013. The syntactic analysis of the Dutch absentive construction. Nederlandse Taalkunde, 18(1), 87-97.
Broekhuis, H. 2021. The rise of the periphrastic perfect tense in the continental West Germanic languages. The Perfect Volume, Amsterdam: John Benjamins, 261-290.
Broekhuis, Hans & Leonie Cornips 1997. Inalienable possession in locational constructions. Lingua 101, 185-209.
Broekhuis, Hans & Anke Strang 1996. De partitieve genitiefconstructie. Nederlandse Taalkunde 1, 221-238.
Broekhuis, Hans 2007. Worstelen met het voorzetselobject: opmerkingen bij Ina Schermer-Vermeers artikel. Nederlandse Taalkunde 12(4), 351–358.
Broekhuis, Hans 2014. Dubbel-voorzetselobjectconstructies? In: Freek Van de Velde, Hans Smessaert, Frank Van Eynde & Sara Verbrugge (eds.), Patroon en argument. Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst, 103–113. Universitaire Pers Leuven.
Broekhuis, Hans, Norbert Corver & Riet Vos 2015. Syntax of Dutch. Verbs and verb phrases. Comprehensive grammar resources. Amsterdam University Press.
Bruijn, Hans de 2019. Handboek framing. Het spel met de taal. Amsterdam: Atlas Contact.
Bryant, Gregory A., & H. Clark Barrett 2008. Vocal emotion recognition across disparate cultures. Journal of Cognition and Culture 8, 135-148.
Buyssens, E. (1973), 'La classification des adjectifs.' In: Tijdschrift voor Levende Talen/Revue des Langues Vivantes 39, 152-164.
Bylinina, L., Nouwen, R. 2018. On 'zero' and semantic plurality. Glossa: A Journal of General Linguistics, 3(1), 98.
Byloo, P. & Nuyts, J. 2013. Modal auxiliaries and tense: The case of Dutch. In K.M. Jaszczolt & L. de Saussure (reds.) Time: Language, Cognition, and Reality. Oxford: Oxford University Press, 73-97.
Byloo, P. 2009. Modality and negation: A corpus-based study. Proefschrift, Universiteit Antwerpen.
Cterug naar boven
Caers, W. 2020 The re-autonomization of the modal auxiliaries in Dutch. Proefschrift. Universiteit Antwerpen.
Calcar, W. van (1971), Over comparatief- en vergelijkingszinnen, Assen.
Caluwe, Johan de & Ariane van Santen 2001. Gezocht: functiebenamingen (m/v). Den Haag: Sdu Uitgevers.
Caluwe, Johan de & Magda Devos 1998. Noord/Zuid-verschillen in de Nederlandse morfologie. In Eric Hoekstra & Caroline Smits (red.), Morfologiedagen 1996. Amsterdam: Meertens-Instituut, 21-33.
Caluwe, Johan de 1991. Nederlandse nominale composita in functionalistisch perspectief. ’s Gravenhage: SDU Uitgeverij.
Caluwe, Johan de 1992. Deverbaal -er als polyseem suffix. Spektator 21, 137-148.
Cambier-Langeveld, Tina & Alice E. Turk 1999. A cross-linguistic study of accentual lengthening: Dutch vs. English. Journal of Phonetics 27, 255-280.
Campenhout, F. van 1974. 'Zinnen met "zullen" en zinnen zonder "zullen" met futuristische betekenis.' In: Tijdschrift voor Levende Talen/Revue des Langues Vivantes 40, 650-670.
Cappelle, B. 2012. Het partikelperikel: Een voorstel tot accentverschuiving. Nederlandse Taalkunde 17(2), 276-283.
Caroll, John M. (1978), 'On Coordination Reduction.' In: Lingua 46, 49-60.
Caspel, P.P.J. van (1970), 'Een schat van een (niet meer zo jong) kind.' In: De nieuwe taalgids. 63, 280-287.
Caspers, Johanneke 2003. Local speech melody as a limiting factor in the turn-taking system in Dutch. Journal of Phonetics 31, 251-276.
Cate, Abraham P. ten & Willy Vandeweghe (1991), 'Aspectual Properties of Complex Predicates.' In: Vetters, Carl & Willy Vandeweghe (eds.), Perspectives on Aspect and Aktionsart (=Belgian Journal of Linguistics 6), 115-132.
Charry, Eddy 1984. Een sociolinguïstische verkenning van het Surinaams-Nederlands. In: Eddy Charry, Geert Koefoed & Pieter Muysken (red.), De talen van Suriname. Muiderberg: Coutinho, 138-161.
Charry, Eddy, Geert Koefoed & Pieter Muysken (red.), De talen van Suriname. Muiderberg: Coutinho, 138-161.
Chen, Aoju & Lou Boves 2018. What's in a word: Sounding sarcastic in British English. Journal of the International Phonetic Association 48, 57-76.
Chen, Aoju 2006. Interface between information structure and intonation in Dutch WH-questions. In: R. Hoffmann & H. Mixdorff (eds.) Third International Conference on Speech Prosody, Dresden, Germany (paper 242).
Chen, Aoju 2012. Shaping the intonation of Wh-questions: Information structure and beyond. In: Jan P. de Ruiter (ed.) Questions: Formal, functional and interactional perspectives, 146-162.
Chomsky, Noam & Morris Halle 1968. The sound pattern of English. New York: Harper & Row.
Clement, M. & Glaser, E. 2014. Hoe krijg je dit gepubliceerd? ‘Krijgen ‘-constructies in het Nederlands. In Smessaert, H., Van Eynde, F. & Verbrugge, S. (reds.). 2014. Patroon en argument: Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst. Universitaire Pers Leuven, 195-214.
Clements, Nick G. 1985. The geometry of phonological features. Phonology Yearbook 2, 225-252.
Clements, Nick G. 1987. Phonological feature representation and the description of intrusive stops. In: Anna Bosch et al. (eds.), Papers from the 23rd Annual Regional Meeting of the Chicago Linguistic Society, Parasession on Autosegmental and Metrical Phonology. Chicago: Chicago Linguistic Society, 29-51.
Clements, Nick G. 1990. The role of the sonority cycle in core syllabification. In: John Kingston & Mary E. Beckman (eds.), Papers in Laboratory Phonology 1.Cambridge: Cambridge University Press, 283-333.
Cohen, Antonie, Carl Ebeling, Klaas Fokkema & André van Holk 1961. Fonologie van het Nederlands en het Fries. Inleiding tot de moderne klankleer. ’s Gravenhage: Martinus Nijhoff. [2e druk]
Cohen, Antonie, Carl Ebeling, Pier Eringa, Klaas Fokkema & André van Holk 1959. Fonologie van het Nederlands en het Fries: Inleiding tot de moderne klankleer. ’s Gravenhage: Martinus Nijhoff.
Colleman, T. & J. Van Bogaert 2019. De bronconstructies van Belgisch Nederlands (‘t) schijnt: een repliek. Tijdschrift voor Nederlandse Taal-en Letterkunde, 135(3), 217-225.
Colleman, T. & Rens, D. 2016. Het krijgen-passief en de werkwoordelijke eindgroep: Een diachrone voorstudie op basis van Delpher. Studies van de Belgische Kring voor Linguïstiek, 10, 1-15.
Colleman, T. 2007. Ik zie hem morgen (te) komen: een “echte” accusativus-cum-infinitivo met zienTaal en Tongval, 59, 3-29.
Colleman, T. 2015. Constructionalization and post-constructionalization. The constructional semantics of the Dutch krijgen-passive in a diachronic perspective. In: Johanna Barddal, Elena Smirnova, Lotte Sommerer & Spike Gildea (reds.), Diachronic Construction Grammar. Amsterdam: John Benjamins, 213–255.
Colleman, T. 2018. Constructies met krijgen en kry: Een vergelijking vanuit (diachroon) constructiegrammaticaal perspectief. Tydskrif vir Geesteswetenskappe, 58(2), 237-257.
Colleman, Timothy 2000. 'Zullengaan of presens. Een verkennend corpusonderzoek naar de toekomstaanduiders in het (Belgische) Nederlands.' In: Tier, Veronique De, Devos, Magda & Keymeulen, Jacques Van (red.), Nochtans was scherp van zinHuldealbum Hugo Ryckeboer. Deinze, Vakgroep Nederlandse Taalkunde RU Gent, pp. 51-64.
Colleman, Timothy 2014. Nog eens de dubbelvoorzetselobjectconstructie. In: Freek Van de Velde, Hans Smessaert, Frank Van Eynde & Sara Verbrugge (eds.), Patroon en argument. Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst, 115–127. Leuven: Universitaire Pers Leuven.
Colleman, Timothy en Martine Delorge 2010. Inhoudsobjecten, partnerobjecten, en de dubbel-voorzetselobject-constructie. In: Johan De Caluwe & Jacques Van Keymeulen (eds.), Voor Magda: artikelen voor Magda Devos bij haar afscheid van de Universiteit Gent, 111–126. Ghent: Academic Press.
Collier, René & Johan ’t Hart 1981. Cursus Nederlandse intonatie. Leuven: Acco.
Collins, Beverley & Inger Mees 1981/1996. The phonetics of English and Dutch. Leiden/Boston/Köln: Brill.
Collins, Chris & Paul Postal 2014. Classical NEG Raising: An Essay on the Syntax of Negation. MIT Press.
Coppen, P. A. J. M. 2000. Maandag is het bekend. Linguïstisch miniatuurtje LXX.
Coppen, P.-A. 2002 Mee uit. Linguïstisch Miniatuurtje LXXXIII.
Coppen, P.-A. 2010 Dit stukje had de Taalprof al eerder zullen schrijven.
Coppen, P.-A. 2021. Je blij voelen van ontleden. Linguïstisch miniatuurtje CLXXI.
Coppen, P.A. (1991b), Specifying the Noun Phrase, Proefschrift Nijmegen, Amsterdam.
Coppen, Peter-Arno (1985), 'De aard van het quantitatieve er.' In: De nieuwe taalgids. 78, 149-163.
Coppen, Peter-Arno (1991a), 'Over vooropstaande PP's is het laatste woord nog niet gesproken.' In: Gramma 15, 209-225.
Coppen, Peter-Arno 2006. Linguïstisch Miniatuurtje CXV: Hier wordt iets laten zien. Neder-L. Elektronisch Tijdschrift voor de Neerlandistiek.
Coppen, Peter-Arno 2007. Linguïstisch Miniatuurtje CXIX: Wie weet mij te overtuigen?. In: Neder-L. Elektronisch Tijdschrift voor de Neerlandistiek.
Coppen, Peter-Arno 2009. 'Hoe zit het eigenlijk? De betekenissen van het werkwoord zitten'. In: Onze Taal 78, nr. 6, p. 164-165.
Coppen, Peter-Arno 2019. Hoe een hele bijzin een voorzetsel kan worden. Trouw, 6 september.
Cornelis, L. & Verhagen, A. 1995. Does Dutch really have a passive. Linguistics in the Netherlands, 12(1), 49-60.
Cornelis, L. 1994. Passing through passives. In: R. Boogaart & J. Noordegraaf (reds.) Nauwe betrekkingen. Vor Theo Janssen bij zijn vijftigste verjaardag. Stichting Neerlandistiek VU: Amsterdam/Nodus Publikationen: Münster, 23-30.
Cornelis, L. 1996. English and Dutch: The passive difference. Language Sciences, 18(1-2), 247-264.
Cornelis, L. H. 1995. Problemen met het Passief. De Nieuwe Taalgids, 88, 124-136.
Cornelis, L. H. 1997. Passive and perspective. Amsterdam: Rodopi.
Cornelis, L., & Verhagen, A. 1995. Does Dutch really have a passive. Linguistics in the Netherlands, 12(1), 49-60.
Cornillie, B. 2014. Over de subjectieve lezing van dreigen in het 16de-en 17de-eeuwse Nederlands. Historische pragmatiek vs contact-geïnduceerde taalverandering. Freek Van de Velde, Hans Smessaert, Frank Van Eynde & Sara Verbrugge (reds.), Patroon en argument. Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst. Leuven: UPL, 329-347.
Cornillie, B. 2019. On the pace of syntactic elaboration from Latin calques: Evidence from Spanish, Dutch and English. Belgian Journal of Linguistics, 33(1), 82-107.
Cornips, L. 2002. Een vreemde eend in het rijtje. Over het aspectueel hulpwerkwoord 'komen'. In verband met Jan Luif. 29 Variaties op een thema door vrienden en collega's bij het afscheid van Jan Luif.
Corver, Norbert & Joost Zwarts 2006. Prepositional numerals. Lingua 116 (6), 811-835.
Corver, Norbert (1991), 'Wat voor constructie is de 'watvoor'-constructie?' In: Spektator 20, 151-185.
Corver, Norbert 1990. The syntax of left branch extraction. Tilburg. University of Tilburg. Thesis.
Corver, Norbert 2022. Adverbial -s as last resort. Natural Language and Linguistic Theory. Online 25 October 2021.
Coupé, G 2015. Syntactic extension. The historical development of Dutch verb clusters. Proefschrift, Radboud Universiteit Nijmegen.
Coupé, G. 2015. Syntactic extension. The historical development of Dutch verb clusters. Proefschrift, Radboud Universiteit Nijmegen.
Coupé, G. 2015. Syntactic extension. The historical development of Dutch verb clusters. Proefschrift, Radboud Universiteit Nijmegen.
Coussé, Evie, Steven Gillis & Hanne Kloots 2007. Verkort, verdoft, verdwenen. Vocaalreductie in het Corpus Gesproken Nederlands. Nederlandse Taalkunde 12, 109-138.
Coussé, E. & Bouma, G. 2022. Semantic scope restrictions in complex verb constructions in Dutch. Linguistics, 60(1), 123-176.
Coussé, E. 2011. On ambiguous past participles in Dutch. Linguistics 49, 611-634.
Coussé, E. 2013. The grammaticalization of the have perfect in Dutch–a corpus study of contextual extension and semantic generalization. Language Sciences, 36, 103-112.
Coussé, E. 2014. Lexical expansion in the have and be perfect in Dutch: A constructionist prototype account. Diachronica, 31(2), 159-191.
Coussé, E., Arfs, M. & De Sutter, G. 2008. Variabele werkwoordsvolgorde in de Nederlandse werkwoordelijke eindgroep: Een taalgebruiksgebaseerd perspectief op de synchronie en diachronie van de zgn. rode en groene woordvolgorde. In Taal aan den lijve: Het gebruik van corpora in taalkundig onderzoek en taalonderwijs. Gent: Academia Press, 29-47.
Coussé, Evie & Albert Oosterhof 2012. Het imperatieve participium in het Nederlands. Vorm, betekenis en gebruik. Nederlandse Taalkunde 25, 345-353.
Coussé, Evie & Albert Oosterhof 2020. Het imperatieve participium herbekeken. Nederlandse Taalkunde 17, 26-35.
Coussé, Evie & Freek Van de Velde. 2014. Hulpwerkwoordselectie in drieledige perfecta met een modaal. Een altematieve historische verklaring. In Freek Van de Velde, Hans Smessaert, Frank Van Eynde & Sara Verbrugge (reds.), Patroon en argument. Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst, 349-364. Leuven: UPL.
Coussé, Evie. 2008. Motivaties voor volgordevariatie. Een diachrone studie van werkwoordsvolgorde in het Nederlands. Proefschrift, Universiteit Gent.
Creemers, Ava, Jan Don & Paula Fenger 2018. Some affixes are roots, others are heads. Natural Language and Linguistic Theory 36, 45-84.
Cubber, W. D. 1973. De splitsing van scheidbaar samengestelde werkwoorden in hedendaags proza. Studia Germanica Gandensia, 14, 39-63.
Cubber, W. de (1973), 'De splitsing van scheidbaar samengestelde werkwoorden in hedendaags proza.' In: Studia Germanica Gandensia. 14, 39-63.
Cucchiarini, Catia & Henk van den Heuvel 1999. Postvocalic /r/-deletion in Dutch: More experimental evidence. Proceedings of the 14th International Congress of Phonetic Sciences, San Francisco, 1673-1676.
Cucchiarini, Catia 1993, Phonetic transcription: a methodological and empirical study. [Dissertatie KU Nijmegen]
Czochralski, J. (1983), 'Omvang en distributie van het neutrum in het Nederlands.' In: Neerlandica extra muros., nr. 40, 10-19.
Dterug naar boven
Daems, F. (1972), 'Een walvis is een zoogdier.' In: Daems, F.(red.), De taal van de mens, Deurne, 41-50.
Dahl, Östen 2004. The growth and maintenance of linguistic complexity. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins.
Daniëls, Wim, met medewerking van Floortje Muskens 2000. Komkom, tuuttuut, hoho. Over herhalingswoorden en herhalingsnamen. Amsterdam/Antwerpen, L.J. Veen.
De Belder, Marijke 2007. Silence and the construct state in Dutch date expressions. Linguistics in the Netherlands 2007, 25-35.
De Caluwe, Johan 2009. Tussentaal wordt omgangstaal in Vlaanderen. Nederlandse Taalkunde 14, 8–25.
De Clerck, Bernard & Timothy Colleman 2013. From noun to intensifier: massa and massa’s in Flemish varieties of Dutch. Language Sciences 36, 147-160.
De Clercq, Karen & Guido Vanden Wyngaerd 2018. Adjectives and negation: deriving contrariety from contradiction. Papers of the Linguistic Society of Belgium 12, 1–19.
De Clercq, Karen & Guido Vanden Wyngaerd 2019. Negation and the functional sequence. Natural Language & Linguistic Theory 37, 425–460.
De Kleine, Christa 2013. Dutch in Surinam. In: Frans Hinskens & Johan Taeldeman (eds.), Language and space. An international handbook of linguistic variation. Volume 3: Dutch. Berlijn/ Boston: Mouton De Gruyter, 841-857.
De Schutter, G. 1995. Werkwoordvolgorde en het IPP-effect in het Nederlandse taalgebied. Taal en Tongval, 47, 31-39.
De Schutter, G. 2000. Systeem en ontlening in taal: nog eens het IPP-effect. Taal en Tongval, 52, 208-228.
De Schutter, Georges 1994. De interne structuur van nominale constituenten, en hun formele kenmerken. Gramma/TTT, tijdschrift voor taalwetenschap jaargang 3, 13-31
De Sutter, Gert 2005. Rood, groen, corpus! Een taalgebruiksgebaseerde analyse van woordvolgordevariatie in tweeledige werkwoordelijke eindgroepen. Proefschrift, KU Leuven.
De Swart, H. 2000. Scope Ambiguities with Negative Quantifiers. In: K. von Heusinger K. & U. Egli. Reference and Anaphoric Relations. Springer.
De Wit, A., Petré, P. & Brisard, F. 2020. Standing out with the progressive. Journal of linguistics, 56(3), 479-514.
De Wulf, Chris & Johan Taeldeman 2006. T-deletie in de Nederlandse dialecten: Een globaal overzicht. Taal & Tongval, Themanummer 19, 244-272.
Declerck, Renaat (1983), '"It is Mr. Y" or "He is Mr. Y"?' In: Lingua 59, 209-246.
Decroos, B. 2000. Wat is er met gaan aan de hand…? (Een aanvulling op Van Bree 1997) In: De Tier, Veronique, Devos, Magda & Van Keymeulen, Jacques (red.), Nochtans was scherp van zinHuldealbum Hugo Ryckeboer. Deinze, Vakgroep Nederlandse Taalkunde RU Gent, 111-116.
Defromont, Hubert J. (1973), Les constructions perfectives du verbe anglais contemporain. Etude comparée de l'aspecttranscendant dans les systèmes verbaux anglais et français,The Hague/Paris.
Degand, L. 1996. Causation in Dutch and French. Interpersonal aspects. R. Hasan, C. Cloran, and D. Butt (reds), Functional Descriptions, Theory in Practice, Amsterdam: John Benjamins, 207-235.
Degand, L. 2001. Form and function of causation. A theoretical and empirical investigation of causal constructions in Dutch. Leuven: Peeters.
Delaby, Gauthier & ulrike Vogl 2021. ‘’t is ça va dan he’: De actualisatie van ça va en ok revisited. Tijdschrift voor Nederlandse Taal-en Letterkunde 137(1), 5-43.
Demol, Jan 1973. Moest. In: Album Willem Pée, Tongeren, 95-100. Ook in: G. Geerts (red.) 1974, 51-56.
Den Boon, C.A. & R. Hendrickx z.. Dikke Van Dale.
Den Hertog, C.H. 1972. Nederlandse Spraakkunst, derde stuk. Amsterdam: W. Versluys Uitgeversmaatschappij.
Deprez, Kas (1983), 'Geef jij u wel rekenschap dat...' In: Nederlands van Nu (voortzetting van Nu Nog). XXXI, 45-49.
Devos, Filip 1990. Semantiek en produktiviteit van nomina actionis op -ing in het Nederlands. In: Johan de Caluwe (red.). Betekenis en produktiviteit. Gent: Seminarie voor Duitse Taalkunde (Studia Germanica Gandensia 10), 25-55.
Dhondt, Arne 2024. Pluricentrisme in de praktijk: Naar een methode voor de codificatie van grammaticale verschillen tussen Belgisch Nederlands en Nederlands Nederlands. Proefschrift, Universiteit Gent.
Diepeveen, J., Boogaart, R., Byloo, P., Brantjes, J., Janssen, Th. & Nuyts, J., m.m.v. Kloots, H. 2006. Modale uitdrukkingen in Belgisch-Nederlands en Nederlands-Nederlands: Corpusonderzoek en enquête. Stichting Neerlandistiek VU, Amsterdam; Nodus Publikationen, Münster.
Diepeveen, Janneke & Freek van de Velde. 2012. Adverbial morphology. How German and Dutch are moving away from English. Journal of Germanic Linguistics 22, 381-402.
Diepeveen, Janneke 2012. Modifying words. Dutch adverbial morphology in contrast. [dissertatie Freie Universität Berlin].
Dik, S. C. & Hengeveld, K. 1991. The hierarchical structure of the clause and the typology of perception-verb complements. Linguistics 29, 231-259.
Dik, S. C. 1980. The Dutch causative construction. Studies in functional grammar, 53-89.
Dik, S.C. & J.G. Kooij (1979), Algemene Taalwetenschap, Utrecht/Antwerpen. Duden (1995), Duden. Grammatik der deutschen Gegenwartssprache (1995), 5.,völlig neu bearbeitete und erweiterte Auflage. Herausgegebenund bearbeitet von Günther Drosdowski (et al.), Mannheim/Leipzig/Wien/Zürich. (= Der grosse Duden, Band 4)
Dik, S.C. (1968), Coordination. Its Implications for the Theory of General Linguistics, Amsterdam.
Dik, S.C. (1969), Relatieve termen (rede), Amsterdam.
Dik, S.C. (1985), 'Nederlandse nominalisaties in een funktionele grammatika.' In: Forum der Letteren. 26, 81-107.
Dik, S.C. 1972-73. Beginnen, semantische en syntaktische eigenschappen. In: Spektator 2, 165-179.
Dikken, M. den 2018. Infinitivus pro participio, active versus passive. Even yearbook: a collection of papers by members of the department of english linguistics, 13(1), 1-22.
Dingemanse, Mark 2017. On the margins of language: Ideophones, interjections and dependencies in linguistic theory. In: N. J. Enfield (red.), Dependencies in language, 195-202. Berlijn: Language Science.
Dingemanse, Mark 2024. Interjections at the Heart of Language. Annual Review of Linguistics 10, 257-277.
Dingemanse, Mark, Francisco Torreira & N.J. Enfield 2013. Is “Huh?” a universal word? Conversational infrastructure and the convergent evolution of linguistic items. PLOS ONE 8(11), e78273.
Dirksen, Arthur (1986-87), 'Grammatica-onderwijs en taalvaardigheid; problemen met verwijzing.' In: Spektator 16, 107-130.
Dirven, R. (1973), 'Emphatic and Reflexive in English and Dutch.' In: Leuvense Bijdragen. 62, 285-299.
Dirven, René 1999. Conversion as conceptual metonymy of event schemata. In Karl-Uwe Panther & Günter Radden (eds.) Metonymy in language and thought. Amsterdam / Philadelphia: Benjamins, 275-287.
Ditewig, Sanne, Anne-France Pinget & Willemijn Heeren 2019. Regional variation on the pronunciation of /s/ in the Dutch language area. Nederlandse Taalkunde 24, 195-211.
Dominicus (1963), 'Wat, dat, hetgeen, wier, wiens, diens.' In: Onze Taal. 32, 21-22.
Don, Jan & Marian Erkelens 2006. Vorm en categorie. Taal en Tongval, Themanummer 19, 40-54.
Don, Jan 1993. Morphological conversion Utrecht: LEd/OTS. [dissertatie Universiteit Utrecht].
Donaldson, B.C. (1981), Dutch Reference Grammar, The Hague.
Donselaar, Wilma, Cecile Kuijper & Anne Cutler 1999. Facilitatory effects of vowel epenthesis on word processing in Dutch.Journal of Memory and Language 41, 59–77.
Draye, L. 1998. The case of the causee. On the competition between dative and accusative in Dutch ‘laten’ and German ‘lassen’ construstions. In: W. Van Langendonck & W. Van Belle (reds.) The dative. Volume 2: Theoretical and Contrastive Studies. Amsterdam: John Benjamins, 75-112.
Draye, Luk & Joop van der Horst. 2006. Hebben/haben vs. zijn/sein in drieledige werkwoordsgroepen in het Duits en het Nederlands. In Matthias Hüning, Ulrike Vogl, Ton van der Wouden & Arie Verhagen (reds.), Nederlands tussen Duits en Engels, 229-242. Leiden: Stichting Neerlandistiek.
Draye, Luk 1992. Zum Trajectiv. Ein Kapitel aus einer kognitiv orientierten niederländisch-deutschen Kontrastivgrammatik. Leuvense Bijdragen 81, 163-203.
Dreschler, Gea 2019. Changes in argument structure. The case of Dutch vernieuwen. Linguistics in the Netherlands 36, 115–129.
Droste, F. G. 2012. Kunnen, zullen, mogen, moeten, willen. Leuvense Bijdragen, 98, 177-187.
Droste, F.G. (1956), Moeten. Een structureel semantische studie, Groningen/Djakarta.
Droste, F.G. (1958), 'Het temporele stelsel in het moderne Nederlands.' In: De nieuwe taalgids. 51, 1958, 305-312. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk., 290-297.
Droste, F.G. (1960), 'Woordgroepstructuur en betekenis.' In: De nieuwe taalgids. 53, 257-259.
Droste, F.G. (1964), 'Betekenis als syntactisch stramien: woordsoorten en woordgroepen in het Nederlands.' In: Levende Talen. 1964, 331-350.
Droste, F.G. (1970), 'Het lidwoord een.' In: Studia Neerlandica. 1970, nr. 4,63-72.
Droste, F.G. 1961. Het stiefkind onder de woordsoorten: de interjectie. Levende Talen 1961, 495-511. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk, 120-136.
Droste, F.G. 1972. Vragen met 'he'. Leuvense Bijdragen 61, 121-133.
Droste, F.G. 1956. Moeten. Een structureel semantische studie, Groningen/Djakarta.
Droste, F.G. 1958-59. 'De structuur van de woordgroep in de zgn. accusativus-cum-infinitivo-constructie.' In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. 76, 293-316
Droste, F.G. 1958-59. De structuur van de woordgroep in de zgn. accusativus-cum-infinitivo-constructie. In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 76, 293-316.
Duinhoven, A. M. 1985. De deelwoorden vroeger en nu. Voortgang. Jaarboek voor de Neerlandistiek, 97-138.
Duinhoven, A. M. 1991. Dat siet men wit ende reine wesen. Aci-constructies in het Nederlands. Nieuwe Taalgids, 84(5), 409-430.
Duinhoven, A.M. (1984), 'Ban de bom! Over vorm en betekenis van de imperatief.' In: De nieuwe taalgids. 77, 148-156.
Duinhoven, A.M. (1985), 'De deelwoorden vroeger en nu.' In:Voortgang. Jaarboek voor de Neerlandistiek VI, 97-138.
Duinhoven, A.M. (1988), 'Passief en zinsfasering.' In: Forum der Letteren.29, 268-287.
Duinhoven, A.M. (1992), 'Het vrydt zo mooi in 't groen. De persoonsvorm binnen het subject.' In: Schermer-Vermeer,E.C., W.G. Klooster & A.F. Florijn (red.) (1992), 47-62.
Duinhoven, A.M. 1989. Wees gegroet! Over passief en passieve constructies. De Nieuwe Taalgids 28, 524-440.
Duinhoven, A.M. 1994. Over modaliteit gesproken. In: De Nieuwe Taalgids 87, p. 30-56.
Duinhoven, Antonius Maria 1989. Het voorzetselobject. Een zinspatroon in wording. De nieuwe taalgids 82, 40–55.
Eterug naar boven
E. (Dr.v.) (1959), 'Kinderen is ze dol op!' In: Onze Taal. 28, 3-4.
Ebeling, C. L. 2006. Semiotaxis: over theoretische en Nederlandse syntaxis. Amsterdam: Amsterdam University Press.
Ebeling, C.L. (1962), 'A Semantic Analysis of the Dutch Tenses.' In: Lingua 11, 86-99. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk., 298-311.
Eefting, Wieke 1991. The effect of “information value” and “accentuation” on the duration of Dutch words, syllables, and segments. The Journal of the Acoustical Society of America 89, 412-424.
Eerten, Laura van 2007. Over het Corpus Gesproken Nederlands. Nederlandse Taalkunde 12, 194-215.
Eigenraam, Niels 2013. Een hengel voor te vissen: Marktplaats.nl als corpus voor onderzoek naar regionale variatie. Nederlandse Taalkunde 18, 215-221.
Elffers, Els (1992), 'Wat betekent toch toch?' In: Schermer-Vermeer, E.C., W.G. Klooster & A.F. Florijn (red.) (1992),63-80.
Elffers, Els. 2005. Interjections in Dutch grammar. Beiträge zur Geschichte der Sprachwissenschaft 15(1), 91-105.
Enfield, N.J., Penelope Brown & Jan P. de Ruiter 2012. Epistemic dimensions of polar questions: Sentence-final particles in comparative perspective. In: Jan P. de Ruiter (red.), Questions: Formal, functional and interactional perspectives, 193-221. New York: Cambridge University Press.
Entjes, H. (1972), 'Nog eens die glibberige samentrekking.' In: De nieuwe taalgids. 65, 385-389.
Ernestus, Mirjam & R. Harald Baayen 2006. The functionality of incomplete neutralization in Dutch: the case of the past tense formation. In: Louis M. Goldstein, D. H. Whalen & Catherine T. Best (eds.), Laboratory Phonology 8.Berlin: Mouton de Gruyter, 27-49.
Ernestus, Mirjam & R. Harald Baayen 2007a. Paradigmatic effects in auditory word recognition: The case of alternating voice in Dutch. Language and Cognitive Processes 22, 1-24.
Ernestus, Mirjam & R. Harald Baayen 2011. Corpora and exemplars in phonology. In: John Goldsmith, Jason Riggle & Alan C. L. Yu (eds.), The handbook of phonological theory (2nd ed.).Chichester: Wiley-Blackwell, 374-400.
Ernestus, Mirjam & Rachel Smith 2018. Qualitative and quantitative aspects of phonetic variation in Dutch eigenlijk. In: Francesco Cangemi, Meghan Clayards, Oliver Niebuhr, Barbara Schuppler & Margaret Zellers (eds.). Rethinking reduction : interdisciplinary perspectives on conditions, mechanisms, and domains for phonetic variation. Berlin: De Gruyter Mouton, 129-163.
Ernestus, Mirjam 2011. Gradience and categoricality in phonological theory. In: Marc van Oostendorp, Colin J. Ewen, Elizabeth Hume & Keren Rice (eds.). The Blackwell companion to phonology, Vol 4. Chichester UK: Wiley-Blackwell, 2115-2136.
Ernestus, Mirjam 2012. Message related variation: segmental within speaker variation. In: Abigail C. Cohn, Cécile Fougeron & Marie K. Huffman (eds.), The Oxford handbook of laboratory phonology. Oxford: Oxford University Press, 92-102.
Ernestus, Mirjam en R. Harald Baayen 2004. Analogical effects in regular past tense production in Dutch. Linguistics 42, 873-903.
Ernestus, Mirjam en R. Harald Baayen 2007b. Intraparadigmatic effects on the perception of voice.In Jeroen van de Weijer & Erik-Jan van der Torre (eds.), Voicing in Dutch: (De)voicing - phonology, phonetics, and psycholinguistics.Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 141-172.
Ernestus, Mirjam, Mybeth Lahey, Femke Verhees & R. Harald Baayen 2006. Lexical frequency and voice assimilation. Journal of the Acoustical Society of America 120, 1040-1051.
Ernestus, Mirjam, R. Harald Baayen & Robert Schreuder 2002. The recognition of reduced word forms. Brain and Language 81, 162–173.
Es, G. A. van 1970. Plaats en functie van de passieve constructie in het syntactisch systeem van het Nederlands. Tijdschrift voor Nederlandse Taal-en Letterkunde, 86, 127-156.
Es, G.A. van & P.P.J. van Caspel (1971-75), Syntaxis van het moderne Nederlands. Publicaties van het Archief voor de Nederlandse Syntaxis, Groningen.
Es, G.A. van (1951), 'Syntactische vormen van de concessieve modaliteit in het Nederlands.' In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. 68, 253-295.
Es, G.A. van (1953), 'Voegwoordelijke verbindingen ter uitdrukking van de conditionele (hypothetische) modaliteit inhet Nederlands.' In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. 71, 1-119.
Es, G.A. van (1970a), 'Functies en structuren van de reflexieve verbinding in het Nederlands.' In: De nieuwe taalgids. 63, 21-42 (I);362-376 (II); 417-432 (III).
Es, G.A. van (1970b), 'Plaats en functie van de passieve constructie in het syntactisch systeem van het Nederlands.'In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. 86, 127-156 en 213-233.
Everaert, Martin (1986), The Syntax of Reflexivization, proefschrift Utrecht, Dordrecht.
Everaert, Martin (1992), 'Nogmaals: Een Schat van een Kind.'In: Bennis, Hans & Jan W. de Vries (red.) (1992), 45-54.
Evers, A. & Scholten, T. 1980. A Dutch answer to the Luiseno argument. Utrecht Working Papers in Linguistics, 9, 87-101.
Evers, Arnold 2003. Verbal Clusters and Cluster Creepers. In Pieter A.M. Seuren  & Gerard Kempen (reds.), Verb Constructions in German and Dutch, 43-89. Amsterdam: John Benjamins.
Ewen, Colin 1982. The internal structure of complex segments. In: Harry van der Hulst & Norval Smith (eds.), The structure of phonological representations. Dordrecht: Foris, 27-68.
Fterug naar boven
Fehringer, C. 2017. Internal constraints on the use of gaan versus zullen as future markers in spoken Dutch: A quantitative variationist approach. Nederlandse Taalkunde, 22(3), 359-387.
Fehringer, Carol 2003. Prosodic conditions on allomorph selection in Dutch derivational morphology. Journal of Germanic Linguistics 15, 297-324.
Fehringer, Carol 2004. How stable are morphological doublets? A case study of /ə/-/Ø/ variants in Dutch. Journal of Germanic Linguistics 16, 285-332.
Firbas, Jan (1966), 'Non-thematic Subjects in Contemporary English. A Contribution to the Problem of Central and Peripheral Phenomena in the System of Functional Sentence Perspective.' In: Travaux linguistiques de Prague 2 (Les problèmes du centre et de la périphérie du système de la langue), 239-256.
Fischer, O. 1994. The fortunes of the Latin-type accusative and infinitive construction in Dutch and English compared. In T. Swan, E. Mørck & O. Jansen (reds.) Language change and language structure: Older Germanic languages in a comparative perspective. Berlin: de Gruyter, 91-133.
Flecken, M. 2015. Dutch in progression. Nederlandse Taalkunde, 20(2), 248.
Fletcher, W.H. 1980. ‘Blood-hot, stone-good’: a preliminary report on adjecti­ve-specific intensifiers in Dutch. Leuvense Bijdragen 69, 445-472.
Fletcher, William H. 1980. 'Blood-hot', 'stone-good': A preliminary report om adjective-specific intensifiers in Dutch. Leuvense Bijdragen 69, 445-472.
Flämig, W. (1964), 'Grundformen der Gliedfolge im deutschen Satz und ihre sprachlichen Funktionen.' In: Beiträge zurGeschichte der deutschen Sprache und Literatur (PBB) 86, nr.3, 309-349.
Foolen, A. & de Hoop, H. 2009. Conflicting constraints on the interpretation of modal auxiliaries. L. Hogeweg, H. de Hoop & A.L. Malchukov (reds.) Cross-linguistic semantics of tense, aspect, and modality. Amsterdam: John Benjamins, 303-316.
Foolen, Ad 1993. De betekenis van partikels. Een dokumentatie van de stand van het onderzoek, met bijzondere aandacht voor maar. Katholieke Universiteit Nijmegen. Thesis.
Foolen, Adrianus Peter (1993), De betekenis van partikels. Een dokumentatie van de stand van het onderzoek, met bijzondereaandacht voor maar, Proefschrift Nijmegen, Nijmegen.
Fortuin, E. 2016. X is Y te noemen. In: Reuneker A., Boogaart R., Lensink S. (reds.) Aries netwerk, een constructicon:. Leiden. 84-87.
Fourakis, Marios & Robert Port 1986. Stop epenthesis in English. Journal of Phonetics 14, 197-221.
Gterug naar boven
Gajewski, Jon 2007. Neg-Raising and Polarity. Linguistics and Philosophy 30, 289-328.
Gamut, L.T.F. (1982), Logica, taal en betekenis. Intensionele logica en logische grammatica, Utrecht/Antwerpen.
Geeraerts, Dirk & Hans van de Velde 2012. Supra-regional characteristics of colloquial Dutch. In: Frans Hinskens & Johan Taeldeman (eds.). Language and space. An international handbook of linguistic variation, Volume 3: Dutch. Berlin: De Gruyter Mouton, 532-556.
Geeraerts, Dirk 2001. Everyday language in the media. The case of Belgian Dutch soap series, In Matthias Kammerer, Klaus-Peter Konerding, Andrea Lehr, Angelika Storrer, Caja Thimm & Werner Wolski (eds.), Sprache im Alltag.Beiträge zu neuen Perspektiven in der Linguistik Herbert Ernst Wiegand zum 65.Geburtstag gewidmet. Berlin/New York: Walter de Gruyter, 281-291.
Geerts, Antonius Cornelis Johannes 2008. More about less. Fast speech phonology: the cases of French and Dutch.[Diss. Radboud Universiteit Nijmegen].
Geerts, G. & H. Heestermans 1992. Van Dale: Groot Woordenboek der Nederlandse Taal: 3 Dl.. Van Dale Lexicografie.
Geerts, G. (1965), 'Op z'n plaats.' In: De nieuwe taalgids. 58, 194.
Geerts, G. (1968a), 'Enkele beschouwingen over genusontlening.' In: Handelingen van het 30e Nederlands Filologencongres (Leiden), Groningen, 74-76.
Geerts, G. (1968b), 'Hij geeft melk.' In: Dietsche Warande en Belfort 113, 50-60. Ook in: Geerts, G. (red.) (1972), 83-93.
Geerts, G. (1970a), 'De nominale klassifikatie van ontleningen.' In: De nieuwe taalgids. (Van-Haeringennummer), 43-53.
Geerts, G. (1977), 'Het collectivum als haar-syndroom.' In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. 93, 153-200.
Geerts, G. (1988), 'Genusfouten: hollanditis in Vlaanderen?' In: Versl. en Meded. Kon. Acad. Ned. Taal- en Letterkunde,nr. 1, 68-78.
Geerts, Guido 1977. Wat betekent “een zachte g”?. In: Piet G.J. van Sterkenburg (red.), Lexicologie. Een bundel opstellen voor F. de Tollenaere ter gelegenheid van zijn 65e verjaardag door vrienden en vakgenoten.Groningen: Wolters-Noordhoff, 151-156.
Geest, W. de 1975. Infinitiefconstructies bij Verba Sentiendi. In: H. Hulshof (red.), Transformationeel-generatieve grammatica in artikelen. H.D. Tjeenk Willink, Groningen, 343-369.
Geest, W. de 1970, 'Infitiefconstructies bij Verba Sentiendi.' In: Studia Neerlandica. 1970, nr. 3, 33-59.
Geest, W.P.F. de 1973. Complementaire constructies bij verba sentiendi in het Nederlands, Gent.
Gehlen, L. (1989), 'Comparatieven en superlatieven: -er/-st of omschrijving?' In: Theissen, S. & J. Vromans (red.) (1989),83-98.
Genootschap Onze Taal 2016. Grammatica: 150 begrippen verklaard en toegelicht. Genootschap Onze Taal.
Gerrevink, R. van & de Hoop, H. 2011. On the interaction of tense, aspect and modality in Dutch. A. Benz & J. Mattausch (reds.) Bidirectional optimality theory. Amsterdam: John Benjamins, 151-168.
Giannakidou, A. & H. Zeijlstra 2017. The Landscape of Negative Dependencies: Negative Concord, N-Words, Split Scope. In: M. Everaert & H. van Riemsdijk (red.). The Blackwell Companion to Syntax, 2nd Edition. Blackwell.
Gillis, Steven & Georges de Schutter 1996. Intuitive syllabification: Universals and language-specific constraints. Journal of Child Language 23, 487-514.
Ginneken, J. van (1910), 'Ellipsomanie.' In: De nieuwe taalgids. 4, 192-211.
Ginneken, Jac. van (1911), 'Een proeve van Nederlandsche spraakkunst. De tijden van het werkwoord.' In: De nieuwe taalgids. 5, 133-152.
Ginneken, Jac. van (1934-35), 'De geschiedenis der drie geslachten in Nederland.' In: Onze Taaltuin 3, 33-42.
Ginneken, Jac. van (1938-39), 'De voornaamwoordelijke aanduiding en het geslacht (verslag).' In: Onze Taaltuin 7, 161-220.
Ginneken, Jac. van 1935-36. De taal, die wij tot onze huisdieren spreken. Onze Taaltuin 4, 166-170.
Gobyn, Luc (1982), 'De informatieve waarde van hoofd- en bijzinnen (met Duitse voorbeeldteksten).' In: HandelingenKon. Zuidn. Mij. voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis XXXVI, 129-151.
Godin, P. 2014. Over IPP, ‘lange en korte infinitieven’ en aanverwante constructies: werkwoorden over de grenzen heen van de morfologie, de syntaxis en de semantiek. In: Van de Velde, F., Smessaert, H., Van Eynde, F. & Verbrugge, S. (reds.) 2014. Patroon en argument: Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst. Universitaire Pers Leuven.
Godin, Pierre (1980), Aspecten van de woordvolgorde in het Nederlands. Een syntaktische, semantische en functionelebenadering, Louvain-la-Neuve. (Bibliothèque des Cahiers del'Institut de Linguistique de Louvain (BCILL) no. 16)
Goethem, Kristel van & Muriel Norde 2020. Extravagant “fake” morphemes in Dutch. Morphological productivity, semantic profiles and categorical flexibility. Corpus Linguistics and Linguistic Theory 16, 425-458.
Goethem, Kristel van & Philip Hiligsmann 2014. When two paths converge: debonding and clipping of Dutch reuze 'lit. giant; great'. Journal of Germanic Linguistics 26, 31-64.
Goethem, Kristel van 2008. Oud-leerling versus ancien élève: A comparative study of adjectives grammaticalizing into prefixes in Dutch and French. Morphology 18, 27-49.
Goethem, Kristel van 2014. Reuze bedankt! Het was echt top. een vergelijkend onderzoek naar ‘loskoppeling’ van samenstellingscomponenten. Internationale Neerlandistiek 52, 27-46.
Gooskens, Charlotte 1997. On the role of prosodic and verbal information in the perception of Dutch and English language varieties.[Diss. Katholieke Universiteit Nijmegen]
Goossens, J. (1981), 'Kanttekeningen bij de meervoudsvorming van substantieven in het Nederlands en zijn dialecten.' In:Taal en Tongval. 33, 70-75.
Goossens, Jan 1974. Historische Phonologie des Niederländischen.Tübingen: Niemeyer.
Goossens, L. 1983. Can and kunnen: Dutch and English potential compared. F. Daems & L. Goossens (reds). Een spyeghel voor G. Jo Steenbergen. Leuven: Acco, 147-158.
Goossens, L. 1961. "Moeten" in de Zuidnederlandse hypothetische zin: een gallicisme? In: Taal en Tongval, 13, 5-12. Ook in: G.Geerts (red.) 1974, 37-44.
Goossens, Louis 2000. “Zal de hazelnoot u smaken, … Schuw dan niet den bast te kraken”: Noot over modale werkwoorden en modaliteit in het WNT. In: Gillis, Steven, Nuyts, Jan & Taeldeman, Johan (red.), Met taal om de tuin geleidEen bundel opstellen voor Georges De Schutter ter gelegenheid van zijn pre-emeritaat. Antwerpen, Universiteit Antwerpen, pp. 193-202.
Goyvaerts, Didier 1980. Brabantic sandhi and the abstractness debate.In Wim Zonneveld, Frans van Coetsem & Orrin Robinson (eds), Studies in Dutch phonology. Den Haag: Nijhoff, 55-60.
Grabe, Esther, Carlos Gussenhoven, Judith Haan, Erwin Marsi & Brechtje Post 1998. Preaccentual pitch and speaker attitude in Dutch.Language and Speech 41, 63-85.
Grijzenhout, Janet & Martin Krämer 2000. Final devoicing and voicing assimilation in Dutch derivation and cliticization.In Barbara Stiebels & Dieter Wunderlich (eds.), Lexicon in focus. Berlin: Akademieverlag, 55-82.
Grijzenhout, Janet 2018. De vijf pijlers van de fonologie. Nederlandse Taalkunde 23, 107-116.
Grondelaers, Stefan & Roeland van Hout 2011. The standard language situation in the Low Countries: Top-down and bottom-up variations on a diaglossic theme. Journal of Germanic Linguistics 23, 199-243.
Grondelaers, Stefan, Roeland van Hout & Mieke Steegs 2010. Evaluating regional accent evaluation in Standard Dutch. Journal of Language and Social Psychology 29, 101-116
Grondelaers, Stefan, Roeland van Hout & Paul van Gent 2016. Destandardization is not destandardization. Revising standardness criteria in order to revisit standard language typologies in the Low Countries’.Taal en Tongval 68, 119-149.
Grondelaers, Stefan, Roeland van Hout & Paul van Gent 2018. Reevaluating the prestige of regional accents in Netherlandic Standard Dutch. The role of accent strength and speaker gender. Journal of Language and Social Psychology 38, 215-236.
Grondelaers, Stefan, Steven Delarue & Gert De Sutter 2017. Tussen droom en daad. De consequenties van de verander(en)de standaardtaalrealiteit voor de taaldocent. In: Gert de Sutter (red.), De vele gezichten van het Nederlands in Vlaanderen. Een inleiding tot de variatietaalkunde. Leuven: Acco, 330-352.
Groot, A.W. de (1965), Structurele syntaxis, Den Haag, s.d.
Groot, A.W. de 1963. De interjectie. Studies etc., 13-42. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk, 137-146.
Groot, C. de 1995. De absentief in het Nederlands: een grammaticale categorie. In Forum der letteren 36(1), 1-18.
Groot, C. de 2000. The absentive. In Dahl, Ö (red.) Tense and Aspect in the Languages of Europe. Berlin: Mouton de Gruyter, 693-722.
Gussenhoven, C. 1991. The English Rhythm Rule as an accent deletion rule. Phonology 8, 1-35.
Gussenhoven, Carlos & Rolf H. Bremmer 1983. Voiced fricatives in Dutch. Sources and present-day usage. Nowele 2, 55-71.
Gussenhoven, Carlos & Ton Broeders 1976. A pronunciation of English: A course for Dutch learners. Groningen: Wolters-Noordhoff-Longman.
Gussenhoven, Carlos 1978. Het Nederlandse diminutiefsuffix: schwa-insertie nader bekeken. De Nieuwe Taalgids 71, 206-211.
Gussenhoven, Carlos 1981. Measuring the acceptability of Dutch voiced fricatives. Proceedings IFN5 Nijmegen. University of Nijmegen, 96-126.
Gussenhoven, Carlos 1983. Stress shift as a rhetorical device. Linguistics 21, 603-620.
Gussenhoven, Carlos 1983. Van fokus naar zinsaksent: Een regel voor de plaats van het zinsaksent in het Nederlands. GLOT 6, 131-55.
Gussenhoven, Carlos 1999. Illustrations of the IPA: Dutch. Handbook of the International Phonetic Association. Cambridge: Cambridge University Press, 74-77.
Gussenhoven, Carlos 2005. Transcription of Dutch Intonation. In: Sun-Ah Jun (ed.), Prosodic typology: The phonology of intonation and phrasing. Oxford: Oxford University Press. 118-145.
Gussenhoven, Carlos 2007. Wat is de beste transcriptie voor het Nederlands? Nederlandse Taalkunde 12, 331-350.
Gussenhoven, Carlos 2016. Analysis of intonation: The case of MAE_ToBI. Laboratory Phonology: Journal of the Association for Laboratory Phonology 7:10, 1-35.
Gussenhoven, Carlos. 2009. Vowel duration, syllable quantity and stress in Dutch. In: Kristin Hanson & Sharon Inkelas (eds.), The nature of the word. Studies in honor of Paul Kiparsky. Cambridge, MA.; London: MIT Press, 181-198.
Hterug naar boven
H(aeringen), C.B. v(an) (1947c), 'Naschrift bij J. Keijzer, Dit, dat en nog wat.' In: De nieuwe taalgids. 40, 166.
H(aeringen), C.B. v(an) (1967), 'Genusverandering bij afkorting.' In: De nieuwe taalgids. 60, 170.
H.J. Taeldeman & V.F.Vanacker (red.) (1985), 387-394.
Haaften, Ton van, et al. (1985), 'Nominalisaties in het Nederlands.' In: Glot 8, 67-104.
Haan, F. de 2000. Evidentiality in Dutch. In Proceedings from the Annual Meeting of the Berkeley Linguistics Society 25, 74-85.
Haan, Ferdinand de. 2007. Raising as grammaticalization: The case of Germanic SEEM-verbs. Rivista di Linguistica 19, 129-150.
Haan, Judith 2002. Speaking of questions: An exploration of Dutch question intonation.Utrecht: LOT. [Diss. Radboud Universiteit Nijmegen]
Haan, Judith, Vincent J. van Heuven, Jos J.A. Pacilly & Renee van Bezooijen 1997. On the anatomy of Dutch question intonation. In: Jane Coerts & Helen de Hoop (eds.)Linguistics in the Netherlands 1997. Amsterdam: John Benjamins, 197-108.
Haan, Sies de (1986), 'Gebruiksmogelijkheden van de Nederlandse imperatief.' In: Hoppenbrouwers, C. et al. (red.) (1986),250-260.
Haan, Sies de (1992), '"Vul de bon in en win een reis!" Over imperatieven in reclameteksten.' In: Schermer-Vermeer, E.C.,W.G. Klooster & A.F. Florijn (red.) (1992), 95-109.
Haan, Sies de 2000. 'Heeft het Nederlands echt geen passief?'. In: Besten, Hans den, Els Effers & Jan Luif (red.), Samengevoegde woorden. Voor Wim Klooster bij zijn afscheid als hoogleraar. Amsterdam, 111-124.
Haas, Wim de & Mieke Trommelen 1993. Morfologisch handboek van het Nederlands. Een overzicht van de woordvorming. SDU Uitgeverij.
Haas, Wim de & Mieke Trommelen (1993), Morfologisch Handboek van het Nederlands. Een overzicht van de woordvorming, 's-Gravenhage.
Haas, Wim de & Mieke Trommelen 1993. Morfologisch handboek van het Nederlands. Den Haag: SDU Uitgeverij.
Haegeman, L. 1983. Be going to, gaan, and aller: some observations on the expression of future time. International Review of Applied Linguistics in Language Teaching 21, 155-157.
Haegeman, L. 1990. The syntax of motional goan in West Flemish. Linguistics in the Netherlands1990, 81-90.
Haegeman, Liliane (1987), 'Van constructions in Dutch.' In: Beukema, Frits & Peter Coopmans (eds.), Linguistics in theNetherlands 1987, 61-70.
Haegeman, Liliane 1984. Interjections and Phrase Structure. Linguistics 22(1), 41-49.
Haegeman, Liliane and Henk van Riemsdijk. 1986. Verb projection raising, scope, and the typology of rules affecting verbs. Linguistic Inquiry 17, 417-466.
Haeringen, C.B. van (1939), 'Congruerende voegwoorden.' In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. 58, 161-176. Ook in: Haeringen, C.B. van (1962b), 246-259.
Haeringen, C.B. van (1947a), 'De meervoudsvorming in het Nederlands.' In: Mededeelingen der Koninklijke NederlandscheAcademie van Wetenschappen, Afdeeling Letterkunde (nieuwereeks) 10, nr. 5, 131-152. Ook in: Haeringen, C.B. van(1962b), 186-209, in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk., 87-108 en in: Booij, G. (red.)(1979), 19-38.
Haeringen, C.B. van (1947b), '"Tangconstructies" en reacties daarop.' In: De nieuwe taalgids. 40, 1-7. Ook in: Haeringen, C.B. van(1962b), 260-268.
Haeringen, C.B. van (1950), 'De hoofdvormen van het Nederlandse werkwoord. Proeve van synchronische grammatica.' In: De nieuwe taalgids.43, 20-28 (met een aanvulling op blz. 103). Ook in: Haeringen, C.B. van (1962a), 75-87.
Haeringen, C.B. van (1951b), 'Genusverandering bij stofnamen.' In: De nieuwe taalgids. 44, 7-14. Ook in: Haeringen, C.B. van (1962a), 96-107.
Haeringen, C.B. van (1954a), Genus en geslacht. Het voornaamwoordelijk gebruik in de gesproken taal, Amsterdam.
Haeringen, C.B. van (1958), Vragen over de vraag (Voordrachten en redevoeringen centrale Opleidingscursussen voor Middelbare Akten, no. 8), Utrecht. Ook in: Haeringen, C.B. van (1962a), 288-308.
Haeringen, C.B. van (1971a), 'Sommige(n), andere(n) en dergelijke(n).' In: De nieuwe taalgids. 64, 36-40.
Haeringen, C.B. van (1971c), 'Wat vin je hiervan?' In: Taal en Tongval. 32,161-168.
Haeringen, C.B. van 1954. 'Zijn en wezen.' In: Taal en Tongval. 6, 167-171. Ook in: Haeringen, C.B. van 1962, 203-206.
Haeringen, Coenraad B. van 1937. “Spelling pronunciations” in het Nederlands. De Nieuwe Taalgids 31, 97-108, 152-163.
Haeringen, Coenraad B. van 1955. Is tat juist, op tie manier? Taal en Tongval7. Herdrukt in id.Gramarie. Assen: Van Gorcum 1962, 207-216.
Haeringen, Coenraad B. van 1971. Het achtervoegsel -ing: mogelijkheden en beperkingen. De Nieuwe Taalgids 64, 449-468. [Herdrukt met enkele correcties van de auteur, in Geert Booij (red.) 1979, De morfologie van het Nederlands. Amsterdam: Huis aan de Drie Grachten, 77-100.]
Haeseryn, W. J. M. 1990. Syntactische normen in het Nederlands: Een empirisch onderzoek naar volgordevariatie in de werkwoordelijke eindgroep. Proefschrift, Katholieke Universiteit Nijmegen.
Haeseryn, Walter (1977), 'Zijn we al aan het vakantieplannen maken?' In Nu Nog. XXV, 75-77.
Haeseryn, Walter (1989), 'Gesplitste en ongesplitste voornaamwoordelijke bijwoorden.' In: Neerlandica extra muros, nr. 52, 12-18.
Haeseryn, Walter (1990), Syntactische normen in het Nederlands. Een empirisch onderzoek naar volgordevariatie in dewerkwoordelijke eindgroep, proefschrift Nijmegen, Nijmegen.
Haeseryn, Walter (1991a), 'Hen of hun, een 'eenvoudige' regel.' In: Onze Taal. 60, nr. 9, 12-13.
Haeseryn, Walter (1991b), 'De "om te slane" belasting of de beperkingen op infinitiefconstructies.' In: Nederlands van Nu (voortzetting van Nu Nog). XXXIX, 104-106.
Haeseryn, Walter 1989. Gesplitste en ongesplitste voornaamwoordelijke bijwoorden. Neerlandica extra muros 52, 12-18.
Haeseryn, Walter 1977, Zijn we al aan het vakantieplannen maken? In Nu Nog. XXV, 75-77.
Hake, J.A. vor der 1932-33. Behoeven en hoeven. In: Onze Taaltuin 1, 82-84.
Hamans, C. (1980), 'The semantics of elk 'each' and ieder 'every'.' In: Zonneveld, W. & F.Weerman (eds.), Linguisticsin the Netherlands 1977-1979, Dordrecht, 135-151.
Hamans, Camiel 1987. De overeenkomst tussen literama en actreutel. Zabrocki's diacrise als oplossing voor enige klassieke morfologische problemen. Spektator 17, 289-299.
Hamans, Camiel 1997. Clippings in modern French, English, German and Dutch. In Raymond Hickey & Stanislav Puppel (eds.), Language history and linguistic modelling. A Festschrift for Jaček Fisiak on his 60th birthday. Berlin / New York: Mouton De Gruyter, 1733-1742.
Hamans, Camiel 2012. From prof to provo: Some observations on Dutch clippings. In Bert Botma & Roland Noske (eds.), Phonological explorations: Empirical, theoretical and diachronic issues. Berlin: Mouton de Gruyter, 25–40.
Hamans, Camiel 2015. De relatie tussen verkleinwoorden en verkortingen. Een vergelijking tussen drie West-Germaanse talen. Brünner Beiträge zur Germanistik und Nordistik 29, 21-33.
Hamans, Camiel 2019. Een woordsoort als brug. Brünner Beiträge zur Germanistik und Nordistik 33, 79-91.
Hamans, Camiel 2020. Contra de linguïstische preutsheid. Over -gate en andere libfixen. Nederlandse Taalkunde 25, 319–332.
Hamans, Camiel 2021. Borderline cases in morphology. A study in language change. Lewedorp: Uitgeverij Van Kemenade. [Dissertatie Universiteit van Amsterdam].
Hanique, Iris, Mirjam Ernestus & Barbara Schuppler 2013. Informal speech processes can be categorical in nature, even if they affect many different words. Journal of the Acoustical Society of America 133, 1644-1655.
Hankamer,J. (1973), 'Unacceptable Ambiguity.' In: Linguistic Inquiry. 4, 17-68.
Hanssen, Esther 2012. Linking elements in compounds: regional variation in speech production and perception. Utrecht: LOT [Dissertatie Radboud Universiteit Nijmegen].
Hanssen, Esther, Arina Banga, Robert Schreuder & Anneke Neijt 2013. Semantic and prosodic effects of Dutch linking elements. Morphology 23, 7-32.
Hanssen, Judith 2017. Regional variation in the realization of intonation contours in the Netherlands. Utrecht: LOT. [Diss. Radboud Universiteit Nijmegen]
Harmes, I. 2014. Wat zou het? Een synchrone en diachrone analyse van zou(den). In Freek Van de Velde, Hans Smessaert, Frank Van Eynde & Sara Verbrugge (reds.), Patroon en argument. Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst, Leuven: UPL, 365-378.
Harmes, I. 2017. A synchronic and diachronic study of the Dutch auxiliary “zou(den)”. In Lyu, S. & Wang, Y. N.  (reds.) Evidentiality revisited: Cognitive grammar, functional and discourse pragmatic perspectives. Amsterdam: John Benjamins, 149-169.
Harmes, Ingeborg 2006. Shallzullen en sollen: een contrastieve analyse. In: Hüning, Matthias et al. (red.), Nederlands tussen Duits en EngelsHandelingen van de workshop op 30 september en 1 oktober 2005 aan de Freie Universität Berlin. Leiden, SNL, 243-258.
Harris, John & Geoff Lindsey 1995. The elements of phonological representation. In: Jacques Durand & Francis Katamba (eds.), Frontiers in phonology: Atoms, structures, derivations, London/ New York: Longman, 34-79.
Harst, Sander van der & Hans Van de Velde 2007. 17 g’s in het Standaardnederlands? Taal & Tongval 59, 172-195.
Harst, Sander van der & Hans Van de Velde 2014. Wordt leggen schijnbaar liggen? In Freek Van de Velde (red.), Patroon en argument. Dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst. Leuven: Universitaire Pers Leuven, 313-326.
Harst, Sander van der, Hans van de Velde & Bert Schouten 2007. Acoustic characteristics of Standard Dutch /ɣ/. Proceedings of the 16th International Congress of Phonetic Sciences, 1469-1472.
Hart, Johan ‘t, René Collier & Antonie Cohen 1990. A perceptual study of intonation: An experimental-phonetic approach to speech melody.Cambridge: Cambridge University Press.
Hart, Johan ’t 1969.Fonetische steunpunten. De Nieuwe Taalgids 62, 168-174.
Haslinger, I. 2007. The syntactic location of events. Aspects of verbal complementation in Dutch. Proefschrift, Tilburg University.
Hauwermeiren, P. van (1973), 'Enkele opmerkingen bij M.C. vanden Toorn, Balansschikking en disjunctie.' In: De nieuwe taalgids. 66, 148-150.
Hedeman, C. (1950), 'Taalbederver Tsjoep Wegtermay luidt lidwoordloos tijdperk in.' In: Levende Talen. 1950, 194-198.
Heede, Vicky van den 2000. 'Corpusonderzoek: doen of laten?' In: Tier, Veronique De, Devos, Magda & Keymeulen, Jacques Van (red.), Nochtans was scherp van zinHuldealbum Hugo Ryckeboer. Deinze, Vakgroep Nederlandse Taalkunde RU Gent, pp. 429-438.
Heeroma, Klaas 1960. De ie als plus-foneem van de reductievocaal. Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en letterkunde 77, 187-202.
Heeswijck, A. van (1987-88), 'Kanttekeningen bij een monumentaal boek.' In: Nova et Vetera 65, 182-193.
Heidolph, K.E. et al. (1981), Grundzüge einer deutschen Grammatik, Berlin.
Heijden, E. van der 2001. Selectie van hulpwerkwoorden van het perfectum in het Nederlands en het Duits. Acta Neerlandica, 1, 97-110.
Heijden, Emmeken van der & Maarten Klein (1995), 'Rekenkundige voegwoorden: de 'logica' van samentrekkingen.' In: De nieuwe taalgids. 88,22-38.
Heijden, Emmeken van der 1999. Tussen nevenschikking en onderschikking. LOT.
Heine, B. 1993. Auxiliaries: Cognitive forces and grammaticalization. Oxford: Oxford University Press.
Heinsman, Stef (1991), 'Hun doen het.' In: Onze Taal. 60, nr. 9, 9-11.
Helbig, G. & F. Kempter (1975), Das Zustandspassiv, Leipzig, 2de druk.
Helbig, G. & G. Heinrich (1972), Das Vorgangspassiv, Leipzig.
Helbig, G. & J. Buscha (1975), Deutsche Grammatik. Ein Handbuch für den Ausländerunterricht, Leipzig, 3de druk.
Helbig, G. (1972), Probleme der deutschen Grammatik für Ausländer, Leipzig.
Hendrickx, R. (1990), 'De gedeletete file.' In: Taalbeheersing in de administratie (vanaf 1985: Taalbeheersing in de praktijk). 29, 144-149.
Hendrickx, Rudi & Johan Rooryck (1989), 'Groenten, fruit en getal.' In: De nieuwe taalgids. 82, 343-349.
Hendriks, Lotte 2014. Variation in verb cluster interruption. In Anita Auer & Bjorn Kohnlein (reds.), Linguistics in the netherlands 2014, 53-65. Amsterdam: John Benjamins.
Hermans, Ben 1992. On the representation of quasi-long vowels in Dutch and Limburgian.In Reineke Bok-Bennema, R. & Roeland van Hout (eds.). Linguistics in the Netherlands 1982. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 75-86.
Heuven, Vincent J. van & Alice Turk 2020. Phonetic correlates of word and sentence stress. In: C. Gussenhoven & A. Chen (eds.) The Oxford handbook of linguistic prosody.Oxford University Press (in press).
Heuven, Vincent J. van & Annelies Hoos 1991. Hiatus deletion, phonological rule or phonetic coarticulation? In Frank Drijkoningen & Ans M.C. van Kemenade (eds.),Linguistics in the Netherlands 1991. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 61-70.
Heuven, Vincent J. van & Hans van de Velde 2010. De uitspraak van het hedendaags Nederlands in de Lage Landen. In: Jean Fenoulhet & Jan Renkema (red.), Internationale Neerlandistiek: een vak in beweging. Gent: Academia Press, 183-209.
Heuven, Vincent J. van & Robert S. Kirsner (2004). Phonetic or phonological contrasts in Dutch boundary tones? In Leonie Cornips & Jenny Doetjes (eds.) Linguistics in the Netherlands 2004.Amsterdam: John Benjamins, 102-113.
Heuven, Vincent J. van 1987. Stress patterns in Dutch (compound) adjectives: acoustic measurements and perception data. Phonetica, 44, 1-12.
Heuven, Vincent J. van 2017a. Prosody and sentence type in Dutch. Nederlandse Taalkunde, 22, 3-29.
Heuven, Vincent J. van 2017b. Functional trade-off of prosody and syntax in question marking? Nederlandse Taalkunde 22, 41-46.
Heuven, Vincent. J. van 2018. Notes on the phonetics of word and sentence stress: A cross-linguistic (re-)view.In Harry van der Hulst, Jeffrey Heinz & Rob Goedemans (eds.) The study of word stress and accent: Theories, methods and dat a.Cambridge: Cambridge University Press, 13-59.
Heynderickx, Priscilla & Jaap van Marle 1994. Over het hybride karakter van -isch. Op de grens van inheems en uitheems. Spektator 23, 229-239.
Heynderickx, Priscilla (1993), Relationele adjectieven in het Nederlands, onuitgegeven proefschrift, Gent.
Hiligsmann, Ph. (1991), 'Wat wat...betreft betreft.' In: Nederlands van Nu (voortzetting van Nu Nog). XXXIX, 42-52.
Hiligsmann, Philippe (1994), 'Het meervoud in enkele Nederlandse woordenboeken en in de ANS.' In: Handelingen Regionaal Colloquium Neerlandicum (Wrocaw 1993) (= Acta Universitatis Wratislawiensis, No. 1651), 113-129.
Hilpert, M. 2008. Where did this future construction come from? A case study of Swedish komma att V. A. Bergs & G. Diewald (reds.) Constructions and language change. Amsterdam: John Benjamins, 105-129.
Hinderdael, Michael (1980-81), 'Präpositionale Funktionsverbgefüge im Deutschen und im Niederländischen.' In: Studia Germanica Gandensia.XXI, 331-356.
Hinskens, Frans & Johan Taeldeman (eds.) 2013a. Language and space. An international handbook of linguistic variation, volume 3: Dutch. Berlin / Boston: De Gruyter Mouton.
Hinskens, Frans & Johan Taeldeman 2013b. Introduction to the volume. In: Frans Hinskens & Johan Taeldeman (eds.), Language and space: Dutch. An international handbook of linguistic variation. Volume 3: Dutch. Berlin / Boston: De Gruyter Mouton, 1-12.
Hinskens, Frans 1993.Dialect levelling in Limburg. Structural and sociolinguistic aspects. [diss.Katholieke Universiteit Nijmegen]
Hinskens, Frans 1996. Dialect levelling in Limburg. Sociolinguistic and structural aspects. Tübingen: Niemeyer.
Hinskens, Frans 2009. The erosion of a variable process. The case of n-deletion in Ripuarian and Limburg dialects of Dutch. In: Frank Kügler, Caroline Féry & Ruben van de Vijver (eds.) Variation and gradience in phonetics and phonology. Berlin / Boston: De Gruyter Mouton, 311-350.
Hinskens, Frans 2011. Emerging Moroccan and Turkish varieties of Dutch: ethnolects or ethnic styles. In: Friederike Kern & Margret Selting (eds.), Ethnic Styles of Speaking in European Metropolitan Areas. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins), 103-131.
Hinskens, Frans 2011. Lexicon, phonology and phonetics. Or: Rule­based and usage­based approaches to phonological variation. In: Peter Siemund (ed.) Linguistic universals and language variation.Berlin: Mouton de Gruyter, 416-456.
Hinskens, Frans 2018. Mislukte poging tot uniformering Standaardnederlands. In: Lex Heerma van Voss et al. (red.), Wereldgeschiedenis van Nederland. Amsterdam: Ambo Anthos, 683-688.
Hinskens, Frans 2020. Een varifocale kijk op taalvariatie. Rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar Taalvariatie en taalcontact aan de Faculteit der Letteren van de Radboud Universiteit Nijmegen op vrijdag 14 februari 2020.
Hinskens, Frans, Ben Hermans & Marc van Oostendorp 2014. Grammar or lexicon. Or: Grammar and lexicon? Rule-based and usage-based approaches to phonological variation. Lingua 142, 1-26.
Hoek, Th. van den (1971), 'Opmerkingen over zinscomplementatie.' In: Studia Neerlandica. 1971-7, 189-215.
Hoek, Th. van den (1971-72), 'Woordvolgorde en konstituentenstruktuur.' In: Spektator 1, 125-136. Ook in: Taal kundig beschouwd. Taalkundige artikelen, bijeengebracht, ingeleid en van vragen voorzien door Dr. M. Klein, Den Haag, 1980., 163-172.
Hoek, Th. van den (1975), 'De ambiguÏteit van woordgroepen als een goede speler. Syntaktische homonymie?' In: Handelingenvan het 33e Nederlands Filologencongres, Amsterdam, 186-194.
Hoeksema, J. 1997. Negatief-polair moetenTabu, 27, 95-112.
Hoeksema, J. 2013. De negatief-polaire uitdrukkingen van het Nederlands. Inleiding en lexicon. Manuscript.
Hoeksema, Jack (1991), 'Theoretische aspekten van partikelvooropplaatsing.' In: Tabu 21, 18-26.
Hoeksema, Jack 1981. Twee theorieën over samenstellende afleidingen. Glot 4, 169-178.
Hoeksema, Jack 1984. Categorial morphology [dissertatie Rijksuniversiteit Groningen]. New York: Garland Press [1988].
Hoeksema, Jack 1988. Head-types in morpho-syntax. In Geert Booij & Jaap van Marle (eds.) Yearbook of Morphology 1988. Dordrecht: Foris, 123-138.
Hoeksema, Jack 1992. Bevelende zinnen zonder polaire tegenhanger. In: H. Bennis & J.W. de Vries (red.). De binnenbouw van het Nederlands. Dordrecht: ICG-Publications, 125-131.
Hoeksema, Jack 1998. Adjectivale inflectie op -s: geen geval van transpositie. In Eric Hoekstra & Caroline Smits (red.), Morfologiedagen 1996. Amsterdam: Meertens Instituut (Cahiers van het Meertens Instituut 10), 46-72.
Hoeksema, Jack 1998. Een ondode kategorie: de genitief. Tabu 28, 162-167.
Hoeksema, Jack 2001. X maar dan ook echt X! Emfatische reduplicerende nevenschikking. Tabu 31(3/4), 119-140.
Hoeksema, Jack 2012. Elative compounds in Dutch: Properties and developments. In Guido Oebel (ed.), Intensivierungskonzepte bei Adjektiven und Adverben im Sprachenvergleich / Crosslinguistic comparison of intensified adjectives and adverbs. Hamburg: Verlag dr. Kovač, 97-142.
Hoeksema, Jack 2012. On the natural history of negative polarity items. Linguistic Analysis 38, 3-33.
Hoeksema, Jack 2013. De negatief-polaire uitdrukkingen van het Nederlands. Groningen University.
Hoeksema, Jack 2017. Neg-Raising and Long-distance licensing of Negative Polarity Items. In: Debra Ziegeler & Bao Zhiming. Negation and contact.
Hoeksema, Jack 2018. Positive polarity predicates. Linguistics 56, 356-400.
Hoeksema, Jack, Dirk-Bart den Ouden 2005. Positief- en negatief-polaire bepalingen van graad: een empirisch onderzoek. TABU 34, 129-144.
Hoeksema, Jack, Henny Klein 1994. Bar en bijster: Een onderzoek naar twee polariteitsgevoelige adverbia. Gramma/TTT 3, 75-88.
Hoeksema, Jack. 2005. Geen enkel. Tabu 34, 171-186.
Hoekstra, Eric 1997. Selectierestricties van het hulpwerkwoord komen. In: TABU 27, nr. 1, p. 48-56.
Hoekstra, Eric 1999. 'De opkomst van het aspektuele hulpwerkwoord liggen'. In: TABU 29, nr. 1, p. 43-47.
Hoekstra, Eric 2010. On the interruption of Verb-Raising clusters by nonverbal material. In Structure Preserved. Studies in Syntax for Jan Koster, 175-184. Amsterdam: John Benjamins.
Hoekstra, T. & Moortgat, M. 1979. Passief en het lexicon. In Forum der letteren, 20, 137-161.
Hoekstra, T. & P. Wehrmann (1985), 'De Nominale Infinitief.'In: Glot 8, 257-274.
Hoekstra, T., Lansu, M. & Westerduin, M. 1987. Complexe verba. Glot, 10, 61-79.
Hof, C. van den 1976, 'The Interrelation between "zou" and "kunnen" in Modern Dutch Relative Clauses.' In: Studia Germanica Gandensia, XVII, 19-31.
Hofmans, M. (1980), 'Hebben of zijn: een enquête naar het gebruik van "hebben" of "zijn" in de konstruktie Thww + Mhww+ HWW in Nederland en Vlaanderen.' In: Rapport d'activitésde l'Institut de Phonétique (ULB) 14, 83-129.
Hofmans, Mark (1982a), '"To have" or not "to have": deverbalization of modals or the choice between "have" and "be".' In:Gramma 6, 126-143.
Hofmans, Mark (1982b), 'Hebben of zijn en de deverbaliseringvan de modale werkwoorden in het Nederlands.' In: Dominicy,M. (ed.), Linguistics in Belgium/Linguistiek in België/Linguistique en Belgique 5, 81-109.
Hofstede, Gerard 1999. De interjectie als illocutionaire handeling. Toegepaste taalwetenschap in artikelen 61, 127-135.
Hogeweg, Lotte 2009. Word in Process. On the interpretation, acquisition and production of words. Radboud Universiteit Nijmegen. Thesis.
Holierhoek, C. M. G. 1980. Werkwoorden van waarneming: Aspekten van hun systematiek en ontwikkeling. Den Haag: Universitaire pers Leiden.
Holk, A.G.F. van (1963), 'Subcategorieën van het werkwoord.' In: Studies etc., 69-90.
Honselaar, W. & Olbertz, H. 2016. The use of Dutch moeten without an infinitive: A case of degrammaticalization. In A. Bannink & W. Honselar (reds.) From variation to iconicity: Festschrift for Olga Fischer. Amsterdam: Pegasus, 185- 201.
Honselaar, W. 2010. The infinitive or the past participle with the verb 'komen' in Dutch: variation or opposition? In: Chojak, J., Korpysz, T. and Waszakowa, K. (reds.) Czowiek. Sowo. Swiat. Warschau: Wydawnictwa Uniwersytetu Warszawskiego, 16-325.
Honselaar, Wim (1987), 'Zijn vs. Hebben in het samengesteld perfectum.' In: Ntg. 80, 55-68.
Honselaar, Wim 1994. Gesplitste en niet-gesplitste voornaamwoordelijke bijwoorden. Forum der Letteren 35, 35-52.
Hoogvliet, J.M. (1903), Lingua. Een beknopt leer- en handboek van algemeene en Nederlandsche taalkennis, meer bepaaldelijknv bestemd voor leeraren en onderwijzenden in moderne enoude talen, Amsterdam.
Hoop, Helen de & Paulien Smabers (1987), 'Rood of Groen? Een normenonderzoek naar enkele stijlverschillen tussen gesproken en geschreven taal.' In: De nieuwe taalgids. 80, 287-302.
Hoop, Helen de, Guido Vanden Wyngaerd & Jan-Wouter Zwart (1990), 'Syntaxis en semantiek van de van die-constructie.'In: Gramma 14, 81-106.
Hoppenbrouwers, C.A.J (1980), 'De meervoudsvorming in het Nederlands.' In: Janssen, Th. & N.F. Streekstra (red.),Grenzen en domeinen in de grammatica van het Nederlands,Groningen, 159-179.
Hoppenbrouwers, Gerard (1977), Existentiële zinnen in het Engels en in het Nederlands, Nijmegen. (Grammarij, nr. 3)
Horn, Laurence R. 1985. Metalinguistic Negation and Pragmatic Ambiguity. Language 61, 121-174.
Horn, Laurence R. 1989. A natural history of negation. Chicago: University of Chicago Press.
Horne, Merle 1990. Empirical evidence for a deletion formulation of the rhythm rule in English. Linguistics 28, 959-981.
Hornstein, Norbert (1977), 'Towards a Theory of Tense.' In: Linguistic Inquiry. 8, 521-557.
Horst, J. M. van der 1998. Over de geschiedenis van de Nederlandse hulpwerkwoorden. In: W.G. Klooster et al. (reds.), Eerste Amsterdams colloquium Nederlandse taalkunde. Amsterdam: Nederlandse Taalkunde UvA, 101-119.
Horst, J. van der & van der Horst, K. 1999. Geschiedenis van het Nederlands in de twintigste eeuw. ’s-Gravenhage: SDU.
Horst, J. van der 2005. Hoe is dat kunnen gebeuren? Vlaamse zinswending als toekomstig Nederlands. Onze taal, 74, 100-102.
Horst, J.M. van der & R. Storm (1991), 'Over de geschiedenis van het betrekkelijke voornaamwoordelijk bijwoord.' In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.107, 105-119.
Horst, J.M. van der (1987), 'Verlegen als hij is en Zo dik als ze is.' In: Forum der Letteren. 28, nr. 4 (ANS-nummer), 83-84.
Horst, J.M. van der (1988b), 'Over relatief dat en wat.' In: De nieuwe taalgids. 81, 194-205.
Horst, J.M. van der (1990), 'Weg ermee? Over gesplitste en ongesplitste voornaamwoordelijke bijwoorden.' In: Jaarboekinl 1989, 46-57.
Horst, J.M. van der (1992b), 'Splitsen of niet-splitsen van voornaamwoordelijke bijwoorden.' In: Forum der Letteren. 33, 127-147.
Horst, J.M. van der 1992. Splitsen of niet-splitsen van voornaamwoordelijke bijwoorden. Forum der Letteren 33, 127-147.
Horst, J.M. van der 1997. Over en naar aanleiding van Zuid-Nederlandse doorbrekingen. In A. van Santen & M. van der Wal (reds.) Taal in tijd en ruimte. Leiden: Stichting Neerlandistiek. 299-307.
Horst, Joop van der (1988a), 'De Croma-verandering.' In: Onze Taal. 57, 172-173.
Horst, Joop van der 1995. Analytische taalkunde. Groningen: Nijhoff.
Horst, Joop van der 1997. Over en naar aanleiding van Zuid-Nederlandse doorbrekingen. In Ariane Santen & Marijke van der Wal (reds.), Taal in  tijd en ruimte. Voor Cor van Bree bij zijn afscheid als hoogleraar Historische Taalkunde en Taalvariatie aan de Vakgroep Nederlands van de Rijksuniversiteit Leiden, 299-307. Leiden: SNL.
Horst, Joop van der 2008. Geschiedenis van de Nederlandse syntaxis. Leuven: Universitaire Pers Leuven.
Horst, Joop van der 2010. Met (het) oog op morgen: Opstellen over taal, taalverandering en standaardtaal. Universitaire Pers Leuven.
Horst, Joop van der en Freek Van de Velde 2008. Het voorzetsel diachronisch. In Irena Barbara Kalla & Bożena Czarnecka (eds.), Neerlandistische ontmoetingen. Trefpunt Wrocław, 54–62. Oficyna Wydawnicza Atut; Wrocław.
Hout, Anna Maria Henrica van 1996. Event semantics of verb frame alternations: a case study of Dutch and its acquisition. Dissertation Tilburg University.
Hulshof, Hans (1983), 'Enkele opmerkingen over nominalisering.' In: Forum der Letteren. 24, 207-223.
Hulshof, Hans (1987), 'Geef de boeken dan nu toch maar 'es even hier. Partikelclustering in imperatieve zinnen.' In:Forum der Letteren. 28, nr. 4 (ans-nummer), 85-89.
Hulst, Harry van der & Jan Kooij 1992. Main stress and secondary stress: Two modes of stress assignment. In: Wolfgang U. Dressler, Martin Prinzhorn & John R. Rennison (eds.), Phonologica 1992. Torino: Rosenberg & Sellier, 108-114.
Hulst, Harry van der 1984. Syllable structure and stress in Dutch.Dordrecht: Foris. [Diss. Universiteit Leiden]
Hulst, Harry van der 2008. The Dutch diminutive. Lingua 118, 1288–1306.
Hurford, James R. 1987. Language and Number: The Emergence of a Cognitive System. Oxford: Blackwell.
Höhle, Tilman N. (1986), 'Der Begriff 'Mittelfeld'. Anmerkungen über die Theorie der topologischen Felder.' In: Weiss,Walter, Herbert Ernst Wiegand & Marga Reis (Hrsg.), Kontroversen, alte und neue. Akten des VII. Internationalen Germanisten-Kongresses (Göttingen 1985), Tübingen, Band 3, 329-340.
Hüning, Matthias & Ariane van Santen 1994. Produktiviteitsveranderingen, de adjectieven op -lijk en -baar. Leuvense Bijdragen 83, 1-29.
Hüning, Matthias & Barbara Schlücker 2010. Konvergenz und Divergenz in der Wortbildung. Komposition im Niederländischen und im Deutschen. In Antje Dammel, Sebastian Kürschner & Damaris Nübling (red.), Kontrastive Germanistische Linguistik. 2 Teilbände. Hildesheim, Zürich, New York: Georg Olms Verlag, 783-825.
Hüning, Matthias & Geert Booij 2014. From compounding to derivation. The emergence of derivational affixes through ‘constructionalization’. Folia Linguistica 48, 579-604.
Hüning, Matthias 1992. De concurrentie tussen deverbale nomina op ge- en -erij. Spektator 21, 161-172.
Hüning, Matthias 1997. Het ‘tegaan’ van een morfologische categorie. Over het Middelnederlandse verbaalprefix te-. In Ariane van Santen & Marijke van der Wal (red.), Taal in tijd en ruimte. Voor Cor van Bree bij zijn afscheid als hoogleraar Historische Taalkunde en Taalvariatie aan de Vakgroep Nederlands van de Rijksuniversiteit Leiden. Leiden: Stichting Neerlandistiek Leiden, 23-35.
Hüning, Matthias 1999. Woordensmederij. De geschiedenis van het suffix -erij. Utrecht: LOT. [dissertatie Universiteit Leiden].
Hüning, Matthias 1999. Woordensmederij. Utrecht: LOT. [diss. Universiteit Leiden]
Hüning, Matthias 2000. Monica en andere gates. Het ontstaan van een morfologisch procédé. Nederlandse Taalkunde 5,121-132.
Hüning, Matthias 2009. Een historisch-vergelijkend perspectief op de Nederlandse woordvorming. In Ronny Boogaart, Josien Lalleman, Marijke Mooijaart en Marijke van der Wal (red.), Woorden wisselen. Leiden: Stichting Neerlandistiek Leiden, 65-76.
Hüning, Matthias 2009. Semantic niches and analogy in word formation. Languages in Contrast 9, 183-201.
Hüning, Matthias 2009a. Een historisch-vergelijkend perspectief op de Nederlandse woordvorming. In Ronny Boogaart, Josien Lalleman, Marijke Mooijaart en Marijke van der Wal (red.), Woorden wisselen. Leiden: Stichting Neerlandistiek Leiden, 65-76.
Hüning, Matthias 2009b. Semantic niches and analogy in word formation. Languages in Contrast 9, 183-201.
Hüning, Matthias 2010. Adjective + Noun constructions between syntax and word formation in Dutch and German. In Cognitive approaches to word formation, eds. Sascha Michel and Alexander Onysko. Berlin: De Gruyter Mouton, 195-218.
Hüning, Matthias 2010. Productiviteit in taal en taalgebruik. Overwegingen vanuit een diachroon perspectief. Voortgang. Jaarboek voor de Neerlandistiek 28, 51-69.
Hüning, Matthias 2014. Over complexe preposities en convergentie. In: Patroon en argument. Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst. Universitaire Pers Leuven.
Iterug naar boven
Jterug naar boven
Jackendoff, R. S. (1971), 'Gapping and Related Rules.' In: Linguistic Inquiry.2, 21-35.
Jackendoff, Ray & Jenny Audring 2020. The texture of the lexicon. Relational Morphology and the Parallel Architecture. Oxford: Oxford University Press.
Jager, A. W. de 1875. Woordenboek der frequentatieven in het Nederlands. Gouda: G.B. van Goor.
Janse, Esther, Sieb G. Nooteboom & Hugo Quené 2007. Coping with gradient forms of /t/-deletion and lexical ambiguity in spoken word recognition. Language and Cognitive Processes 22, 161-200.
Jansen, Carel, Rob Schreuder & Anneke Neijt 2007, The influence of spelling conventions on the perceived plurality in compounds. Written Langage and Literacy 10, 105-114.
Jansen, F. (1974), 'Wat is "Jan z'n boek"?' In: Tabu 5, 17-19.
Jansen, F. (1978), 'Hoe krijgt de spreker zijn woorden op een rijtje? Taalgebruiksaspekten van de "PP over V" konstruktie.' In: Kooij, J.G. (red.) (1978), 70-104.
Jansen, F. (1991a), 'Citaatinbeddingen.' In: Onze Taal. 60, nr. 10, 10-12.
Jansen, F. (1991b), 'De houding ten opzichte van gesplitste voornaamwoordelijke bijwoorden.' In: Neerlandica extra muros 29, nr. 3, 21-29.
Jansen, Nelleke & Aoju Chen 2020. Prosodic encoding of sarcasm at the sentence level in Dutch. In: Proceedings 10th International Conference on Speech Prosody 2020, 409-413.
Jansen, Wouter 2004. Laryngeal contrast and phonetic voicing: a Laboratory Phonology approach to English, Hungarian, and Dutch. [Groningen Dissertations in Linguistics 46].
Jansen, Wouter 2007. Dutch regressive voicing assimilation as a ‘low level phonetic process’; Acoustic evidence.In Jeroen van de Weijer & Erik-Jan van der Torre (eds), Voicing in Dutch: (De)voicing - phonology, phonetics, and psycholinguistics. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 125-152.
Janssen, T. 1989. Die Hilfsverben werden (deutsch) und zullen (niederländisch): modal oder temporal. In: Abraham, W. & Janssen, T. (reds.). Tempus–Aspekt–Modus: Die lexikalischen und grammatischen Formen in den germanischen Sprachen. Berlin: de Gruyter, 65-84.
Janssen, T. 2001. The semantics of Dutch moeten ‘must, should, have to’ from a typological and a relevance-theoretical perspective. In P. Boogaards, J. Rooryck & P.J. Smith. (reds.). Quitte ou double sens: Articles sur l'ambiguïté offerts à Ronald Landheer. Leiden: Bril, 109-133.
Janssen, Theo A.J.M. (1986), 'Het voltooid deelwoord.' In: Glot 9, 57-78.
Janssen, Theo A.J.M. (1987), 'Acht, zes of twee tempora?' In: Forum der Letteren. 28, nr. 4 (ANS-nummer), 89-93.
Janssen, Theo A.J.M. (1988), 'Tense and temporal composition in Dutch: Reichenbach's "point of reference" reconsidered.'In: Ehrich, Veronika & Heinz Vater (Hrsg.), Temporalsemantik. Beiträge zur Linguistik der Zeitreferenz, Tübingen, 96-128.
Janssen, Theo A.J.M. (1989a), 'Preteritum of perfectum? O tempora, o sores!' In: Neerlandica extra muros. nr. 53, 50-60.
Janssen, Theo A.J.M. (1989b), 'Tempus: interpretatie en betekenis.' In: De nieuwe taalgids. 82, 305-329.
Janssen, Theo A.J.M. (1992), 'Hoe: Vragend en Betrekkelijk Bijwoord? Een Kwestie van Betekenis.' In: Bennis, Hans & Jan W. de Vries (Red.), 157-168.
Janssen, Theo A.J.M. (1993a), 'Preterit and perfect in Dutch.' In: Vet, Co & Carl Vetters (eds.), Tense and aspect indiscourse, Berlin, 741-783.
Janssen, Theo A.J.M. (1993b), 'De tempora in het Nederlands.' In: Snel-Trampus, Rita D. (red.), Nederlandse taal-, vertaal- en letterkunde. (Handelingen van het) Colloquium vandocenten in de Neerlandistiek in Zuid-Europa (Trieste, 13-14april 1992), Trieste, 31-51.
Janssen, Theo A.J.M. (1993c), 'Tense in Dutch: eight 'tenses' or two tenses?' In: Ballweg, Joachim & Rolf Thieroff(Hrsg.), Tempussysteme in ausgewählten Sprachen, Tübingen,93-118.
Janssen, Theo A.J.M. 1997. Geen vorm en toch een functie? Modale, temporele, aspectuele en lexematische bijzonderheden bij hebben. In E.H.C. Elffers-van Ketel, J.M. van der Horst & WG. Klooster (reds.), Grammaticaal spektakel. Artikelen aangeboden aan Ina Schermer-Vermeer bij haar afscheid van de Vak­groep Nederlandse Taalkunde aan de Universiteit van Amsterdam, 123-134. Amsterdam: Vakgroep Nederlandse Taalkunde UvA.
Janssen, Theo A.J.M. 2000. 'Moeten: De oplossing van een probleem.' In: Gillis, Steven, Nuyts, Jan & Taeldeman, Johan (red.), Met taal om de tuin geleidEen bundel opstellen voor Georges De Schutter ter gelegenheid van zijn pre-emeritaat. Antwerpen, Universiteit Antwerpen, 203-126.
Janssens, Guy & Ann Marynissen 2005. Het Nederlands vroeger en nu. Leuven: Acco.
Janssens, K. & Nuyts, J. 2014. Me dunkt! Een diachrone blik op dunken. In Freek Van de Velde, Hans Smessaert, Frank Van Eynde & Sara Verbrugge (reds.), Patroon en argument. Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst, 17-32. Leuven: UPL, 379-392.
Jespersen, Otto 1917. Negation in English and other languages. Historisk-filologiske Meddeleser 1, 1-151.
Johansson, A. & Rawoens, G. 2019. A corpus-based contrastive study of impersonal passives in Swedish and Dutch. Languages in Contrast, 19(1), 2-26.
Johansson, A. 2006. Nederländskans komen och svenskans komma. En kontrastiv undersökning. Proefschrift, Universiteit van Stockholm.
Johansson, Annika 2008. Contrastief corpusonderzoek. Het Nederlandse werkwoord komen en het Zweedse werkwoord komma. In: Rawoens, Gudrun (red.), Taal aan den lijveHet gebruik van corpora in taalkundig onderzoek en taalonderwijs. Gent, Academia Press, 7-28.
Jong, F. de, L. Oversteegen & H.J. Verkuyl (1988), Betekenisen Taalstructuur. Inleiding in de formele semantiek. Dordrecht.
Jong, Jaap de 2012. Waarom maken politici graag gebruik van framing? Over de kracht van beelden. In Marianne Boogaard & Mathilde Jansen (red.), Taalcanon. Alles wat je altijd al wat willen weten over taal. Amsterdam: Meulenhoff, 213-215.
Jongenburger, Willy & Vincent van Heuven 1991. The distribution of (word initial) glottal stop in Dutch. In: Frank Drijkoningen & Ans M.C. van Kemenade (eds.),Linguistics in the Netherlands 1991. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 101-110.
Joosten, Frank 2002. De uitspraak van letterwoorden in het Nederlands. Nederlandse Taalkunde 7, 238-263.
Jordens, P. (1974), 'Das deutsche es und die niederländischen Entsprechungen er/het. Eine kontrastive Analyse.' In: Pörnbacher, H. (Hrsg.), Festgabe des Deutschen Instituts derUniversität Nijmegen Paul B. Wessels zum 65. Geburtstag,Nijmegen, 157-189.
Kterug naar boven
Köhnlein, Björn 2015. The morphological structure of complex place names: The case of Dutch. The Journal of Comparative Germanic Linguistics 18, 183-212.
Kager, René & Violeta Martínez-Paricio 2018. The internally layered foot in Dutch. Linguistics 56, 69-114.
Kager, René & Wim Zonneveld 1986. Schwa, syllables, and extrametricality. The Linguistic Review 5, 197-221.
Kager, René 2003. Intuïtieve syllabificatie bij kinderen: een optimaliteitsmodel. In: Georges De Schutter & Steven Gillis (red.), Fonologische kruispunten. Gent, Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 135-163. [= Studies op het gebied van de Nederlandse Taalkunde 2]
Kager, René & Violeta Martínez-Paricio 2018. The internally layered foot in Dutch. Linguistics 56, 69-114.
Keijzer, J. (1947), 'Dit, dat en nog wat.' In: De nieuwe taalgids. 40, 164-166.
Kemmer, S. & Verhagen, A. 1994. The grammar of causatives and the conceptual structure of events. Cognitive Linguistics 5, 15-156.
Kenny, Anthony (1963), Action, Emotion and Will, London/NewYork.
Kerkhoff, Annemarie 2007. Acquisition of morpho-phonology. The Dutch voicing alternation. Utrecht: LOT.[diss. Universiteit van Utrecht]
Kern, J. H. 1912. De met het participium praeteriti omschreven werkwoordsvormen in't Nederlands. Müller.
Kern, J.H. 1930. 'Een schijnbare ellips.' In: Ntg. 24, 177-180
Kersten, Bart 2014. Reduplicatie in het Nederlands. Een werkstuk-werkstuk over contrastieve focusreduplicatie. [BA Thesis, Radboud Universiteit Nijmegen].
Kerstens, J. (1980), 'Over samentrekking.' In: De nieuwe taalgids. 73, 375-394.
Kerstens, Johan (1985), 'Het lidwoord nul bestaat niet.' In:Forum der Letteren. 26, 1-19.
Kester, Ellen-Petra 1996. The nature of adjectival inflection. Utrecht: OTS. [dissertatie Universiteit Utrecht].
Keune, Karen, Mirjam Ernestus, Roeland van Hout & R. Harald Baayen 2005. Variation in Dutch: from written MOGELIJK to spoken MOK. Corpus Linguistics and Linguistic Theory 1, 183-223.
Kirsner, R. 1976. On the subjectless pseudo-passive in standard Dutch and the problem of background agent. In C. Li (red.) Subject and Topic. Now York: Academic Press.
Kirsner, R. S. 1970. The role of zullen in the grammar of modern standard Dutch. Lingua, 24, 101-154.
Kirsner, R.S. & V.J. van Heuven (1988), 'The Significance of Demonstrative Position in Modern Dutch.' In: Lingua 76, 209-248.
Kirsner, R.S. (1976-77), 'De "onechte lijdende vorm".' In: Spektator 6, 1-18.
Kirsner, R.S. (1985), 'What It Takes to Show Whether an Analysis 'Fits'.' In: Blume, H. & G. Hammarström (eds.), Descriptio Linguistica. Proc. First Conf. on Descriptive and Structural Linguistics (Antwerp 1985), Tübingen, 76-113.
Kirsner, R.S., V.J. van Heuven & J.F.M. Vermeulen (1987), 'Text-type, context and demonstrative choice in writtenDutch: Some experimental data.' In: Text (An interdisciplinary journal for the study of discourse) 7, 117-144.
Kirsner, Robert S. & Vincent J. van Heuven 1996. Boundary tones and the semantics of the Dutch final particles , hoor, zeg, and joh. In: Crit Cremers & Marcel den Dikken (red.), Linguistics in the Netherlands 13, 133-146. Amsterdam: Benjamins.
Kirsner, Robert S. (1970), 'The Role of zullen in the Grammar of Modern Standard Dutch.' In: Lingua 24, 101-154.
Kirsner, Robert S. (1979a), 'Deixis in Discourse: an Exploratory Quantitative Study of the Modern Dutch Demonstrative Adjectives.' In: Givón, T. (ed.), Syntax and Semantics,Volume 12: Discourse and Syntax, New York/San Francisco/London, 355-375.
Kirsner, Robert S. (1979b), The Problem of Presentative Sentences in Modern Dutch, Amsterdam/New York/Oxford (North-Holland Linguistic Series, vol. 43).
Kirsner, Robert S. (1991), 'Het nut van intersubjectieve gegevens in taalkundige beschrijvingen van het Nederlands.' In:Neerlandica extra muros. 29, nr. 3, 12-20.
Kirsner, Robert S. 2000. Empirical pragmatics: Downtoning and predictability in a Dutch final particle. In: Thomas F. Shannon & Johan P. Snapper (red.), The Berkeley Conference on Dutch Linguistics 1997, 45-62. Lanham, MD: University Press of America.
Kissine, Mikhail, Hans van de Velde & Roeland van Hout 2003. The devoicing of fricatives in Standard Dutch. In: Paula Fikkert & Leonie Cornips (eds.), Linguistics in the Netherlands 2003. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 93-104.
Klamer, Marian 2002. Semantically motivated lexical patterns: A study of Dutch and Kambera expressives. Language 78, 258-286.
Klein, M. & M. Visscher (1996), Handboek Verzorgd Nederlands. Spellingregels Stijladviezen, Groningen, tweede, herzienedruk.
Klein, M. & M.C. van den Toorn (1977-78), 'Vooropplaatsing van PP's.' In: Spektator 7, 423-433. Ook in: Taal kundig beschouwd. Taalkundige artikelen, bijeengebracht, ingeleid en van vragen voorzien door Dr. M. Klein, Den Haag, 1980., 177-187.
Klein, M. & M.C. van den Toorn (1979), 'Van NP-Beperking tot XP-Beperking: een antwoord op Kooij en Wiers 1978.' In: De nieuwe taalgids.72, 97-109.
Klein, M. (1974), 'Enkele opmerkingen over de bijstelling.'In: De nieuwe taalgids. 67, 405-411.
Klein, M. (1976-77), 'Zinsaccent en extrapositie.' In: Spektator 6, 444-445.
Klein, M. (1977a), 'Akmajian, Paardekooper en Twee van die Sinterklazen.' In: Gramma 1, 4-10.
Klein, M. (1977b), Appositionele constructies in het Nederlands, proefschrift Nijmegen, Nijmegen.
Klein, M. (1981), 'De interne structuur van partitieve constructies.' In: Spektator 10, 295-309.
Klein, M. (1983a), 'Over de zgn. absolute met-constructie.' In: De nieuwe taalgids. 76, 151-164.
Klein, M. (1983b), 'Vooropstaande PP's en thematische relaties.' In: Gramma 7, 41-50.
Klein, M. (1991), 'Coördinatie in de ANS.' In: Gramma 15, 227-234.
Klein, M. 1983. Over de zgn. absolute met-constructie. De Nieuwe Taalgids 76, 151-164.
Klein, Maarten (1987), 'De ans en het voornaamwoordelijk bijwoord.' In: Forum der Letteren. 28, nr. 4 (ans-nummer), 97-100.
Klooster, W. 2001. Grammatica van het hedendaags Nederlands: een volledig overzicht. Den Haag: Sdu.
Klooster, W.G. (1992), 'Over er.' In: Bennis, Hans & Jan W. de Vries (red.) (1992), 191-207.
Klooster, Willem G. 1978. Minder dan hoeft, De Nieuwe Taalgids, 71, pp. 534-542.
Klooster, Willem G. 1984. Ontkenning en noodzakelijkheid. Observaties met betrekking tot negatie en moeten, Glot, 7, pp. 63-120.
Klooster, Wim 1972. The structure underlying measure phrase sententences. Dordrecht: Reidel.
Klooster, Wim 1984. Ontkenning en noodzakelijkheid. Observaties met betrekking tot negatie en moeten. GLOT 7, 63-120.
Klooster, Wim 1993. Negatieve zinnen. Gramma/TTT 2(2), 119-143.
Klooster, Wim 2001. Geen: over verplaatsing, negatie en focus. Nederlandse Taalkunde 6(1), 54-84.
Klooster, Wim. 1989. 'Bananenzinnen'. In: Karel Porteman & Kurt Erich Schöndorf. Liber amicorium Kåre Langvik-Johanessen, 35-43.
Klooster, Wim. 2001. Grammatica van het hedendaags Nederlands. Een volledig overzicht. Den Haag: Sdu Uitgevers.
Kloots, Hanne 2007. Allee, wat was het weer? Het tussenwerpsel allee in spontaan gesproken Standaardnederlands. Over Taal 46(1), 17-19.
Kloots, Hanne, Georges De Schutter, Steven Gillis & Marc Swerts 2003. Verdoffende vocalen en klinkers die verdwijnen: een casestudy. Nederlandse Taalkunde, 8, 231-254.
Kloots, Hanne, Georges De Schutter, Steven Gillis & Marc Swerts 2004. Svarabhaktivokale im Standardniederländischen in Flandern und den Niederlanden. Zeitschrift für Dialektologie und Linguistik 71, 129-155.
Kloots, Hanne, Georges de Schutter, Steven Gillis en Marc Swerts 2002. Sjwa-insertie in eindclusters: variatiepatronen in het Standaardnederlands. Nederlandse Taalkunde 7, 97-126.
Kloots, Hanne, Steven Gillis & Jo Verhoeven 2009. Merk toch hoe sterk. Sjwa-insertie in spontaan gesproken Standaardnederlands. Nederlandse Taalkunde 14, 45-65.
Kloots, Hanne, Steven Gillis & Jo Verhoeven 2018. Over vlugge spraak en vluchtige sjwa's. De relatie tussen spreektempo en de duur van Nederlandse svarabhaktivocalen. In: Georges de Schutter (red.) Drie visies op de frequentste klank van het Nederlands. Een postuum eerbetoon aan Johan Taeldeman[Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren, 128], 317-349.
Kloots, Hanne, Steven Gillis & Sven De Maeyer 2014. Vowel pronunciation in open syllables in spontaneously spoken Standard Dutch: Exploring a phonological constraint in a listening task. Linguistics 52, 1167-1194.
Kluyver, A. (1911), 'Over modaliteit.' In: De nieuwe taalgids. 5, 65-74.
Kluyver., A. 1911, Over modaliteit. In: De nieuwe taalgids. 5, 65-74.
Koelmans, L. (1970a), 'Zinnen met een aanloop in het Nederlands.' In: De nieuwe taalgids. 63, 21-27.
Koelmans, L. (1975c), 'Jan z'n boek en de pregenitieven.' In: De nieuwe taalgids. 68, 433-445.
Koelmans, L. 1965. Iets over de woordorde bij samengestelde predikaten in het Nederlands. De Nieuwe Taalgids 58, 156-165.
Koelmans, Leendert 1981. Uit de geschiedenis van de Nederlandse achtervoegsels III: het suffix -baar. De Nieuwe Taalgids 74, 330-339.
Koeneman, O., Lekakou, M., & Barbiers, S. 2011. Perfect doubling. Linguistic Variation, 11(1), 35-75.
Kollewijn, R.A. (1891), 'Zich.' In: Taal en Letteren. 1, 189-192.
Kollewijn, R.A. (1892), 'Het systeem van de tijden der werkwoorden.' In: Taal en Letteren. 2, 141-147.
Kollewijn, Roeland Anthonie 1899. Voorwerpen. Taal en Letteren 9, 465–480.
Kooij, J.G. & E. Wiers (1978), 'Vooropplaatsing, verplaatsingsregel en de interne struktuur van nominale groepen.'In: Kooij, J.G. (red.) (1978), 105-143.
Kooij, J.G. & E. Wiers (1979), 'Beperkingen en overschrijdingen: een antwoord aan Klein en Van den Toorn.' In: Ntg. 72,488-493.
Kooij, J.G. & E.L. Wiers (1976-77), 'Vooropplaatsing van PP's in het Nederlands.' In: Spektator 6, 445-449. Ook in: Taal kundig beschouwd. Taalkundige artikelen, bijeengebracht, ingeleid en van vragen voorzien door Dr. M. Klein, Den Haag, 1980.173-176.
Kooij, J.G. (1972-73), 'Presuppositie, topic, en de plaats van het indirekt objekt.' In: Spektator 2, 261-270.
Kooij, J.G. (1976), 'Jan vraagt Piet als Jan Piet ziet, of: hoe leg ik woordvolgorde uit?' In: Verslag 5e Colloquium vanhoogleraren en lectoren in de neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten (Leiden, 1973), 's-Gravenhage/Gent,64-78.
Kooij, Jan & Marc van Oostendorp 2003. Fonologie. Uitnodiging tot de klankleer van het Nederlands. Amsterdam: Amsterdam University Press.
Koopmans, Hilda 1995. On verbs that fail to undergo V-second. Linguistic Inquiry 26, 137-63.
Koopmans-van Beinum, Florina J. 1969. Nog meer fonetische zekerheden. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam,Instituut voor Fonetische Wetenschappen.
Koopmans-van Beinum, Florina J. 1980. Vowel contrast reduction: An acoustic and perceptual study of Dutch vowels in various speech conditions. Amsterdam: Academische Pers. [diss. Universiteit van Amsterdam]
Koopmans-van Beinum, Florina J. 1982. Akoestische en perceptieve aspecten van klinkercontrastreductie en de rol van de fonologie.Spektator 11, 284-294.
Koopmans-van Beinum, Florina J. 1994. What's in a schwa? Phonetica 51, 68-79.
Koops, Aaldrik (1984-85), 'De zogenaamde PP-over-V constructie over.' In: Spektator 14, 352-357.
Koring, L. 2012. Don’t shoot the messenger: How subjectivity affects distributional properties. Lingua, 122(8), 874-890.
Koring, L. 2013. Seemingly similar: Subjects and displacement in grammar, processing, and acquisition. Proefschrift, Universiteit Utrecht.
Kosmata, Eva & Barbara Schlücker 2022. Contact induced grammatical change? The case of proper name compounding in English, German, and Dutch. Languages in Contrast 22, 77-113.
Koster, J. (1975), 'Dutch as an SOV-language.' In: Linguistic Analysis 1, 111-136.
Kraaikamp, M. 2009. Dat gaat anders worden! Gaan als hulpwerkwoord van de toekomende tijd. Onze Taal 28.
Kraaikamp, Margot 2017. Semantic versus lexical gender. LOT Publications.
Kraak, A. & W.G. Klooster 1968. Syntaxis. Culemborg/Keulen: Uitgeverij Stam-Kemperman N.V.
Kraak, A. (1966), Negatieve zinnen. Een methodologische en grammatische analyse, Hilversum.
Kraak, A. (1970), 'Zinsaccent en syntaxis.' In: Studia Neerlandica. 1, nr. 4, 41-62.
Kraak, Albert 1966. Negatieve zinnen, een methodologische en grammatische analyse. W. de Haan.
Krause, O. 1997. Progressiv-Konstruktionen im Deutschen im Vergleich mit dem Niederländischen, Englischen und Italienischen. STUF, 50(1), 48-82.
Krott, Andrea 2001. Analogy in morphology. The selection of linking elements in Dutch compounds. Nijmegen: Max Plank Institut für Psycholinguistik. [dissertatie Radboud Universiteit Nijmegen].
Kruyskamp, C. (1962), 'Begripsverwarring bij ontwerpen.' In:De nieuwe taalgids. 55, 24-25.
Kuijpers, Cecile & Wilma van Donselaar 1997. The influence of rhythmic context on schwa epenthesis and schwa-deletion n Dutch. Language and Speech 41, 87-108.
Kuijpers, Cecile, Wim van Donselaar & Anne Cutler 1996. Phonological variation: epenthesis and deletion of schwa in Dutch. In: H.Timothy Bunnell & William Idsardi (eds.), Procedings of the Fourth International Conference on Speech Processing, Vol. 3. Philadelphia: University of Philadelphia& A.I. DuPont Institute, 149-152.
Kuno, S. (1976), 'Gapping: A Functional Analysis.' In: Linguistic Inquiry. 7, 300-318.
Lterug naar boven
Labov, William 2001. Principles of linguistic change. Social factors. Oxford: Blackwell.
Lamiroy, B. 1984. 'De infinitiefkonstruktie Jan is vissen.' In: Leuvense Bijdragen. 73, 163-170.
Landsbergen, F. 2006. Krijgen, kriegen en get: een vergelijkend onderzoek naar betekenisverandering en grammaticalisatie. In M. Huening, A. Verhagen, U. Vogl & T. van der Wouden (reds.), Nederlands tussen Duits en Engels. Leiden: Stichting Neerlandistiek Leiden, 259-272.
Landsbergen, F. 2006. Getting a sense of krijgen: A diachronic study of its polysemy and grammaticalization. Linguistics in the Netherlands, 23(1), 150-161.
Landsbergen, F. 2009. Cultural evolutionary modeling of patterns in language change: exercises in evolutionary linguistics. Proefschrift, Universiteit Leiden.
Langendonck, W. van (1980), 'A source for quantifying expressions.' In: Zonneveld, W. & F. Weerman (eds.), Linguisticsin the Netherlands 1977-1979, Dordrecht, 84-95.
Langeweg, Simone J. 1988. The stress system of Dutch. [Diss. Universiteit van Leiden].
Laver, John 1996. Principles of phonetics. Cambridge: Cambridge University Press.
Leech, G. & J. Svartvik (1975), A communicative Grammar of English, London.
Leeuwen, M. van 2006. Een baan aangeboden krijgen? Dat krijg je nooit gedaan! Een synchroon en diachroon onderzoek naar de gebruiksmogelijkheden van krijgen+ participium in het kader van de constructiegrammatica. MA-scriptie Universiteit Leiden.
Lemmens, M. 2005. Aspectual posture verb constructions in Dutch. Journal of Germanic linguistics, 17(3), 183-217.
Lemmens, M. 2015. Zit je te denken of ben je aan het piekeren? Persistentie in het synchrone gebruik van de PREP-en POS-progressiefconstructies in het Nederlands. Nederlandse Taalkunde, 20(1), 5-36.
Lenz, A. N. 2015. On the resultative-modal grammaticalisation pathway of German GET verbs–with an outlook on Dutch and Afrikaans. Taal en Tongval, 67(2), 177-209.
Lessen Kloeke, W.U.S. van 1973. Dutch word stress. In: Albert Kraak (ed.), Linguistics in the Netherlands 1972-1973. Assen: Van Gorcum, 222-236.
Levelt, Willem J.M. 2006. Met het oog op de tijd. Afscheidsrede door Prof. dr. Willem J.M. Levelt. Radboud Universiteit Nijmegen.
Levshina, N. 2016. Control, causation and Google counts. Nederlandse Taalkunde, 21(2), 253-263.
Levshina, N., Geeraerts, D. & Speelman, D. 2013. Mapping constructional spaces: A contrastive analysis of English and Dutch analytic causatives. Linguistics, 51(4), 825-854.
Levshina, N., Geeraerts, D. & Speelman, D. 2014. Dutch causative constructions with doen and laten: Quantification of meaning and meaning of quantification. In D. Glynn & J. Robinson (reds.) Corpus Methods for Semantics: Quantitative studies in polysemy and synonymy. Amsterdam: John Benjamins, 205-221.
Levshina, Natalia, Dirk Geeraerts & Dirk Speelman. 2013. Towards a 3D-Grammar: Interaction of linguistic and extralinguistic factors in the use of Dutch causative constructions. Journal of Pragmatics 52: 34-48.
Levshina, Natalia. 2011. Doe wat je niet laten kan: A usage-based analysis of Dutch causative constructions. Proefschrift, KU Leuven.
Levshina, Natalia. 2012. Comparing constructicons: A usage-based analysis of the causative construction with doen in Netherlandic and Belgian Dutch. Constructions and Frames 4(1): 76-101.
Leys, O. (1973), 'Das Reflexivpronomen: eine Variante des Personalpronomens.' In: Leuvense Bijdragen. 62, 251-265.
Leys, O. (1979a), 'De bepaling van het voornaamwoordelijk bijwoord en de systematisering van ndl. er.' In: De nieuwe taalgids. 72,240-246.
Leys, O. (1979b), 'Zur Systematisierung von es.' In: Deutsche Sprache 1979, nr. 1, 28-34.
Leys, O. (1984), 'Indefiniete eigennamen.' In: Pijnenburg,W.J.J., K. Roelandts & V.F. Vanacker (red.), Feestbundel voor Maurits Gysseling. Opstellen door vrienden en vakgenoten aangeboden bij gelegenheid van zijn 65e verjaardag,Leuven, 208-213.
Leys, O. (1985), 'Het voegwoord om als uitdrukking van modale opeenvolging.' In: Ryckeboer, H., J. Taeldeman & V.F. Vanacker (red.) (1985), 267-271.
Leys, O. 1985. De konstruktie staan te + infinitief en verwante konstrukties. Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Akademie voor Nederlandse Taal-en Letterkunde, 3, 265-277.
Leys, Odo (1988), 'Prospektives um.' In: Deutsche Sprache 16, 97-102.
Leys, Odo 2001. Omtrent onlogische constructies. Leuvense Bijdragen 90, 427-428.
Lieber, R. & Baayen, H. 1997. A semantic principle of auxiliary selection in Dutch. Natural Language & Linguistic Theory, 15(4), 789-845.
Lin, Jing 2015. Acquiring Negative Polarity Items. Universiteit van Amsterdam. Thesis.
Lindau, Mona 1979. The feature expanded. Journal of Phonetics 7, 163-167.
Loewenthal, J. 2003. Meaning and use of causeeless causative constructions with laten in Dutch. LOT Occasional Series, 1, 97-129.
Loon, Jozef van 2018. Is het Nederlands wereldkampioen sjwa? In Georges de Schutter (red.) Drie visies op de frequentste klank van het Nederlands. Een postuum eerbetoon aan Johan Taeldeman. [Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren128], 221-282.
Loonen, Nard 2003. Stante pede gaande van dichtbij langs AF bestemming @ . University of Utrecht. Thesis.
Looyenga, S. (1990), 'On the Internal Structure of Nominal Infinitives.' In: Linguistics in the Netherlands 1990, 101-111.
Looyenga, S. (1992), 'Generieke zinnen.' In: Tabu 22, 1-21.
Los, Bettelou, Corrien Blom, Geert Booij, Marion Elenbaas & Ans van Kemenade 2012. Morphosyntactic change: a comparative study of particles and prefixes. Cambridge: Cambridge University Press.
Lubbe, H.F.A. van der (1958/1978), Woordvolgorde in het Nederlands. Een synchrone structurele beschouwing, Assen, 1ste druk 1958, 4de druk 1978.
Lubbe, H.F.A. van der (1982), 'Over echte en schijnbare partitieve groepen.' In: Spektator 11, 367-378.
Lubbe, H.F.A. van der (1985), 'De structuur van de zgn. absolute met-constructie.' In: De nieuwe taalgids. 78, 6-17.
Luyckx, Kim., Hanne Kloots, Evie Coussé & Steven Gillis 2007. Klankfrequenties in het Nederlands. In: Dominiek Sandra, Rita Rymenans, Pol Cuvelier & Peter Van Petegem (red.), Tussen taal, spelling en onderwijs: essays bij het emeritaat van Frans Daems. Academia Press, 141-154.
Lühr, Rosemarie (1985), 'Sonderfälle der Vorfeldbesetzung im heutigen Deutsch.' In: Deutsche Sprache 13, 1-23.
Mterug naar boven
M., P.H. 1903. Willen. In: Taal en Letteren. 13, 576-578.
Mackenzie, J. Lachlan 1985. Ge-nominaliseer. TTT. Interdisciplinair Tijdschrift voor Taal- en Tekstwetenschap 5, 177-199.
Malepaard, Joop 2007. Inverse disjuncties. Voortgang 25, 311-360.
Maling, J.M. (1972), 'On Gapping and the Order of Constituents.' In: Linguistic Inquiry. 3, 101-108.
Marc Dominicy & S.Paul Verluyten (eds.), Linguistics in Belgium 6, 42-56(Antwerp Papers in Linguistics, Special Issue). Ook in:Vriendt, Sera de (1995), 115-128.
Maris, Berthold van 2022. ‘Prrr prrr’, ‘krri krri’. Hoe geef je vogelgeluiden weer in letters? Onze Taal 5, 4-6.
Marle, J. van (1987), 'Een mythe over het -s meervoud.' In: Forum der Letteren. 28, nr. 4 (ANS-nummer), 103-108.
Marle, Jaap van 1978. Veranderingen in woordstructuur. In Geert Koefoed en Jaap van Marle (red.). Aspecten van taalverandering. Groningen: Wolters-Noordhoff, 127-176.
Marle, Jaap van 1980. The stress patterns of Dutch simplex words. A first approach. In: Wim Zonneveld, Frans van Coetsem & Orrin W. Robinson (eds.), Studies in Dutch phonology. The Hague: Martinus Nijhoff, 89-128.
Marle, Jaap van 1981. Over de dynamiek van morfologische categorieën. Forum der Letteren 22, 51-63.
Marle, Jaap van 1985. On the paradigmatic dimension of morphological creativity. Dordrecht: Foris. [dissertatie Universiteit Utrecht].
Marle, Jaap van 1990. De -eur / -euse / -trice trits. Spektator 19, 253-264.
Marle, Jaap van 1996. The unity of morphology: On the interwovenness of the derivational and inflectional dimension of the word. In Geert Booij & Jaap van Marle (eds.), Yearbook of Morphology 1995. Dordrecht: Kluwer, 67-82.
Marle, Jaap van 2000. 'Morfologisch-syntactische grenskwesties: scheidbaar samengestelde werkwoorden, verbale defectiviteit, en het probleem van de scheidbaarheid'. In: Besten, Hans den, Els Elffers & Jan Luif (red.), Samengevoegde woorden. Voor Wim Klooster bij zijn afscheid als hoogleraar. Amsterdam, 193-199.
Mars, F.K.M. 1969. Over oorzakelijke en andere voorwerpen. De nieuwe taalgids 62, 368–376.
Martínez-Paricio, Violeta & René Kager 2015. The binary-to-ternary rhythmic continuum in stress typology: Layered feet and non-intervention constraints.Phonology 32, 459–504.
Martens, Luc & Hugo Quené 1994. Degemination of Dutch fricatives in three different speech rates. In: Reineke Bok-Bennema & Crit Cremers. (eds.) Linguistics in the Netherlands 1994. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 119–126.
Martin, Willy 1968. De verdoffing van gedekte en ongedekte /e/ in niet-hoofdtonige positie bij Romaanse leenwoorden in het Nederlands.De Nieuwe Taalgids 61, 162-181.
Martin, Willy 1971. Distributie van ‘nieuwe woorden’ in Mei van Herman Gorter. De Nieuwe Taalgids 64, 163-176.
Martínez-Paricio, Violeta & René Kager 2015. The binary-to-ternary rhythmic continuum in stress typology: Layered feet and non-intervention constraints. Phonology 32, 459–504.
Mathesius, Vilém (1929), 'Zur Satzperspektive im modernen Englisch.' In: Archiv für das Studium der neueren Sprachenund Literaturen 84, 202-210.
Mattens, W.H.M. (1970), De indifferentialis. Een onderzoek naar het anumerieke gebruik van het substantief in het algemeen bruikbaar Nederlands, Assen.
Mattens, W.H.M. (1991), 'Van gastrolinguÏstiek krijgt een structuralist linguÏstische gastritis: het getalsaspect vangroente- en fruitnamen.' In: De nieuwe taalgids. 84, 556-568.
Mattens, Wim (1987a), 'Het partitieve er in de ANS.' In: Nederlands van Nu (voortzetting van Nu Nog). XXXV, 68-77.
Mattens, Wim (1988), 'Nogmaals het partitieve er in de ANS.' In: Nederlands van Nu (voortzetting van Nu Nog). XXXVI, 35-44.
Meel, Linda van, Frans Hinskens & Roeland van Hout 2013, Ethnolectal variation in the realization of /z/ by Dutch youngsters.Zeitschrift für Dialektologie und Linguistik 80, 297-325.
Meel, Linda van, Frans Hinskens & Roeland van Hout 2018. Variation in a tense/lax vowel pair in Dutch youngsters with different ethnic backgrounds. Taal en Tongval 70, 179-210.
Meer, G. van der 1990. De Infinitivus Pro Participio: Een Nieuwe Verklaring.
Mees, Inger & Beverley Collins 1982. A phonetic description of the consonant system of Standard Dutch (ABN). Journal of the International Phonetic Association 12, 2-12.
Meesters, Gert 2004. Marginale morfologie in het Nederlands. Paradigmatische samenstellingen, neo-klassieke composita en splintercomposita. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.
Mertens, Marleen 2007. Hoe zou Jan in Italië de kamer uit lopen / uitlopen? In Fenoulhet, Jane et al. (red.), Neerlandistiek in contrastBijdragen aan het Zestiende Colloquium Neerlandicum (Gent, augustus 2006). Amsterdam, Rozenberg Publishers, pp. 201-222.
Mesland, G.M. (1971), 'Alweer die glibberige samentrekking.'In: De nieuwe taalgids. 64, 12-14.
Meulen, Marten van der, Fieke Van Der Gucht, Robbe Verlinde & Willem Van Beylen 2018. Het groot Nederlands vloekboek: slimmer schelden en vaardiger vloeken. Tielt: Lannoo.
Meyer, Caitlin, Sjef Barbiers & Fred Weerman 2020. Many systems, one strategy: Acquiring ordinals in Dutch and English. Glossa: a journal of general linguistics 5(1), p. 100.
Meyer, Caitlin. 2019. Rule and order. Acquiring ordinals in Dutch and English. Utrecht: LOT Publications.
Michels, L.C. (1951), 'Relatieve en vergelijkende constructies.' In: Handelingen van het 19e Vlaams Filologencongres,174-176.
Michels, L.C. (1952), 'U Eerwaarde en Zijn Edele.' In: De nieuwe taalgids. 45, 160-162.
Michels, L.C. (1963a), 'Een geval van cohesie.' In: De nieuwe taalgids. 56, 50.
Michels, L.C. (1963b), 'Wat voor dat.' In: De nieuwe taalgids. 56, 107.
Mielke, Jeff 2008. The emergence of distinctive features. Oxford: Oxford University Press.
Moerdijk, Alfons 1987. Lexicale semantiek en compositavorming. Forum der Letteren 28, 194-213.
Moerdijk, Fons 1990. Metonymie uit een ander vaatje. In: Traditie en progressie. Handelingen van het 40ste Nederlands Filologencongres. ’s Gravenhage: SDU, 111-122.
Mortelmans, T. 2010. Falsche Freunde: Warum sich die Modalverben must, müssen und moeten nicht entsprechen. In A. Katny, A. Socka (reds.) Modalität/Temporalität in kontrastiver und typologischer Sicht. Peter Lang, 133-148.
Mortelmans, T. 2016. Indirect evidentiality in Dutch and German: a contrastive corpus study of the seem-type verbs schijnen and scheinenKalbotyra, 69, 121-152.
Mortelmans, T. 2017. Seem-type verbs in Dutch and German. Lijken, schijnen & scheinen. In Lyu, S. & Wang, Y. N.  (reds.) Evidentiality revisited: Cognitive grammar, functional and discourse pragmatic perspectives. Amsterdam: John Benjamins, 123-148.
Mortelmans, T., Boye, K. & van der Auwera, J. 2009. Modals in the Germanic languages. B. Hansen & F. de Haan (reds.) Modals in the languages of Europe: A reference work. Berlin: de Gruyter, 11-70.
Mortelmans, Tanja 2000. 'Eine kontrastive Analyse der niederländischen und deutschen Modalverben am Beispiel des niederländischen Verbs moeten'. In: Germanistische Mitteilungen 52 (Gelebte Sprache. Beiträge zur Sprachwissenschaft. Pierre Hessmann zum 65. Geburtstag), p. 33-60.
Mortier, L. 2005. Les périphrases aspectuelles “progressives” en français et en néerlandais. H. Shyldkrot & N. Le Querler (reds.). Les périphrases verbales, Amsterdam: John Benjamins, 83-102.
Mortier, L. 2008. An analysis of progressive aspect in French and Dutch in terms of variation and specialization. Languages in contrast, 8(1), 1-20.
Mortier, L. 2010. The semantic field of continuation: Periphrastic blijven and continuer à. Folia Linguistica 44, 401-438.
Mos, Maria 2010. Complex lexical items. Utrecht: LOT [dissertatie Tilburg University]
Moulton, William G. 1956. Syllabic nuclei and final consonant clusters in German. In: Morris Halle (ed.), For Roman Jakobson. The Hague: Mouton, 372-381.
Moulton, William G. 1962. The vowels of Dutch: phonetic and distributional classes. Lingua 11, 294-312.
Mourelatos, Alexander P.D. (1981), 'Events, Processes, and States.' In: Tedeschi, Philip J. & Annie Zaenen (eds.),Tense and Aspect (= Syntax and Semantics 14), New York etc.,191-212.
Mozziconacci, Sylvie J. L. 1998. Speech variability and emotion: Production and perception. Eindhoven: Technische Universiteit Eindhoven. [Diss. Technische Universiteit Eindhoven]
Mulders, J. van 1943. Het werkwoord "hoeven". In: Tijdschrift voor Levende Talen/Revue des Langues Vivantes 9, 209-211.
Muysken, Pieter 2013. Ethnolects of Dutch. In: Frans Hinskens & Johan Taeldeman (red.), Language and space. An international handbook of linguistic variation. Volume 3: Dutch. Berlijn / Boston: Mouton De Gruyter, 739-760.
Nterug naar boven
Naarding, J. (1961), 'Het geslacht der koppelingen met ontwerp-.' In: De nieuwe taalgids. 54, 266-268.
Neeleman, A. & Weerman, F. 1992. Case theory and the diachrony of complex predicates in Dutch. Folia Linguistica Historica, 26, 189-218.
Neeleman, A. 1994. Complex predicates. LEd.
Neeleman, Ad & Fred Weerman 1993. The balance between syntax and morpho­lo­gy: Dutch particles and resultatives. Natural Language and Linguistic Theory 11, 433-476.
Neijt, A. (1979), Gapping. A Contribution to Sentence Grammar, Dordrecht.
Neijt, Anneke & Johan Zuidema (red.) 1994. Spellingrapport 1994. ’s Gravenhagen: SDU Uitgeverij / Stichting Bibliographia Neerlandia.
Neijt, Anneke & Rob Schreuder 2007. Rhythm versus analogy: Prosodic variation in Dutch compounds. Language and Speech 50, 533-566.
Neijt, Anneke & Vincent J. van Heuven 1992. Rules and exceptions in Dutch word stress. In: Reineke Bok-Bennema & Roeland van Hout (eds.). Linguistics in the Netherlands 1992. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 185-196.
Neijt, Anneke & Rob Schreuder 2007. Rhythm versus analogy: Prosodic variation in Dutch compounds. Language and Speech 50, 533-566.
Neijt, Anneke 1991. Universele fonologie. Dordrecht: Foris Publications.
Neijt, Anneke 1999. Spelling. In: Willy Smedts & Piet C. Paardekooper (red.) De Nederlandse taalkunde in kaart.Leuven / Amersfoort: Acco, 249-256.
Neijt, Anneke, Rob Schreuder & Carel Jansen 2010. Van boekebonnen en feeëverhalen. De tussenklank e(n) in Nederlandse en Afrikaanse samenstellingen: vorm of betekenis? Nederlandse Taalkunde 15, 125-145.
Neijt, Anneke, Rob Schreuder & Harald Baayen 2004. Seven years later. The effect of spelling on interpretation. In: Leonie Cornips & Jenny Doetjes (eds.), Linguistics in the Netherlands 2004. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 134-145.
Neijt, Anneke, Robert Schreuder & Carel Jansen 2010. Van boekebonnen en feëverhale. De tusssenklank e(n) in Nederlandse en Afrikaanse samenstellingen: vorm of betekenis. Nederlandse Taalkunde 15, 125-145.
Nespor, Marina, & Irene Vogel 1986. Prosodic Phonology. Dordrecht: Foris.
Niekerk, P. K. 1972. L'expression du futur en français et en néerlandais: étude synchronique sur les syntagmes verbaux susceptibles d'exprimer la futurité. VRB Offsetdrukkerij.
Niekerk, P.K. (1973), 'Analyse van het verbale systeem van hethedendaagse Nederlands.' In: De nieuwe taalgids. 66, 453-463.
Nieuwborg, E. (1968), De distributie van het onderwerp en het lijdend voorwerp in het huidige geschreven Nederlands in zijn A.B.-vorm, Antwerpen, s.d.
Nieuwborg, E. (1970), 'Les pronoms adjectifs et numéraux indéfinis dans la grammaire néerlandaise.' In: Mélanges J.L.Pauwels, Louvain, 1-32.
Nieuwborg, E. (1973), 'De plaatsing van het substantivisch onderwerp in reflexieve constructies.' In: Leuvense Bijdragen. 62, 273-283.
Nieuwborg, E. (1976), Cursus woordvolgorde, syllabus UCL, Leuven, s.d.
Nieuwenhuijsen, P. 1973-74. Infinitief in plaats van deelwoord. In: Spektator, 3, 477-479.
Nieuwenhuysen, Peter (1972-73), 'Oorzaak en gevolg.' In: Spektator 2, 447-469.
Nieuwint, P.J.G.M. (1984), 'Werkwoordstijden in Nederlandse 'counterfactuals'.' In: De nieuwe taalgids. 77, 542-555.
Nieuwint, Pieter 1987. Modaal mocht in bijzinnen. In: De nieuwe taalgids. 80, 303-315.
Nooteboom, Sieb 1972. Production and perception of vowel duration. A study of the durational properties of vowels in Dutch. [Diss. Universiteit van Utrecht]
Nooteboom, Sieb G. & Johanna G. Kruyt 1987. Accents, focus distribution and the perceived distribution of given and new information: An experiment. Journal of the Acoustical Society of America 82, 1512–1524.
Norde, Muriel & Sippach, Sarah 2019. Nerdalicious scientainment: A network analysis of English libfixes. Word Structure 12, 353–384
Norde, Muriel & Caroline Morris 2018. Derivation without category change. A network-based analysis of diminutive prefixoids in Dutch. In Evie Coussé, Kristel van Goethem, Muriel Norde & Gudrun Vanderbauwhede (eds.), Category change from a constructional perspective. Amsterdam / Philadelphia: Benjamins, 47-92.
Norde, Muriel & Kristel van Goethem 2015. Emancipatie van affixen en affixoïden: degrammaticalisatie of lexicalisatie? Nederlandse Taalkunde 20, 109-148.
Norde, Muriel 2006. Van suffix tot telwoord tot bijwoord: degrammaticalisering en (re) grammaticalisering van tig. TABU 1/2, 33-60.
Norde, Muriel, Bernard De Clerck & Timothy Colleman 2014. The emergence of non-canonical degree modifiers in non-standard varieties of Dutch: A constructionalization perspective. In: Ronny Boogaart, Timothy Colleman & Gijsbert Rutten (Eds.) 2014. Extending the Scope of Construction Grammar (Cognitive Linguistics Research 54). Berlin/New York: Mouton De Gruyter, 207–250.
Noske Roland 2005. A prosodic contrast between Northern and Southern Dutch: a result of a Flemish-French sprachbund.In Broekhuis, Hans, Norbert Corver, Riny Huybregts, Ursula Kleinhenz, & Jan Koster (eds.), Organizing grammar. Linguistic studies in honor of Henk van Riemsdijk. Berlin: Mouton de Gruyter, 474-482.
Nouveau, Dominique 1994. Language acquisition, metrical theory, and optimality. A case study of Dutch word stress. Utrecht: LOT. [Diss. Universiteit van Utrecht]
Nunn, Anneke 1998. Dutch orthography. A systematic investigation of the spelling of Dutch words. Utrecht: LOT [diss. Katholieke Universiteit Nijmegen
Nuyts, J. & Caers, W. 2020. Directionals and re-autonomization in Dutch modals. Language Dynamics and Change, 11(2), 241-272.
Nuyts, J. 2001. Epistemic modality, language, and conceptualization: A cognitiv-pragmatic perspective. Amsterdam: Benjamins.
Nuyts, J. 2014. Zelfstandig gebruikte modalen: een functioneel perspectief. Nederlandse taalkunde19, 351-373.
Nuyts, J., Byloo, P. & Diepeveen, J. 2005. On deontic modality, directivity, and mood: A case study of Dutch mogen and moeten. Antwerp Papers in Linguistics 110.
Nuyts, J., Byloo, P. & Diepeveen, J. 2007. Mogen en moeten en de relaties tussen deontische modaliteit en modus. Nederlandse taalkunde, 12, 153-174.
Nuyts, J., Byloo, P. & Diepeveen, J. 2010. On deontic modality, directivity, and mood: The case of Dutch mogen and moetenJournal of pragmatics42(1), 16-34.
Nuyts, J., Goelen, H. J. & Caers, W. 2018. Hoeven diachroon. Taal en Tongval, 70(1), 17-46.
Nuyts, J., Goelen, H. J. & Caers, W. 2020. Hoeveel systeem zit er in het systeem van de Nederlandse modale werkwoorden?. Leuvense bijdragen, 102, 209-220.
Nuyts, Jan 2007. 'Kunnen diachroon'. In: Taal en Tongval 59, 2, 118-149.
Oterug naar boven
Odijk, J. (1992), 'Uninflected Adjectives in Dutch.' In: Bok-Beinema, R. & R. van Hout (red.), Linguistics in the Netherlands, Amsterdam, 197-208.
Ohala, John J. 1983. The origin of sound patterns in vocal tract constraints. In: Peter F. MacNeilage (ed.), The production of speech. New York: Springer-Verlag, 189-216.
Olbertz, H. & Honselaar, W. 2017. The grammaticalization of Dutch moeten: modal and post-modal meanings. K. Hengeveld, H. Narrog, H. Olbertz (reds.) The grammaticalization of Tense, Aspect, Modality and Evidentiality. Berlin: De Gruyter, 273-300.
Onrust, Margreet 1997. De gebruiksfunctie van “worden + voltooid deelwoord”. In: Tekst[blad] 3, nr. 3, p. 28-32.
Oostdijk, Nelleke 2000. Het Corpus Gesproken Nederlands. Nederlandse Taalkunde 5, 280-284.
Oostdijk, Nelleke 2005. Het Corpus Gesproken Nederlands. Einddocumentatie. Den Haag: NWO.
Oostendorp, Marc van 1995. Vowel quality and phonological projection.[Ph. D. diss.Tilburg University, herziene editie gepubliceerd als Van Oostendorp 2000]
Oostendorp, Marc van 1997. Enkele eigenschappen van de Nederlandse sjwa.Nederlandse Taalkunde 2, 3-13.
Oostendorp, Marc van 2003. Crossing morpheme boundaries in Dutch. Lingua 114, 1367-1400.
Oostendorp, Marc van 2008. Incomplete devoicing in formal phonology. Lingua 118, 1362-1374.
Oostendorp, Marc van 2011. Boer roept 'ja! ' De vele betekenissen van een bevestiging. Onze Taal 162-163.
Oostendorp, Marc van 2015. Wat was er eerder: de harde g of de zachte? Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal-en letterkunde, 8 februari 2015.
Oostendorp, Marc van 2022. Waarom we vloeken in ijskoud water. Onze Taal 9, 16-17.
Oosterhof, A. 2007. Onwillekeurig moeten als dynamische modaliteit. Nederlandse Taalkunde 13, 262-280.
Os, Charles van (1986), ''Vrijwel' heeft zijn grenzen.' In: Tabu 16, 51-71.
Oss, F. van & Carlos Gussenhoven 1984. De Nederlandse slot-n in het nieuws.Gramma 8, 1, 37-45.
Ostendorf, M.A.F. (1958), 'De tangconstructie als syntactisch stramien.' In: De nieuwe taalgids. 51, 139-144. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk., 328-333.
Ouddeken, Nina 2018. Voicing in transition: laryngeal characteristics in West-Germanic and Italo-Romance dialects. Utrecht: LOT. [diss. Radboud Universiteit, Nijmegen].
Overdiep, G. S. 1937. Stilistische grammatica van het moderne Nederlandsch. Zwolle: Tjeenk Willink.
Overdiep, G.S. (1923), 'Een opmerking over het Nederlandsche perfectum.' In: De nieuwe taalgids. 17, 26-33.
Overdiep, G.S. (1949), Stilistische Grammatica van het moderne Nederlandsch, 2e druk verzorgd door G.A. van Es, Zwolle.
Pterug naar boven
Paardekooper, P.C. (1946), 'Wat is genus?' In: De nieuwe taalgids. 39, 23-27.
Paardekooper, P.C. (1950), 'Als en dan bij vergelijkingen.'In: De nieuwe taalgids. 43, 160-167.
Paardekooper, P.C. (1951), 'De imperatief als grammatische categorie in het ABN.' In: De nieuwe taalgids. 44, 97-107.
Paardekooper, P.C. (1952), 'Jan z'n boek.' In: De nieuwe taalgids. 45, 12-17.
Paardekooper, P.C. (1956), 'Een schat van een kind.' In: De nieuwe taalgids. 49, 93-99. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk., 334-340 en in: Taal kundig beschouwd. Taalkundige artikelen, bijeengebracht, ingeleid en van vragen voorzien door Dr. M. Klein, Den Haag, 1980., 74-81.
Paardekooper, P.C. (1957), 'De "tijd" als spraakkunstgroep in het ABN.' In: De nieuwe taalgids. 50, 38-45. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk., 282-289.
Paardekooper, P.C. (1958a), 'Wijlen ons koppelwerkwoord?' In: Levende Talen. 1958, 115-122. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk., 202-209.
Paardekooper, P.C. (1958b), 'Koppelwerkwoorden met iemand hebben.' In: Levende Talen. 1958, 536-543. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk., 214-221.
Paardekooper, P.C. (1961), 'Persoonsvorm en voegwoord.' In: De nieuwe taalgids. 54, 296-301.
Paardekooper, P.C. (1962a), 'Een foute zinsbegrenzing.' In: Levende Talen. 1962, 185-188.
Paardekooper, P.C. (1967), 'Een heilige spraakkunstkoe: het koppelwerkwoord.' In: Levende Talen. 1967, 189-198. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk., 264-273.
Paardekooper, P.C. (1970a), 'Een dwaze regel: de n in alle(n), beide(n) enz.' In: De nieuwe taalgids. 63, 131.
Paardekooper, P.C. (1970b), 'Twee onbruikbare begrippen: endo-en eksocentrisch.' In: De nieuwe taalgids. 63, 291-292.
Paardekooper, P.C. (1970c), 'Groter als.' In: De nieuwe taalgids. 63, 329-337.
Paardekooper, P.C. (1977a), 'Of het nou regent of dat het mooi weer is als bw bep.' In: De nieuwe taalgids. 70, 162-170.
Paardekooper, P.C. (1977b),' Met jouw tanden in m'n nek als bwbep.' In: De nieuwe taalgids. 70, 387-406.
Paardekooper, P.C. (1978), 'Wie dan ook enz., vooral als ww-patroondeel.' In: De nieuwe taalgids. 71, 569-581.
Paardekooper, P.C. (1985), 'Het wkg. vn: mekaar(s).' In: De nieuwe taalgids.78, 389-403.
Paardekooper, P.C. 1977. Met jouw tanden in m'n nek als bw. bep. De Nieuwe Taalgids 70, 387-406.
Paardekooper, Petrus Cornelis 1971. Beknopte ABN-syntaksis. 's-Hertogenbosch: Malmberg.
Paardekooper, Piet. C. 1981. Beknopte ABN-syntaksis. Eindhoven. Uitgave in eigen beheer.
Padilla Cruz, Manuel 2017. On the origin and meaning of secondary interjections: a relevance-theoretic proposal. In: A. Piskorska and E. Wałaszewska (eds): Applications of Relevance Theory: From Discourse to Morphemes. Cambridge Scholars Publishing, 299-326.
Pankau, Andreas 2018. The structure of approximative numerals in German. Glossa: a journal of general linguistics 3(1), p.21.
Pardoen, Justine & Wim Honselaar (1988-89), 'De betekenis van zinnen met de volgorde zich...subject.' In: Spektator 18, 407-422.
Pardoen, Justine 1986. Werkwoordclustering in de voltooide tijd. In: Voortgang (Jaarboek voor de Neerlandistiek) VII, 49-76.
Pardoen, Justine Anne 1998. Interpretatiestructuur. Een onderzoek naar de relatie tussen woordvolgorde en zinsbetekenis in het Nederlands. Amsterdam: Stichting Neerlandistiek VU.
Pardoen, Justine 1986. 'Werkwoordclustering in de voltooide tijd.' In: Voortgang (Jaarboek voor de Neerlandistiek) VII, 49-76.
Pardoen, Justine 1986. 'Werkwoordclustering in de voltooide tijd.' In: Voortgang (Jaarboek voor de Neerlandistiek) VII,49-76.
Pardoen, Justine 1986. Werkwoordclustering in de voltooide tijd. In Voortgang (Jaarboek voor de Neerlandistiek) VII,49-76.
Partee, B. (Hall) (1972), 'Opacity, coreference and pronouns.'In: Davidson, D. & G. Harman (eds.), Semantics of NaturalLanguage, Dordrecht, 415-441.
Pascual, Esther & Theo Janssen 2004. Zinnen in samenstellingen. Presentaties van fictieve verbale interactie. Nederlandse Taalkunde 9, 285-310.
Pascual, Esther 2014. Fictive interaction: The conversation frame in thought, language, and discourse. Amsterdam / Philadelphia: Benjamins.
Pauw, Annelies (1983-84), 'Transitiviteit, intransitiviteit en constructies met "zich".' In: Spektator 13, 417-439.
Pauwels, J.L. (1959), Les diffcultés de la construction de la phrase néerlandaise. Exposé complet et pratique à l'usagedes élèves dont la première langue est le français,Liège/Paris, 4de druk.
Pauwels, J.L. (1979), 'Het voltooid deelwoord van de her-werkwoorden.' In: Nederlands van Nu (voortzetting van Nu Nog). XXVII, 13-17.
Pauwels, J.L. (1983), ' "Godweet" en "wieweet" als modale adverbia.' In: Taal en Tongval. 35, 76-78.
Pauwels, J.L. 1952. Klanknabootsende en bewegingsschilderende tussenwerpsels en bijwoorden. Taal en Tongval 4, 48-58.
Payne, J. & R. Huddleston 2002. Nouns and noun phrases. In: Huddleton & Pullum (red.), The Cambridge grammar of the English language. Cambridge: Cambridge University Press.
Peeters, Roger J. 1999. The Adjunct Middle Construction in Dutch. Leuven Contributions in Linguistics and Philology 88, 355-401.
Pekelder, Jan (1993), Conventies en functies. Aspecten van binominale woordgroepen in het hedendaagse Nederlands,Louvain-la-Neuve. (Bibliothèque des cahiers de l'Institut deLinguistique de Louvain, No. 71)
Penninckx, W. (1991), 'Wanneer kun je 'kan je' schrijven?' In: Taalbeheersing in de praktijk 30, nr. 4, 105-109.
Petter, M. 1998. Getting PRO under control. A syntactic analysis of the nature and distribution of unexpressed subjects in non-finite and verbless clauses, Proefschrift, Vrije Universiteit Amsterdam.
Pheiff, J. & L. Schäfer 2022. Komen ‘come’ + verb of movement. Diatopic and Semantic Variation in Spoken Varieties of Dutch. Taal en Tongval 74(1), 10-54.
Pieters, L., H. Schreel-Noë & J. van Bakel (1980), 'Moeilijk dat het was! Het voegwoord dat.' In: Gramma 4, 2-28.
Pijpops, D., De Smet, I., & Van de Velde, F. 2018. Constructional contamination in morphology and syntax: Four case studies. Constructions and frames, 10(2), 269-305.
Pijpops, Dirk 2017. Leest u hier iets gek? In Over Taal, 6-8.
Pijpops, Dirk. 2019. How, why and where does argument structure vary? A usage-based investigation into the Dutch transitive-prepositional alternation. Doctoraatsverhandeling KU Leuven.
Pijpops, Dirk  & Freek van de Velde 2015. Ethnolect speakers and Dutch partitive adjectival inflection. Taal en Tongval 67, 343-371.
Pijpops, Dirk  & Freek van de Velde 2016. Constructional contamination: How does it work and how do we measure it? Folia Linguistica  50, 543-581.
Pijpops, Dirk  & Freek van de Velde 2018. A multivariate analysis of the partitive genitive in Dutch. Bringing quantitative data into a theoretical discussion. Corpus Linguistics and Linguistic Theory 14, 99-131.
Pinget, Anne-France 2015. The actuation of sound change.Utrecht: LOT. [diss. Universiteit van Utrecht].
Pinget, Anne-France, Marjolein Rotteveel & Hans van de Velde 2014. Standaardnederlands met een accent: herkenning en evaluatie van regionaal gekleurd Standaardnederlands in Nederland. Nederlandse Taalkunde 19, 3-46.
Plug, Leendert 2003. Zo spreek je de r dus niet uit. Een fonetische kijk op ‘deletie’.Nederlandse Taalkunde 8, 2-13.
Pols, L 1977. Spectral analysis and identification of Dutch vowels in monosyllabic words.. Dissertatie VU, Amsterdam.
Pompino-Marshall, Bernd & Marzena Żygis 2011. Glottal marking of vowel-initial words in German. In: Melanie Weirich & Stefanie Jannedy (eds.), ZASPiL Nr. 52 – September 2010. Papers from the Linguistics Laboratory, 1-18.
Ponten, J. P. 1971. De 'Infinitief pro Participio': Een verschijnsel uit de Duitse Syntaxis, belicht vanuit het Nederlands. Handelingen-Koninklijke Zuid-Nederlandse maatschappij voor taal-en letterkunde en geschiedenis, 25, 229-243.
Poortvliet, M. 2018. Perception and predication: a synchronic and diachronic analysis of Dutch descriptive perception verbs as evidential copular verbs. Proefschrift, University of Oxford.
Poppel, Lotte van 2016. Strategisch manoeuvreren met litotes. In: Dorien Van de Mieroop, Lieven Buysse, Roel Coesemans & Paul Gillaerts. De macht van de taal: taalbeheersingsonderzoek in Nederland en Vlaanderen. Leuven/Den Haag. Acco, 219-231.
Pots, C. 2017. Te-raising is clitic climbing. Linguistics in the Netherlands, 34(1), 127-141.
Pottelberge, Jeroen van 2002. 'Nederlandse progressiefconstructies met werkwoorden van lichaamshouding. Specificiteit en geschiedenis'. In: Nederlandse Taalkunde 7, nr. 2, p. 142-174.
Premsela, M.J. (1918), 'Tante Betje.' In: De nieuwe taalgids. 12, 130-132.
Proeme, H. (1984), 'Over de Nederlandse imperativus.' In: Forum der Letteren. 25, 241-258.
Proeme, H. (1986), 'Is "wees" imperativus van "zijn"? (Over de semantiek van wezen en zijn.)' In: Forum der Letteren. 27, 30-41.
Qterug naar boven
Quené, Hugo 2008. Multilevel modeling of between-speaker and within-speaker variation in spon­taneous speech tempo. Journal of the Acoustical Society of America 123, 1104-1113.
Rterug naar boven
Rawoens, G. 2007. Kausativa verbkonstruktioner i svenskan och nederländskan: en korpusbaserad syntaktisk-semantisk undersökning. Proefschrift, Universiteit Gent.
Rawoens, G., Johansson, A. & Boons, H. 2016. Het onpersoonlijk passief in het Nederlands en het Zweeds. Internationale Neerlandistiek, 54(2), 99-116.
Recasens, Daniel 2012. A cross-language acoustic study of initial and final allophones of /l/. Speech Communication54, 368-383.
Reenen, Piet van & Anke Jongkind 2000. De vocalisering van de /l/ in het Standaard-Nederlands. Taal en Tongval 52, 189-199.
Reenen, Piet van & N. Huijs 2000. De harde en de zachte g, de spelling gh versus g voor voorklinker in het veertiende-eeuwse Middelnederlands. Taal en Tongval 52, 159-181.
Reenen, Piet van 1986. The vocalisation of /l/ in standard Dutch: a pilot study of an ongoing change.In Frits Beukema & Aafke Hulk (eds.), Linguistics in the Netherlands 1986. Dordrecht: Foris, 189-198.
Reenen, Piet van 1994. Driemaal -r- in de Nederlandse dialecten. Taal en Tongval7, 54-72.
Reichenbach, Hans (1947), Elements of Symbolic Logic, NewYork.
Renckens, Erica 2020. Ksst!: het lokken en wegjagen van dieren. Onze Taal 9, 4-6
Reuneker, Alex 2016. Conditional use of prepositional phrases. The case of zonder ('without'). Linguistics in the Netherlands 2016, 121-134.
Reynaert, J. (1970), 'Voegwoordelijke bijwoorden in hedendaags betogend proza.' In: Studia Germanica Gandensia. xii, 7-24.
Riemsdijk, H. van 1978. A case study in syntactic markedness: the binding nature of prepositional phrases. Lisse: Peter de Ridder Press.
Riemsdijk, H. van 1995. Push chains and drag chains: Complex predicate split in Dutch. In: S. Tonoike (red.) Scrambling. Tokyo: Kurosio, 7-33.
Rietveld, Toni & Henk G. Loman 1985. /h/, stemhebbend of stemloos. Glot 8, 275-285.
Rietveld, Toni, Joop Kerkhoff & Carlos Gussenhoven 2004. Word prosodic structure and vowel duration in Dutch. Journal of Phonetics 32, 349-371.
Rigelsford, Michael (1983), 'Teaching Dutch concessive clauses to English-speaking learners.' In: Callebaut, B. e.a.(red.), Linguistische en socio-culturele aspecten van hettaalonderwijs, Handelingen van het tweede Fakulteitscolloquium (Gent 1982), 331-335.
Rijpma, E. & F.G. Schuringa 1972. Nederlandse spraakkunst, bewerkt door dr. Jan van Brakel. Groningen: Wolters-Noordhoff.
Rockwell, Patricia 2000. Lower, slower, louder: Vocal cues of sarcasm. Journal of Psycholinguistic Research 29, 483-495.
Roels, L., Mortelmans, T. & van der Auwera, J. 2007. Dutch equivalents of the German past conjunctive: zou + infinitive and the modal preterit. In Cahiers Chronos 17, 177-196.
Romijn, Kirsten 1998. Eh: substitutie- en aarzelingsinterjectie. TABU 28(2), 72-87.
Rooij, J. de (1965a), Als -- of -- dat. Enkele conjuncties in ABN, dialect en Fries, Assen.
Rooij, J. de (1967), 'Lummel dat je bent.' In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. 83, 108-121.
Rooij, J. de (1970a), 'Een paar is twee.' In: De nieuwe taalgids. 63, 118-126.
Rooij, J. de (1970b), 'Onzijdige voornaamwoorden en het naamwoordelijk gezegde.' In: De nieuwe taalgids. 63, 181-186.
Rooij, J. de (1972a), 'Als of dan.' In: De nieuwe taalgids. 65, 199-209.
Rooij, J. de (1972b), 'Eigenlijke en oneigenlijke modale verba.' In: Taalwetenschap in Nederland 1971, Amsterdam, 33-38.
Rooij, J. de (1977), 'De schilderij in het salon.' In: Sterkenburg, P.G.J. van et al. (red.), Lexicologie, een bundel opstellen voor F. de Tollenaere, Groningen, 221-229.
Rooij, J. de (1978a), 'Dubbel genus II. Een dialectgeografische studie met een mislukte poging tot sociolinguÏstische inbreng.' In: Taal en Tongval. 30, 105-135.
Rooij, J. de (1978b), 'Het ene of is het andere niet.' In: De nieuwe taalgids. 71, 146-148.
Rooij, J. de (1980), 'Ons bruin(e) paard. Een studie over het gebruik van de onverbogen en de verbogen vorm van het adjectief voor een onzijdig substantief enkelvoud in standaardtaal, dialect en ouder Nederlands.' In: Taal en Tongval. 32, 3-25 (I);109-129 (II).
Rooij, J. de (1982), ' Omdat en doordat in het Nederlands.' In: De nieuwe taalgids. 75, 329-342.
Rooij, J. de (1986b), 'Waarom het naamwoordelijk gezegde groen blijft.' In: Onze Taal. 55, 142-144.
Rooij, J. de (1988), Van hebben naar zijn. Het gebruik van hebben en zijn in de voltooide tijden (actief) van zijn,gaan, vergeten en verliezen in standaardtaal, ouder Nederlands en dialect, Amsterdam.
Rooij, J. de (1989), 'Zo'n dingen zeggen ze hier (niet). Regionale verschillen in het gebruik van zo'n en zulke.' In: Theissen, S. & J. Vromans (red.) (1989), 181-201.
Rooij, J. de (1990a), 'Over hun en hen, en hun.' In: Taal en Tongval. 42, 107-147.
Rooij, J. de (1990b), 'Regionale variatie in het gebruik vaner i.' In: Taal en Tongval. 42, themanummer 3, 63-73.
Rooij, J. de (1991a), 'Hen en hun in tijd en ruimte.' In: Onze Taal. 60, nr. 9, 4-6.
Rooij, J. de (1991c), 'Regionale variatie in het gebruik van er ii.' In: Taal en Tongval. 43, 18-46.
Rooij, J. de (1991d), 'Regionale variatie in het gebruik van er iii.' In: Taal en Tongval. 43, 113-136.
Rooij, J. de (1992a), '"Mag ik professor hartelijk feliciteren?" Over de indirecte aanspreking in de Nederlandse dialecten.' In: Studia Neerlandica et Germanica. Edenda curavitStanislaus Prdota (= Acta Universitatis Wratislaviensis,No. 1356), 319-339.
Rooij, J. de (1994), 'd'r en ze. Over de gereduceerde niet-onderwerpsvormen van het persoonlijk voornaamwoord in de derde persoon vrouwelijk enkelvoud.' In: Neerlandica Wratislaviensia vii, 161-181. (= Acta Universitatis Wratislaviensis, No. 1640)
Rooij, J. de 1981. '"Het is gisteren beginnen te vriezen". Een syntactisch drieluikje voor Vanacker.' In: Taal en Tongval, 33, 23-29.
Rooij, J. de 1969. Een beetje te. In: Taal en Tongval, 21, 120-122.
Rooij, J. de 1972, Eigenlijke en oneigenlijke modale verba. In: Taalwetenschap in Nederland 1971, Amsterdam, 33-38.
Rooij, J. de 1975. 'Mag ik vandaag mijn rode jurk aan?' In: Taal en Tongval, 27, 19-29.
Rooij, J. de 1981. "Het is gisteren beginnen te vriezen". Een syntactisch drieluikje voor Vanacker.' In: Taal en Tongval. 33, 23-29
Rooij, J. de 1985, De toekomst in het Nederlands I. Over het uitdrukken van de toekomende tijd in standaardtaal en dialect. In: Taal en Tongval, 37, 96-123.
Rooij, J. de 1986, De toekomst in het Nederlands II. Over het uitdrukken van de toekomende tijd in standaardtaal en dialect. In: Taal en Tongval, 38, 5-32.
Rooryck, Johan, Jeroen Van Craenenbroeck & Guido Vanden Wyngaerd 2010. Initiële verstemlozing bij tientallen. In Johan De Caluwe & Jacques Van Keymeulen (red.), Voor Magda. Artikelen voor Magda Devos bij haar afscheid van de Universiteit Gent. Universiteit Gent, Vakgroep Nederlandse Taalkunde/Gent: Academia Press. 505-515.
Roose, H. (1956), 'Kategorieën van voorgeplaatste bepalingen bij substantieven.' In: Levende Talen. 1956, 474-483. Ook in: Taal kundig beschouwd. Taalkundige artikelen, bijeengebracht, ingeleid en van vragen voorzien door Dr. M. Klein, Den Haag, 1980.,100-107.
Roose, H. (1958a), 'Nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden.' In: De nieuwe taalgids. 51, 117-119.
Roose, H. (1958b), 'Wijlen ons koppelwerkwoord?' In: Levende Talen. 1958, 342-345. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk. 210-213.
Roose, H. (1959), 'Over kern en bepaling.' In: De nieuwe taalgids. 52, 151-153.
Roose, H. (1962), 'Order of Post-Adjuncts to Nouns in Dutch.'In: Lingua 11, 340-353.
Roose, H. (1964), Het probleem van de woordsoorten in het bijzonder van het bijwoord in het Nederlands, Den Haag.
Rosch, E. H. 1973. Natural categories. Cognitive psychology, 4(3), 328-350.
Ross, J.R. (1970), 'Gapping and the Order of Constituents.'In: Bierwisch, M. & K.E. Heidolph (eds.), Progress in Linguistics, The Hague, 249-259.
Royen, G. (1939), Bijgedachten en botsingen in taal, 's-Hertogenbosch.
Royen, G. (1940), 'Piet- en andere luttigheden.' In: Taal en Leven 4, 41-51 en 95-107. Ook in: Royen, G. (1953b), 650-675.
Royen, G. (1953a), 'Relatieve raadsels.' In: Royen, G. (1953b), 237-246.
Royen, Gerlach (1925), 'Nogmaals de nominale klassifikatie in het Nederlands.' In: De nieuwe taalgids. 19, 273-290.
Royen, Gerlach (1926), De jongere veranderingen van het Indogermaanse nominale drieklassensysteem, 's-Hertogenbosch.
Royen, Gerlach (1929), 'De kerfstok van de term "geslacht".' In: De nieuwe taalgids. 23, 180-188.
Royen, Gerlach (1934a), 'Aanwas van Hij c.s.' In: De nieuwe taalgids. 28, 33-42.
Royen, Gerlach (1934b), 'Seksualizering en seksualitis.' In: De nieuwe taalgids. 28, 206-217.
Royen, Gerlach (1947), 'Biologische en grammatische vervrouwelijking.' In: Levende Talen. 1947, 36-48.
Royen, Gerlach (1948-53), Buigingsverschijnselen in het Nederlands, deel II (1948), Amsterdam.
Royen, Gerlach (1948-53), Buigingsverschijnselen in het Nederlands, deel II (1948), III/1 (1952), III/2 (1953), Amsterdam.
Royen, Gerlach (1952), 'Een aktief-passieve konstruktie.' In: De nieuwe taalgids. 45, 258-261.
Rubach, Jerzy & Geert Booij 1990. Edge of constituent effects in Polish. Natural Language and Linguistic Theory 8, 427-463.
Ruiter, Jan-Peter de, Holger Mitterer & Nick J. Enfield 2006. Projecting the end of a speaker's turn: A cognitive cornerstone of conversation. Language82, 515-535.
Rullmann, Hotze & Jack Hoeksema 1997. De distributie van ook maar en zelfs maar: een corpusstudie. Nederlandse Taalkunde 2, 281-317.
Rullmann, Hotze 1995. Geen eenheid. Tabu 25, 194-197.
Russell, B. (1905), 'On Denoting.' In: Mind 14, 479-493.
Rutten, Gijsbert 2010. Vroegmoderne relativa: naar een diachrone constructiegrammatica. Nederlandse Taalkunde 15, 1-32.
Rutten, Gijsbert, Rik Vosters & Marijke van der Wal 2015. Frenchification in discourse and practice: loan morphology in Dutch private letters of the eighteenth and nineteenth centuries. In Catharina Peersman, Gijsbert Rutten & Rik Vosters (eds.), Past, present and future of a language border. Germanic-Romance encounters in the Low Countries. Berlin / New York: De Gruyter, 143-169.
Rutten, J. 1991. Infinitival Complements and Auxiliaries. Amsterdam studies in generative grammar.
Rys, Kathy & Johan Taeldeman 2007. Fonologische ingrediënten van Vlaamse tussentaal. In: Dominiek Sandra, Rita Rymenans, Pol Cuvelier & Peter Van Petegem (eds.), Tussen taal, spelling en onderwijs. Essays bij het emeritaat van Frans Daems. Ghent: Academia Press, 1-9.
Rys, Kathy 2007. Dialect as a second language : linguistic and non-linguistic factors in secondary dialect acquisition by children and adolescents. [diss. Rijksuniversiteit Gent]
Rys, Kathy, Usha Balesar, Johan De Caluwe, Wilbert Heeringa, Frans Hinskens, Sita Doerga Misier, Maarten van der Peet & Margareth Rozenblad (2019). Onderzoeksrapport Staat van het Nederlands 2. Over de taalkeuzes van Surinamers in het dagelijks leven en meer over die van Nederlanders en Vlamingen. Den Haag / Amsterdam: Taalunie / Meertens Instituut.
Sterug naar boven
Salverda, Reinier (1982), 'On the problem of topicalization in Dutch.' In: Breekveldt, Willem & Jan Noordegraaf (red.),Voortgang III, 244-256.
Sanders, J. & Spooren, W. 1996. Subjectivity and certainty in epistemic modality: A study of Dutch epistemic modifiers. Cognitive Linguistics 7, 241-264.
Sanders, Margreet Joyce 1996. Intonation contour choice in English. Utrecht: LOT. [Diss. Universiteit van Utrecht.]
Sands, Philippe 2016. East West Street. London: Weidenfeld & Nicolson.
Santen, Ariane van & Jan W. de Vries 1981. Vrouwelijke persoonsnamen op -ster. Forum der Letteren 22, 115-125.
Santen, Ariane van 1986. Synthetic compounds: syntax or semantics? Linguistics 24, 645-660.
Santen, Ariane van 1992. Produktiviteit in taal en taalgebruik. [dissertatie Universiteit Leiden].
Santen, Ariane van 1992. Semantische factoren bij de vorming van denominale persoonsnamen op  -er. Spektator 21, 189-201.
Santen, Ariane van 2007. Van tennisarm naar iPod-duim. Het woordenboek als begin en einde van woordvorming. In Fons Moerdijk, Ariane van Santen & Rob Tempelaars (red.), Leven met woorden. Opstellen aangeboden aan Piet van Sterkenburg bij zijn afscheid als directeur van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie en als hoogleraar Lexicologie aan de Universiteit Leiden. Leiden: Koninklijke Brill, 423-433.
Santen, Ariane van 2010. Betekenis: de sturende kracht van woordvorming. Voortgang. Jaarboek voor de Neerlandistiek 28, 7-27.
Santen, Ariane van 2016. Duyvendakje als modelwoord voor een constructie. In Alex Reuneker, Ronny Bogaart en Saskia Lensink (red.), Aries netwerk, een constructicon. Leiden: Universiteit Leiden, opleiding Nederlands, 174-176.
Sassen, A. (1967), 'Syntactische implicaties van de zgn. herhalingsconstructie (dat is een gek geval is dat).' In:Handelingen van het XXVIe Vlaams Filologencongres, Gent, 30-47.
Sassen, A. (1973), 'Over predikaatsnomina en relatieve zinnen met ingesloten antecedent.' In: Tabu 3, 43-46.
Sassen, A. (1982), 'Variatie en verandering door analogie in de vervoeging van het werkwoord.' In: Tabu 12, 8-22.
Sassen, A. (1983), 'Het taaltje wat ik spreek.' In: Tijdschrift voor Nederlands en Afrikaans 1, nr. 2, 38-40.
Sassen, A. (1985), 'Hoe vaak is 'om het uur'?' In: Onze Taal. 54,157.
Sassen, A. (1992), 'Meervoudloosheid en indeling van Nederlandse zelfstandige naamwoorden.' In: Bennis, Hans & Jan W.de Vries (red.) (1992), 329-341.
Sassen, A. 1974-75. 'Negatie en modaliteit. Of: het modale hulpwerkwoord kunnen bestaat niet.' In: Tabu 5, 9-16.
Sassen, A. 1977-78. 'Hij is vissen/wezen vissen.' In: Tabu 8, nr. 2/3, 38-43.
Sassen, Albert 1968. Problems of pre-, post-, and co-existence and the word class of past participles in Dutch. Lingua 21, 400-416.
Sassen, Albert 1974-1975. Negatie en modaliteit (Of: het modale hulpwerkwoord kunnen bestaat niet!). Tabu 5, 9-15.
Sassen, Albert 1976-1977. Imperatief en Negatie. Tabu 7, 39-40.
Sassen, Albert 1984-85. Ontkenning ontkend: over uitroepende zinnen en zinnen met wel. Spektator 14, 363-368.
Sassen, Albert 1990. The modal infinitive in Dutch. In: Aarts, Flor & Theo van Els (reds.), Contemporary Dutch Linguistics, Washington, 152-163.
Schaik-Rădulescu, M. O. van 2011. (Non-)Homogeneity in Dutch impersonal passives of unaccusatives. Bucharest Working Papers in Linguistics, 1, 63-85.
Schelfhout, Carla, Peter-Arno Coppen & Nelleke Oostdijk 2003. Positions of parentheticals and interjections: A corpus-based approach. In: Leonie Cornips & Paula Fikkert (red.), Linguistics in the Netherlands 20, 155-166. Amsterdam: Benjamins.
Schelfhout, Carla, Peter-Arno Coppen, Nelleke Oostdijk & Frans van der Slik 2005. Interjections in Dutch: a corpus-based approach. Neerlandistiek.nl 5(5).
Schenkel, W. (1972), Zur erweiterten Attribuierung im Deutschen, Halle (Saale).
Scherer, Klaus R. 1986. Vocal affect expression: A review and model for future research.Psychological Bulletin 99, 143-165.
Schermer-Vermeer, E. (1986a), 'Over de distributie van vrijwel als bepaling van hoeveelheid.' In: Tabu 16, 21-31.
Schermer-Vermeer, E. C. 1981. Meer dan mag, moet en hoeftDe Nieuwe Taalgids74(3), 221-235.
Schermer-Vermeer, E. C. 1985-1986. Laten als vormer van een nieuw wijs. Spektator, 15(5), 348-358.
Schermer-Vermeer, E.C. (1971b), 'De begrippen "topic" en "geÏdentificeerde referent".' In: Studia Neerlandica. 2, 1971, 333-350.
Schermer-Vermeer, E.C. (1971b), 'De begrippen "topic" en "geïdentificeerde referent".' In: Studia Neerlandica. 2, 1971, 333-350.
Schermer-Vermeer, E.C. (1984), 'De betekenis van het woord toch in samenhang met de rol van intonatie.' In: Forum der Letteren. 25,208-219.
Schermer-Vermeer, E.C. (1986b), 'Een opmerkelijke imperativus.' In: Forum der Letteren. 27, 56-59.
Schermer-Vermeer, E.C. (1987), 'er in de ans.' In: Forum der Letteren. 28, nr.4 (ans-nummer), 120-125.
Schermer-Vermeer, E.C. (1988b), 'Het partitieve er.' In: Nederlands van Nu (voortzetting van Nu Nog). XXXVI, 5-8.
Schermer-Vermeer, E. C. 1981. Meer dan mag, moet en hoeft, De Nieuwe Taalgids, 74, pp. 221-235.
Schermer-Vermeer, Everdina 1988. De grammatische status van het zogenaamde 'voorzetselobject'. GLOT 11, 11–27.
Schermer-Vermeer, Everdina 1991. Een ANS zonder voorzetselobject. Gramma 15(3), 247–254.
Schermer-Vermeer, Everdina 2006. Worstelen met het voorzetselobject. Nederlandse Taalkunde 11(2), 146–167.
Schermer-Vermeer, Everdina 2007. Worstelen rond het voorzetselobject: een reactie op de opmerkingen van Hans Broekhuis. Nederlandse Taalkunde 12(4), 358–365.
Scherps, G. (1973), 'Het eerste lid van de zin.' In: De nieuwe taalgids. 66,282-283.
Schiller, Niels O., Antje S. Meyer & Willem J. Levelt 1997. The syllabic structure of spoken words: Evidence from the syllabification of intervocalic consonants. Language and Speech 40, 103-140.
Schimanski, A. & F. Kempter (1971), Der Relativsatz als Beispiel für die rationelle Vermittlung grammatischer Strukturen, Leipzig. (Zur Theorie und Praxis des Deutschunterrichtsfür Ausländer)
Schlücker, B. 2009. Passive in German and Dutch: The sein/zijn+ past participle construction. Groninger Arbeiten zur germanistischen Linguistik, 49, 96-124.
Schlücker, Barbara & Ingo Plag 2011. Compound or phrase? Analogy in naming. Lingua 121, 1539-1551.
Schlücker, Barbara 2014. Grammatik im Lexikon. Adjektiv-Nomen-verbindungen im Deutschen und Niederländischen. Berlin: De Gruyter.
Schmid, Tanja 2005. Infinitival Syntax. Infinitivus Pro Participio as a repair strategy. Amsterdam: John Benjamins.
Schouten, Bert. 1981. Het verschil tussen bot en bod - een vergeefse speurtocht. De Nieuwe Taalgids74, 537-546.
Schultink, Henk 1964. De bouw van nieuwvormingen met her-. Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 80, 151-184.
Schultink, Henk 1978. Ambassadrice contra masseuse. Afgeleide [+vrouwelijke] Nederlandse nomina en hun beschrijving. De Nieuwe Taalgids 71, 594-601.
Schultink, Henk 1980. Boundaries, word classes, and the accentuation of derived words in Dutch. In: Wim Zonneveld, Frans van Coetsem & Orrin W. Robinson (eds.), Studies in Dutch phonology. The Hague: Martinus Nijhoff, 205-222.
Schultink, Henk. 1961. Produktiviteit als morfologisch fenomeen. Forum der Letteren 2, 110-125.
Schultink, Henk. 1962. De morfologische valentie van het ongelede adjectief in modern Nederlands. Den Haag: Van Goor Zonen [Herdruk Utrecht 1980: Hes Publishers].
Schuppler, Barbara, Mirjam Ernestus, Odette Scharenborg, & Lou Boves 2011. Acoustic reduction in conversational Dutch: A quantitative analysis based on automatically generated segmental transcriptions. Journal of Phonetics 39, 96-109.
Schuppler, Barbara, Mirjam Ernestus, Odette Scharenborg, & Lou Boves 2011. Acoustic reduction in conversational Dutch: A quantitative analysis based on automatically generated segmental transcriptions. Journal of Phonetics39, 96-109.
Schuppler, Barbara, Wim van Dommelen, Jacques Koreman, & Mirjam Ernestus 2012. How linguistic and probabilistic properties of a word affect the realization of its final /t/: Studies at the phonemic and sub-phonemic level.Journal of Phonetics 40, 595-607.
Schutter, G. de & P. van Hauwermeiren (1983), De structuur van het Nederlands. Taalbeschouwelijke grammatica, Malle.
Schutter, G. de (1967), 'Principes van de woordvolgorde in de Nederlandse zin.' In: Handelingen van het XXVIe Vlaams Filologencongres, Gent, 47-55.
Schutter, G. de (1968), 'Semantische subcategorieën van het Nederlandse adjectief.' In: Handelingen Kon. Zuidn. Mij.voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis XXII, 175-191.
Schutter, G. de (1971), 'De bouw van de Nederlandse zin. Een kritiek op Paardekooper z'n groepen ww-patroondelen.' In:Handelingen Kon. Zuidn. Mij. voor Taal-en Letterkunde en Geschiedenis XXV, 93-115.
Schutter, G. de (1974), De Nederlandse zin. Poging tot beschrijving van zijn struktuur, Brugge.
Schutter, G. de (1976a), 'De bouw van de Nederlandse zin. Beschrijving en voorstel tot beregeling.' In: Versl. en Med.Kon. Acad. Ned. Taal- en Letterkunde, Gent, 1976/2, 165-282.
Schutter, G. de (1976b), Een semantisch-syntaktische beschrijving van adjektieven in het Nederlands. Antwerp papers inlinguistics (UIA) 7.
Schutter, G. de (1992), 'Partitief of kwantitatief er, of over de verklaring van syntactische variatie.' In: Taal en Tongval. 44, 15-26.
Schutter, Georges de & René Collier 1986. Intuïtieve syllabisering in het Nederlands. De Nieuwe Taalgids 79, 441-452.
Schutter, Georges de 2010. 'De uitdrukking van het futurum in Belgisch Nederlands. “We gaan het eens gaan bekijken zie”.' In: Caluwe, Johan De & Keymeulen, Jacques Van (red.), Voor MagdaArtikelen voor Magda Devos bij haar afscheid van de Universiteit Gent. Gent, Vakgroep Nederlandse Taalkunde – Academia Press, 191-202.
Schutter, Georges de 2018. De svarabhaktivocaal in de Nederlandse en Friese dialecten. In: Georges de Schutter (red.), Drie visies op de frequentste klank van het Nederlands. Een postuum eerbetoon aan Johan Taeldeman. Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren 128, 283-316.
Schuurman, I. 1994. Hebben/zijn en infiniete constructies. In: R. Boogaart & J. Noordegraaf (red.) Nauwe betrekkingen. Voor Theo Janssen bij zijn vijftigste verjaardag. Stichting Neerlandistiek VU, Amsterdam/Nodus Publikationen, Münster, 229-238.
Schäfer, L. 2020. ‘Kommen’ und Bewegungsverb in westgermanischen Varietäten. A. Speyer & J. Hertel (reds.) Syntax aus Saarbrücker Sicht 3. Stuttgart: Franz Steiner Verlag, 145-190.
Scobbie, James M., Koen Sebregts & Jane Stuart-Smith 2009. Dutch rhotic allophony, coda weakening, and the phonetics-phonology interface. QMU Speech Science Research Centre Working Paper.
Seuren, Lucas, Mike Huiskes & Tom Koole 2016. Remembering and understanding with oh-prefaced yes/no declaratives in Dutch. Journal of Pragmatics 104, 180-192.
Seuren, P.A.M. (1967), 'Negation in Dutch.' In: Neophilologus 51, 327-363.
Seuren, Pieter 1976. Echo, een studie in negatie. In: Geert Koefoed and Arnold Evers (red.) Lijnen van taaltheoretisch onderzoek. Een bundel oorspronkelijke stukken aangeboden aan prof. dr. Henk Schultink. Tjeenk Willink, 160-184.
Seuren, Pieter A.M. 1986. Helpen en helpen is twee. In: Glot 9, nr. 1/2, 110-117.
Seuren, Pieter A. M. 1979. Meer over minder dan hoeft, De Nieuwe Taalgids, 72, pp. 236-239.
Sgall, Petr, E. Hajiová & Eva Benešová (1973), Topic, Focus and Generative Semantics, Kronberg (Taunus).
Shannon, T. F. 1989. Perfect auxiliary variation as a function of transitivity and Aktionsart. In Proceedings from the Western Conference on Linguistics 88, pp. 254-266.
Shannon, T. F. 1990. The unaccusative hypothesis and the history of the perfect auxiliary in Germanic and Romance. In H. Andersen & K. Koerner (reds.) Historical Linguistics 1987. Amsterdam: John Benjamins, 461-488.
Shannon, T. F. 1993. To be or not to be in Dutch: A cognitive account of some puzzling perfect auxiliary phenomena. In: R.S. Kirsner (red.) Beyond the Low Countries. Lanham: University Press of America, 85-96.
Shannon, T. F. 1995. Toward a cognitive explanation of perfect auxiliary variation: Some modal and aspectual effects in the history of Germanic. Journal of Germanic Linguistics, 7(2), 129-163.
Sijs, Nicolien van der 2019. 15 eeuwen Nederlandse taal. Gorredijk: Sterck & De Vreese.
Sijs, Nicoline van der & Roland Willemyns 2009. Het verhaal van het Nederlands. Een geschiedenis van twaalf eeuwen. Amsterdam: Bert Bakker.
Sijs, Nicoline van der (red.) 2011. Dialectatlas van het Nederlands. Amsterdam: Bert Bakker.
Sijs, Nicoline van der 1996. Leenwoordenboek. De invloed van andere talen op het Nederlands. Den Haag: SDU Uitgevers / Antwerpen: Standaard Uitgeverij.
Sijs, Nicoline van der 2001. Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen
Sijs, Nicoline van der 2004. Taal als mensenwerk. Het ontstaan van het ABN. Den Haag: Sdu uitgevers.
Sijs, Nicoline van der 2005. Groot leenwoordenboek. Utrecht & Antwerpen: Van Dale.
Silverman, Kim, Mary Beckman, John Pitrelli, Mari Ostendorf, Colin Wightman, Patti Price, Janet Pierrehumbert & Julia Hirschberg 1992. ToBI: A standard for labeling English prosody. In: Second International Conference on Spoken Language Processing, 867-870.
Simons, Ph.J. (1909), 'Is 't zwaktonige die een aanwijzend of een persoonlik voornaamwoord?' In: De nieuwe taalgids. 3, 99-100.
Simons, Ph.J. (1910), 'Lessen over het lidwoord.' In: De nieuwe taalgids. 4, 84-97 en 126-138.
Simons, Ph.J. (1912), 'Het psychologies karakter der voornaamwoordelike aanduiding.' In: De nieuwe taalgids. 6, 27-40 (I); 65-76 (II).
Simons, Ph.J. (1913a), 'Over de inhoud van het zogenaamde bezittelijk voornaamwoord.' In: De nieuwe taalgids. 7, 81-89.
Simons, Ph.J. (1913b), 'De voornaamwoordelike aanduiding van de abstrakta.' In: De nieuwe taalgids. 7, 201-211 (I); 251-259 (II).
Simons, Ph.J. (1914), 'Perspektief.' In: De nieuwe taalgids. 8, 24-42.
Simons, Ph.J. (1919a), 'Woordgeslacht als eenheidsgraad.' In: De nieuwe taalgids. 13, 120-129.
Simons, Ph.J. (1919b), 'De waardeeringstheorie en ons woordgeslacht.' In: De nieuwe taalgids. 13, 140-146.
Sleeman, Ruby 2017. Ordinal numerals in dialects of Dutch. Master thesis, Leiden University.
Slis, I.H. en Cohen, A. 1969. On the complex regulating the voiced-voiceless distinction I en II. Language and Speech 12, pp. 80-102 en 137-155.
Slis, Iman H. & Marcel van Heugten 1989. Voiced-voiceless distinction in Dutch fricatives.In Hans Bennis & Ans van Kemenade (eds.), Linguistics in the Netherlands 1989. Dordrecht: Foris, 123-132.
Sloos, Marjoleine 2013. Recency, frequency, and phonotactics : pretonic schwa reduction in Dutch. In: Charlotte Gooskens & Renée van Bezooijen (eds.) Phonetics in Europe: perception and production. Frankfurt am Main: Lang, 247-261.
Sluijter, Agaath M.C. & Vincent J. van Heuven 1995. Effects of focus distribution, pitch accent and lexical stress on the temporal organisation of syllables in Dutch. Phonetica, 52, 71-89.
Smakman, Dick 2018. Het Nederlandse fonologiegedeelte van Taalportaal. Nederlandse Taalkunde 23, 117-128.
Smedts, Willy & William Van Belle (1993), Taalboek Nederlands. Kapellen.
Smessaert, Hans 1999. Perspectief en vergelijking. Aspectuele partikels in het Nederlands. Acco.
Smessaert, Hans 2014. Telwoorden en kwantoren: syntaxis versus semantiek. Nederlandse Taalkunde 19,1, 77-86.
Smessaert, Hans, William Van Belle & Ingrid Van Canegem-Ardijns 2014. Adpositional constructions of location and motion in Dutch. In: Nicole Delbecque, Karen Lahousse & Willy Van Langendonck (red.). Non-nuclear cases. Benjamins, 127-171.
Smith, Norval S.H., Roberto Bolognesi, Frank van der Leeuw, Jean Rutten, Jean & Helen de Wit 1989. Apropos of the Dutch vowel system 21 years on. In: Hans Bennis & Ans van Kemenade (eds.), Linguistics in the Netherlands 1989. Dordrecht: Foris, 133-142.
Smits, Mieke (1991), 'Hun staat hen steeds minder in de weg.' In: Onze Taal. 60, nr. 9, 6-7.
Smits, Mieke (1994), 'De zwakte van sterke werkwoorden.' In: Onze Taal. 63, 204-205.
Smits, R. & J. Vat (1984-85), 'Met jouw tanden in mijn bek, een onderzoek naar met-constructies.' In: Spektator 14, 445-470.
Smits, R. (1986), 'De gemiste kansen van de ANS.' In: De nieuwe taalgids. 79,388-406.
Smits, R. 1987. Over de aan-het constructie, lexicale morfologie en casustheorie. In: Corver, N. & J. Koster (reds.) Grammaticaliteiten (TSLL 7), 281-329.
Smits, R. 1987. Over de aan-het-constructie, lexicale morfologie en casustheorie. In: Corver, N. & J. Koster (reds.) Grammaticaliteiten (TSLL 7), 281-329.
Smits, R.J.C. & J. Vat 1985. Met jouw tanden in mijn bek, een onderzoek naar met-constructies. Spektator 14, 445-470.
Son, Rob J. J. H. van & Louis C. W. Pols 1990. Formant frequencies of Dutch vowels in a text, read at normal and fast rate. Journal of the Acoustical Society of America 88, 1683-1693.
Son, Rob J. J. H. van & Louis C. W. Pols 1992. Formant movements of Dutch vowels in a text, read at normal and fast rate. Journal of the Acoustical Society of America 92, 121-127.
Speelman, D. & Geeraerts, D. 2008. Putting the (in) direct causation hypothesis to the test: a quantitative study of Dutch doen ‘make’ and laten ‘let’. In: A. Arppe, U. Nikanne (reds.) Quantitative Investigations In Theoretical Linguistics (QITL3), Helsinki, 62-65.
Speelman, D. & Geeraerts, D. 2009. Causes for causatives: the case of Dutch doen and laten. In: Sanders, Ted, and Eve Sweetser, (reds.) Causal categories in discourse and cognition. Berlin: Mouton de Gruyter, 173-204.
Staverman, W.H. (1951), 'Nog iets over taalbederver Tsjoep Wegtermay en invloed van het Engels.' In: Levende Talen. 1951, 201-206.
Steenbergen, G. Jo (1963), 'Versterkers en verzwakkers bij getallen en hoeveelheden in de taal van de reclame.' In:Versl. en Med. Kon. Vl. Akad. Taal- en Letterkunde, 1963,105-126.
Steenbergen, G. Jo (1968), 'Gelijkschakelend verband.' In:De nieuwe taalgids. 61, 397-403.
Steenbergen, G. Jo (1974), 'Zullen: modaal of temporeel?' In:De nieuwe taalgids. 67, 235-237 (met een rectificatie op blz. 331).
Sterkenburg, Piet van 2001. Vloeken: een cultuurbepaalde reactie op woede, irritatie en frustratie. Den Haag: Sdu Uitgevers.
Sterkenburg, Piet van 2009. Een kleine taal met een grote stem. Hedendaags Nederlands. Schiedam: Scriptum.
Stevens, Emmy 2019. ‘Adieu, Vaarwel, groet mijne zo Waarde Ouders’. Het gebruik van Franse leensuffixen en leenwoorden in een negentiende-eeuwse familiecorrespondentie. Taal en Tongval 71, 137-156.
Stillings, J.T. (1975), 'The Formulation of Gapping in Englis has Evidence for Variable Types in Syntactic Transformations.' In: Linguistic Analysis 1, 247-273.
Stolp, Poul (1991), 'Hen als ondervindend voorwerp.' In: Onze Taal. 60, nr. 9, 8-9.
Stoops, Y. (1977), 'Iets over predikatief-attributief gebruik van onbepaalde telwoorden in ouder Nederlands.' In: De nieuwe taalgids. 70,195-199.
Strawson, P.F. (1950), 'On referring.' In: Mind 59, 320-344.
Stroop, J. 2009. Twee-en meerledige werkwoordsgroepen in gesproken Nederlands. In: E. Beijk, L. Colman, M. Göbel (reds.) Fons verborum. INL, 459-469.
Stroop, Jan 1994. Afgedwongen nasalering. Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 110, 55-67.
Stroop, Jan 2006. Van dialect naar ABN naar Poldernederlands. Over ontstaan, opkomst en verloop van onze omgangstaal. In: Nicoline van der Sijs, Jan Stroop & Fred Weerman (eds.), Wat iedereen van het Nederlands moet weten en waarom. Amsterdam: Bert Bakker, 55-65.
Strycharczuk, Patricya & Koen Sebregts 2018. Articulatory dynamics of (de)germination in Dutch. Journal of Phonetics 68, 138-149.
Stukker, N. M. 2005. Causality marking across levels of language structure: a cognitive semantic analysis. Proefschrift, Universiteit Utrecht.
Stukker, N., Sanders, T. & Verhagen, A. 2008. Causality in verbs and in discourse connectives: Converging evidence of cross-level parallels in Dutch linguistic categorization. Journal of Pragmatics, 40(7), 1296-1322.
Sturm, A. (1980), 'Over de syntactische subcategorisatie van werkwoorden.' In: De nieuwe taalgids. 73, 396-411.
Sturm, A. (1986), Primaire syntactische structuren in het Nederlands, Leiden.
Sturm, Arie (1989), 'Vorm en functie van woordgroepen: de constructie met paradigmaloos van.' In: De nieuwe taalgids. 82, 529-553.
Sturm, Arie (1992), 'Het onnut van intersubjectieve gegevens in taalkundige beschrijvingen van het Nederlands.' In: Neerlandica extra muros.30, nr. 2, 18-26.
Stutterheim, C.F.P. (1930), 'Het begrip "modaliteit".' In: De nieuwe taalgids. 24, 296-308.
Stutterheim, C.F.P. (1960), 'Op de glibberige paden der samentrekking.' In: Tijdschrift van de Vrije Universiteit van Brussel 2, 143-156. Ook in: Stutterheim, C.F.P., Uit de verstrooiing, Leiden, 1971, 172-183.
Stutterheim, C.F.P. 1930, Het begrip "modaliteit". In: De nieuwe taalgids, 24, 296-308.
Swerts, Marc 2007. Contrast and accent in Dutch and Romanian.Journal of Phonetics35, 380-397.
Swiggers, P. & K. Van den Eynde (1987), 'Over er.' In: Forum der Letteren. 28,nr. 4 (ans-nummer), 129-132.
Swiggers, P. (1987), 'Bíjna en bijná.' In: Forum der Letteren. 28, nr. 4 (ans-nummer), 128-129.
Tterug naar boven
Taeldeman, J. 1986. Nog een beetje te: “Ik zie hem vandaag nog (te) komen”. Taal en Tongval, 38, 79-82.
Taeldeman, Johan 1978. Französisch-flämische Sprachinterferenz in Flandern. In P. Sture Ureland (ed.), Sprachkontakte im Nordseegebiet. Akten des 1. Symposions über Sprachkontakt in Europa, Mannheim 1977. Tübingen: Max Niemeyer, 43-66.
Taeldeman, Johan 1985. “De soep is wel eetbaar, maar niet etelijk”. Over deverbatieven op (e)lijk in de Vlaamse dialecten en het A.N. Spektator 15, 94-103.
Taeldeman, Johan 1990. Afleidingen op -sel: semantiek, produktiviteit en integratie in een globale verantwoording van deverbatieve nomina. In Johan de Caluwe (red.). Betekenis en produktiviteit. Gent: Seminarie voor Duitse Taalkunde (Studia Germanica Gandensia 10), 77-115.
Taeldeman, Johan 1992. Welk Nederlands voor Vlamingen? Nederlands van Nu 40, 33-52.
Taeldeman, Johan 2008. Zich stabiliserende grammaticale kenmerken in Vlaamse tussentaal. Taal & Tongval 60, 26-50.
Tartter, Vivien C., & David Braun 1994. Hearing smiles and frowns in normal and whisper registers. The Journal of the Acoustical Society of America 96, 2101-2107.
Ten Cate, A. P. 1991. Bemerkungen zum deutschen und niederländischen Futur. In: E. Klein, F. Pouradier Duteil, K.H. Wagner (reds.) Betriebslinguistik und Linguistikbetrieb. Berlin: de Gruyer, 23-31.
Terwey, T. (1892), 'Over de zoogenaamde bijzinnen met of, die met een ontkennenden hoofdzin in verband staan.' In: Taal en Letteren. 2,76-91.
Terwey, T. 1891. 'Over "laten".' In: Taal en Letteren, 1, 273-275.
Theissen, Siegfried 1999. Een geval van taalinstabiliteit : de doubletten op -ering/-atie : een vergelijkend computeronderzoek in NRC en Knack. In Siegfried Theissen & Philippe Hiligsmann (red.), Morfologiedagen 1997. Handelingen van het colloquium aan de Université de Liège op 23 en 24 september 1997. Liége: Univ. de Liège, Vakgroep Nederlands, 29-50.
Tickle, Alison 1999. Cross-language vocalisation of emotion: Methodological issues.In Proceedings of the 14th International Congress of Phonetic Sciences, 305-308.
Tiel, Bob van, Margit Rem & Anneke Neijt 2011. De historische ontwikkeling van de tussenklank in Nederlandse nominale samenstellingen. Nederlandse Taalkunde 16, 120-140.
Tinbergen, D.C. (1908), Enkele opmerkingen over het gebruik van ie, die, enz.' In: De nieuwe taalgids. 2, 244-248.
Toorn, M. C. van den (1977b), 'De problematiek van de Nederlandse aanspreekvormen.' In: De nieuwe taalgids. 70, 520-540.
Toorn, M. C. van den 1984. Nederlandse grammatica. Groningen: Wolters-Noordhoff.
Toorn, M.C. van den (1965), 'Het naamwoordelijk gezegde.' In: Levende Talen. 1965, 629-640. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk., 252-263.
Toorn, M.C. van den (1967), 'Koppelwerkwoord en naamwoordelijk gezegde; een antwoord aan Paardekooper.' In: Levende Talen. 1967, 199-206. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk., 274-281.
Toorn, M.C. van den (1970e), 'Wat is een endocentrische woordgroep?' In: Studia Neerlandica. 1970, nr. 3, 1-19.
Toorn, M.C. van den (1972), 'Balansschikking en disjunctie.' In: De nieuwe taalgids. 65, 104-123.
Toorn, M.C. van den (1977a), ''t Is maar een pennelikker.' In: Gramma 1, 33.
Toorn, M.C. van den (1985), 'Een notitie over extractie uit de VP.' In: Neerlandica Wratislaviensia II (= Acta Universitatis Wratislaviensis, No. 837), 167-178.
Toorn, M.C. van den 1960. De interjectie als woordsoort. De nieuwe taalgids 53, 260-264. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk, 115-119.
Toorn, Maarten C. van den 1968. Produktiviteit van het suffix -esk. De Nieuwe Taalgids 61, 322-328.
Toorn, Maarten C. van den 1984. Van godevolen tot computergestuurd. Spektator 13, 405-416.
Toorn, Maarten C. van den 1987a. Morfologisch niemandsland: commerciële naamgeving. Forum der Letteren 28, 108-113
Toorn, Maarten C. van den 1987b. De trochee op -o. De Nieuwe Taalgids 80, 107-110.
Toorn, Maarten C. van den 1988. De persoonsnaamvormende suffixen -er en -aar in historisch perspectief. Gramma 12, 101-115.
Toorn, Maarten C. van den 1988. Neoklassiek en postmodern, een morfo-lexicale verkenning. In: Arend van der Veen (red.), Jaarboek van de Stichting Instituut voor Nederlandse Lexicologie. Leiden: INL, 66-100.
Toorn, Maarten C. van den 1988a. Neoklassiek en postmodern, een morfo-lexicale verkenning. In: Arend van der Veen (red.), Jaarboek van de Stichting Instituut voor Nederlandse Lexicologie. Leiden: INL, 66-100.
Toorn, Maarten C. van den 1989. Formaties op -ette in het Nederlands. De Nieuwe Taalgids 82, 193-201.
Toorn, Maarten C. van den 1997. Nieuwnederlands (circa 1920-nu). In Maarten C. van den Toorn, Wil J.J. Pijnenburg, J. Arjen van Leuvensteijn & Joop M. van der Horst, Geschiedenis van de Nederlandse taal. Amsterdam: Amsterdam University Press, 479-562.
Tops, Evie 2009. Variatie en verandering van de /r/ in Vlaanderen. Brussel: VUB Press.
Tops, Guy 2003. De ‘Franse’ uitspraak van sommige leenwoorden in Vlaams Nederlands. In: A. Vanneste, P. De Wilde, S. Kindt & J. Vlemings (red.), Memoire en temps advenir.Hommage à Theo Venckeleer. Leuven e.a., Peeters, 453-466. [= Orbis/Supplementa 22]
Torre, Erik-Jan van der 2003. Dutch sonorants. The role of place of articulation in phonotactics. Utrecht: LOT [dissertatie Universiteit van Leiden].
Trommelen, Mieke & Wim Zonneveld 1997. Ha! Een analyse! Nederlandse Taalkunde 4, 318-332.
Trommelen, Mieke & Wim Zonneveld 1986. Dutch morphology: evidence for the Right-hand Head Rule. Linguistic Inquiry 17, 147-169.
Trommelen, Mieke 1989. Lettergreepstructuur en woordcategorie. De Nieuwe Taalgids 82, 64-72.
Trubetzkoy, Nikolai S. 1939. Grundzüge der Phonologie. Prague: Jednota českých matematiků a fysiků.
Tálasi, Zsófia 2009. Het Nederlandse prefix ge- in historisch perpectief. ‘Ge+werkwoordstam’-afleidingen in grammatica’s, woordenboeken en teksten. Utrecht: LOT. [dissertatie Universiteit Leiden].
Uterug naar boven
Usen, Karin van, Haeseryn, Walter & Fikkert, Paula 2012. 'Weet jij wanneer je op gaat splitsen? Onderzoek naar de voorkeur voor het bijeenhouden of splitsen van partikelwerkwoorden in de bijzin'. In: Taal en Tongval 64, nr. 1, p. 103-128.
Vterug naar boven
V(erhasselt), J. (1974), 'Adjectieven met of zonder e.' In:Nu Nog. XX, 140-141.
V(erhasselt), J. (s.d.), 'Over het gebruik van de voornaamwoordelijke bijwoorden.' In: Taalbeheersing in de administratie (vanaf 1985: Taalbeheersing in de praktijk)., I/57-58.
V(ooys), C. d(e) (1932b), 'Drukken de lidwoorden "de" en "het" waardering uit?' In: De nieuwe taalgids. 26, 190.
V(ooys), C. d(e) (1936), 'Nogmaals: de voornaamwoordelijke aanduiding.' In: De nieuwe taalgids. 30, 236-237.
Van Belle, William en Willy Van Langendonck 1996. The indirect object in Dutch. The Dative. Descriptive Studies 217–250. Amsterdam: John Benjamins.
Van Bogaert, J. & Colleman, T. 2013. On the grammaticalization of (’t) schijnt ‘it seems’ as an evidential particle in colloquial Belgian Dutch. Folia Linguistica 47, 481-520.
Van Bogaert, J. & Leuschner, T. 2015. Dutch (‘t) schijnt and german scheint(')s: on the grammaticalization of evidential particles. Studia Linguistica, 69(1), 86-117.
Van Canegem-Ardijns, Ingrid & William Van Belle. 2004. Pronominal adverbs containing adpositions of direction in Dutch: Formation and splitting. Belgian Journal of Linguistics 18(1), 115-143.
Van Canegem-Ardijns, Ingrid 2006. The extraposition of prepositional objects of adjectives in Dutch. Linguistics 44(3), 425-457.
Van De Velde, Freek 2015. Schijnbare syntactische feniksen. Nederlandse Taalkunde 20(1), 69-107.
Van Eynde, F., Augustinus, L., Schuurman, I. & Vandeghinste, V. 2016. Hebben of zijn bij IPP's. Leuvense Bijdragen, 99, 11-28.
Van Gestel, F. 1985. Aan het analyseren. Vooys 4, 28-31.
Van Olmen, D. & Mortelmans, T. 2009. Movement futures in English and Dutch: a contrastive analysis of be going to and gaanStudies on English modality: in honour of Frank Palmer. Bern: Peter Lang, 357-386.
Van Ostaeyen, G. & Nuyts, J. 2004. De diachronie van “kunnen”. Antwerp Papers in Linguistics 109.
Van Pottelberge, Jeroen 2002. 'Nederlandse progressiefconstructies met werkwoorden van lichaamshouding. Specificiteit en geschiedenis'. In: Nederlandse Taalkunde 7, 2, 142-174.
Van de Velde, F. 2015. Schijnbare syntactische feniksen. Nederlandse Taalkunde, 20(1), 69-107.
Van de Velde, F. 2017. Understanding grammar at the community level requires a diachronic perspective: Evidence from four case studies. Nederlandse taalkunde, 22(1), 47-74.
Van de Velde, Freek 2009. De nominale constituent. Structuur en geschiedenis. Universitaire Pers Leuven.
Van de Velde, Freek 2009. De nominale constituent. Structuur en geschiedenis. Universitaire pers Leuven.
Van de Velde, Hans, Evie Tops, en Roeland van Hout 2013. The spreading of uvular [R] in Flanders. In: Spreafico Vietti (ed.). Rhotics: New Data and Perspectives. Bolzano: Bolzano University Press, 227-248.
Van der Auwera, J. & Noël, D. 2011. Raising: Dutch between English and German. Journal of Germanic Linguistics, 23(1), 1-36.
Van der Gucht, Fieke, Marten van der Meulen, Willem Van Beylen & Robbe Verlinde 2018. Het groot Vlaams vloekboek: slimmer schelden en vaardiger vloeken. Tielt: Lannoo.
Van der Horst, J. 2008. Geschiedenis van de Nederlandse syntaxis. Leuven: Universitaire Pers Leuven.
Van der Horst, Joop 2014. Wat gaan we doen met z’n miljoen? Hoe miljoen een telwoord wordt. Onze Taal 83, 310-312.
Vanacker, V.F. (1964), 'Is het algemeen Zuidnederlands?' In: Taal en Tongval. 16, 159-164. Ook in: Geerts, G. (red.) (1974), 151-156.
Vanacker, V.F. (1970), 'Een "Zuidnederlandse" konstruktie in een paar Zuidnederlandse dialekten.' In: De nieuwe taalgids., Van Haeringennummer, 140-157.
Vanacker, V.F. (1992), 'Enkele conditionele bijzinnen in gesproken Nederlands.' In: Studia Neerlandica et Germanica.Edenda curavit Stanislaus Prdota (= Acta UniversitatisWratislaviensis, No. 1356), 509-512.
Vanacker, V.F. 1964. Is het algemeen Zuidnederlands? Taal & Tongval 16, 159-164.
Vanacker, V.F. 1970. Een “Zuidnederlandse” konstruktie in een paar Zuid nederlandse dialekten. De Nieuwe Taalgids, Van Haeringennummer, 140-147.
Vanacker, V.F. 1992. Enkele conditionele bijzinnen in gesproken Nederlands. In: Studia Neerlandica et Germanica. Edenda curavit Stanislaus Prdota (= Acta Universitatis Wratislaviensis, No. 1356), 509-512.
Vandekerckhove, Reinhild & Judith Nobels 2010. Code eclecticism: Linguistic variation and code alternation in the chat language of Flemish teenagers.Journal of Sociolinguistics 14, 657-677.
Vandekerckhove, Reinhild 2006. Chattaal, tienertaal en taalverandering: (sub)standaardiseringsprocessen in Vlaanderen. Handelingen der Maatschappij van Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent 59, 139-158.
Vandekerckhove, Reinhild 2007. Tussentaal as a source of change from below in Belgian Dutch: a case study of substandardization processes in the chat language of Flemish teenagers. In: Stephan Elspass, Nils Langer & Joachim Scharloth (eds.), Germanic language histories "from below" (1700-2000). Berlijn: Mouton De Gruyter, 189-203.
Vandekerckhove, Reinhild 2007. Tussentaal as a source of change from below in Belgian Dutch: a case study of substandardization processes in the chat language of Flemish teenagers. In: Stephan Elspass, Nils Langer & Joachim Scharloth (eds.),Germanic language histories "from below" (1700-2000). Berlijn: Mouton De Gruyter, 189-203.
Vandeweghe, W. (1971-72), 'Om en rond de (om) te-konstruktie.' In: Studia Germanica Gandensia. XIII, 37-61.
Vandeweghe, W. (1978b), 'Over de semantiek van het partikel al (= reeds).' In: De nieuwe taalgids. 71, 193-205.
Vandeweghe, W. (1978c), 'Partikels en woordvolgorde. Een reaktie op het "pennelikker-hangijzer" van Van den Toorn.'In: Gramma 2, 80-101.
Vandeweghe, W. (1985), 'Adnominale woorden op -en: morfologie en regelordening.' In: Ryckeboer,
Vandeweghe, W. (1990), Inleiding tot de Nederlandse grammatica. Woordvolgorde en samengestelde zin, Gent, PHVT.
Vandeweghe, W. 1978. Hebben + te + infinitief in het Nederlands. Een terreinverkenning. In Studia Germanica Gandensia. XIX, 31-62.
Vandeweghe, W. 2000 Grammatica van de Nederlandse zin. Antwerpen/Apeldoorn: Garant.
Vandeweghe, W. 1978. Hebben + te + infinitief in het Nederlands. Een terreinverkenning. In: Studia Germanica Gandensia. XIX, 31-62.
Vandeweghe, Willy (1988), 'Omgevingen van vrijwel.' In: Tabu18, 93-108.
Vandeweghe, Willy (1992), Perspectivische evaluatie in het Nederlands. De partikels van de al/nog/pas-groep. Gent. (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde,Reeks vi, nr. 120)
Vandeweghe, Willy (1995), 'Incorporatiekwesties ii. toen is niet toen.' In: De nieuwe taalgids. 88, 446-456.
Vandeweghe, Willy 1995. Het morfologisch statuut van partikelwerkwoorden. Leuvense Bijdragen 84(4), 529-524.
Vandeweghe, Willy 2011. Het voorzetselobject en de hiërarchie der objecten. Nederlandse Taalkunde 16(1), 88–101.
Vandeweghe, Willy 2014. 'Met' valt niet altijd samen met 'samen met'. Een repliek op Broekhuis. Verslagen & Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 124(1), 1–12.
Vandeweghe, Willy 2014. De ANS en het plaatsschema van de hulpwerkwoorden. In Freek Van de Velde, Hans Smessaert, Frank Van Eynde & Sara Verbrugge (reds.), Patroon en argument. Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst, 17-32. Leuven: UPL.
Vandeweghe, Willy 2015. Willy Vandeweghe. In Sander Lestrade & Peter de Swart (eds.), Het voorzetselobject als boomende Categorie, 453–469. Nijmegen: Radboud Universiteit Nijmegen.
Vandeweghe, Willy en Magda Devos 2003. Relationele subtypen bij voorzetselobjecten. Leuvense Bijdragen 92, 103–114.
Vandeweghe, Willy en Timothy Colleman 2011. Drie-argumentstructuurconstructies met een voorzetselobject. Verslagen & Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 121, 205-228.
Vandeweghe, Willy. 2014. De ANS en het plaatsschema van de hulpwerkwoorden. In Freek Van de Velde, Hans Smessaert, Frank Van Eynde & Sara Verbrugge (reds.), Patroon en argument. Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst, 17-32. Leuven: UPL.
Vandeweghe, Willy. 2014. De ANS en het plaatsschema van de hulpwerkwoorden. In Freek Van de Velde, Hans Smessaert, Frank Van Eynde & Sara Verbrugge (reds.), Patroon en argument. Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst, 17-32. Leuven: UPL.
Vandeweghe, Willy. 2014. De ANS en het plaatsschema van de hulpwerkwoorden. In Freek Van de Velde, Hans Smessaert, Frank Van Eynde & Sara Verbrugge (reds.), Patroon en argument. Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst, 17-32. Leuven: UPL.
Vandewhege, Willy 2014. De ANS en het plaatsschema van de hulpwerkwoorden. In Freek Van de Velde, Hans Smessaert, Frank Van Eynde & Sara Verbrugge (reds.), Patroon en argument. Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst, 17-32. Leuven: UPL.
Vanwonterghem, C. (1972), 'Het meisje dat naast Filip stond.' In: Daems, F. (red.), De taal van de mens, Deurne, 62-75.
Velde, Hans van de & Roeland van Hout (eds.) 2001. ’r-atics: Sociolinguistic, phonetic and phonological characteristics of /r/. Etudes & Travaux 4. Bruxelles: Université Libre de Bruxelles.
Velde, Hans van de & Roeland van Hout (eds.) 2001b. ’r-atics: Sociolinguistic, phonetic and phonological characteristics of /r/.(Etudes & Travaux 4). Bruxelles: Université Libre de Bruxelles.
Velde, Hans van de & Roeland van Hout 2001c. Sprekertypologie met betrekking tot de realisering van de slot-n in het Standaard-Nederlands. In: Hugo Ryckeboer, Luk Draye & Jan Stroop (red.), Taal & Tongval themanummer 14, 89-112.
Velde, Hans van de & Roeland van Hout 2002a. Loan words as markers of differentiation. In: Hans Broekhuis & Paula Fikkert (eds.), Linguistics in the Netherlands2002. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 163-173.
Velde, Hans van de & Roeland van Hout 2002b. Uitspraakvariatie in leenwoorden. In: Philippe Hiligsmann & Elisabeth Leijnse (red.), n/f. NVT-onderwijs en -onderzoek in Franstalig gebied, jg. 1. Nijmegen: Vantilt, 77-95.
Velde, Hans van de & Roeland van Hout 2003. De deletie van de slot-n. Nederlandse Taalkunde 8, 93-114.
Velde, Hans van de & Roeland van Hout. 1999. The pronunciation of (r). In: Renée van Bezooijen & René Kager (eds.), Linguistics in the Netherlands 1999.Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 177-188.
Velde, Hans van de 1996. Variatie en verandering in het gesproken Standaardnederlands (1935-1993). [Diss. Katholieke Universiteit Nijmegen.]
Velde, Hans van de 1998. Norm en variatie.Nederlandse Taalkunde 3, 253-261.
Velde, Hans van de, Marinel Gerritsen & Roeland van Hout 1996. The devoicing of fricatives in Standard Dutch: A real-time study based on radio recordings. Language Variation and Change 8, 149-175.
Velde, Isaäc van der 1956. De tragedie der werkwoordsvormen. Een taalhistorische en taaldidactische studie. Groningen / Djakarta: Wolters-Noordhoff.
Velde, M. van de (1967), 'Enkele tendensen in de woordvolgorde in modern Nederlands proza.' In: Studia Germanica Gandensia. IX, 129-156.
Velde, M. van de (1969), 'De doorbreking van de werkwoordelijke eindgroep in literair proza.' In: Studia Germanica Gandensia. XI, 7-31.
Velde, M. van de (1970), 'De structuur van de zin in het Nederlands en het Duits.' In: Studia Germanica Gandensia. XII, 179-218.
Velde, M. van de (1973), 'De Ausklammerung in het Duits en het Nederlands.' In: Studia Germanica Gandensia. XIV, 119-142.
Velde, Marc van de (1978), 'Zur mehrfachen Vorfeldbesetzung im Deutschen.' In: Conte, M.E., A.G. Ramat & P. Ramat, Wortstellung und Bedeutung. Akten des 12. Linguistischen Kolloquiums Pavia 1977, Band 1, Tübingen, 131-141.
Velde, Marc van de (1979), Zum Vorfeld im heutigen Deutsch, onuitgegeven proefschrift RU Gent, Gent.
Vendler, Zeno (1967), 'Verbs and Times'. In: Linguistics in Philosophy, Ithaca/New York, hoofdstuk 4, 97-121.
Verdenius, A.A. (1937-38), 'Over het onbepaalde voornaamwoord (de, het) een of ander.' In: Onze Taaltuin 6, 45-48.
Verdenius, A.A. (1941a), 'Een onveranderlijk relatief dat.' In: De nieuwe taalgids. 35, 108-116.
Verdenius, A.A. (1943a), 'Een constructie met vooropgeplaatst praepositioneel object.' In: De nieuwe taalgids. 37, 71-74.
Verdenius, A.A. (1943b), 'Secundaire congruentie. (Komt u binnen.)' In: De Gids 107, iv, 96-101. Ook in: Verdenius, A.A., In de Nederlandse taaltuin. Wandelingen en waarnemingen. Derde vermeerderde druk, Amsterdam/Brussel, 1946, 74-79.
Verdenius, A.A. 1946. 'Hij is vissen, hij is fietsen.' In: De nieuwe taalgids. 39, 149-150.
Verdonck, G. & G. De Schutter (1968), 'Basic Coordinators in English.' In: Leuvense Bijdragen. 57, 19-44.
Verhaert, Nina & Dominiek Sandra 2016. De ene dt-fout valt meer op tijdens het lezen dan de andere: van experimentele resultaten naar een mogelijke onderwijsaanpak. In: A. Mottart et al. (red.)), 30ste HSN-conferentie. Gent : Skribis-Nevelland Graphics, 307-311.
Verhagen, A. & Kemmer, S. 1997. Interaction and causation: Causative constructions in modern standard Dutch. Journal of pragmatics, 27(1), 61-82.
Verhagen, A. (1992b), 'Praxis of linguistics: Passives in Dutch.' In: Cognitive Linguistics 3, 301-342.
Verhagen, A. 1990. De interpretatiestructuur van passiefzinnen. Forum der Letteren 31, 81-92.
Verhagen, A. 1992. Praxis of linguistics: Passives in Dutch. Cognitive Linguistics 3, 301-342.
Verhagen, A. 1995. Subjectification, syntax, and communication. In: Dieter Stein & Susan Wright (reds.), Subjectivity and subjectivisation: linguistic perspectives. Cambridge: Cambridge University Press, 103-128.
Verhagen, A. 1998. Changes in the use of Dutch doen and the nature of semantic knowledge. In: I. Tieken-Boon van Ostade, M. van der Wal & A. van Leuvensteijn (reds.) DO in English, Dutch and German. History and present-day variation. Münster: Nodus Publikationen, 103-119.
Verhagen, A. 2000. “The girl that promised to become something”: An exploration into diachronic subjectification in Dutch. In Thomas F. Shannon & Johan P. Snapper (reds.) The Berkeley conference on Dutch linguistics 1997. Lanham: University Press of America, 197-208.
Verhagen, A. 2005. Constructiegrammatica en'usage based'taalkunde. Nederlandse taalkunde, 10, 197-222.
Verhagen, A. 2005. Constructiegrammatica en'usage based'taalkunde. Nederlandse taalkunde, 10, 197-222.
Verhagen, A., 2000. Interpreting usage: Construing the history of Dutch causal verbs. In: M. Barlow, S. Kemmer (reds.) Usage-based models of language. CSLI Publications, 261-286.
Verhagen, Arie & Ad Foolen. 2003. In: Jan Stroop (red.). Hoe kan een woord zijn negatieve lading nou verliezen, laat staan integendeel?. Bert Bakker, 308-319.
Verhagen, Arie & Suzanne Kemmer 1992, 'Interactie en Oorzakelijkheid. Een Cognitieve Benadering van Causatief-constructies in het Nederlands.' In: Gramma/TTT. 1, 1-20.
Verhagen, Arie (1990), 'De interpretatiestructuur van passieve zinnen.' In: Forum der Letteren. 31, 81-92.
Verhagen, Arie (1992a), 'Patroonsplitsing en Zinsstructuur.' In: Bennis, Hans & Jan W. de Vries (red.) (1992), 373-382.
Verhagen, Arie 1997. 'Causatieve en di-transitieve constructies.' In: Elffers-van Ketel, E.H.C., Horst, J.M. van der & Klooster, W.G. (red.), Grammaticaal spektakelArtikelen aangeboden aan Ina Schermer-Vermeer bij haar afscheid van de Vakgroep Nederlandse Taalkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Amsterdam, Vakgroep Nederlandse Taalkunde UvA, pp. 231-235.
Verhagen, Arie 2005. Constructions of intersubjectivity: discourse, syntax, and cognition. Oxford/New York: Oxford University Press.
Verhagen, Arie. 1994. Nauwelijks is niet bijna, laat staan vrijwel helemaal. Nauwe betrekkingen. Voor Theo Janssen bij zijn vijftigste verjaardag, 273-281.
Verhasselt, J. 1961. Verschillen tussen Noord en Zuid inzake de volgorde hulpwerkwoord-hoofdwerkwoord. Taal & Tongval 13. 153-157.
Verhasselt, J. 1970. Zijn te + onbepaalde wijs. In Nu Nog. XVIII, 16-17. Ook in: Taalbeheersing in de administratie (vanaf 1985: Taalbeheersing in de praktijk)., II/186-187.
Verhasselt, J. 1960. 'Moeten, hoeven, mogen.' In: Nu Nog. VIII, 53-54 en 67-68.
Verhasselt, J. 1960. Moeten, hoeven, mogen. In: Nu Nog, VIII, 53-54 en 67-68.
Verhasselt, J. 1960. Moeten, hoeven, mogen. In: Nu Nog. VIII, 53-54 en 67-68.
Verhoeven, Gerard & Frank Jansen (1996), 'Het woordgeslacht van Engelse leenwoorden.' In: Onze Taal. 65, 156-157.
Verhoeven, Jo & Christophe van Bael 2002. Akoestische kenmerken van de Nederlandse klinkers in drie Vlaamse regio’s. Taal en Tongval 54, 1-23.
Verhoeven, Jo & Gorik Hageman 2007. De verstemlozing van fricatieven in Vlaanderen. Nederlandse Taalkunde 12, 139-152.
Verhoeven, Jo, Guy De Pauw & Hanne Kloots 2004. Speech rate in a pluricentric language: A comparison between Dutch in Belgium and the Netherlands. Language and Speech 47, 299-310.
Verhoeven, Jo, Guy De Pauw & Hanne Kloots 2004.Speech rate in a pluricentric language: A comparison between Dutch in Belgium and the Netherlands. Language and Speech 47, 299-310.
Verkuyl, H. J. & Broekhuis, H. 2013. Temporaliteit en modaliteit. Nederlandse Taalkunde, 18(3), 306-323.
Verkuyl, H. J. & Broekhuis, H. 2013. Temporaliteit en modaliteit. Nederlandse Taalkunde18(3), 306-323.
Verkuyl, H.J. (1970), 'De relevantie van logische operatoren voor de analyse van temporele bepalingen.' In: Studia Neerlandica. 1, 7-33.
Verkuyl, H.J. (1987), 'ANS over tijd.' In: Forum der Letteren. 28, nr. 4 (ANS-nummer), 11-23.
Verkuyl, H.J. (1989), 'Aspectual Classes and Aspectual Composition.' In: Linguistics and Philosophy 12, 39-94.
Verkuyl, H.J. (1992), 'Hoe kaal zijn kale meervouden? En hoe onbepaald?' In: De nieuwe taalgids. 85, 26-36.
Verkuyl, H.J. et al. (1974), Transformationele Taalkunde, Utrecht/Antwerpen.
Verkuyl, Henk J. (1993), A Theory of Aspectuality. The Interaction between Temporal and Atemporal Structure, Cambridge. (= Cambridge Studies in Linguistics 64)
Verrept, St. (1986), 'Want in de ANS...' In: Devos, M. & J.Taeldeman (red.) (1986), 477-482.
Verstraeten, B. & Hans van de Velde 2001. Socio-geographical variation of /r/ in Dutch. In: Hans Van de Velde & Roeland van Hout (eds.), ’r-atics: Sociolinguistic, phonetic and phonological characteristics of /r/. Brussel: Université Libre,Etudes & Travaux 4, 45-61.
Veselinova, Ljuba 1997. Suppletion in the Derivation of Ordinal Numerals: a Case Study. In Bruening, Benjamin (ed.), Proceedings of the 8th Student Conference in Linguistics 429-447. Cambridge, MA: MIT Working Papers in Linguistics.
Vieregge, Wilhelm H. & Ton Broeders 1993. Intra- and interspeaker variation of /r/ in Dutch, Proceedings Eurospeech '93 Berlin, 267-270.
Villada Moirón, María Begoña 2005. Data-driven identification of fixed expressions and their modifiability. Groningen. University of Groningen.
Visch, Ellen A.M. 1989. A metrical theory of rhythmic stress phenomena. Dordrecht: Foris. [diss. Universiteit van Utrecht]
Vismans, R. 1982. Duratieve konstrukties in het Nederlands in vergelijking met de Engelse progressive. B. Callebaut et al. (reds.) Linguistische en socio-culturele aspecten van het taalonderwijs. Handelingen van het 2e Fakulteitscolloquium, 373-380.
Vismans, R. 1982. Durative constructions in Modern Dutch. In: A. J. Fry, J. L. Mackenzie & R. Todd (red.) Free University Studies in English. A collection of Essays and Working Papers. 243-265.
Vismans, Roel (1992), 'Functionele grammatica en modale partikels in directieve zinnen.' In: Neerlandica extra muros 30, nr. 2, 40-45.
Vliegen, M. 2006. The relation between Lexical and Epistemic Readings: The Equivalents of promise and threaten in Dutch and German. Belgian journal of linguistics, 20(1).
Vliegen, M. 2010. Lexikalische Evidentialität: das niederländische blijken. Ein evidenter Fall der Grammatikalisierung. In A. ten Cate, R. Rapp, J. Strässler, M. Vliegen, H. Weber (reds.) Grammatik - Praxis – Geschichte. Tübingen: Narr, 209-216.
Vliegen, M. 2010. Lexikalische Evidentialität: das niederländische blijken. Ein evidenter Fall der Grammatikalisierung. In A. ten Cate, R. Rapp, J. Strässler, M. Vliegen, H. Weber (reds.) Grammatik -Praxis – Geschichte. Tübingen: Narr, 209-216.
Vliegen, M. 2011. Evidentiality. Dutch seem and appear verbs: blijken, lijken, schijnenLinguistics in the Netherlands, 28(1), 125-137.
Vliegen, M. 2019. Schijnen in gesproken Belgisch en Nederlands Nederlands. Tijdschrift voor Nederlandse Taal-en Letterkunde, 135(3), 201-216.
Vliegen, M. 2019. Schijnen in gesproken Belgisch en Nederlands Nederlands. Tijdschrift voor Nederlandse Taal-en Letterkunde135(3), 201-216.
Vliegen, M. L. M. J. 2011. Scheinbar identisch: Niederländisch schijnen, deutsch scheinen. In W. Kürschner, R. Rapp, J. Strässler, M. Vliegen, H. Weber (reds.) Neue linguistische Perspektiven. Festschrift für Abraham P. ten Cate. Peter Lang, 231-244.
Voorst, Jan van 1996. Some systematic differences between the dutch, French en English transitive construction. Language Sciences 18(1–2). Elsevier Ltd. 227–245.
Vooys, C.G.N. de (1932a), 'Moeielikheden bij de "bepaling" van het mannelik en vrouwelik woordgeslacht.' In: De nieuwe taalgids. 26, 141-143.
Vranjes, Jelena 2012. Voorzetseluitdrukkingen in het Nederlands sinds de 16de eeuw: een diachroon corpusonderzoek.. Leuven: Masterscriptie.
Vriendt, S. de & P. van de Craen (1984), 'Maar als modaalpartikel.' In: Auwera, J. van der & W. Vandeweghe (red.) (1984), Studies over Nederlandse partikels, Antwerpen, 47-63. (= Antwerp Papers in Linguistics 35). Ook in: Vriendt,Sera de (1995), 161-178.
Vriendt, S. de & P. van de Craen (1986), 'Over plaatsingmogelijkheden van schakeringspartikels.' In: Interdisciplinair Tijdschrift voor Taal- & Tekstwetenschap. 6, 101-116.
Vriendt, S. de (1978a), 'Haplologie, cacofonie, doubling?' In: De nieuwe taalgids. 71, 152-162. Ook in: Vriendt, Sera de (1995), 87-101.
Vriendt, S. de (1978b), '(Hij is) communist, nominale of adjectivische constituent?' In: De nieuwe taalgids. 71, 622-630. Ook in:Vriendt, Sera de (1995), 103-114.
Vriendt, S. de (1979), Voorzetselconstituenten en zgn. voornaamwoordelijke bijwoorden, Brussels Pre-prints in Linguistics, no. 2, VUB/ULB. Ook in: Vriendt, Sera de (1995), 51-76.
Vriendt, S. de (1985), 'Factiviteit en de syntaxis van het Nederlands.' In: Eynde, Karel van den,
Vriendt, S. de (1987), 'De meervoudsuitgang [s].' In: Forum der Letteren. 28, nr. 4 (ANS-nummer), 139-141.
Vriendt, S. de 1978. 'Haplologie, cacofonie, doubling?' In: De nieuwe taalgids, 71, 152-162. Ook in: Vriendt, Sera de 1995, 87-101.
Vriendt, S. de, W. Vandeweghe & P. van de Craen (1991), 'Combinatorial aspects of modal particles in Dutch.' In: Multilingua, 1991, 43-59.
Vriendt, Sera de 1992. Kom, kijk, zeg als interjectie. Studia Neerlandica et Germanica. Edenda curavit Stanislaus Prdota (= Acta Universitatis Wratislaviensis, No. 1356), 513-519.
Vries, J.W. de (1971), 'Want en omdat.' In: De nieuwe taalgids. 64, 414-420.
Vries, Jan W. de 1975. Lexicale morfologie van het werkwoord in modern Nederlands. Leiden: Universitaire Pers Leiden. [dissertatie Universiteit Leiden].
Wterug naar boven
Wal, M. van der 1986. Passiefproblemen in oudere taalfasen. Proefschrift Universiteit Leiden.
Wal, Sjoukje van der 1996. Negative polarity items and negation: Tandem acquisition. Groningen. Thesis.
Walraven, F.A.G. (1979), 'Vooropplaatsing en accentuering van pronomina in PP's.' In: Gramma 3, 205-208.
Warner, Natasha 2002. The phonology of epenthetic stops: implications for the phonetics–phonology interface in optimality theory. Linguistics 40, 1-27.
Warner, Natasha, Allard Jongman, Anne Cutler & David Mücke 2001. The phonological status of the Dutch epenthetic schwa. Phonology 18, 387-420.
Warner, Natasha, Erin Good, Allard Jongman & Joan Sereno. 2006. Orthographic vs morphological incomplete neutralization effects. Journal of Phonetics 34, 285-293.
Weggelaar, C. 1986. Noun incorporation in Dutch. International Journal of American Linguistics 52, 301-5.
Weigand, Edda (1979), 'Zum Zusammenhang von Thema/Rhema und Subjekt/Prädikat.' In: Zeitschrift für germanistische Linguistik (ZGL) 7, 167-189.
Weijer, Jeroen van de 1996. Segmental structure and complex segments. Tübingen: Niemeyer.
Weijer, Jeroen van de 2002. An Optimality Theoretical analysis of the Dutch diminutive. In: Hans Broekhuis and Paula Fikkert (eds.) Linguistics in the Netherlands 2002. Amsterdam and Philadelphia: John Benjamins, 199-209.
Weijnen, A. A. 1937. Onderzoek naar de dialectgrenzen in Noord-Brabant: in aansluiting aan geographie, geschiedenis en volksleven. Proefschrift.
Wekker, H. C. 1974. Enkele suggesties voor de syntactische analyse van het hulpwerkwoord zullen in het modern Nederlands. De Nieuwe Taalgids, 67(6), 493-499.
Wekker, Herman (1979), 'Constructing a Contrastive Grammar of English and Dutch: the Description of Tenses.' In: Gramma 3,1-11.
Welschen, Ad 1999. Duale syntaxis en polaire contractie. Negatief gebonden of-constructies in het Nederlands. Vrije Univesriteit Amsterdam. Thesis.
Wermuth, Maria-Cornelia, Els Ruijsendaal, & Marcel Thelen (red.) 2021. Nederlandstalige terminologie in de praktijk. Amsterdam: Amsterdam University Press.
Wetzels, W. Leo 1985. The historical phonology of intrusive stops: a non-linear description.Canadian Journal of Linguistics30, 285-333.
Wiers, E. & M. van Noort (red.) (1978), 'Woordvolgorde en bijwoordelijke bepalingen.' In: Glot 1978, 193-211.
Wiese, Heike 2007. The co-evolution of number concepts and counting words. Lingua 117 (5), 758-772.
Wijers, M. 2012. ’Gå och pensionera dig!’A comparative, corpus-based study of the Swedish verb ’att gå’ and the Dutch verb ’gaan’ with special emphasis on ingressive and future marking. In H. van der Liet & M. Norde (reds.) Language for its own sake: essays on language and literature offered to Harry Perridon, Amsterdam: Scandinavisch Instituut Universiteit van Amsterdam, 17-32.
Wijk, C. van & G. Kempen (1979), Funktiewoorden; een inventaris voor het Nederlands, Rapport Vakgroep Funktieleer, Psychologisch Laboratorium KU Nijmegen.
Wijk, N. van (1928), '"Aspect" en "Aktionsart".' In: De nieuwe taalgids. 22, 225-239.
Wijnen, J.E.K. van (1893), 'De tijden der werkwoorden.' In: Taal en Letteren. 3, 341-364.
Willems, J.P. (1969), 'De Samengestelde Zin: Proeve van een terminologische probleemstelling.' In: De nieuwe taalgids. 62, 272-290 (I);327-339 (II).
Willems, Nico 1982. English intonation from a Dutch point of view. Dordrecht: Foris.
Willems, Nico, René Collier & Johan ’t Hart 1988. A synthesis scheme for British English intonation. The Journal of the Acoustical Society of America 84, 1250-1261.
Williams, Edwin 1981. On the notions 'lexically related' and 'head of a word'. Linguistic Inquiry 12, 245-75.
Wilmots, Jos (1984), '*Hartelijke groeten voor je en jouw vrouw.' In: Neerlandica extra muros., nr. 43, 66-71.
Wils, J. (1940-41), 'Vraag en aanbod.' In: Onze Taaltuin 9,351-352.
<terug naar boven
Woordenboek der Nederlandsche Taal z.j. Samengesteld door het Instituut voor Nederlandse Taal.
Woordenlijst der Nederlandse Taal. Samengesteld door het Instituut voor Nederlandse Taal in opdracht van de Taalunie. Den Haag / Antwerpen: Sdu Uitgevers / Standaard Uitgeverij.
Wterug naar boven
Wouden, T. van der 1996. Hoeven. Tabu, 26(3), 164-182.
Wouden, T. van der 2001. ‘Three modal verbs’. In: S. Watts, J. West en H.-J. Solms (red.), Zur Verbmorphologie germanischer Sprachen. Tübingen: Niemeyer, 2001, 189-210.
Wouden, Ton van der & Ad Foolen 2011. Pragmatische partikels in de rechterperiferie. Nederlandse Taalkunde 16(3), 307-322.
Wouden, Ton van der & Ad Foolen 2015. Dutch particles in the right periphery. In: Sylvie Hancil, Alexander Haselow & Margje Post (red.), Final Particles (Trends in Linguistics. Studies and Monographs [TiLSM] 284), 221-247. Berlin: Mouton De Gruyter.
Wouden, Ton van der & Ad Foolen 2021. Dutch pragmatic markers in the left periphery. In: Daniël Van Olmen & Jolanta Šinkūnienė (red.), Pragmatic markers and peripheries, 49-74 (Pragmatics and Beyond New Series 325.) Amsterdam: Benjamins.
Wouden, Ton van der 1988. Positief Polaire Uitdrukkingen 1. GLOT 11, 165-190.
Wouden, Ton van der 1995. Moeilijk is not difficult. In: Marcel den Dikken & Kees Hengeveld (red.). Linguistics in the Netherlands 1995. Amsterdam: Benjamins, 203-214.
Wouden, Ton van der 1998. Verboden op het werk te komen. Vlaamse taal- en andere eigenaardigheden. Enschede: SIWU.
Wouden, Ton van der 1998. Dat had niet zo gehoeven: Modaliteit en negatie in de nieuwe ANS. Nederlandse Taalkunde 3, 237-252.
Wouden, Ton van der 1998. Niet huilen maar. In: Sjef Barbiers, Johan Rooryck & Jeroen van de Weijer. Small words in the big picture. Squibs for Hans Bennis.Leiden: HIL, 125-128.
Wouden, Ton van der 2000. Focus on appendices in Dutch. In: Helen de Hoop & Ton van der Wouden (red.). Linguistics in the Netherlands 2000. John Benjamins, 233-245.
Wouden, Ton van der 2000. Over zeker, zeker? Zeker! TABU 30, 63-89.
Wouden, Ton van der 2002. Partikels: naar een partikelwoordenboek voor het Nederlands. Nederlandse Taalkunde 7, 20-43.
Wouden, Ton van der 2007. Meer over dubbele ontkenningen reactie op Piet Paardekooper[06.02]. Neerlandistiek 2007, 1.
Wouden, Ton van der 2012. Zeker weten. TABU 40, 110-133.
Wouden, Ton van der 2018. Eindelijk alles over nee? Onze Taal 87(5), 17.
Wouden, Ton van der 2018. Eindelijk alles over nee? Onze Taal 87, 17.
Wouden, Ton van der 1996. Hoeven, Tabu, 26, pp. 164-182.
Wouden, Ton van der 2001. Three modal verbs. In: S. Watts, J. West en H.-J. Solms (red.), Zur Verbmorphologie germanischer Sprachen. Tübingen: Niemeyer, 189-210.
Wurmbrand, S. 2006. Verb clusters, verb raising and restructuring. In: Martin Everaert and Henk van Riemdijk (reds.) The Blackwell companion to syntax, Volume V. Oxford: Blackwell Publishing, 229-343.
Wyngaerd, Guido Vanden. 1994. Ipp and the structure of participles. Gronginer Arbeiten zur germantischen Linguistik (GAGL) .
Yterug naar boven
Yip, Moira 1991. Coronals, consonantal clusters, and the Coda condition.In Carole Paradis & Jean François Prunet (eds.), The special status of coronals: Internal and external evidence. San Diego: Academic Press, 61-78.
Yumoto, Eiji, Wilbur J. Gould & Thomas Baer 1982. Harmonics-to-noise ratio as an index of the degree of hoarseness. The Journal of the Acoustical Society of America 71, 1544–1550.
Zterug naar boven
Z(aalberg), C.A. (1970b), 'De roomwitte met gouden trein.' In: Onze Taal. 39, 23.
Zaalberg, C.A. (1975b), Taaltrouw. Nieuwe en oude glottagogische overwegingen, Culemborg.
Zajicek, J. 1970. Réflexions sur l'accusativus cum infinitivo. Nieuwe Taalgids, 63(3), 198-208.
Zeijlstra, H.H. 2004. Sentential Negation and Negative Concord. UvA. Thesis.
Zeijlstra, Hedde 2006. The ban on True Negative Imperatives. In: O. Bonami & P. Cabredo Hofherr. Empirical Issues in Syntax and Semantics 6. CNRS, 405-424.
Zeijlstra, Hedde 2010. Emphatic Multiple Negative Expressions in Dutch. The Linguistic Review 27, 37-73.
Zonneveld, Ron van (1986), 'Over de vorm-gevoeligheid van de morfologische operator PL.' In: Glot 9, nr. 1/2, 128-140.
Zonneveld, Ron van 1982. Met de ritmische hangmat in de metrische boom. TABU 12, 68-85.
Zonneveld, Wim & Mieke Trommelen 1980. Egg, onion, ouch! On the representation of Dutch diphthongs. In: Wim Zonneveld, Frans van Coetsem & Orrin W. Robinson (eds.), Studies in Dutch phonology. The Hague: Martinus Nijhoff, 265-293.
Zonneveld, Wim (1987), 'De ANS moet gebruikt kunnen worden.' In: De nieuwe taalgids. 80, 1-20.
Zonneveld, Wim 1978. A formal theory of exceptions in generative phonology.Dordrecht: Foris. [diss. Universiteit van Utrecht]
Zonneveld, Wim 1983. Lexical and phonological properties of Dutch voicing assimilation. In: Marcel van den Broecke, Vincent van Heuven en Wim Zonneveld (eds.) Sound structures. Studies for Anthonie Cohen. Dordrecht: Foris, 297-312,. Dordrecht: Foris, 297-312.
Zonneveld, Wim 1983. Lexical and phonological properties of Dutch voicing assimilation. In: Marcel van den Broecke, Vincent van Heuven en Wim Zonneveld (eds.) Sound structures. Studies for Anthonie Cohen. Dordrecht: Foris, 297-312.
Zonneveld, Wim 2007. Issues in Dutch devoicing: Positional faithfulness, positional markedness, and local conjunction.In Jeroen van de Weijer en Erik-Jan van der Torre (eds.), Voicing in Dutch: (De)voicing - phonology, phonetics, and psycholinguistics.Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 1-40.
Zuidema, Johan 1988. Efficiënt spellingonderwijs: een leer- en expertmodel voor het spellen. [dissertatie Universiteit Utrecht]
Zwaan, F.L. (1961), 'Scheidbaarheid van onderwerp en persoonsvorm.' In: De nieuwe taalgids. 54, 186.
Zwaan, F.L. (1966), 'Gevonden heeft hij het boek niet.' In: Levende Talen. 1966, 201-203.
Zwaan, F.L. (1970a), 'Zelfcorrectie.' In: Levende Talen. 1970, 22-25.
Zwaan, F.L. (1974), 'Een merkwaardige nevenschikking.' In:Zwaan, F.L., Zwaanzinnigheden. Opstellen over spraakkunst en tekstinterpretatie, Amsterdam, 42-43.
Zwaan, F.L. (1975), 'Enkele opmerkingen over de bijstelling.'In: De nieuwe taalgids. 68, 132-137.
Zwaan, F.L. 1974. Een Nederlandse accusativus cum infinitivo. In: F. Zwaan, Zwaanzinnigheden. Amsterdam.
Zwaan, F.L. 1971. Een Nederlandse accusativus cum infinitivo. In: Levende Talen. 1971, 131-135.
Zwaan, Frederik Lodewijk 1972. Het voorzetselobject. Levende Talen, 347–350.
Zwaardemaker, H. & L.P.H. Eijckman 1928.Leerboek der Phonetiek. Haarlem: De Erven Bohn.
Zwart, Jan Wouter 2014. The Syntax of Dutch. Cambridge University Press.
Zwart, Jan-Wouter 2007. Some notes on the origin and distribution of the IPP­effect. Groninger Arbeiten zur Germanistischen Linguistik (GAGL), 45, 77-99.
Zwart, Jan-Wouter 2011. The Syntax of Dutch. Cambridge: Cambridge University Press.
Zwarts, F. (1978), 'Extractie uit prepositionele woordgroepen in het Nederlands.' In: Berkel,
Zwarts, F. 1981. Negatief polaire uitdrukkingen I. Glot, 4(1), 35-132.
Zwarts, Frans (1985), 'De zaak vrijwel.' In: Tabu 15, 145-149.
Zwarts, Frans 1986. Categoriale grammatica en algebraïsche semantiek. Rijksuniversiteit Groningen. Thesis.
Zwarts, Frans 1995. Nonveridical contexts. Linguistic Analysis 25(3/4), 286-312.
Zwarts, Joost 2014. Directionele PP's als predicaten (of niet). Nederlandse Taalkunde 19(2), 257-277.
Vterug naar boven
van Bruggen, F. 1980. Schijnen, lijken, blijken. TABU 11, 54-62.
van Voorst, Jan 1996. Some systematic differences between the dutch, French en English transitive construction. Language Sciences 18(1–2). Elsevier Ltd. 227–245.
van den Toorn, Maarten Cornelis 1971. Het voorzetselobject als nominale constituent. Studia Neerlandica 6, 114–130.
1 terug naar boven
Collins, Beverley & Inger Mees 2003. The phonetics of English and Dutch. Leiden: Brill.
Gussenhoven, Carlos 1999. Illustrations of the IPA: Dutch. Handbook of the International Phonetic Association. Cambridge: Cambridge University Press, 74-77.
Gussenhoven, Carlos 2007. Wat is de beste transcriptie voor het Nederlands? Nederlandse Taalkunde 12, 331-350.
Heuven, Vincent J. van & Hans van de Velde 2010. De uitspraak van het hedendaags Nederlands in de Lage Landen. In: Jean Fenoulhet & Jan Renkema (red.), Internationale Neerlandistiek: een vak in beweging. Gent: Academia Press, 183-209.
Rietveld, Toni & Vincent J. van Heuven 2016. Algemene fonetiek. Bussum: Coutinho. [4e druk].
Velde, Hans van de 1996. Variatie en verandering in het gesproken Standaardnederlands (1935-1993). [Diss. Katholieke Universiteit Nijmegen.]
Van de Velde, Hans, Mikhail Kissine, Evie Tops & Roeland van Hout 2010. Will Dutch become Flemish? Autonomous developments in Belgian Dutch. Multilingua 29 (3-4).
Verhoeven, Jo & Christophe van Bael 2002. Akoestische kenmerken van de Nederlandse klinkers in drie Vlaamse regio’s. Taal en Tongval 54, 1-23.
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Botma, Bert & Marc van Oostendorp 2012. A propos of the Dutch vowel system 21 years on, 22 years on. In: Bert Botma & Roland Noske (eds.), Phonological explorations: Empirical, theoretical and diachronic issues. Berlin: Mouton de Gruyter, 135-154.
Botma, Bert, Koen Sebregts & Dick Smakman 2012. The phonetics and phonology of Dutch mid vowels before /l/. Laboratory Phonology 3, 273-298.
Collins, Beverley & Inger Mees 1984. The sounds of English and Dutch. Leiden: Leiden University Press.
Gussenhoven, Carlos 2007. Wat is de beste transcriptie voor het Nederlands? Nederlandse Taalkunde 12, 331-350.
Harris, John & Geoff Lindsey 1995. The elements of phonological representation. In: Jacques Durand & Francis Katamba (eds.), Frontiers in phonology: Atoms, structures, derivations, London/ New York: Longman, 34-79.
Harst, Sander van der 2011. The vowel space paradox: a sociophonetic study on Dutch. Utrecht: LOT. [Diss. Radboud Universiteit Nijmegen]
Lindau, Mona 1979. The feature expanded. Journal of Phonetics 7, 163-167.
Nooteboom, Sieb 1972. Production and perception of vowel duration. A study of the durational properties of vowels in Dutch. [Diss. Universiteit van Utrecht]
Oostendorp, Marc van 2000. Phonological projection: A theory of feature content and prosodic structure. Tübingen: Niemeyer.
Rietveld, Toni & Vincent J. van Heuven 2016. Algemene fonetiek. Bussum: Coutinho. [4e druk].
Smith, Norval S.H., Roberto Bolognesi, Frank van der Leeuw, Jean Rutten, Jean & Helen de Wit 1989. Apropos of the Dutch vowel system 21 years on. In: Hans Bennis & Ans van Kemenade (eds.), Linguistics in the Netherlands 1989. Dordrecht: Foris, 133-142.
Verhoeven, Jo & Christophe van Bael 2002. Akoestische kenmerken van de Nederlandse klinkers in drie Vlaamse regio’s. Taal en Tongval 54, 1-23.
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Gussenhoven, Carlos 1992. Dutch. Journal of the International Phonetic Association 22, 45-47.
Harst, Sander van der 2011. The vowel space paradox: a sociophonetic study on Dutch. Utrecht: LOT. [Diss. Radboud Universiteit Nijmegen]
Jacobi, Irene 2009. On variation and change in diphthongs and long vowels of spoken Dutch.Utrecht: LOT. [Diss. Universiteit van Amsterdam]
Pols, L 1977. Spectral analysis and identification of Dutch vowels in monosyllabic words.. Dissertatie VU, Amsterdam.
Rietveld, Toni & Vincent J. van Heuven 2016. Algemene fonetiek. Bussum: Coutinho. [4e druk].
Van de Velde, Hans, Mikhail Kissine, Evie Tops & Roeland van Hout 2010. Will Dutch become Flemish? Autonomous developments in Belgian Dutch. Multilingua 29 (3-4).
Verhoeven, Jo 2005. Belgian Standard Dutch. Journal of the International Phonetic Association 35, 243-247.
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Rietveld, Toni & Vincent J. van Heuven 2016. Algemene fonetiek. Bussum: Coutinho. [4e druk].
Torre, Erik-Jan van der 2003. Dutch sonorants. The role of place of articulation in phonotactics. Utrecht: LOT [dissertatie Universiteit van Leiden].
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Chomsky, Noam & Morris Halle 1968. The sound pattern of English. New York: Harper & Row.
Clements, Nick G. 1985. The geometry of phonological features. Phonology Yearbook 2, 225-252.
Collins, Beverley & Inger Mees 1984. The sounds of English and Dutch. Leiden: Leiden University Press.
Gussenhoven, Carlos & Ton Broeders 1976. A pronunciation of English: A course for Dutch learners. Groningen: Wolters-Noordhoff-Longman.
Mees, Inger & Beverley Collins 1982. A phonetic description of the consonant system of Standard Dutch (ABN). Journal of the International Phonetic Association 12, 2-12.
Mielke, Jeff 2008. The emergence of distinctive features. Oxford: Oxford University Press.
Neijt, Anneke 1991. Universele fonologie. Dordrecht: Foris Publications.
Torre, Erik-Jan van der 2003. Dutch sonorants. The role of place of articulation in phonotactics. Utrecht: LOT [dissertatie Universiteit van Leiden].
Auer, Peter & Frans Hinskens 1996. The convergence and divergence of dialects in Europe. New and not so new developments in an old area. In: Peter Auer, Frans Hinskens & Klaus Mattheier (eds), Convergence and divergence of dialects in Europe (=themanummer Sociolinguistica 10), 1-30.
Auer, Peter 2005. Europe’s sociolinguistic unity, or: A typology of European dialect/standard constellations.In Nicole Delbecque, Johan van der Auwera & Dirk Geeraerts (eds.), Perspectives on variation. Sociolinguistic, historical, comparative. Berlin/ New York: Mouton de Gruyter, 7-42.
Auer, Peter 2011. Dialect vs. standard: a typology of scenarios in Europe.In Bernd Kortmann & Johan van der Auwera (eds.), The languages and linguistics of Europe. A comprehensive guide. Berlin/ New York: Mouton de Gruyter, 485-500.
Geeraerts, Dirk & Hans van de Velde 2012. Supra-regional characteristics of colloquial Dutch. In: Frans Hinskens & Johan Taeldeman (eds.). Language and space. An international handbook of linguistic variation, Volume 3: Dutch. Berlin: De Gruyter Mouton, 532-556.
Grondelaers, Stefan & Roeland van Hout 2011. The standard language situation in the Low Countries: Top-down and bottom-up variations on a diaglossic theme. Journal of Germanic Linguistics 23, 199-243.
Grondelaers, Stefan, Roeland van Hout & Paul van Gent 2016. Destandardization is not destandardization. Revising standardness criteria in order to revisit standard language typologies in the Low Countries’.Taal en Tongval 68, 119-149.
Grondelaers, Stefan, Roeland van Hout & Paul van Gent 2018. Reevaluating the prestige of regional accents in Netherlandic Standard Dutch. The role of accent strength and speaker gender. Journal of Language and Social Psychology 38, 215-236.
Grondelaers, Stefan, Steven Delarue & Gert De Sutter 2017. Tussen droom en daad. De consequenties van de verander(en)de standaardtaalrealiteit voor de taaldocent. In: Gert de Sutter (red.), De vele gezichten van het Nederlands in Vlaanderen. Een inleiding tot de variatietaalkunde. Leuven: Acco, 330-352.
Heuven, Vincent J. van & Hans van de Velde 2010. De uitspraak van het hedendaags Nederlands in de Lage Landen. In: Jean Fenoulhet & Jan Renkema (red.), Internationale Neerlandistiek: een vak in beweging. Gent: Academia Press, 183-209.
Hinskens, Frans & Johan Taeldeman (eds.) 2013a. Language and space. An international handbook of linguistic variation, volume 3: Dutch. Berlin / Boston: De Gruyter Mouton.
Hinskens, Frans & Johan Taeldeman 2013b. Introduction to the volume. In: Frans Hinskens & Johan Taeldeman (eds.), Language and space: Dutch. An international handbook of linguistic variation. Volume 3: Dutch. Berlin / Boston: De Gruyter Mouton, 1-12.
Jacobi, Irene 2009. On variation and change in diphthongs and long vowels of spoken Dutch.Utrecht: LOT. [Diss. Universiteit van Amsterdam]
Kissine, Mikhail, Hans van de Velde & Roeland van Hout 2003. The devoicing of fricatives in Standard Dutch. In: Paula Fikkert & Leonie Cornips (eds.), Linguistics in the Netherlands 2003. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 93-104.
Pinget, Anne-France 2015. The actuation of sound change.Utrecht: LOT. [diss. Universiteit van Utrecht].
Pinget, Anne-France, Marjolein Rotteveel & Hans van de Velde 2014. Standaardnederlands met een accent: herkenning en evaluatie van regionaal gekleurd Standaardnederlands in Nederland. Nederlandse Taalkunde 19, 3-46.
Sebregts, Koen 2015. The sociophonetics and phonology of Dutch r. Utrecht: LOT. [Diss. Universiteit van Utrecht.]
Smakman, Dick 2006. Standard Dutch in the Netherlands. A sociolinguistic and phonetic description.Utrecht: LOT. [Diss. Radboud Universiteit Nijmegen]
Tops, Evie 2009. Variatie en verandering van de /r/ in Vlaanderen. Brussel: VUB Press.
Van de Velde, Hans, Mikhail Kissine, Evie Tops & Roeland van Hout 2010. Will Dutch become Flemish? Autonomous developments in Belgian Dutch. Multilingua 29 (3-4).
Velde, Hans van de & Roeland van Hout (eds.) 2001. ’r-atics: Sociolinguistic, phonetic and phonological characteristics of /r/. Etudes & Travaux 4. Bruxelles: Université Libre de Bruxelles.
Velde, Hans van de 1996. Variatie en verandering in het gesproken Standaardnederlands (1935-1993). [Diss. Katholieke Universiteit Nijmegen.]
Verhoeven, Jo 2005. Belgian Standard Dutch. Journal of the International Phonetic Association 35, 243-247.
Verstraeten, B. & Hans van de Velde 2001. Socio-geographical variation of /r/ in Dutch. In: Hans Van de Velde & Roeland van Hout (eds.), ’r-atics: Sociolinguistic, phonetic and phonological characteristics of /r/. Brussel: Université Libre,Etudes & Travaux 4, 45-61.
De Caluwe, Johan 2009. Tussentaal wordt omgangstaal in Vlaanderen. Nederlandse Taalkunde 14, 8–25.
Grondelaers, Stefan & Roeland van Hout 2011. The standard language situation in the Low Countries: Top-down and bottom-up variations on a diaglossic theme. Journal of Germanic Linguistics 23, 199-243.
Harst, Sander van der & Hans Van de Velde 2007. 17 g’s in het Standaardnederlands? Taal & Tongval 59, 172-195.
Van de Velde, Hans, Mikhail Kissine, Evie Tops & Roeland van Hout 2010. Will Dutch become Flemish? Autonomous developments in Belgian Dutch. Multilingua 29 (3-4).
Vandekerckhove, Reinhild 2007. Tussentaal as a source of change from below in Belgian Dutch: a case study of substandardization processes in the chat language of Flemish teenagers. In: Stephan Elspass, Nils Langer & Joachim Scharloth (eds.), Germanic language histories "from below" (1700-2000). Berlijn: Mouton De Gruyter, 189-203.
Verhoeven, Jo 2005. Belgian Standard Dutch. Journal of the International Phonetic Association 35, 243-247.
Harst, Sander van der & Hans Van de Velde 2014. Wordt leggen schijnbaar liggen? In Freek Van de Velde (red.), Patroon en argument. Dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst. Leuven: Universitaire Pers Leuven, 313-326.
Jacobi, Irene 2009. On variation and change in diphthongs and long vowels of spoken Dutch.Utrecht: LOT. [Diss. Universiteit van Amsterdam]
Pols, L 1977. Spectral analysis and identification of Dutch vowels in monosyllabic words.. Dissertatie VU, Amsterdam.
Stroop, Jan 1998, Poldernederlands. Waardoor het ABN verdwijnt. Amsterdam: Bert Bakker.
Van de Velde, Hans, Mikhail Kissine, Evie Tops & Roeland van Hout 2010. Will Dutch become Flemish? Autonomous developments in Belgian Dutch. Multilingua 29 (3-4).
Adank, Patti, Roeland van Hout & Roel Smits 2004. An acoustic description of the vowels of Northern and Southern Standard Dutch. Journal of the Acoustical Society of America 116, 1729-1738.
Gussenhoven, Carlos 1992. Dutch. Journal of the International Phonetic Association 22, 45-47.
Harst, Sander van der 2011. The vowel space paradox: a sociophonetic study on Dutch. Utrecht: LOT. [Diss. Radboud Universiteit Nijmegen]
Jacobi, Irene 2009. On variation and change in diphthongs and long vowels of spoken Dutch.Utrecht: LOT. [Diss. Universiteit van Amsterdam]
Stroop, Jan 1998, Poldernederlands. Waardoor het ABN verdwijnt. Amsterdam: Bert Bakker.
Van de Velde, Hans, Mikhail Kissine, Evie Tops & Roeland van Hout 2010. Will Dutch become Flemish? Autonomous developments in Belgian Dutch. Multilingua 29 (3-4).
Velde, Hans van de 1996. Variatie en verandering in het gesproken Standaardnederlands (1935-1993). [Diss. Katholieke Universiteit Nijmegen.]
Verhoeven, Jo 2005. Belgian Standard Dutch. Journal of the International Phonetic Association 35, 243-247.
Collins, Beverley & Inger Mees 1984. The sounds of English and Dutch. Leiden: Leiden University Press.
Ditewig, Sanne, Anne-France Pinget & Willemijn Heeren 2019. Regional variation on the pronunciation of /s/ in the Dutch language area. Nederlandse Taalkunde 24, 195-211.
Geerts, Guido 1977. Wat betekent “een zachte g”?. In: Piet G.J. van Sterkenburg (red.), Lexicologie. Een bundel opstellen voor F. de Tollenaere ter gelegenheid van zijn 65e verjaardag door vrienden en vakgenoten.Groningen: Wolters-Noordhoff, 151-156.
Goossens, Jan 1974. Historische Phonologie des Niederländischen.Tübingen: Niemeyer.
Gussenhoven, Carlos 1981. Measuring the acceptability of Dutch voiced fricatives. Proceedings IFN5 Nijmegen. University of Nijmegen, 96-126.
Gussenhoven, Carlos 1999. Illustrations of the IPA: Dutch. Handbook of the International Phonetic Association. Cambridge: Cambridge University Press, 74-77.
Harst, Sander van der & Hans Van de Velde 2007. 17 g’s in het Standaardnederlands? Taal & Tongval 59, 172-195.
Kissine, Mikhail, Hans van de Velde & Roeland van Hout 2003. The devoicing of fricatives in Standard Dutch. In: Paula Fikkert & Leonie Cornips (eds.), Linguistics in the Netherlands 2003. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 93-104.
Mees, Inger & Beverley Collins 1982. A phonetic description of the consonant system of Standard Dutch (ABN). Journal of the International Phonetic Association 12, 2-12.
Oostendorp, Marc van 2015. Wat was er eerder: de harde g of de zachte? Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal-en letterkunde, 8 februari 2015.
Pinget, Anne-France 2015. The actuation of sound change.Utrecht: LOT. [diss. Universiteit van Utrecht].
Quené, Hugo 2008. Multilevel modeling of between-speaker and within-speaker variation in spon­taneous speech tempo. Journal of the Acoustical Society of America 123, 1104-1113.
Smakman, Dick 2006. Standard Dutch in the Netherlands. A sociolinguistic and phonetic description.Utrecht: LOT. [Diss. Radboud Universiteit Nijmegen]
Van de Velde, Hans, Mikhail Kissine, Evie Tops & Roeland van Hout 2010. Will Dutch become Flemish? Autonomous developments in Belgian Dutch. Multilingua 29 (3-4).
Velde, Hans van de & Roeland van Hout (eds.) 2001. ’r-atics: Sociolinguistic, phonetic and phonological characteristics of /r/. Etudes & Travaux 4. Bruxelles: Université Libre de Bruxelles.
Velde, Hans van de 1996. Variatie en verandering in het gesproken Standaardnederlands (1935-1993). [Diss. Katholieke Universiteit Nijmegen.]
Velde, Hans van de, Marinel Gerritsen & Roeland van Hout 1996. The devoicing of fricatives in Standard Dutch: A real-time study based on radio recordings. Language Variation and Change 8, 149-175.
Verhoeven, Jo & Gorik Hageman 2007. De verstemlozing van fricatieven in Vlaanderen. Nederlandse Taalkunde 12, 139-152.
Verhoeven, Jo, Guy De Pauw & Hanne Kloots 2004. Speech rate in a pluricentric language: A comparison between Dutch in Belgium and the Netherlands. Language and Speech 47, 299-310.
Bezooijen, Renée van & Rob van den Berg 2004. De Gooise r: wie ziet er wat in en waarom? Taal & Tongval, themanummer 17, 86-108.
Labov, William 2001. Principles of linguistic change. Social factors. Oxford: Blackwell.
Sebregts, Koen 2015. The sociophonetics and phonology of Dutch r. Utrecht: LOT. [Diss. Universiteit van Utrecht.]
Tops, Evie 2009. Variatie en verandering van de /r/ in Vlaanderen. Brussel: VUB Press.
Tops, Evie 2009. Variatie en verandering van de /r/ in Vlaanderen. Brussel: VUB Press.
Van de Velde, Hans, Evie Tops, en Roeland van Hout 2013. The spreading of uvular [R] in Flanders. In: Spreafico Vietti (ed.). Rhotics: New Data and Perspectives. Bolzano: Bolzano University Press, 227-248.
Van de Velde, Hans, Mikhail Kissine, Evie Tops & Roeland van Hout 2010. Will Dutch become Flemish? Autonomous developments in Belgian Dutch. Multilingua 29 (3-4).
Verstraeten, B. & Hans van de Velde 2001. Socio-geographical variation of /r/ in Dutch. In: Hans Van de Velde & Roeland van Hout (eds.), ’r-atics: Sociolinguistic, phonetic and phonological characteristics of /r/. Brussel: Université Libre,Etudes & Travaux 4, 45-61.
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Collins, Beverley & Inger Mees 1984. The sounds of English and Dutch. Leiden: Leiden University Press.
Gussenhoven, Carlos & Ton Broeders 1976. A pronunciation of English: A course for Dutch learners. Groningen: Wolters-Noordhoff-Longman.
Booij, Geert 1996. Cliticization as prosodic integration. The Linguistic Review 13, 219-242.
Van de Velde, Hans, Mikhail Kissine, Evie Tops & Roeland van Hout 2010. Will Dutch become Flemish? Autonomous developments in Belgian Dutch. Multilingua 29 (3-4).
Velde, Hans van de & Roeland van Hout 2001c. Sprekertypologie met betrekking tot de realisering van de slot-n in het Standaard-Nederlands. In: Hugo Ryckeboer, Luk Draye & Jan Stroop (red.), Taal & Tongval themanummer 14, 89-112.
Velde, Hans van de & Roeland van Hout 2003. De deletie van de slot-n. Nederlandse Taalkunde 8, 93-114.
Heuven, Vincent J. van & Hans van de Velde 2010. De uitspraak van het hedendaags Nederlands in de Lage Landen. In: Jean Fenoulhet & Jan Renkema (red.), Internationale Neerlandistiek: een vak in beweging. Gent: Academia Press, 183-209.
Van de Velde, Hans, Mikhail Kissine, Evie Tops & Roeland van Hout 2010. Will Dutch become Flemish? Autonomous developments in Belgian Dutch. Multilingua 29 (3-4).
Velde, Hans van de & Roeland van Hout 2002a. Loan words as markers of differentiation. In: Hans Broekhuis & Paula Fikkert (eds.), Linguistics in the Netherlands2002. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 163-173.
Velde, Hans van de & Roeland van Hout 2002b. Uitspraakvariatie in leenwoorden. In: Philippe Hiligsmann & Elisabeth Leijnse (red.), n/f. NVT-onderwijs en -onderzoek in Franstalig gebied, jg. 1. Nijmegen: Vantilt, 77-95.
Gooskens, Charlotte 1997. On the role of prosodic and verbal information in the perception of Dutch and English language varieties.[Diss. Katholieke Universiteit Nijmegen]
Hanssen, Judith 2017. Regional variation in the realization of intonation contours in the Netherlands. Utrecht: LOT. [Diss. Radboud Universiteit Nijmegen]
Heuven, Vincent J. van & Hans van de Velde 2010. De uitspraak van het hedendaags Nederlands in de Lage Landen. In: Jean Fenoulhet & Jan Renkema (red.), Internationale Neerlandistiek: een vak in beweging. Gent: Academia Press, 183-209.
Verhoeven, Jo 2005. Belgian Standard Dutch. Journal of the International Phonetic Association 35, 243-247.
Verhoeven, Jo, Guy De Pauw & Hanne Kloots 2004. Speech rate in a pluricentric language: A comparison between Dutch in Belgium and the Netherlands. Language and Speech 47, 299-310.
Besten, Hans den & Frans Hinskens 2005. Diversificatie door taalcontact. Nederlandse Taalkunde 10, 283-309.
Bies, Renata de 2009. Prisma Woordenboek Surinaams-Nederlands. Houten: Prisma.
Charry, Eddy 1984. Een sociolinguïstische verkenning van het Surinaams-Nederlands. In: Eddy Charry, Geert Koefoed & Pieter Muysken (red.), De talen van Suriname. Muiderberg: Coutinho, 138-161.
Charry, Eddy, Geert Koefoed & Pieter Muysken (red.), De talen van Suriname. Muiderberg: Coutinho, 138-161.
De Kleine, Christa 2013. Dutch in Surinam. In: Frans Hinskens & Johan Taeldeman (eds.), Language and space. An international handbook of linguistic variation. Volume 3: Dutch. Berlijn/ Boston: Mouton De Gruyter, 841-857.
Hinskens, Frans 2018. Mislukte poging tot uniformering Standaardnederlands. In: Lex Heerma van Voss et al. (red.), Wereldgeschiedenis van Nederland. Amsterdam: Ambo Anthos, 683-688.
Muysken, Pieter 2013. Ethnolects of Dutch. In: Frans Hinskens & Johan Taeldeman (red.), Language and space. An international handbook of linguistic variation. Volume 3: Dutch. Berlijn / Boston: Mouton De Gruyter, 739-760.
Rys, Kathy, Usha Balesar, Johan De Caluwe, Wilbert Heeringa, Frans Hinskens, Sita Doerga Misier, Maarten van der Peet & Margareth Rozenblad (2019). Onderzoeksrapport Staat van het Nederlands 2. Over de taalkeuzes van Surinamers in het dagelijks leven en meer over die van Nederlanders en Vlamingen. Den Haag / Amsterdam: Taalunie / Meertens Instituut.
Auer, Peter 2005. Europe’s sociolinguistic unity, or: A typology of European dialect/standard constellations.In Nicole Delbecque, Johan van der Auwera & Dirk Geeraerts (eds.), Perspectives on variation. Sociolinguistic, historical, comparative. Berlin/ New York: Mouton de Gruyter, 7-42.
Geeraerts, Dirk & Hans van de Velde 2012. Supra-regional characteristics of colloquial Dutch. In: Frans Hinskens & Johan Taeldeman (eds.). Language and space. An international handbook of linguistic variation, Volume 3: Dutch. Berlin: De Gruyter Mouton, 532-556.
Rys, Kathy & Johan Taeldeman 2007. Fonologische ingrediënten van Vlaamse tussentaal. In: Dominiek Sandra, Rita Rymenans, Pol Cuvelier & Peter Van Petegem (eds.), Tussen taal, spelling en onderwijs. Essays bij het emeritaat van Frans Daems. Ghent: Academia Press, 1-9.
Smakman, Dick 2006. Standard Dutch in the Netherlands. A sociolinguistic and phonetic description.Utrecht: LOT. [Diss. Radboud Universiteit Nijmegen]
Stroop, Jan 1998, Poldernederlands. Waardoor het ABN verdwijnt. Amsterdam: Bert Bakker.
Taeldeman, Johan 1992. Welk Nederlands voor Vlamingen? Nederlands van Nu 40, 33-52.
Geeraerts, Dirk & Hans van de Velde 2012. Supra-regional characteristics of colloquial Dutch. In: Frans Hinskens & Johan Taeldeman (eds.). Language and space. An international handbook of linguistic variation, Volume 3: Dutch. Berlin: De Gruyter Mouton, 532-556.
Geeraerts, Dirk 2001. Everyday language in the media. The case of Belgian Dutch soap series, In Matthias Kammerer, Klaus-Peter Konerding, Andrea Lehr, Angelika Storrer, Caja Thimm & Werner Wolski (eds.), Sprache im Alltag.Beiträge zu neuen Perspektiven in der Linguistik Herbert Ernst Wiegand zum 65.Geburtstag gewidmet. Berlin/New York: Walter de Gruyter, 281-291.
Grondelaers, Stefan & Roeland van Hout 2011. The standard language situation in the Low Countries: Top-down and bottom-up variations on a diaglossic theme. Journal of Germanic Linguistics 23, 199-243.
Rys, Kathy & Johan Taeldeman 2007. Fonologische ingrediënten van Vlaamse tussentaal. In: Dominiek Sandra, Rita Rymenans, Pol Cuvelier & Peter Van Petegem (eds.), Tussen taal, spelling en onderwijs. Essays bij het emeritaat van Frans Daems. Ghent: Academia Press, 1-9.
Taeldeman, Johan 2008. Zich stabiliserende grammaticale kenmerken in Vlaamse tussentaal. Taal & Tongval 60, 26-50.
Vandekerckhove, Reinhild & Judith Nobels 2010. Code eclecticism: Linguistic variation and code alternation in the chat language of Flemish teenagers.Journal of Sociolinguistics 14, 657-677.
Vandekerckhove, Reinhild 2006. Chattaal, tienertaal en taalverandering: (sub)standaardiseringsprocessen in Vlaanderen. Handelingen der Maatschappij van Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent 59, 139-158.
Vandekerckhove, Reinhild 2007. Tussentaal as a source of change from below in Belgian Dutch: a case study of substandardization processes in the chat language of Flemish teenagers. In: Stephan Elspass, Nils Langer & Joachim Scharloth (eds.),Germanic language histories "from below" (1700-2000). Berlijn: Mouton De Gruyter, 189-203.
Bezooijen, Renée van & Rob van den Berg 2004. De Gooise r: wie ziet er wat in en waarom? Taal & Tongval, themanummer 17, 86-108.
Bezooijen, Renée van & Vincent J. van Heuven 2011. Avant-garde Dutch: a perceptual, acoustic and evaluational study. In: Dennis R. Preston and Nancy Niedzielski (eds.). Reader in sociophonetics.Berlin: Mouton de Gruyter, 357-378.
Geeraerts, Dirk & Hans van de Velde 2012. Supra-regional characteristics of colloquial Dutch. In: Frans Hinskens & Johan Taeldeman (eds.). Language and space. An international handbook of linguistic variation, Volume 3: Dutch. Berlin: De Gruyter Mouton, 532-556.
Grondelaers, Stefan, Roeland van Hout & Mieke Steegs 2010. Evaluating regional accent evaluation in Standard Dutch. Journal of Language and Social Psychology 29, 101-116
Jacobi, Irene 2009. On variation and change in diphthongs and long vowels of spoken Dutch.Utrecht: LOT. [Diss. Universiteit van Amsterdam]
Janssens, Guy & Ann Marynissen 2005. Het Nederlands vroeger en nu. Leuven: Acco.
Sijs, Nicoline van der & Roland Willemyns 2009. Het verhaal van het Nederlands. Een geschiedenis van twaalf eeuwen. Amsterdam: Bert Bakker.
Smakman, Dick 2006. Standard Dutch in the Netherlands. A sociolinguistic and phonetic description.Utrecht: LOT. [Diss. Radboud Universiteit Nijmegen]
Sterkenburg, Piet van 2009. Een kleine taal met een grote stem. Hedendaags Nederlands. Schiedam: Scriptum.
Stroop, Jan 1998, Poldernederlands. Waardoor het ABN verdwijnt. Amsterdam: Bert Bakker.
Stroop, Jan 2006. Van dialect naar ABN naar Poldernederlands. Over ontstaan, opkomst en verloop van onze omgangstaal. In: Nicoline van der Sijs, Jan Stroop & Fred Weerman (eds.), Wat iedereen van het Nederlands moet weten en waarom. Amsterdam: Bert Bakker, 55-65.
Adank, Patti, Roeland van Hout & Roel Smits 2004. An acoustic description of the vowels of Northern and Southern Standard Dutch. Journal of the Acoustical Society of America 116, 1729-1738.
Collins, Beverley & Inger Mees 1984. The sounds of English and Dutch. Leiden: Leiden University Press.
Collins, Beverley & Inger Mees 2003. The phonetics of English and Dutch. Leiden: Brill.
Eijkman, L.P.H. 1937. Phonetiek van het Nederlands. Haarlem: De Erven F. Bohn N.V.
Harst, Sander van der 2011. The vowel space paradox: a sociophonetic study on Dutch. Utrecht: LOT. [Diss. Radboud Universiteit Nijmegen]
Jacobi, Irene 2009. On variation and change in diphthongs and long vowels of spoken Dutch.Utrecht: LOT. [Diss. Universiteit van Amsterdam]
Rietveld, Toni & Vincent J. van Heuven 2016. Algemene fonetiek. Bussum: Coutinho. [4e druk].
Rietveld, Toni, Joop Kerkhoff & Carlos Gussenhoven 2004. Word prosodic structure and vowel duration in Dutch. Journal of Phonetics 32, 349-371.
Son, Rob J. J. H. van & Louis C. W. Pols 1990. Formant frequencies of Dutch vowels in a text, read at normal and fast rate. Journal of the Acoustical Society of America 88, 1683-1693.
Adank, Patti, Roeland van Hout & Roel Smits 2004. An acoustic description of the vowels of Northern and Southern Standard Dutch. Journal of the Acoustical Society of America 116, 1729-1738.
Botma, Bert & Marc van Oostendorp 2012. A propos of the Dutch vowel system 21 years on, 22 years on. In: Bert Botma & Roland Noske (eds.), Phonological explorations: Empirical, theoretical and diachronic issues. Berlin: Mouton de Gruyter, 135-154.
Collins, Beverley & Inger Mees 1984. The sounds of English and Dutch. Leiden: Leiden University Press.
Collins, Beverley & Inger Mees 2003. The phonetics of English and Dutch. Leiden: Brill.
Eijkman, L.P.H. 1937. Phonetiek van het Nederlands. Haarlem: De Erven F. Bohn N.V.
Gussenhoven, Carlos 1992. Dutch. Journal of the International Phonetic Association 22, 45-47.
Gussenhoven, Carlos 1993. The Dutch foot and the chanted call. Journal of Linguistics 29, 37-63.
Gussenhoven, Carlos. 2009. Vowel duration, syllable quantity and stress in Dutch. In: Kristin Hanson & Sharon Inkelas (eds.), The nature of the word. Studies in honor of Paul Kiparsky. Cambridge, MA.; London: MIT Press, 181-198.
Harst, Sander van der 2011. The vowel space paradox: a sociophonetic study on Dutch. Utrecht: LOT. [Diss. Radboud Universiteit Nijmegen]
Hart, Johan ’t 1969.Fonetische steunpunten. De Nieuwe Taalgids 62, 168-174.
Jacobi, Irene 2009. On variation and change in diphthongs and long vowels of spoken Dutch.Utrecht: LOT. [Diss. Universiteit van Amsterdam]
Rietveld, Toni & Vincent J. van Heuven 2016. Algemene fonetiek. Bussum: Coutinho. [4e druk].
Rietveld, Toni, Joop Kerkhoff & Carlos Gussenhoven 2004. Word prosodic structure and vowel duration in Dutch. Journal of Phonetics 32, 349-371.
Sebregts, Koen 2015. The sociophonetics and phonology of Dutch r. Utrecht: LOT. [Diss. Universiteit van Utrecht.]
Adank, Patti, Roeland van Hout & Roel Smits 2004. An acoustic description of the vowels of Northern and Southern Standard Dutch. Journal of the Acoustical Society of America 116, 1729-1738.
Botma, Bert, Koen Sebregts & Dick Smakman 2012. The phonetics and phonology of Dutch mid vowels before /l/. Laboratory Phonology 3, 273-298.
Collins, Beverley & Inger Mees 1984. The sounds of English and Dutch. Leiden: Leiden University Press.
Eijkman, L.P.H. 1937. Phonetiek van het Nederlands. Haarlem: De Erven F. Bohn N.V.
Gussenhoven, Carlos 1992. Dutch. Journal of the International Phonetic Association 22, 45-47.
Harst, Sander van der 2011. The vowel space paradox: a sociophonetic study on Dutch. Utrecht: LOT. [Diss. Radboud Universiteit Nijmegen]
Rietveld, Toni & Vincent J. van Heuven 2016. Algemene fonetiek. Bussum: Coutinho. [4e druk].
Rietveld, Toni, Joop Kerkhoff & Carlos Gussenhoven 2004. Word prosodic structure and vowel duration in Dutch. Journal of Phonetics 32, 349-371.
Adank, Patti, Roeland van Hout & Roel Smits 2004. An acoustic description of the vowels of Northern and Southern Standard Dutch. Journal of the Acoustical Society of America 116, 1729-1738.
Berns, Jan & Jolande van den Braak 2002. Amsterdams. Den Haag: Sdu Uitgevers.
Collins, Beverley & Inger Mees 1984. The sounds of English and Dutch. Leiden: Leiden University Press.
Eijkman, L.P.H. 1937. Phonetiek van het Nederlands. Haarlem: De Erven F. Bohn N.V.
Gussenhoven, Carlos 1992. Dutch. Journal of the International Phonetic Association 22, 45-47.
Harst, Sander van der & Hans Van de Velde 2014. Wordt leggen schijnbaar liggen? In Freek Van de Velde (red.), Patroon en argument. Dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst. Leuven: Universitaire Pers Leuven, 313-326.
Harst, Sander van der 2011. The vowel space paradox: a sociophonetic study on Dutch. Utrecht: LOT. [Diss. Radboud Universiteit Nijmegen]
Rietveld, Toni & Vincent J. van Heuven 2016. Algemene fonetiek. Bussum: Coutinho. [4e druk].
Rietveld, Toni, Joop Kerkhoff & Carlos Gussenhoven 2004. Word prosodic structure and vowel duration in Dutch. Journal of Phonetics 32, 349-371.
Son, Rob J. J. H. van & Louis C. W. Pols 1990. Formant frequencies of Dutch vowels in a text, read at normal and fast rate. Journal of the Acoustical Society of America 88, 1683-1693.
Stroop, Jan 1998, Poldernederlands. Waardoor het ABN verdwijnt. Amsterdam: Bert Bakker.
Adank, Patti, Roeland van Hout & Roel Smits 2004. An acoustic description of the vowels of Northern and Southern Standard Dutch. Journal of the Acoustical Society of America 116, 1729-1738.
Collins, Beverley & Inger Mees 1984. The sounds of English and Dutch. Leiden: Leiden University Press.
Eijkman, L.P.H. 1937. Phonetiek van het Nederlands. Haarlem: De Erven F. Bohn N.V.
Gussenhoven, Carlos 1992. Dutch. Journal of the International Phonetic Association 22, 45-47.
Harst, Sander van der 2011. The vowel space paradox: a sociophonetic study on Dutch. Utrecht: LOT. [Diss. Radboud Universiteit Nijmegen]
Meel, Linda van, Frans Hinskens & Roeland van Hout 2018. Variation in a tense/lax vowel pair in Dutch youngsters with different ethnic backgrounds. Taal en Tongval 70, 179-210.
Rietveld, Toni & Vincent J. van Heuven 2016. Algemene fonetiek. Bussum: Coutinho. [4e druk].
Rietveld, Toni, Joop Kerkhoff & Carlos Gussenhoven 2004. Word prosodic structure and vowel duration in Dutch. Journal of Phonetics 32, 349-371.
Son, Rob J. J. H. van & Louis C. W. Pols 1990. Formant frequencies of Dutch vowels in a text, read at normal and fast rate. Journal of the Acoustical Society of America 88, 1683-1693.
Adank, Patti, Roeland van Hout & Roel Smits 2004. An acoustic description of the vowels of Northern and Southern Standard Dutch. Journal of the Acoustical Society of America 116, 1729-1738.
Adank, Patti, Vincent J. van Heuven & Roeland van Hout 1999. Uitspraak van Nederlandse klinkers in Noordelijk Standaardnederlands en in Zuid-Limburg; een akoestische en perceptieve studie. In: Erica Huls & Bert Weltens (red.), Artikelen van de derde sociolinguïstische conferentie. Delft: Eburon, 15-26.
Botma, Bert, Koen Sebregts & Dick Smakman 2012. The phonetics and phonology of Dutch mid vowels before /l/. Laboratory Phonology 3, 273-298.
Collins, Beverley & Inger Mees 1984. The sounds of English and Dutch. Leiden: Leiden University Press.
Eijkman, L.P.H. 1937. Phonetiek van het Nederlands. Haarlem: De Erven F. Bohn N.V.
Gussenhoven, Carlos 1992. Dutch. Journal of the International Phonetic Association 22, 45-47.
Harst, Sander van der 2011. The vowel space paradox: a sociophonetic study on Dutch. Utrecht: LOT. [Diss. Radboud Universiteit Nijmegen]
Rietveld, Toni & Vincent J. van Heuven 2016. Algemene fonetiek. Bussum: Coutinho. [4e druk].
Rietveld, Toni, Joop Kerkhoff & Carlos Gussenhoven 2004. Word prosodic structure and vowel duration in Dutch. Journal of Phonetics 32, 349-371.
Adank, Patti, Roeland van Hout & Roel Smits 2004. An acoustic description of the vowels of Northern and Southern Standard Dutch. Journal of the Acoustical Society of America 116, 1729-1738.
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Collins, Beverley & Inger Mees 1984. The sounds of English and Dutch. Leiden: Leiden University Press.
Gussenhoven, Carlos 1992. Dutch. Journal of the International Phonetic Association 22, 45-47.
Harst, Sander van der 2011. The vowel space paradox: a sociophonetic study on Dutch. Utrecht: LOT. [Diss. Radboud Universiteit Nijmegen]
Jacobi, Irene 2009. On variation and change in diphthongs and long vowels of spoken Dutch.Utrecht: LOT. [Diss. Universiteit van Amsterdam]
Rietveld, Toni & Vincent J. van Heuven 2016. Algemene fonetiek. Bussum: Coutinho. [4e druk].
Adank, Patti, Roeland van Hout & Roel Smits 2004. An acoustic description of the vowels of Northern and Southern Standard Dutch. Journal of the Acoustical Society of America 116, 1729-1738.
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Collins, Beverley & Inger Mees 1984. The sounds of English and Dutch. Leiden: Leiden University Press.
Gussenhoven, Carlos 1992. Dutch. Journal of the International Phonetic Association 22, 45-47.
Harst, Sander van der 2011. The vowel space paradox: a sociophonetic study on Dutch. Utrecht: LOT. [Diss. Radboud Universiteit Nijmegen]
Jacobi, Irene 2009. On variation and change in diphthongs and long vowels of spoken Dutch.Utrecht: LOT. [Diss. Universiteit van Amsterdam]
Rietveld, Toni & Vincent J. van Heuven 2016. Algemene fonetiek. Bussum: Coutinho. [4e druk].
Van de Velde, Hans, Mikhail Kissine, Evie Tops & Roeland van Hout 2010. Will Dutch become Flemish? Autonomous developments in Belgian Dutch. Multilingua 29 (3-4).
Adank, Patti, Roeland van Hout & Roel Smits 2004. An acoustic description of the vowels of Northern and Southern Standard Dutch. Journal of the Acoustical Society of America 116, 1729-1738.
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Collins, Beverley & Inger Mees 1984. The sounds of English and Dutch. Leiden: Leiden University Press.
Gussenhoven, Carlos 1992. Dutch. Journal of the International Phonetic Association 22, 45-47.
Gussenhoven, Carlos 2007. Wat is de beste transcriptie voor het Nederlands? Nederlandse Taalkunde 12, 331-350.
Harst, Sander van der 2011. The vowel space paradox: a sociophonetic study on Dutch. Utrecht: LOT. [Diss. Radboud Universiteit Nijmegen]
Jacobi, Irene 2009. On variation and change in diphthongs and long vowels of spoken Dutch.Utrecht: LOT. [Diss. Universiteit van Amsterdam]
Rietveld, Toni & Vincent J. van Heuven 2016. Algemene fonetiek. Bussum: Coutinho. [4e druk].
Adank, Patti, Roeland van Hout & Roel Smits 2004. An acoustic description of the vowels of Northern and Southern Standard Dutch. Journal of the Acoustical Society of America 116, 1729-1738.
Botma, Bert & Marc van Oostendorp 2012. A propos of the Dutch vowel system 21 years on, 22 years on. In: Bert Botma & Roland Noske (eds.), Phonological explorations: Empirical, theoretical and diachronic issues. Berlin: Mouton de Gruyter, 135-154.
Collins, Beverley & Inger Mees 1984. The sounds of English and Dutch. Leiden: Leiden University Press.
Collins, Beverley & Inger Mees 2003. The phonetics of English and Dutch. Leiden: Brill.
Eijkman, L.P.H. 1937. Phonetiek van het Nederlands. Haarlem: De Erven F. Bohn N.V.
Gussenhoven, Carlos 1992. Dutch. Journal of the International Phonetic Association 22, 45-47.
Gussenhoven, Carlos 1993. The Dutch foot and the chanted call. Journal of Linguistics 29, 37-63.
Harst, Sander van der 2011. The vowel space paradox: a sociophonetic study on Dutch. Utrecht: LOT. [Diss. Radboud Universiteit Nijmegen]
Luyckx, Kim., Hanne Kloots, Evie Coussé & Steven Gillis 2007. Klankfrequenties in het Nederlands. In: Dominiek Sandra, Rita Rymenans, Pol Cuvelier & Peter Van Petegem (red.), Tussen taal, spelling en onderwijs: essays bij het emeritaat van Frans Daems. Academia Press, 141-154.
Oostendorp, Marc van 2000. Phonological projection: A theory of feature content and prosodic structure. Tübingen: Niemeyer.
Rietveld, Toni & Vincent J. van Heuven 2016. Algemene fonetiek. Bussum: Coutinho. [4e druk].
Rietveld, Toni, Joop Kerkhoff & Carlos Gussenhoven 2004. Word prosodic structure and vowel duration in Dutch. Journal of Phonetics 32, 349-371.
Sebregts, Koen 2015. The sociophonetics and phonology of Dutch r. Utrecht: LOT. [Diss. Universiteit van Utrecht.]
Son, Rob J. J. H. van & Louis C. W. Pols 1992. Formant movements of Dutch vowels in a text, read at normal and fast rate. Journal of the Acoustical Society of America 92, 121-127.
Adank, Patti, Roeland van Hout & Roel Smits 2004. An acoustic description of the vowels of Northern and Southern Standard Dutch. Journal of the Acoustical Society of America 116, 1729-1738.
Bezooijen, Renée van & Rob van den Berg 2004. De Gooise r: wie ziet er wat in en waarom? Taal & Tongval, themanummer 17, 86-108.
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Botma, Bert & Marc van Oostendorp 2012. A propos of the Dutch vowel system 21 years on, 22 years on. In: Bert Botma & Roland Noske (eds.), Phonological explorations: Empirical, theoretical and diachronic issues. Berlin: Mouton de Gruyter, 135-154.
Botma, Bert, Koen Sebregts & Dick Smakman 2012. The phonetics and phonology of Dutch mid vowels before /l/. Laboratory Phonology 3, 273-298.
Collins, Beverley & Inger Mees 1984. The sounds of English and Dutch. Leiden: Leiden University Press.
Eijkman, L.P.H. 1937. Phonetiek van het Nederlands. Haarlem: De Erven F. Bohn N.V.
Gussenhoven, Carlos 1992. Dutch. Journal of the International Phonetic Association 22, 45-47.
Harst, Sander van der 2011. The vowel space paradox: a sociophonetic study on Dutch. Utrecht: LOT. [Diss. Radboud Universiteit Nijmegen]
Jacobi, Irene 2009. On variation and change in diphthongs and long vowels of spoken Dutch.Utrecht: LOT. [Diss. Universiteit van Amsterdam]
Rietveld, Toni & Vincent J. van Heuven 2016. Algemene fonetiek. Bussum: Coutinho. [4e druk].
Sebregts, Koen 2015. The sociophonetics and phonology of Dutch r. Utrecht: LOT. [Diss. Universiteit van Utrecht.]
Verhoeven, Jo & Christophe van Bael 2002. Akoestische kenmerken van de Nederlandse klinkers in drie Vlaamse regio’s. Taal en Tongval 54, 1-23.
Verhoeven, Jo 2005. Belgian Standard Dutch. Journal of the International Phonetic Association 35, 243-247.
Adank, Patti, Roeland van Hout & Roel Smits 2004. An acoustic description of the vowels of Northern and Southern Standard Dutch. Journal of the Acoustical Society of America 116, 1729-1738.
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Botma, Bert & Marc van Oostendorp 2012. A propos of the Dutch vowel system 21 years on, 22 years on. In: Bert Botma & Roland Noske (eds.), Phonological explorations: Empirical, theoretical and diachronic issues. Berlin: Mouton de Gruyter, 135-154.
Botma, Bert, Koen Sebregts & Dick Smakman 2012. The phonetics and phonology of Dutch mid vowels before /l/. Laboratory Phonology 3, 273-298.
Collins, Beverley & Inger Mees 1984. The sounds of English and Dutch. Leiden: Leiden University Press.
Eijkman, L.P.H. 1937. Phonetiek van het Nederlands. Haarlem: De Erven F. Bohn N.V.
Gussenhoven, Carlos 1992. Dutch. Journal of the International Phonetic Association 22, 45-47.
Gussenhoven, Carlos 1993. The Dutch foot and the chanted call. Journal of Linguistics 29, 37-63.
Harst, Sander van der 2011. The vowel space paradox: a sociophonetic study on Dutch. Utrecht: LOT. [Diss. Radboud Universiteit Nijmegen]
Jacobi, Irene 2009. On variation and change in diphthongs and long vowels of spoken Dutch.Utrecht: LOT. [Diss. Universiteit van Amsterdam]
Rietveld, Toni & Vincent J. van Heuven 2016. Algemene fonetiek. Bussum: Coutinho. [4e druk].
Sebregts, Koen 2015. The sociophonetics and phonology of Dutch r. Utrecht: LOT. [Diss. Universiteit van Utrecht.]
Verhoeven, Jo & Christophe van Bael 2002. Akoestische kenmerken van de Nederlandse klinkers in drie Vlaamse regio’s. Taal en Tongval 54, 1-23.
Verhoeven, Jo 2005. Belgian Standard Dutch. Journal of the International Phonetic Association 35, 243-247.
Adank, Patti, Roeland van Hout & Roel Smits 2004. An acoustic description of the vowels of Northern and Southern Standard Dutch. Journal of the Acoustical Society of America 116, 1729-1738.
Collins, Beverley & Inger Mees 1984. The sounds of English and Dutch. Leiden: Leiden University Press.
Eijkman, L.P.H. 1937. Phonetiek van het Nederlands. Haarlem: De Erven F. Bohn N.V.
Gussenhoven, Carlos 1992. Dutch. Journal of the International Phonetic Association 22, 45-47.
Gussenhoven, Carlos 1993. The Dutch foot and the chanted call. Journal of Linguistics 29, 37-63.
Harst, Sander van der 2011. The vowel space paradox: a sociophonetic study on Dutch. Utrecht: LOT. [Diss. Radboud Universiteit Nijmegen]
Jacobi, Irene 2009. On variation and change in diphthongs and long vowels of spoken Dutch.Utrecht: LOT. [Diss. Universiteit van Amsterdam]
Rietveld, Toni & Vincent J. van Heuven 2016. Algemene fonetiek. Bussum: Coutinho. [4e druk].
Verhoeven, Jo & Christophe van Bael 2002. Akoestische kenmerken van de Nederlandse klinkers in drie Vlaamse regio’s. Taal en Tongval 54, 1-23.
Verhoeven, Jo 2005. Belgian Standard Dutch. Journal of the International Phonetic Association 35, 243-247.
Adank, Patti, Roeland van Hout & Roel Smits 2004. An acoustic description of the vowels of Northern and Southern Standard Dutch. Journal of the Acoustical Society of America 116, 1729-1738.
Botma, Bert & Marc van Oostendorp 2012. A propos of the Dutch vowel system 21 years on, 22 years on. In: Bert Botma & Roland Noske (eds.), Phonological explorations: Empirical, theoretical and diachronic issues. Berlin: Mouton de Gruyter, 135-154.
Botma, Bert, Koen Sebregts & Dick Smakman 2012. The phonetics and phonology of Dutch mid vowels before /l/. Laboratory Phonology 3, 273-298.
Collins, Beverley & Inger Mees 1984. The sounds of English and Dutch. Leiden: Leiden University Press.
Gussenhoven, Carlos 1992. Dutch. Journal of the International Phonetic Association 22, 45-47.
Gussenhoven, Carlos 1993. The Dutch foot and the chanted call. Journal of Linguistics 29, 37-63.
Harst, Sander van der 2011. The vowel space paradox: a sociophonetic study on Dutch. Utrecht: LOT. [Diss. Radboud Universiteit Nijmegen]
Jacobi, Irene 2009. On variation and change in diphthongs and long vowels of spoken Dutch.Utrecht: LOT. [Diss. Universiteit van Amsterdam]
Rietveld, Toni & Vincent J. van Heuven 2016. Algemene fonetiek. Bussum: Coutinho. [4e druk].
Sebregts, Koen 2015. The sociophonetics and phonology of Dutch r. Utrecht: LOT. [Diss. Universiteit van Utrecht.]
Verhoeven, Jo 2005. Belgian Standard Dutch. Journal of the International Phonetic Association 35, 243-247.
Adank, Patti, Roeland van Hout & Roel Smits 2004. An acoustic description of the vowels of Northern and Southern Standard Dutch. Journal of the Acoustical Society of America 116, 1729-1738.
Botma, Bert & Marc van Oostendorp 2012. A propos of the Dutch vowel system 21 years on, 22 years on. In: Bert Botma & Roland Noske (eds.), Phonological explorations: Empirical, theoretical and diachronic issues. Berlin: Mouton de Gruyter, 135-154.
Collins, Beverley & Inger Mees 1984. The sounds of English and Dutch. Leiden: Leiden University Press.
Gussenhoven, Carlos 1992. Dutch. Journal of the International Phonetic Association 22, 45-47.
Gussenhoven, Carlos 1993. The Dutch foot and the chanted call. Journal of Linguistics 29, 37-63.
Harst, Sander van der 2011. The vowel space paradox: a sociophonetic study on Dutch. Utrecht: LOT. [Diss. Radboud Universiteit Nijmegen]
Jacobi, Irene 2009. On variation and change in diphthongs and long vowels of spoken Dutch.Utrecht: LOT. [Diss. Universiteit van Amsterdam]
Rietveld, Toni & Vincent J. van Heuven 2016. Algemene fonetiek. Bussum: Coutinho. [4e druk].
Sebregts, Koen 2015. The sociophonetics and phonology of Dutch r. Utrecht: LOT. [Diss. Universiteit van Utrecht.]
Verhoeven, Jo 2005. Belgian Standard Dutch. Journal of the International Phonetic Association 35, 243-247.
Bergem, Dick van 1994. A model of coarticulatory effects on the schwa. Speech Communication 14, 143-162.
Collins, Beverley & Inger Mees 1984. The sounds of English and Dutch. Leiden: Leiden University Press.
Eijkman, L.P.H. 1937. Phonetiek van het Nederlands. Haarlem: De Erven F. Bohn N.V.
Gussenhoven, Carlos 1992. Dutch. Journal of the International Phonetic Association 22, 45-47.
Harst, Sander van der 2011. The vowel space paradox: a sociophonetic study on Dutch. Utrecht: LOT. [Diss. Radboud Universiteit Nijmegen]
Koopmans-van Beinum, Florina J. 1994. What's in a schwa? Phonetica 51, 68-79.
Oostendorp, Marc van 2000. Phonological projection: A theory of feature content and prosodic structure. Tübingen: Niemeyer.
Rietveld, Toni & Vincent J. van Heuven 2016. Algemene fonetiek. Bussum: Coutinho. [4e druk].
Adank, Patti, Roeland van Hout & Roel Smits 2004. An acoustic description of the vowels of Northern and Southern Standard Dutch. Journal of the Acoustical Society of America 116, 1729-1738.
Botma, Bert, Koen Sebregts & Dick Smakman 2012. The phonetics and phonology of Dutch mid vowels before /l/. Laboratory Phonology 3, 273-298.
Collins, Beverley & Inger Mees 1984. The sounds of English and Dutch. Leiden: Leiden University Press.
Eijkman, L.P.H. 1937. Phonetiek van het Nederlands. Haarlem: De Erven F. Bohn N.V.
Gussenhoven, Carlos 1992. Dutch. Journal of the International Phonetic Association 22, 45-47.
Harst, Sander van der 2011. The vowel space paradox: a sociophonetic study on Dutch. Utrecht: LOT. [Diss. Radboud Universiteit Nijmegen]
Jacobi, Irene 2009. On variation and change in diphthongs and long vowels of spoken Dutch.Utrecht: LOT. [Diss. Universiteit van Amsterdam]
Rietveld, Toni & Vincent J. van Heuven 2016. Algemene fonetiek. Bussum: Coutinho. [4e druk].
Alphen, Petra M. van & Roel Smits 2004. Acoustical and perceptual analysis of the voicing distinction in Dutch initial plosives: The role of prevoicing. Journal of Phonetics 32, 455-491.
Collins, Beverley & Inger Mees 1984. The sounds of English and Dutch. Leiden: Leiden University Press.
Ouddeken, Nina 2018. Voicing in transition: laryngeal characteristics in West-Germanic and Italo-Romance dialects. Utrecht: LOT. [diss. Radboud Universiteit, Nijmegen].
Rietveld, Toni & Vincent J. van Heuven 2016. Algemene fonetiek. Bussum: Coutinho. [4e druk].
Slis, I.H. en Cohen, A. 1969. On the complex regulating the voiced-voiceless distinction I en II. Language and Speech 12, pp. 80-102 en 137-155.
Collins, Beverley & Inger Mees 2003. The phonetics of English and Dutch. Leiden: Brill.
Rietveld, Toni & Vincent J. van Heuven 2016. Algemene fonetiek. Bussum: Coutinho. [4e druk].
Bezooijen, Renée van, Suzan Kroezen & Rob van den Berg 2002. Front approximant /r/. A new and vigorous change in Dutch. In: Hans Broek­huis & Paula Fikkert (eds.), Linguistics in the Netherlands 2002. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 1-11.
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Collins, Beverley & Inger Mees 1981/1996. The phonetics of English and Dutch. Leiden/Boston/Köln: Brill.
Rietveld, Toni & Vincent J. van Heuven 2016. Algemene fonetiek. Bussum: Coutinho. [4e druk].
Sebregts, Koen 2015. The sociophonetics and phonology of Dutch r. Utrecht: LOT. [Diss. Universiteit van Utrecht.]
Smakman, Dick 2006. Standard Dutch in the Netherlands. A sociolinguistic and phonetic description.Utrecht: LOT. [Diss. Radboud Universiteit Nijmegen]
Tops, Evie 2009. Variatie en verandering van de /r/ in Vlaanderen. Brussel: VUB Press.
Velde, Hans van de & Roeland van Hout (eds.) 2001b. ’r-atics: Sociolinguistic, phonetic and phonological characteristics of /r/.(Etudes & Travaux 4). Bruxelles: Université Libre de Bruxelles.
Velde, Hans van de 1996. Variatie en verandering in het gesproken Standaardnederlands (1935-1993). [Diss. Katholieke Universiteit Nijmegen.]
Velde, Hans van de 1998. Norm en variatie.Nederlandse Taalkunde 3, 253-261.
Verhoeven, Jo 2005. Belgian Standard Dutch. Journal of the International Phonetic Association 35, 243-247.
Vieregge, Wilhelm H. & Ton Broeders 1993. Intra- and interspeaker variation of /r/ in Dutch, Proceedings Eurospeech '93 Berlin, 267-270.
Botma, Bert & Erik-Jan van der Torre 2000. The prosodic interpretation of sonorants in Dutch.In Helen de Hoop & Ton van der Wouden (eds.), Linguistics in the Netherlands 2000. Amsterdam/ Philadelphia: John Benjamins, 17-30.
Botma, Bert, Koen Sebregts & Dick Smakman 2012. The phonetics and phonology of Dutch mid vowels before /l/. Laboratory Phonology 3, 273-298.
Collins, Beverley & Inger Mees 1981/1996. The phonetics of English and Dutch. Leiden/Boston/Köln: Brill.
Mees, Inger & Beverley Collins 1982. A phonetic description of the consonant system of Standard Dutch (ABN). Journal of the International Phonetic Association 12, 2-12.
Reenen, Piet van & Anke Jongkind 2000. De vocalisering van de /l/ in het Standaard-Nederlands. Taal en Tongval 52, 189-199.
Reenen, Piet van 1986. The vocalisation of /l/ in standard Dutch: a pilot study of an ongoing change.In Frits Beukema & Aafke Hulk (eds.), Linguistics in the Netherlands 1986. Dordrecht: Foris, 189-198.
Rietveld, Toni & Vincent J. van Heuven 2016. Algemene fonetiek. Bussum: Coutinho. [4e druk].
Smakman, Dick 2006. Standard Dutch in the Netherlands. A sociolinguistic and phonetic description.Utrecht: LOT. [Diss. Radboud Universiteit Nijmegen]
Verhoeven, Jo 2005. Belgian Standard Dutch. Journal of the International Phonetic Association 35, 243-247.
Mees, Inger & Beverley Collins 1982. A phonetic description of the consonant system of Standard Dutch (ABN). Journal of the International Phonetic Association 12, 2-12.
Rietveld, Toni & Vincent J. van Heuven 2016. Algemene fonetiek. Bussum: Coutinho. [4e druk].
Torre, Erik-Jan van der 2003. Dutch sonorants. The role of place of articulation in phonotactics. Utrecht: LOT [dissertatie Universiteit van Leiden].
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Gussenhoven, Carlos & Ton Broeders 1976. A pronunciation of English: A course for Dutch learners. Groningen: Wolters-Noordhoff-Longman.
Mees, Inger & Beverley Collins 1982. A phonetic description of the consonant system of Standard Dutch (ABN). Journal of the International Phonetic Association 12, 2-12.
Rietveld, Toni & Vincent J. van Heuven 2016. Algemene fonetiek. Bussum: Coutinho. [4e druk].
Zonneveld, Wim & Mieke Trommelen 1980. Egg, onion, ouch! On the representation of Dutch diphthongs. In: Wim Zonneveld, Frans van Coetsem & Orrin W. Robinson (eds.), Studies in Dutch phonology. The Hague: Martinus Nijhoff, 265-293.
Alphen, Petra M. van & Roel Smits 2004. Acoustical and perceptual analysis of the voicing distinction in Dutch initial plosives: The role of prevoicing. Journal of Phonetics 32, 455-491.
Collins, Beverley & Inger Mees 1984. The sounds of English and Dutch. Leiden: Leiden University Press.
Rietveld, Toni & Vincent J. van Heuven 2016. Algemene fonetiek. Bussum: Coutinho. [4e druk].
Slis, I.H. en Cohen, A. 1969. On the complex regulating the voiced-voiceless distinction I en II. Language and Speech 12, pp. 80-102 en 137-155.
Alphen, Petra M. van & Roel Smits 2004. Acoustical and perceptual analysis of the voicing distinction in Dutch initial plosives: The role of prevoicing. Journal of Phonetics 32, 455-491.
Collins, Beverley & Inger Mees 1984. The sounds of English and Dutch. Leiden: Leiden University Press.
Rietveld, Toni & Vincent J. van Heuven 2016. Algemene fonetiek. Bussum: Coutinho. [4e druk].
Slis, I.H. en Cohen, A. 1969. On the complex regulating the voiced-voiceless distinction I en II. Language and Speech 12, pp. 80-102 en 137-155.
Pinget, Anne-France 2015. The actuation of sound change.Utrecht: LOT. [diss. Universiteit van Utrecht].
Rietveld, Toni & Vincent J. van Heuven 2016. Algemene fonetiek. Bussum: Coutinho. [4e druk].
Van de Velde, Hans, Mikhail Kissine, Evie Tops & Roeland van Hout 2010. Will Dutch become Flemish? Autonomous developments in Belgian Dutch. Multilingua 29 (3-4).
Gussenhoven, Carlos 1981. Measuring the acceptability of Dutch voiced fricatives. Proceedings IFN5 Nijmegen. University of Nijmegen, 96-126.
Meel, Linda van, Frans Hinskens & Roeland van Hout 2013, Ethnolectal variation in the realization of /z/ by Dutch youngsters.Zeitschrift für Dialektologie und Linguistik 80, 297-325.
Rietveld, Toni & Vincent J. van Heuven 2016. Algemene fonetiek. Bussum: Coutinho. [4e druk].
Smakman, Dick 2006. Standard Dutch in the Netherlands. A sociolinguistic and phonetic description.Utrecht: LOT. [Diss. Radboud Universiteit Nijmegen]
Velde, Hans van de, Marinel Gerritsen & Roeland van Hout 1996. The devoicing of fricatives in Standard Dutch: A real-time study based on radio recordings. Language Variation and Change 8, 149-175.
Verhoeven, Jo & Gorik Hageman 2007. De verstemlozing van fricatieven in Vlaanderen. Nederlandse Taalkunde 12, 139-152.
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Broecke, Marcel R.P van den & Vincent J. van Heuven 1979. One or two velar fricatives in Dutch? Anniversaries in phonetics: Studia gratulatoria dedicated to Hendrik Mol. Amsterdam; Institute of Phonetic Sciences, University of Amsterdam, 51-67.
Harst, Sander van der & Hans Van de Velde 2007. 17 g’s in het Standaardnederlands? Taal & Tongval 59, 172-195.
Harst, Sander van der, Hans van de Velde & Bert Schouten 2007. Acoustic characteristics of Standard Dutch /ɣ/. Proceedings of the 16th International Congress of Phonetic Sciences, 1469-1472.
Hinskens, Frans 2011. Emerging Moroccan and Turkish varieties of Dutch: ethnolects or ethnic styles. In: Friederike Kern & Margret Selting (eds.), Ethnic Styles of Speaking in European Metropolitan Areas. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins), 103-131.
Ohala, John J. 1983. The origin of sound patterns in vocal tract constraints. In: Peter F. MacNeilage (ed.), The production of speech. New York: Springer-Verlag, 189-216.
Reenen, Piet van & N. Huijs 2000. De harde en de zachte g, de spelling gh versus g voor voorklinker in het veertiende-eeuwse Middelnederlands. Taal en Tongval 52, 159-181.
Rietveld, Toni & Vincent J. van Heuven 2016. Algemene fonetiek. Bussum: Coutinho. [4e druk].
Slis, Iman H. & Marcel van Heugten 1989. Voiced-voiceless distinction in Dutch fricatives.In Hans Bennis & Ans van Kemenade (eds.), Linguistics in the Netherlands 1989. Dordrecht: Foris, 123-132.
Smakman, Dick 2006. Standard Dutch in the Netherlands. A sociolinguistic and phonetic description.Utrecht: LOT. [Diss. Radboud Universiteit Nijmegen]
Van de Velde, Hans, Mikhail Kissine, Evie Tops & Roeland van Hout 2010. Will Dutch become Flemish? Autonomous developments in Belgian Dutch. Multilingua 29 (3-4).
Velde, Hans van de, Marinel Gerritsen & Roeland van Hout 1996. The devoicing of fricatives in Standard Dutch: A real-time study based on radio recordings. Language Variation and Change 8, 149-175.
Verhoeven, Jo & Gorik Hageman 2007. De verstemlozing van fricatieven in Vlaanderen. Nederlandse Taalkunde 12, 139-152.
Zwaardemaker, H. & L.P.H. Eijckman 1928.Leerboek der Phonetiek. Haarlem: De Erven Bohn.
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Collins, Beverley & Inger Mees 1981/1996. The phonetics of English and Dutch. Leiden/Boston/Köln: Brill.
Collins, Beverley & Inger Mees 1984. The sounds of English and Dutch. Leiden: Leiden University Press.
Gussenhoven, Carlos 1992. Dutch. Journal of the International Phonetic Association 22, 45-47.
Rietveld, Toni & Henk G. Loman 1985. /h/, stemhebbend of stemloos. Glot 8, 275-285.
Rietveld, Toni & Vincent J. van Heuven 2016. Algemene fonetiek. Bussum: Coutinho. [4e druk].
Trommelen, Mieke & Wim Zonneveld 1997. Ha! Een analyse! Nederlandse Taalkunde 4, 318-332.
Verhoeven, Jo 2005. Belgian Standard Dutch. Journal of the International Phonetic Association 35, 243-247.
Collins, Beverley & Inger Mees 2003. The phonetics of English and Dutch. Leiden: Brill.
Rietveld, Toni & Vincent J. van Heuven 2016. Algemene fonetiek. Bussum: Coutinho. [4e druk].
Collins, Beverley & Inger Mees 2003. The phonetics of English and Dutch. Leiden: Brill.
Rietveld, Toni & Vincent J. van Heuven 2016. Algemene fonetiek. Bussum: Coutinho. [4e druk].
Neijt, Anneke 1991. Universele fonologie. Dordrecht: Foris Publications.
Schouten, Bert. 1981. Het verschil tussen bot en bod - een vergeefse speurtocht. De Nieuwe Taalgids74, 537-546.
Botma, Bert, Koen Sebregts & Dick Smakman 2012. The phonetics and phonology of Dutch mid vowels before /l/. Laboratory Phonology 3, 273-298.
Gussenhoven, Carlos. 2009. Vowel duration, syllable quantity and stress in Dutch. In: Kristin Hanson & Sharon Inkelas (eds.), The nature of the word. Studies in honor of Paul Kiparsky. Cambridge, MA.; London: MIT Press, 181-198.
Nooteboom, Sieb 1972. Production and perception of vowel duration. A study of the durational properties of vowels in Dutch. [Diss. Universiteit van Utrecht]
Rietveld, Toni, Joop Kerkhoff & Carlos Gussenhoven 2004. Word prosodic structure and vowel duration in Dutch. Journal of Phonetics 32, 349-371.
Adank, Patti, Vincent J. van Heuven & Roeland van Hout 1999. Uitspraak van Nederlandse klinkers in Noordelijk Standaardnederlands en in Zuid-Limburg; een akoestische en perceptieve studie. In: Erica Huls & Bert Weltens (red.), Artikelen van de derde sociolinguïstische conferentie. Delft: Eburon, 15-26.
Berg, Berend van den 1958. Foniek van het Nederlands. Den Haag: Van Goor Zonen.
Botma, Bert, Koen Sebregts & Dick Smakman 2012. The phonetics and phonology of Dutch mid vowels before /l/. Laboratory Phonology 3, 273-298.
Collins, Beverley & Inger Mees 1984. The sounds of English and Dutch. Leiden: Leiden University Press.
Eijkman, L.P.H. 1937. Phonetiek van het Nederlands. Haarlem: De Erven F. Bohn N.V.
Hart, Johan ’t 1969.Fonetische steunpunten. De Nieuwe Taalgids 62, 168-174.
Oostendorp, Marc van 2000. Phonological projection: A theory of feature content and prosodic structure. Tübingen: Niemeyer.
Schouten, Bert. 1981. Het verschil tussen bot en bod - een vergeefse speurtocht. De Nieuwe Taalgids74, 537-546.
Torre, Erik-Jan van der 2003. Dutch sonorants. The role of place of articulation in phonotactics. Utrecht: LOT [dissertatie Universiteit van Leiden].
Trommelen, Mieke & Wim Zonneveld 1989. Klemtoon en metrische fonologie. Muiderberg: Coutinho.
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Botma, Bert & Marc van Oostendorp 2012. A propos of the Dutch vowel system 21 years on, 22 years on. In: Bert Botma & Roland Noske (eds.), Phonological explorations: Empirical, theoretical and diachronic issues. Berlin: Mouton de Gruyter, 135-154.
Collins, Beverley & Inger Mees 1981/1996. The phonetics of English and Dutch. Leiden/Boston/Köln: Brill.
Gussenhoven, Carlos 1993. The Dutch foot and the chanted call. Journal of Linguistics 29, 37-63.
Gussenhoven, Carlos. 2009. Vowel duration, syllable quantity and stress in Dutch. In: Kristin Hanson & Sharon Inkelas (eds.), The nature of the word. Studies in honor of Paul Kiparsky. Cambridge, MA.; London: MIT Press, 181-198.
Koopmans-van Beinum, Florina J. 1969. Nog meer fonetische zekerheden. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam,Instituut voor Fonetische Wetenschappen.
Laver, John 1996. Principles of phonetics. Cambridge: Cambridge University Press.
Plug, Leendert 2003. Zo spreek je de r dus niet uit. Een fonetische kijk op ‘deletie’.Nederlandse Taalkunde 8, 2-13.
Sebregts, Koen 2015. The sociophonetics and phonology of Dutch r. Utrecht: LOT. [Diss. Universiteit van Utrecht.]
Haeringen, Coenraad B. van 1937. “Spelling pronunciations” in het Nederlands. De Nieuwe Taalgids 31, 97-108, 152-163.
Rys, Kathy 2007. Dialect as a second language : linguistic and non-linguistic factors in secondary dialect acquisition by children and adolescents. [diss. Rijksuniversiteit Gent]
Stroop, Jan 1994. Afgedwongen nasalering. Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 110, 55-67.
Bateman, Nicoleta 2011. On the typology of palatalization. Language and Linguistics Compass 5(8), 588-602.
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Collins, Beverley & Inger Mees 1984. The sounds of English and Dutch. Leiden: Leiden University Press.
Mees, Inger & Beverley Collins 1982. A phonetic description of the consonant system of Standard Dutch (ABN). Journal of the International Phonetic Association 12, 2-12.
Plug, Leendert 2003. Zo spreek je de r dus niet uit. Een fonetische kijk op ‘deletie’.Nederlandse Taalkunde 8, 2-13.
Botma, Bert & Erik-Jan van der Torre 2000. The prosodic interpretation of sonorants in Dutch.In Helen de Hoop & Ton van der Wouden (eds.), Linguistics in the Netherlands 2000. Amsterdam/ Philadelphia: John Benjamins, 17-30.
Collins, Beverley & Inger Mees 1981/1996. The phonetics of English and Dutch. Leiden/Boston/Köln: Brill.
Recasens, Daniel 2012. A cross-language acoustic study of initial and final allophones of /l/. Speech Communication54, 368-383.
Reenen, Piet van 1986. The vocalisation of /l/ in standard Dutch: a pilot study of an ongoing change.In Frits Beukema & Aafke Hulk (eds.), Linguistics in the Netherlands 1986. Dordrecht: Foris, 189-198.
Bezooijen, Renée van 2005. Approximant r in Dutch: routes and feelings. Speech Communication 47(1-2), 15-31.
Botma, Bert & Erik-Jan van der Torre 2000. The prosodic interpretation of sonorants in Dutch.In Helen de Hoop & Ton van der Wouden (eds.), Linguistics in the Netherlands 2000. Amsterdam/ Philadelphia: John Benjamins, 17-30.
Cucchiarini, Catia & Henk van den Heuvel 1999. Postvocalic /r/-deletion in Dutch: More experimental evidence. Proceedings of the 14th International Congress of Phonetic Sciences, San Francisco, 1673-1676.
Plug, Leendert 2003. Zo spreek je de r dus niet uit. Een fonetische kijk op ‘deletie’.Nederlandse Taalkunde 8, 2-13.
Reenen, Piet van 1994. Driemaal -r- in de Nederlandse dialecten. Taal en Tongval7, 54-72.
Rys, Kathy 2007. Dialect as a second language : linguistic and non-linguistic factors in secondary dialect acquisition by children and adolescents. [diss. Rijksuniversiteit Gent]
Scobbie, James M., Koen Sebregts & Jane Stuart-Smith 2009. Dutch rhotic allophony, coda weakening, and the phonetics-phonology interface. QMU Speech Science Research Centre Working Paper.
Sebregts, Koen 2015. The sociophonetics and phonology of Dutch r. Utrecht: LOT. [Diss. Universiteit van Utrecht.]
Velde, Hans van de & Roeland van Hout. 1999. The pronunciation of (r). In: Renée van Bezooijen & René Kager (eds.), Linguistics in the Netherlands 1999.Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 177-188.
Vieregge, Wilhelm H. & Ton Broeders 1993. Intra- and interspeaker variation of /r/ in Dutch, Proceedings Eurospeech '93 Berlin, 267-270.
Booij, Geert 1981. Generatieve fonologie van het Nederlands. Utrecht: Het Spectrum.
Jongenburger, Willy & Vincent van Heuven 1991. The distribution of (word initial) glottal stop in Dutch. In: Frank Drijkoningen & Ans M.C. van Kemenade (eds.),Linguistics in the Netherlands 1991. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 101-110.
Noske Roland 2005. A prosodic contrast between Northern and Southern Dutch: a result of a Flemish-French sprachbund.In Broekhuis, Hans, Norbert Corver, Riny Huybregts, Ursula Kleinhenz, & Jan Koster (eds.), Organizing grammar. Linguistic studies in honor of Henk van Riemsdijk. Berlin: Mouton de Gruyter, 474-482.
Pompino-Marshall, Bernd & Marzena Żygis 2011. Glottal marking of vowel-initial words in German. In: Melanie Weirich & Stefanie Jannedy (eds.), ZASPiL Nr. 52 – September 2010. Papers from the Linguistics Laboratory, 1-18.
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Hulst, Harry van der 1984. Syllable structure and stress in Dutch.Dordrecht: Foris. [Diss. Universiteit Leiden]
Kager, René & Wim Zonneveld 1986. Schwa, syllables, and extrametricality. The Linguistic Review 5, 197-221.
Kager, René 1989. A metrical theory of stress and destressing in English and Dutch.Dordrecht: Foris. [diss. Universiteit van Utrecht]
Kooij, Jan & Marc van Oostendorp 2003. Fonologie. Uitnodiging tot de klankleer van het Nederlands. Amsterdam: Amsterdam University Press.
Trommelen, Mieke 1983. The syllable in Dutch. Dordrecht: Foris. [diss. Universiteit van Utrecht].
Booij, Geert 1983. Principles and parameters in prosodic phonology. Linguistics 21, 249-280.
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Booij, Geert 1999a. Morpheme structure constraints and the phonotactics of Dutch. In: Harry van der Hulst & Nancy Ritter (eds.) The syllable. Views and facts. Berlin/New York: Mouton de Gruyter, 53-68.
Booij, Geert 1999b. The role of the prosodic word in phonotactic generalizations. In: T. Alan Hall & Ursula Kleinhenz (eds.). Studies on the phonological word. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 47-72.
Ewen, Colin 1982. The internal structure of complex segments. In: Harry van der Hulst & Norval Smith (eds.), The structure of phonological representations. Dordrecht: Foris, 27-68.
Grijzenhout, Janet 2018. De vijf pijlers van de fonologie. Nederlandse Taalkunde 23, 107-116.
Hulst, Harry van der 1984. Syllable structure and stress in Dutch.Dordrecht: Foris. [Diss. Universiteit Leiden]
Klamer, Marian 2002. Semantically motivated lexical patterns: A study of Dutch and Kambera expressives. Language 78, 258-286.
Rubach, Jerzy & Geert Booij 1990. Edge of constituent effects in Polish. Natural Language and Linguistic Theory 8, 427-463.
Torre, Erik-Jan van der 2003. Dutch sonorants. The role of place of articulation in phonotactics. Utrecht: LOT [dissertatie Universiteit van Leiden].
Trommelen, Mieke 1983. The syllable in Dutch. Dordrecht: Foris. [diss. Universiteit van Utrecht].
Weijer, Jeroen van de 1996. Segmental structure and complex segments. Tübingen: Niemeyer.
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Botma, Bert & Marc van Oostendorp 2012. A propos of the Dutch vowel system 21 years on, 22 years on. In: Bert Botma & Roland Noske (eds.), Phonological explorations: Empirical, theoretical and diachronic issues. Berlin: Mouton de Gruyter, 135-154.
Cohen, Antonie, Carl Ebeling, Klaas Fokkema & André van Holk 1961. Fonologie van het Nederlands en het Fries. Inleiding tot de moderne klankleer. ’s Gravenhage: Martinus Nijhoff. [2e druk]
Cohen, Antonie, Carl Ebeling, Pier Eringa, Klaas Fokkema & André van Holk 1959. Fonologie van het Nederlands en het Fries: Inleiding tot de moderne klankleer. ’s Gravenhage: Martinus Nijhoff.
Gussenhoven, Carlos. 2009. Vowel duration, syllable quantity and stress in Dutch. In: Kristin Hanson & Sharon Inkelas (eds.), The nature of the word. Studies in honor of Paul Kiparsky. Cambridge, MA.; London: MIT Press, 181-198.
Hermans, Ben 1992. On the representation of quasi-long vowels in Dutch and Limburgian.In Reineke Bok-Bennema, R. & Roeland van Hout (eds.). Linguistics in the Netherlands 1982. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 75-86.
Hulst, Harry van der 1984. Syllable structure and stress in Dutch.Dordrecht: Foris. [Diss. Universiteit Leiden]
Kloots, Hanne 2008. Vocaalreductie in het Standaardnederlands in Vlaanderen en in Nederland. Delft: Eburon.
Kloots, Hanne, Steven Gillis & Sven De Maeyer 2014. Vowel pronunciation in open syllables in spontaneously spoken Standard Dutch: Exploring a phonological constraint in a listening task. Linguistics 52, 1167-1194.
Kooij, Jan & Marc van Oostendorp 2003. Fonologie. Uitnodiging tot de klankleer van het Nederlands. Amsterdam: Amsterdam University Press.
Moulton, William G. 1962. The vowels of Dutch: phonetic and distributional classes. Lingua 11, 294-312.
Oostendorp, Marc van 1995. Vowel quality and phonological projection.[Ph. D. diss.Tilburg University, herziene editie gepubliceerd als Van Oostendorp 2000]
Oostendorp, Marc van 2000. Phonological projection: A theory of feature content and prosodic structure. Tübingen: Niemeyer.
Schiller, Niels O., Antje S. Meyer & Willem J. Levelt 1997. The syllabic structure of spoken words: Evidence from the syllabification of intervocalic consonants. Language and Speech 40, 103-140.
Smith, Norval S.H., Roberto Bolognesi, Frank van der Leeuw, Jean Rutten, Jean & Helen de Wit 1989. Apropos of the Dutch vowel system 21 years on. In: Hans Bennis & Ans van Kemenade (eds.), Linguistics in the Netherlands 1989. Dordrecht: Foris, 133-142.
Trommelen, Mieke 1983. The syllable in Dutch. Dordrecht: Foris. [diss. Universiteit van Utrecht].
Trubetzkoy, Nikolai S. 1939. Grundzüge der Phonologie. Prague: Jednota českých matematiků a fysiků.
Zonneveld, Wim 1978. A formal theory of exceptions in generative phonology.Dordrecht: Foris. [diss. Universiteit van Utrecht]
Gillis, Steven & Georges de Schutter 1996. Intuitive syllabification: Universals and language-specific constraints. Journal of Child Language 23, 487-514.
Schiller, Niels O., Antje S. Meyer & Willem J. Levelt 1997. The syllabic structure of spoken words: Evidence from the syllabification of intervocalic consonants. Language and Speech 40, 103-140.
Schutter, Georges de & René Collier 1986. Intuïtieve syllabisering in het Nederlands. De Nieuwe Taalgids 79, 441-452.
Booij, Geert 1980. De onderliggende vorm van de velaire nasaal. Leuvense Bijdragen 69, 1-10.
Booij, Geert 1984. Syllabestructuur en verkleinwoordvorming in het Nederlands. Glot 7, 207-226.
Booij, Geert 1989. On the representation of diphthongs in Frisian. Journal of Linguistics 25, 319-332.
Botma, Bert, Colin Ewen & Erik-Jan van der Torre 2008, The syllabic affiliation of postvocalic liquids: an onset-specifier approach. Lingua 118, 1250-1270.
Kager, René 1989. A metrical theory of stress and destressing in English and Dutch.Dordrecht: Foris. [diss. Universiteit van Utrecht]
Koopmans-van Beinum, Florina J. 1969. Nog meer fonetische zekerheden. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam,Instituut voor Fonetische Wetenschappen.
Oostendorp, Marc van 1997. Enkele eigenschappen van de Nederlandse sjwa.Nederlandse Taalkunde 2, 3-13.
Trommelen, Mieke 1983. The syllable in Dutch. Dordrecht: Foris. [diss. Universiteit van Utrecht].
Zonneveld, Wim & Mieke Trommelen 1980. Egg, onion, ouch! On the representation of Dutch diphthongs. In: Wim Zonneveld, Frans van Coetsem & Orrin W. Robinson (eds.), Studies in Dutch phonology. The Hague: Martinus Nijhoff, 265-293.
Cohen, Antonie, Carl Ebeling, Klaas Fokkema & André van Holk 1961. Fonologie van het Nederlands en het Fries. Inleiding tot de moderne klankleer. ’s Gravenhage: Martinus Nijhoff. [2e druk]
Klamer, Marian 2002. Semantically motivated lexical patterns: A study of Dutch and Kambera expressives. Language 78, 258-286.
Clements, Nick G. 1990. The role of the sonority cycle in core syllabification. In: John Kingston & Mary E. Beckman (eds.), Papers in Laboratory Phonology 1.Cambridge: Cambridge University Press, 283-333.
Yip, Moira 1991. Coronals, consonantal clusters, and the Coda condition.In Carole Paradis & Jean François Prunet (eds.), The special status of coronals: Internal and external evidence. San Diego: Academic Press, 61-78.
Zonneveld, Wim 1978. A formal theory of exceptions in generative phonology.Dordrecht: Foris. [diss. Universiteit van Utrecht]
Gussenhoven, Carlos 1993. The Dutch foot and the chanted call. Journal of Linguistics 29, 37-63.
Gussenhoven, Carlos 2007. Wat is de beste transcriptie voor het Nederlands? Nederlandse Taalkunde 12, 331-350.
Gussenhoven, Carlos. 2009. Vowel duration, syllable quantity and stress in Dutch. In: Kristin Hanson & Sharon Inkelas (eds.), The nature of the word. Studies in honor of Paul Kiparsky. Cambridge, MA.; London: MIT Press, 181-198.
Kager, René & Violeta Martínez-Paricio 2018. The internally layered foot in Dutch. Linguistics 56, 69-114.
Moulton, William G. 1956. Syllabic nuclei and final consonant clusters in German. In: Morris Halle (ed.), For Roman Jakobson. The Hague: Mouton, 372-381.
Booij, Geert & Ariane van Santen 2017. Morfologie. De woordstructuur van het Nederlands.Amsterdam: Amsterdam University Press. [3e druk].
Booij, Geert & Jerzy Rubach 1984. Morphological and prosodic domains in Lexical Phonology. Phonology Yearbook 1, 1-27.
Booij, Geert 1977. Dutch morphology. A study of word formation in generative grammar.Lisse: The Peter de Ridder Press / Dordrecht: Foris. [diss. Universiteit van Amsterdam]
Booij, Geert 1985. Coordination reduction in complex words: A case for prosodic phonology. In Harry van der Hulst & Norval Smith (eds.), Advances in non-linear phonology. Dordrecht: Foris, 143-160.
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Booij, Geert 1999. The role of the prosodic word in phonotactic generalizations. In: T. Alan Hall & Ursula Kleinhenz (eds.). Studies on the phonological word. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 47-72.
Oostendorp, Marc van 2003. Crossing morpheme boundaries in Dutch. Lingua 114, 1367-1400.
Booij, Geert 2011. Morpheme structure constraints. In: Marc van Oostendorp, Colin J. Ewen, Elizabeth Hume and Keren Rice (eds.) The Blackwell companion to phonology,Vol 4. Chichester UK: Wiley-Blackwell, 2049-2070.
Berendsen, Egon 1986. The phonology of cliticization.Dordrecht: ICG Printing. [Diss. Universiteit Utrecht].
Gussenhoven, Carlos 1985. Over de fonologie van Nederlandse clitica. Spektator 15, 180-200.
Don, Jan & Marian Erkelens 2006. Vorm en categorie. Taal en Tongval, Themanummer 19, 40-54.
Trommelen, Mieke 1989. Lettergreepstructuur en woordcategorie. De Nieuwe Taalgids 82, 64-72.
Booij, Geert 1981. Generatieve fonologie van het Nederlands. Utrecht: Het Spectrum.
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Booij, Geert 1996. Lexical Phonology and the derivational residue. In: Jacques Durand & Bernard Laks (eds.) Current Trends in Phonology. Models and Methods. Vol. I. Salford: University of Salford Press, 69-96.
Ernestus, Mirjam 2000. Voice assimilation and segment reduction in casual Dutch. A corpus-based study of the phonology-phonetic interface. Utrecht: LOT. [Diss. Vrije Universiteit Amsterdam]
Martens, Luc & Hugo Quené 1994. Degemination of Dutch fricatives in three different speech rates. In: Reineke Bok-Bennema & Crit Cremers. (eds.) Linguistics in the Netherlands 1994. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 119–126.
Booij, Geert 1981. Generatieve fonologie van het Nederlands. Utrecht: Het Spectrum.
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Ernestus, Mirjam 2000. Voice assimilation and segment reduction in casual Dutch. A corpus-based study of the phonology-phonetic interface. Utrecht: LOT. [Diss. Vrije Universiteit Amsterdam]
Baayen, R. Harald, James M. McQueen, Ton Dijkstra & Robert Schreuder 2003. Frequency effects in regular inflectional morphology: Revisiting Dutch plurals. In: R. Harald Baayen & Robert Schreuder (eds,), Morphological structure in language processing.Berlin/New York: Mouton de Gruyter, 355-390.
Booij, Geert & Jerzy Rubach 1987. Postcyclic versus postlexical rules in Lexical Phonology.Linguistic Inquiry 18, 1-44.
Booij, Geert 2010. Construction Morphology. Oxford: Oxford University Press.
Ernestus, Mirjam & R. Harald Baayen 2006. The functionality of incomplete neutralization in Dutch: the case of the past tense formation. In: Louis M. Goldstein, D. H. Whalen & Catherine T. Best (eds.), Laboratory Phonology 8.Berlin: Mouton de Gruyter, 27-49.
Ernestus, Mirjam & R. Harald Baayen 2007a. Paradigmatic effects in auditory word recognition: The case of alternating voice in Dutch. Language and Cognitive Processes 22, 1-24.
Ernestus, Mirjam en R. Harald Baayen 2007b. Intraparadigmatic effects on the perception of voice.In Jeroen van de Weijer & Erik-Jan van der Torre (eds.), Voicing in Dutch: (De)voicing - phonology, phonetics, and psycholinguistics.Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 141-172.
Grijzenhout, Janet & Martin Krämer 2000. Final devoicing and voicing assimilation in Dutch derivation and cliticization.In Barbara Stiebels & Dieter Wunderlich (eds.), Lexicon in focus. Berlin: Akademieverlag, 55-82.
Jackendoff, Ray & Jenny Audring 2020. The texture of the lexicon. Relational Morphology and the Parallel Architecture. Oxford: Oxford University Press.
Kerkhoff, Annemarie 2007. Acquisition of morpho-phonology. The Dutch voicing alternation. Utrecht: LOT.[diss. Universiteit van Utrecht]
Zonneveld, Wim 2007. Issues in Dutch devoicing: Positional faithfulness, positional markedness, and local conjunction.In Jeroen van de Weijer en Erik-Jan van der Torre (eds.), Voicing in Dutch: (De)voicing - phonology, phonetics, and psycholinguistics.Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 1-40.
Booij, Geert 1981. Generatieve fonologie van het Nederlands. Utrecht: Het Spectrum.
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Booij, Geert 2010. Construction Morphology. Oxford: Oxford University Press.
Ernestus, Mirjam & R. Harald Baayen 2006. The functionality of incomplete neutralization in Dutch: the case of the past tense formation. In: Louis M. Goldstein, D. H. Whalen & Catherine T. Best (eds.), Laboratory Phonology 8.Berlin: Mouton de Gruyter, 27-49.
Ernestus, Mirjam & R. Harald Baayen 2007a. Paradigmatic effects in auditory word recognition: The case of alternating voice in Dutch. Language and Cognitive Processes 22, 1-24.
Ernestus, Mirjam 2000. Voice assimilation and segment reduction in casual Dutch. A corpus-based study of the phonology-phonetic interface. Utrecht: LOT. [Diss. Vrije Universiteit Amsterdam]
Ernestus, Mirjam en R. Harald Baayen 2007b. Intraparadigmatic effects on the perception of voice.In Jeroen van de Weijer & Erik-Jan van der Torre (eds.), Voicing in Dutch: (De)voicing - phonology, phonetics, and psycholinguistics.Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 141-172.
Jackendoff, Ray & Jenny Audring 2020. The texture of the lexicon. Relational Morphology and the Parallel Architecture. Oxford: Oxford University Press.
Oostendorp, Marc van 2008. Incomplete devoicing in formal phonology. Lingua 118, 1362-1374.
Warner, Natasha, Erin Good, Allard Jongman & Joan Sereno. 2006. Orthographic vs morphological incomplete neutralization effects. Journal of Phonetics 34, 285-293.
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Gussenhoven, Carlos 2007. Wat is de beste transcriptie voor het Nederlands? Nederlandse Taalkunde 12, 331-350.
Heuven, Vincent J. van & Annelies Hoos 1991. Hiatus deletion, phonological rule or phonetic coarticulation? In Frank Drijkoningen & Ans M.C. van Kemenade (eds.),Linguistics in the Netherlands 1991. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 61-70.
Jongenburger, Willy & Vincent van Heuven 1991. The distribution of (word initial) glottal stop in Dutch. In: Frank Drijkoningen & Ans M.C. van Kemenade (eds.),Linguistics in the Netherlands 1991. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 101-110.
Booij, Geert & Ariane van Santen 2017. Morfologie. De woordstructuur van het Nederlands.Amsterdam: Amsterdam University Press. [3e druk].
Booij, Geert 1997. Allomorphy and the autonomy of morphology. Folia Linguistica 31, 25-56.
Booij, Geert 2012. Allomorphy and the architecture of grammar. In: Bert Botma & Roland Noske (eds.). Phonological explorations: Empirical, theoretical, and diachronic issues.[Linguistische Arbeiten / Linguistic Studies 548] Berlin: De Gruyter, 9-24.
Booij, Geert 2019. The morphology of Dutch.Oxford: Oxford University Press. [2nd edition]
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Booij, Geert 2012. Allomorphy and the architecture of grammar. In: Bert Botma & Roland Noske (eds.). Phonological explorations: Empirical, theoretical, and diachronic issues.[Linguistische Arbeiten / Linguistic Studies 548] Berlin: De Gruyter, 9-24.
Zonneveld, Wim 1978. A formal theory of exceptions in generative phonology.Dordrecht: Foris. [diss. Universiteit van Utrecht]
Booij, Geert 2012. Allomorphy and the architecture of grammar. In: Bert Botma & Roland Noske (eds.). Phonological explorations: Empirical, theoretical, and diachronic issues.[Linguistische Arbeiten / Linguistic Studies 548] Berlin: De Gruyter, 9-24.
Zonneveld, Wim 1978. A formal theory of exceptions in generative phonology.Dordrecht: Foris. [diss. Universiteit van Utrecht]
Booij, Geert & Ariane van Santen 2017. Morfologie. De woordstructuur van het Nederlands.Amsterdam: Amsterdam University Press. [3e druk].
Booij, Geert 1996. Verbindingsklanken in samenstellingen en de nieuwe spellingregeling. Nederlandse Taalkunde 1, 126-134.
Fehringer, Carol 2003. Prosodic conditions on allomorph selection in Dutch derivational morphology. Journal of Germanic Linguistics 15, 297-324.
Fehringer, Carol 2004. How stable are morphological doublets? A case study of /ə/-/Ø/ variants in Dutch. Journal of Germanic Linguistics 16, 285-332.
Trommelen, Mieke 1983. The syllable in Dutch. Dordrecht: Foris. [diss. Universiteit van Utrecht].
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Ernestus, Mirjam en R. Harald Baayen 2004. Analogical effects in regular past tense production in Dutch. Linguistics 42, 873-903.
Zonneveld, Wim 2007. Issues in Dutch devoicing: Positional faithfulness, positional markedness, and local conjunction.In Jeroen van de Weijer en Erik-Jan van der Torre (eds.), Voicing in Dutch: (De)voicing - phonology, phonetics, and psycholinguistics.Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 1-40.
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Gussenhoven, Carlos 1978. Het Nederlandse diminutiefsuffix: schwa-insertie nader bekeken. De Nieuwe Taalgids 71, 206-211.
Hulst, Harry van der 1984. Syllable structure and stress in Dutch.Dordrecht: Foris. [Diss. Universiteit Leiden]
Hulst, Harry van der 2008. The Dutch diminutive. Lingua 118, 1288–1306.
Trommelen, Mieke 1983. The syllable in Dutch. Dordrecht: Foris. [diss. Universiteit van Utrecht].
Weijer, Jeroen van de 2002. An Optimality Theoretical analysis of the Dutch diminutive. In: Hans Broekhuis and Paula Fikkert (eds.) Linguistics in the Netherlands 2002. Amsterdam and Philadelphia: John Benjamins, 199-209.
Booij, Geert 1998. Prosodic output constraints in morphology.In Wolfgang Kehrein & Richard Wiese (eds.)Phonology and morphology of the Germanic languages. Tübingen: Niemeyer, 143-163.
Booij, Geert 2012. Allomorphy and the architecture of grammar. In: Bert Botma & Roland Noske (eds.). Phonological explorations: Empirical, theoretical, and diachronic issues.[Linguistische Arbeiten / Linguistic Studies 548] Berlin: De Gruyter, 9-24.
Hüning, Matthias 1999. Woordensmederij. Utrecht: LOT. [diss. Universiteit Leiden]
Bergem, Dick van 1993. Acoustic vowel reduction as a function of sentence accent, word stress, and word class. Speech Communication 12, 1–23.
Bergem, Dick van 1995a. Acoustic and lexical vowel reduction.Dordrecht: ICG Printing. [diss. Universiteit van Amsterdam]
Bergem, Dick van 1995b. Perceptual and acoustic aspects of lexical vowel reduction, a sound change in progress.SpeechCommunication 16, 329-358.
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Coussé, Evie, Steven Gillis & Hanne Kloots 2007. Verkort, verdoft, verdwenen. Vocaalreductie in het Corpus Gesproken Nederlands. Nederlandse Taalkunde 12, 109-138.
Cucchiarini, Catia 1993, Phonetic transcription: a methodological and empirical study. [Dissertatie KU Nijmegen]
Eerten, Laura van 2007. Over het Corpus Gesproken Nederlands. Nederlandse Taalkunde 12, 194-215.
Ernestus, Mirjam & R. Harald Baayen 2011. Corpora and exemplars in phonology. In: John Goldsmith, Jason Riggle & Alan C. L. Yu (eds.), The handbook of phonological theory (2nd ed.).Chichester: Wiley-Blackwell, 374-400.
Ernestus, Mirjam 2000. Voice assimilation and segment reduction in casual Dutch. A corpus-based study of the phonology-phonetic interface. Utrecht: LOT. [Diss. Vrije Universiteit Amsterdam]
Ernestus, Mirjam 2011. Gradience and categoricality in phonological theory. In: Marc van Oostendorp, Colin J. Ewen, Elizabeth Hume & Keren Rice (eds.). The Blackwell companion to phonology, Vol 4. Chichester UK: Wiley-Blackwell, 2115-2136.
Ernestus, Mirjam 2012. Message related variation: segmental within speaker variation. In: Abigail C. Cohn, Cécile Fougeron & Marie K. Huffman (eds.), The Oxford handbook of laboratory phonology. Oxford: Oxford University Press, 92-102.
Heuven, Vincent J. van & Annelies Hoos 1991. Hiatus deletion, phonological rule or phonetic coarticulation? In Frank Drijkoningen & Ans M.C. van Kemenade (eds.),Linguistics in the Netherlands 1991. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 61-70.
Hinskens, Frans, Ben Hermans & Marc van Oostendorp 2014. Grammar or lexicon. Or: Grammar and lexicon? Rule-based and usage-based approaches to phonological variation. Lingua 142, 1-26.
Keune, Karen, Mirjam Ernestus, Roeland van Hout & R. Harald Baayen 2005. Variation in Dutch: from written MOGELIJK to spoken MOK. Corpus Linguistics and Linguistic Theory 1, 183-223.
Kloots, Hanne 2008. Vocaalreductie in het Standaardnederlands in Vlaanderen en in Nederland. Delft: Eburon.
Kloots, Hanne, Steven Gillis & Jo Verhoeven 2009. Merk toch hoe sterk. Sjwa-insertie in spontaan gesproken Standaardnederlands. Nederlandse Taalkunde 14, 45-65.
Koopmans-van Beinum, Florina J. 1980. Vowel contrast reduction: An acoustic and perceptual study of Dutch vowels in various speech conditions. Amsterdam: Academische Pers. [diss. Universiteit van Amsterdam]
Koopmans-van Beinum, Florina J. 1982. Akoestische en perceptieve aspecten van klinkercontrastreductie en de rol van de fonologie.Spektator 11, 284-294.
Oostdijk, Nelleke 2000. Het Corpus Gesproken Nederlands. Nederlandse Taalkunde 5, 280-284.
Oostdijk, Nelleke 2005. Het Corpus Gesproken Nederlands. Einddocumentatie. Den Haag: NWO.
Plug, Leendert 2003. Zo spreek je de r dus niet uit. Een fonetische kijk op ‘deletie’.Nederlandse Taalkunde 8, 2-13.
Quené, Hugo 2008. Multilevel modeling of between-speaker and within-speaker variation in spon­taneous speech tempo. Journal of the Acoustical Society of America 123, 1104-1113.
Schuppler, Barbara, Mirjam Ernestus, Odette Scharenborg, & Lou Boves 2011. Acoustic reduction in conversational Dutch: A quantitative analysis based on automatically generated segmental transcriptions. Journal of Phonetics 39, 96-109.
Son, Rob J. J. H. van & Louis C. W. Pols 1990. Formant frequencies of Dutch vowels in a text, read at normal and fast rate. Journal of the Acoustical Society of America 88, 1683-1693.
Son, Rob J. J. H. van & Louis C. W. Pols 1992. Formant movements of Dutch vowels in a text, read at normal and fast rate. Journal of the Acoustical Society of America 92, 121-127.
Strycharczuk, Patricya & Koen Sebregts 2018. Articulatory dynamics of (de)germination in Dutch. Journal of Phonetics 68, 138-149.
Verhoeven, Jo, Guy De Pauw & Hanne Kloots 2004.Speech rate in a pluricentric language: A comparison between Dutch in Belgium and the Netherlands. Language and Speech 47, 299-310.
Donselaar, Wilma, Cecile Kuijper & Anne Cutler 1999. Facilitatory effects of vowel epenthesis on word processing in Dutch.Journal of Memory and Language 41, 59–77.
Ernestus, Mirjam, R. Harald Baayen & Robert Schreuder 2002. The recognition of reduced word forms. Brain and Language 81, 162–173.
Bergem, Dick van 1995a. Acoustic and lexical vowel reduction.Dordrecht: ICG Printing. [diss. Universiteit van Amsterdam]
Blancquaert, Edgard. 1936/1986. Noord- en Zuidnederlandsche schakeeringen in de beschaafd-Nederlandsche uitspraak. Verslagen en Mededeelingen van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde, 1936, 597-612. Ook in P. Gillaerts (red.), Verscheidenheid in eenheid. Leuven/Amersfoort, Acco, 1986, 117-129.
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Cohen, Antonie, Carl Ebeling, Klaas Fokkema & André van Holk 1961. Fonologie van het Nederlands en het Fries. Inleiding tot de moderne klankleer. ’s Gravenhage: Martinus Nijhoff. [2e druk]
Cohen, Antonie, Carl Ebeling, Pier Eringa, Klaas Fokkema & André van Holk 1959. Fonologie van het Nederlands en het Fries: Inleiding tot de moderne klankleer. ’s Gravenhage: Martinus Nijhoff.
Coussé, Evie, Steven Gillis & Hanne Kloots 2007. Verkort, verdoft, verdwenen. Vocaalreductie in het Corpus Gesproken Nederlands. Nederlandse Taalkunde 12, 109-138.
Geerts, Antonius Cornelis Johannes 2008. More about less. Fast speech phonology: the cases of French and Dutch.[Diss. Radboud Universiteit Nijmegen].
Heeroma, Klaas 1960. De ie als plus-foneem van de reductievocaal. Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en letterkunde 77, 187-202.
Kager, René 2003. Intuïtieve syllabificatie bij kinderen: een optimaliteitsmodel. In: Georges De Schutter & Steven Gillis (red.), Fonologische kruispunten. Gent, Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 135-163. [= Studies op het gebied van de Nederlandse Taalkunde 2]
Kager, René 1989. A metrical theory of stress and destressing in English and Dutch.Dordrecht: Foris. [diss. Universiteit van Utrecht]
Kloots, Hanne 2008. Vocaalreductie in het Standaardnederlands in Vlaanderen en in Nederland. Delft: Eburon.
Kloots, Hanne, Steven Gillis & Sven De Maeyer 2014. Vowel pronunciation in open syllables in spontaneously spoken Standard Dutch: Exploring a phonological constraint in a listening task. Linguistics 52, 1167-1194.
Loon, Jozef van 2018. Is het Nederlands wereldkampioen sjwa? In Georges de Schutter (red.) Drie visies op de frequentste klank van het Nederlands. Een postuum eerbetoon aan Johan Taeldeman. [Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren128], 221-282.
Luyckx, Kim., Hanne Kloots, Evie Coussé & Steven Gillis 2007. Klankfrequenties in het Nederlands. In: Dominiek Sandra, Rita Rymenans, Pol Cuvelier & Peter Van Petegem (red.), Tussen taal, spelling en onderwijs: essays bij het emeritaat van Frans Daems. Academia Press, 141-154.
Oostendorp, Marc van 2000. Phonological projection: A theory of feature content and prosodic structure. Tübingen: Niemeyer.
Tops, Guy 2003. De ‘Franse’ uitspraak van sommige leenwoorden in Vlaams Nederlands. In: A. Vanneste, P. De Wilde, S. Kindt & J. Vlemings (red.), Memoire en temps advenir.Hommage à Theo Venckeleer. Leuven e.a., Peeters, 453-466. [= Orbis/Supplementa 22]
Bergem, Dick van 1993. Acoustic vowel reduction as a function of sentence accent, word stress, and word class. Speech Communication 12, 1–23.
Bergem, Dick van 1994. A model of coarticulatory effects on the schwa. Speech Communication 14, 143-162.
Bergem, Dick van 1995a. Acoustic and lexical vowel reduction.Dordrecht: ICG Printing. [diss. Universiteit van Amsterdam]
Bergem, Dick van 1995b. Perceptual and acoustic aspects of lexical vowel reduction, a sound change in progress.SpeechCommunication 16, 329-358.
Booij, Geert 1977. Dutch morphology. A study of word formation in generative grammar.Lisse: The Peter de Ridder Press / Dordrecht: Foris. [diss. Universiteit van Amsterdam]
Booij, Geert 1981. Generatieve fonologie van het Nederlands. Utrecht: Het Spectrum.
Booij, Geert 1982. Fonologische en fonetische aspecten van klinkerreductie.Spektator 11, 295-301.
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Coussé, Evie, Steven Gillis & Hanne Kloots 2007. Verkort, verdoft, verdwenen. Vocaalreductie in het Corpus Gesproken Nederlands. Nederlandse Taalkunde 12, 109-138.
Ernestus, Mirjam 2000. Voice assimilation and segment reduction in casual Dutch. A corpus-based study of the phonology-phonetic interface. Utrecht: LOT. [Diss. Vrije Universiteit Amsterdam]
Geerts, Antonius Cornelis Johannes 2008. More about less. Fast speech phonology: the cases of French and Dutch.[Diss. Radboud Universiteit Nijmegen].
Hinskens, Frans 2011. Lexicon, phonology and phonetics. Or: Rule­based and usage­based approaches to phonological variation. In: Peter Siemund (ed.) Linguistic universals and language variation.Berlin: Mouton de Gruyter, 416-456.
Kager, René 1989. A metrical theory of stress and destressing in English and Dutch.Dordrecht: Foris. [diss. Universiteit van Utrecht]
Kloots, Hanne 2008. Vocaalreductie in het Standaardnederlands in Vlaanderen en in Nederland. Delft: Eburon.
Kloots, Hanne, Georges De Schutter, Steven Gillis & Marc Swerts 2003. Verdoffende vocalen en klinkers die verdwijnen: een casestudy. Nederlandse Taalkunde, 8, 231-254.
Kloots, Hanne, Steven Gillis & Jo Verhoeven 2018. Over vlugge spraak en vluchtige sjwa's. De relatie tussen spreektempo en de duur van Nederlandse svarabhaktivocalen. In: Georges de Schutter (red.) Drie visies op de frequentste klank van het Nederlands. Een postuum eerbetoon aan Johan Taeldeman[Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren, 128], 317-349.
Koopmans-van Beinum, Florina J. 1980. Vowel contrast reduction: An acoustic and perceptual study of Dutch vowels in various speech conditions. Amsterdam: Academische Pers. [diss. Universiteit van Amsterdam]
Koopmans-van Beinum, Florina J. 1982. Akoestische en perceptieve aspecten van klinkercontrastreductie en de rol van de fonologie.Spektator 11, 284-294.
Koopmans-van Beinum, Florina J. 1994. What's in a schwa? Phonetica 51, 68-79.
Loon, Jozef van 2018. Is het Nederlands wereldkampioen sjwa? In Georges de Schutter (red.) Drie visies op de frequentste klank van het Nederlands. Een postuum eerbetoon aan Johan Taeldeman. [Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren128], 221-282.
Martin, Willy 1968. De verdoffing van gedekte en ongedekte /e/ in niet-hoofdtonige positie bij Romaanse leenwoorden in het Nederlands.De Nieuwe Taalgids 61, 162-181.
Oostendorp, Marc van 1995. Vowel quality and phonological projection.[Ph. D. diss.Tilburg University, herziene editie gepubliceerd als Van Oostendorp 2000]
Oostendorp, Marc van 2000. Phonological projection: A theory of feature content and prosodic structure. Tübingen: Niemeyer.
Schutter, Georges de 2018. De svarabhaktivocaal in de Nederlandse en Friese dialecten. In: Georges de Schutter (red.), Drie visies op de frequentste klank van het Nederlands. Een postuum eerbetoon aan Johan Taeldeman. Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren 128, 283-316.
Trommelen, Mieke & Wim Zonneveld 1989. Klemtoon en metrische fonologie. Muiderberg: Coutinho.
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Ernestus, Mirjam & Rachel Smith 2018. Qualitative and quantitative aspects of phonetic variation in Dutch eigenlijk. In: Francesco Cangemi, Meghan Clayards, Oliver Niebuhr, Barbara Schuppler & Margaret Zellers (eds.). Rethinking reduction : interdisciplinary perspectives on conditions, mechanisms, and domains for phonetic variation. Berlin: De Gruyter Mouton, 129-163.
Ernestus, Mirjam 2000. Voice assimilation and segment reduction in casual Dutch. A corpus-based study of the phonology-phonetic interface. Utrecht: LOT. [Diss. Vrije Universiteit Amsterdam]
Kuijpers, Cecile & Wilma van Donselaar 1997. The influence of rhythmic context on schwa epenthesis and schwa-deletion n Dutch. Language and Speech 41, 87-108.
Sloos, Marjoleine 2013. Recency, frequency, and phonotactics : pretonic schwa reduction in Dutch. In: Charlotte Gooskens & Renée van Bezooijen (eds.) Phonetics in Europe: perception and production. Frankfurt am Main: Lang, 247-261.
Hanique, Iris, Mirjam Ernestus & Barbara Schuppler 2013. Informal speech processes can be categorical in nature, even if they affect many different words. Journal of the Acoustical Society of America 133, 1644-1655.
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Donselaar, Wilma, Cecile Kuijper & Anne Cutler 1999. Facilitatory effects of vowel epenthesis on word processing in Dutch.Journal of Memory and Language 41, 59–77.
Gussenhoven, Carlos 1993. The Dutch foot and the chanted call. Journal of Linguistics 29, 37-63.
Hinskens, Frans 2020. Een varifocale kijk op taalvariatie. Rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar Taalvariatie en taalcontact aan de Faculteit der Letteren van de Radboud Universiteit Nijmegen op vrijdag 14 februari 2020.
Kloots, Hanne, Georges De Schutter, Steven Gillis & Marc Swerts 2004. Svarabhaktivokale im Standardniederländischen in Flandern und den Niederlanden. Zeitschrift für Dialektologie und Linguistik 71, 129-155.
Kloots, Hanne, Georges de Schutter, Steven Gillis en Marc Swerts 2002. Sjwa-insertie in eindclusters: variatiepatronen in het Standaardnederlands. Nederlandse Taalkunde 7, 97-126.
Kloots, Hanne, Steven Gillis & Jo Verhoeven 2009. Merk toch hoe sterk. Sjwa-insertie in spontaan gesproken Standaardnederlands. Nederlandse Taalkunde 14, 45-65.
Kloots, Hanne, Steven Gillis & Jo Verhoeven 2018. Over vlugge spraak en vluchtige sjwa's. De relatie tussen spreektempo en de duur van Nederlandse svarabhaktivocalen. In: Georges de Schutter (red.) Drie visies op de frequentste klank van het Nederlands. Een postuum eerbetoon aan Johan Taeldeman[Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren, 128], 317-349.
Kuijpers, Cecile & Wilma van Donselaar 1997. The influence of rhythmic context on schwa epenthesis and schwa-deletion n Dutch. Language and Speech 41, 87-108.
Kuijpers, Cecile, Wim van Donselaar & Anne Cutler 1996. Phonological variation: epenthesis and deletion of schwa in Dutch. In: H.Timothy Bunnell & William Idsardi (eds.), Procedings of the Fourth International Conference on Speech Processing, Vol. 3. Philadelphia: University of Philadelphia& A.I. DuPont Institute, 149-152.
Warner, Natasha, Allard Jongman, Anne Cutler & David Mücke 2001. The phonological status of the Dutch epenthetic schwa. Phonology 18, 387-420.
Anderson, Stephen R. 1976. Nasal consonants and the internal structure of segments.Language 52, 326-344.
Clements, Nick G. 1987. Phonological feature representation and the description of intrusive stops. In: Anna Bosch et al. (eds.), Papers from the 23rd Annual Regional Meeting of the Chicago Linguistic Society, Parasession on Autosegmental and Metrical Phonology. Chicago: Chicago Linguistic Society, 29-51.
Fourakis, Marios & Robert Port 1986. Stop epenthesis in English. Journal of Phonetics 14, 197-221.
Warner, Natasha 2002. The phonology of epenthetic stops: implications for the phonetics–phonology interface in optimality theory. Linguistics 40, 1-27.
Wetzels, W. Leo 1985. The historical phonology of intrusive stops: a non-linear description.Canadian Journal of Linguistics30, 285-333.
Ernestus, Mirjam 2000. Voice assimilation and segment reduction in casual Dutch. A corpus-based study of the phonology-phonetic interface. Utrecht: LOT. [Diss. Vrije Universiteit Amsterdam]
Hanique, Iris, Mirjam Ernestus & Barbara Schuppler 2013. Informal speech processes can be categorical in nature, even if they affect many different words. Journal of the Acoustical Society of America 133, 1644-1655.
Keune, Karen, Mirjam Ernestus, Roeland van Hout & R. Harald Baayen 2005. Variation in Dutch: from written MOGELIJK to spoken MOK. Corpus Linguistics and Linguistic Theory 1, 183-223.
Schuppler, Barbara, Mirjam Ernestus, Odette Scharenborg, & Lou Boves 2011. Acoustic reduction in conversational Dutch: A quantitative analysis based on automatically generated segmental transcriptions. Journal of Phonetics 39, 96-109.
Ernestus, Mirjam 2000. Voice assimilation and segment reduction in casual Dutch. A corpus-based study of the phonology-phonetic interface. Utrecht: LOT. [Diss. Vrije Universiteit Amsterdam]
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Ernestus, Mirjam 2000. Voice assimilation and segment reduction in casual Dutch. A corpus-based study of the phonology-phonetic interface. Utrecht: LOT. [Diss. Vrije Universiteit Amsterdam]
Ernestus, Mirjam, Mybeth Lahey, Femke Verhees & R. Harald Baayen 2006. Lexical frequency and voice assimilation. Journal of the Acoustical Society of America 120, 1040-1051.
Ernestus, Mirjam, R. Harald Baayen & Robert Schreuder 2002. The recognition of reduced word forms. Brain and Language 81, 162–173.
Grijzenhout, Janet & Martin Krämer 2000. Final devoicing and voicing assimilation in Dutch derivation and cliticization.In Barbara Stiebels & Dieter Wunderlich (eds.), Lexicon in focus. Berlin: Akademieverlag, 55-82.
Gussenhoven, Carlos & Rolf H. Bremmer 1983. Voiced fricatives in Dutch. Sources and present-day usage. Nowele 2, 55-71.
Gussenhoven, Carlos 2007. Wat is de beste transcriptie voor het Nederlands? Nederlandse Taalkunde 12, 331-350.
Jansen, Wouter 2004. Laryngeal contrast and phonetic voicing: a Laboratory Phonology approach to English, Hungarian, and Dutch. [Groningen Dissertations in Linguistics 46].
Jansen, Wouter 2007. Dutch regressive voicing assimilation as a ‘low level phonetic process’; Acoustic evidence.In Jeroen van de Weijer & Erik-Jan van der Torre (eds), Voicing in Dutch: (De)voicing - phonology, phonetics, and psycholinguistics. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 125-152.
Kerkhoff, Annemarie 2007. Acquisition of morpho-phonology. The Dutch voicing alternation. Utrecht: LOT.[diss. Universiteit van Utrecht]
Schuppler, Barbara, Mirjam Ernestus, Odette Scharenborg, & Lou Boves 2011. Acoustic reduction in conversational Dutch: A quantitative analysis based on automatically generated segmental transcriptions. Journal of Phonetics39, 96-109.
Smakman, Dick 2018. Het Nederlandse fonologiegedeelte van Taalportaal. Nederlandse Taalkunde 23, 117-128.
Zonneveld, Wim 1983. Lexical and phonological properties of Dutch voicing assimilation. In: Marcel van den Broecke, Vincent van Heuven en Wim Zonneveld (eds.) Sound structures. Studies for Anthonie Cohen. Dordrecht: Foris, 297-312,. Dordrecht: Foris, 297-312.
Zonneveld, Wim 2007. Issues in Dutch devoicing: Positional faithfulness, positional markedness, and local conjunction.In Jeroen van de Weijer en Erik-Jan van der Torre (eds.), Voicing in Dutch: (De)voicing - phonology, phonetics, and psycholinguistics.Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 1-40.
Berendsen, Egon & Els den Os 1987. Glide insertion: domains, speech rate and phonetic prominence. In: Frits Beukema & Petr Coopmans (eds.), Linguistics in the Netherlands 1987.Dordrecht: Foris, 13-20.
Booij, Geert 1996a. Cliticization as prosodic integration. The Linguistic Review 13, 219-242.
Heuven, Vincent J. van & Annelies Hoos 1991. Hiatus deletion, phonological rule or phonetic coarticulation? In Frank Drijkoningen & Ans M.C. van Kemenade (eds.),Linguistics in the Netherlands 1991. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 61-70.
Ernestus, Mirjam 2000. Voice assimilation and segment reduction in casual Dutch. A corpus-based study of the phonology-phonetic interface. Utrecht: LOT. [Diss. Vrije Universiteit Amsterdam]
Martens, Luc & Hugo Quené 1994. Degemination of Dutch fricatives in three different speech rates. In: Reineke Bok-Bennema & Crit Cremers. (eds.) Linguistics in the Netherlands 1994. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 119–126.
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Plug, Leendert 2003. Zo spreek je de r dus niet uit. Een fonetische kijk op ‘deletie’.Nederlandse Taalkunde 8, 2-13.
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
De Wulf, Chris & Johan Taeldeman 2006. T-deletie in de Nederlandse dialecten: Een globaal overzicht. Taal & Tongval, Themanummer 19, 244-272.
Ernestus, Mirjam 2000. Voice assimilation and segment reduction in casual Dutch. A corpus-based study of the phonology-phonetic interface. Utrecht: LOT. [Diss. Vrije Universiteit Amsterdam]
Goyvaerts, Didier 1980. Brabantic sandhi and the abstractness debate.In Wim Zonneveld, Frans van Coetsem & Orrin Robinson (eds), Studies in Dutch phonology. Den Haag: Nijhoff, 55-60.
Hanique, Iris, Mirjam Ernestus & Barbara Schuppler 2013. Informal speech processes can be categorical in nature, even if they affect many different words. Journal of the Acoustical Society of America 133, 1644-1655.
Hinskens, Frans 1993.Dialect levelling in Limburg. Structural and sociolinguistic aspects. [diss.Katholieke Universiteit Nijmegen]
Hinskens, Frans 1996. Dialect levelling in Limburg. Sociolinguistic and structural aspects. Tübingen: Niemeyer.
Janse, Esther, Sieb G. Nooteboom & Hugo Quené 2007. Coping with gradient forms of /t/-deletion and lexical ambiguity in spoken word recognition. Language and Cognitive Processes 22, 161-200.
Kloots, Hanne 2008. Vocaalreductie in het Standaardnederlands in Vlaanderen en in Nederland. Delft: Eburon.
Schuppler, Barbara, Wim van Dommelen, Jacques Koreman, & Mirjam Ernestus 2012. How linguistic and probabilistic properties of a word affect the realization of its final /t/: Studies at the phonemic and sub-phonemic level.Journal of Phonetics 40, 595-607.
Sijs, Nicoline van der 2004. Taal als mensenwerk. Het ontstaan van het ABN. Den Haag: Sdu uitgevers.
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Gussenhoven, Carlos & Ton Broeders 1976. A pronunciation of English: A course for Dutch learners. Groningen: Wolters-Noordhoff-Longman.
Oss, F. van & Carlos Gussenhoven 1984. De Nederlandse slot-n in het nieuws.Gramma 8, 1, 37-45.
Trommelen, Mieke 1983. The syllable in Dutch. Dordrecht: Foris. [diss. Universiteit van Utrecht].
Van de Velde, Hans, Mikhail Kissine, Evie Tops & Roeland van Hout 2010. Will Dutch become Flemish? Autonomous developments in Belgian Dutch. Multilingua 29 (3-4).
Velde, Hans van de & Roeland van Hout 2003. De deletie van de slot-n. Nederlandse Taalkunde 8, 93-114.
Berendsen, Egon 1986. The phonology of cliticization.Dordrecht: ICG Printing. [Diss. Universiteit Utrecht].
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Booij, Geert 1996. Cliticization as prosodic integration. The Linguistic Review 13, 219-242.
Ernestus, Mirjam 2000. Voice assimilation and segment reduction in casual Dutch. A corpus-based study of the phonology-phonetic interface. Utrecht: LOT. [Diss. Vrije Universiteit Amsterdam]
Gussenhoven, Carlos 1985. Over de fonologie van Nederlandse clitica. Spektator 15, 180-200.
Hinskens, Frans 2009. The erosion of a variable process. The case of n-deletion in Ripuarian and Limburg dialects of Dutch. In: Frank Kügler, Caroline Féry & Ruben van de Vijver (eds.) Variation and gradience in phonetics and phonology. Berlin / Boston: De Gruyter Mouton, 311-350.
Kloots, Hanne 2008. Vocaalreductie in het Standaardnederlands in Vlaanderen en in Nederland. Delft: Eburon.
Zonneveld, Wim 1983. Lexical and phonological properties of Dutch voicing assimilation. In: Marcel van den Broecke, Vincent van Heuven en Wim Zonneveld (eds.) Sound structures. Studies for Anthonie Cohen. Dordrecht: Foris, 297-312.
Berendsen, Egon 1986. The phonology of cliticization.Dordrecht: ICG Printing. [Diss. Universiteit Utrecht].
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Gussenhoven, Carlos 1985. Over de fonologie van Nederlandse clitica. Spektator 15, 180-200.
Kloots, Hanne 2008. Vocaalreductie in het Standaardnederlands in Vlaanderen en in Nederland. Delft: Eburon.
Ernestus, Mirjam 2000. Voice assimilation and segment reduction in casual Dutch. A corpus-based study of the phonology-phonetic interface. Utrecht: LOT. [Diss. Vrije Universiteit Amsterdam]
Haeringen, Coenraad B. van 1955. Is tat juist, op tie manier? Taal en Tongval7. Herdrukt in id.Gramarie. Assen: Van Gorcum 1962, 207-216.
Gussenhoven, Carlos 1985. Over de fonologie van Nederlandse clitica. Spektator 15, 180-200.
Heuven, Vincent. J. van 2018. Notes on the phonetics of word and sentence stress: A cross-linguistic (re-)view.In Harry van der Hulst, Jeffrey Heinz & Rob Goedemans (eds.) The study of word stress and accent: Theories, methods and dat a.Cambridge: Cambridge University Press, 13-59.
Rietveld, Toni & Vincent J. van Heuven 2016. Algemene fonetiek. Bussum: Coutinho. [4e druk].
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Booij, Geert 1999a. Morpheme structure constraints and the phonotactics of Dutch. In: Harry van der Hulst & Nancy Ritter (eds.) The syllable. Views and facts. Berlin/New York: Mouton de Gruyter, 53-68.
Gussenhoven, Carlos. 2009. Vowel duration, syllable quantity and stress in Dutch. In: Kristin Hanson & Sharon Inkelas (eds.), The nature of the word. Studies in honor of Paul Kiparsky. Cambridge, MA.; London: MIT Press, 181-198.
Hulst, Harry van der 1984. Syllable structure and stress in Dutch.Dordrecht: Foris. [Diss. Universiteit Leiden]
Kager, René & Wim Zonneveld 1986. Schwa, syllables, and extrametricality. The Linguistic Review 5, 197-221.
Kager, René 1989. A metrical theory of stress and destressing in English and Dutch.Dordrecht: Foris. [diss. Universiteit van Utrecht]
Lessen Kloeke, W.U.S. van 1973. Dutch word stress. In: Albert Kraak (ed.), Linguistics in the Netherlands 1972-1973. Assen: Van Gorcum, 222-236.
Marle, Jaap van 1980. The stress patterns of Dutch simplex words. A first approach. In: Wim Zonneveld, Frans van Coetsem & Orrin W. Robinson (eds.), Studies in Dutch phonology. The Hague: Martinus Nijhoff, 89-128.
Neijt, Anneke & Vincent J. van Heuven 1992. Rules and exceptions in Dutch word stress. In: Reineke Bok-Bennema & Roeland van Hout (eds.). Linguistics in the Netherlands 1992. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 185-196.
Nouveau, Dominique 1994. Language acquisition, metrical theory, and optimality. A case study of Dutch word stress. Utrecht: LOT. [Diss. Universiteit van Utrecht]
Oostendorp, Marc van 1997. Enkele eigenschappen van de Nederlandse sjwa.Nederlandse Taalkunde 2, 3-13.
Trommelen, Mieke & Wim Zonneveld 1989. Klemtoon en metrische fonologie. Muiderberg: Coutinho.
Booij, Geert 1981. Generatieve fonologie van het Nederlands. Utrecht: Het Spectrum.
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Booij, Geert 1998. Prosodic output constraints in morphology.In Wolfgang Kehrein & Richard Wiese (eds.)Phonology and morphology of the Germanic languages. Tübingen: Niemeyer, 143-163.
Gussenhoven, Carlos. 2009. Vowel duration, syllable quantity and stress in Dutch. In: Kristin Hanson & Sharon Inkelas (eds.), The nature of the word. Studies in honor of Paul Kiparsky. Cambridge, MA.; London: MIT Press, 181-198.
Hulst, Harry van der & Jan Kooij 1992. Main stress and secondary stress: Two modes of stress assignment. In: Wolfgang U. Dressler, Martin Prinzhorn & John R. Rennison (eds.), Phonologica 1992. Torino: Rosenberg & Sellier, 108-114.
Kager, René & Violeta Martínez-Paricio 2018. The internally layered foot in Dutch. Linguistics 56, 69-114.
Kager, René 1989. A metrical theory of stress and destressing in English and Dutch.Dordrecht: Foris. [diss. Universiteit van Utrecht]
Martínez-Paricio, Violeta & René Kager 2015. The binary-to-ternary rhythmic continuum in stress typology: Layered feet and non-intervention constraints.Phonology 32, 459–504.
Booij, Geert 1981. Generatieve fonologie van het Nederlands. Utrecht: Het Spectrum.
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Gussenhoven, Carlos. 2009. Vowel duration, syllable quantity and stress in Dutch. In: Kristin Hanson & Sharon Inkelas (eds.), The nature of the word. Studies in honor of Paul Kiparsky. Cambridge, MA.; London: MIT Press, 181-198.
Hulst, Harry van der & Jan Kooij 1992. Main stress and secondary stress: Two modes of stress assignment. In: Wolfgang U. Dressler, Martin Prinzhorn & John R. Rennison (eds.), Phonologica 1992. Torino: Rosenberg & Sellier, 108-114.
Kager, René & Violeta Martínez-Paricio 2018. The internally layered foot in Dutch. Linguistics 56, 69-114.
Kager, René 1989. A metrical theory of stress and destressing in English and Dutch.Dordrecht: Foris. [diss. Universiteit van Utrecht]
Martínez-Paricio, Violeta & René Kager 2015. The binary-to-ternary rhythmic continuum in stress typology: Layered feet and non-intervention constraints. Phonology 32, 459–504.
Zonneveld, Ron van 1982. Met de ritmische hangmat in de metrische boom. TABU 12, 68-85.
Booij, Geert 2019. The morphology of Dutch.Oxford: Oxford University Press. [2nd edition]
Chomsky, Noam & Morris Halle 1968. The sound pattern of English. New York: Harper & Row.
Heynderickx, Priscilla & Jaap van Marle 1994. Over het hybride karakter van -isch. Op de grens van inheems en uitheems. Spektator 23, 229-239.
Schultink, Henk 1980. Boundaries, word classes, and the accentuation of derived words in Dutch. In: Wim Zonneveld, Frans van Coetsem & Orrin W. Robinson (eds.), Studies in Dutch phonology. The Hague: Martinus Nijhoff, 205-222.
Langeweg, Simone J. 1988. The stress system of Dutch. [Diss. Universiteit van Leiden].
Backhuys, Kees-Jan 1989. Adjectival compounds in Dutch. In: Hans Bennis & Ans van Kemenade (eds.), Linguistics in the Netherlands 1989. Dordrecht: Foris, 1-10.
Booij, Geert 2019. The morphology of Dutch.Oxford: Oxford University Press. [2nd edition]
Köhnlein, Björn 2015. The morphological structure of complex place names: The case of Dutch. The Journal of Comparative Germanic Linguistics 18, 183-212.
Langeweg, Simone J. 1988. The stress system of Dutch. [Diss. Universiteit van Leiden].
Trommelen, Mieke & Wim Zonneveld 1989. Klemtoon en metrische fonologie. Muiderberg: Coutinho.
Visch, Ellen A.M. 1989. A metrical theory of rhythmic stress phenomena. Dordrecht: Foris. [diss. Universiteit van Utrecht]
Booij, Geert 2010. Construction Morphology. Oxford: Oxford University Press.
Booij, Geert 2019. The morphology of Dutch.Oxford: Oxford University Press. [2nd edition]
Gussenhoven, C. 1991. The English Rhythm Rule as an accent deletion rule. Phonology 8, 1-35.
Gussenhoven, Carlos 1983. Stress shift as a rhetorical device. Linguistics 21, 603-620.
Heuven, Vincent J. van 1987. Stress patterns in Dutch (compound) adjectives: acoustic measurements and perception data. Phonetica, 44, 1-12.
Kager, René 1989. A metrical theory of stress and destressing in English and Dutch.Dordrecht: Foris. [diss. Universiteit van Utrecht]
Trommelen, Mieke & Wim Zonneveld 1989. Klemtoon en metrische fonologie. Muiderberg: Coutinho.
Visch, Ellen A.M. 1989. A metrical theory of rhythmic stress phenomena. Dordrecht: Foris. [diss. Universiteit van Utrecht]
Bezooijen, Renée van 1984. Characteristics and recognizability of vocal expressions of emotion.Dordrecht: Foris. [diss. K.U. Nijmegen]
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Collier, René & Johan ’t Hart 1981. Cursus Nederlandse intonatie. Leuven: Acco.
Gussenhoven, Carlos 2005. Transcription of Dutch Intonation. In: Sun-Ah Jun (ed.), Prosodic typology: The phonology of intonation and phrasing. Oxford: Oxford University Press. 118-145.
Mozziconacci, Sylvie J. L. 1998. Speech variability and emotion: Production and perception. Eindhoven: Technische Universiteit Eindhoven. [Diss. Technische Universiteit Eindhoven]
Nespor, Marina, & Irene Vogel 1986. Prosodic Phonology. Dordrecht: Foris.
Rietveld, Toni & Vincent J. van Heuven 2016. Algemene fonetiek. Bussum: Coutinho. [4e druk].
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Chen, Aoju 2006. Interface between information structure and intonation in Dutch WH-questions. In: R. Hoffmann & H. Mixdorff (eds.) Third International Conference on Speech Prosody, Dresden, Germany (paper 242).
Chen, Aoju 2012. Shaping the intonation of Wh-questions: Information structure and beyond. In: Jan P. de Ruiter (ed.) Questions: Formal, functional and interactional perspectives, 146-162.
Gussenhoven, Carlos 1983. Van fokus naar zinsaksent: Een regel voor de plaats van het zinsaksent in het Nederlands. GLOT 6, 131-55.
Nooteboom, Sieb G. & Johanna G. Kruyt 1987. Accents, focus distribution and the perceived distribution of given and new information: An experiment. Journal of the Acoustical Society of America 82, 1512–1524.
Rietveld, Toni & Vincent J. van Heuven 2016. Algemene fonetiek. Bussum: Coutinho. [4e druk].
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Swerts, Marc 2007. Contrast and accent in Dutch and Romanian.Journal of Phonetics35, 380-397.
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Gussenhoven, Carlos 2005. Transcription of Dutch Intonation. In: Sun-Ah Jun (ed.), Prosodic typology: The phonology of intonation and phrasing. Oxford: Oxford University Press. 118-145.
Gussenhoven, C. 1991. The English Rhythm Rule as an accent deletion rule. Phonology 8, 1-35.
Gussenhoven, Carlos 2005. Transcription of Dutch Intonation. In: Sun-Ah Jun (ed.), Prosodic typology: The phonology of intonation and phrasing. Oxford: Oxford University Press. 118-145.
Heuven, Vincent J. van 1987. Stress patterns in Dutch (compound) adjectives: acoustic measurements and perception data. Phonetica, 44, 1-12.
Horne, Merle 1990. Empirical evidence for a deletion formulation of the rhythm rule in English. Linguistics 28, 959-981.
Nespor, Marina, & Irene Vogel 1986. Prosodic Phonology. Dordrecht: Foris.
Rietveld, Toni & Vincent J. van Heuven 2016. Algemene fonetiek. Bussum: Coutinho. [4e druk].
Cambier-Langeveld, Tina & Alice E. Turk 1999. A cross-linguistic study of accentual lengthening: Dutch vs. English. Journal of Phonetics 27, 255-280.
Eefting, Wieke 1991. The effect of “information value” and “accentuation” on the duration of Dutch words, syllables, and segments. The Journal of the Acoustical Society of America 89, 412-424.
Hart, Johan ‘t, René Collier & Antonie Cohen 1990. A perceptual study of intonation: An experimental-phonetic approach to speech melody.Cambridge: Cambridge University Press.
Heuven, Vincent J. van & Alice Turk 2020. Phonetic correlates of word and sentence stress. In: C. Gussenhoven & A. Chen (eds.) The Oxford handbook of linguistic prosody.Oxford University Press (in press).
Heuven, Vincent. J. van 2018. Notes on the phonetics of word and sentence stress: A cross-linguistic (re-)view.In Harry van der Hulst, Jeffrey Heinz & Rob Goedemans (eds.) The study of word stress and accent: Theories, methods and dat a.Cambridge: Cambridge University Press, 13-59.
Sluijter, Agaath M.C. & Vincent J. van Heuven 1995. Effects of focus distribution, pitch accent and lexical stress on the temporal organisation of syllables in Dutch. Phonetica, 52, 71-89.
Collins, Beverley & Inger Mees 2003. The phonetics of English and Dutch. Leiden: Brill.
Grabe, Esther, Carlos Gussenhoven, Judith Haan, Erwin Marsi & Brechtje Post 1998. Preaccentual pitch and speaker attitude in Dutch.Language and Speech 41, 63-85.
Gussenhoven, Carlos 2005. Transcription of Dutch Intonation. In: Sun-Ah Jun (ed.), Prosodic typology: The phonology of intonation and phrasing. Oxford: Oxford University Press. 118-145.
Gussenhoven, Carlos 2016. Analysis of intonation: The case of MAE_ToBI. Laboratory Phonology: Journal of the Association for Laboratory Phonology 7:10, 1-35.
Hanssen, Judith 2017. Regional variation in the realization of intonation contours in the Netherlands. Utrecht: LOT. [Diss. Radboud Universiteit Nijmegen]
Hart, Johan ‘t, René Collier & Antonie Cohen 1990. A perceptual study of intonation: An experimental-phonetic approach to speech melody.Cambridge: Cambridge University Press.
Rietveld, Toni & Vincent J. van Heuven 2016. Algemene fonetiek. Bussum: Coutinho. [4e druk].
Sanders, Margreet Joyce 1996. Intonation contour choice in English. Utrecht: LOT. [Diss. Universiteit van Utrecht.]
Silverman, Kim, Mary Beckman, John Pitrelli, Mari Ostendorf, Colin Wightman, Patti Price, Janet Pierrehumbert & Julia Hirschberg 1992. ToBI: A standard for labeling English prosody. In: Second International Conference on Spoken Language Processing, 867-870.
Willems, Nico 1982. English intonation from a Dutch point of view. Dordrecht: Foris.
Willems, Nico, René Collier & Johan ’t Hart 1988. A synthesis scheme for British English intonation. The Journal of the Acoustical Society of America 84, 1250-1261.
Gussenhoven, Carlos 2005. Transcription of Dutch Intonation. In: Sun-Ah Jun (ed.), Prosodic typology: The phonology of intonation and phrasing. Oxford: Oxford University Press. 118-145.
Haan, Judith 2002. Speaking of questions: An exploration of Dutch question intonation.Utrecht: LOT. [Diss. Radboud Universiteit Nijmegen]
Haan, Judith, Vincent J. van Heuven, Jos J.A. Pacilly & Renee van Bezooijen 1997. On the anatomy of Dutch question intonation. In: Jane Coerts & Helen de Hoop (eds.)Linguistics in the Netherlands 1997. Amsterdam: John Benjamins, 197-108.
Heuven, Vincent J. van 2017a. Prosody and sentence type in Dutch. Nederlandse Taalkunde, 22, 3-29.
Heuven, Vincent J. van 2017b. Functional trade-off of prosody and syntax in question marking? Nederlandse Taalkunde 22, 41-46.
Rietveld, Toni & Vincent J. van Heuven 2016. Algemene fonetiek. Bussum: Coutinho. [4e druk].
Caspers, Johanneke 2003. Local speech melody as a limiting factor in the turn-taking system in Dutch. Journal of Phonetics 31, 251-276.
Chen, Aoju & Lou Boves 2018. What's in a word: Sounding sarcastic in British English. Journal of the International Phonetic Association 48, 57-76.
Gussenhoven, Carlos 1993. The Dutch foot and the chanted call. Journal of Linguistics 29, 37-63.
Gussenhoven, Carlos 2005. Transcription of Dutch Intonation. In: Sun-Ah Jun (ed.), Prosodic typology: The phonology of intonation and phrasing. Oxford: Oxford University Press. 118-145.
Haan, Judith, Vincent J. van Heuven, Jos J.A. Pacilly & Renee van Bezooijen 1997. On the anatomy of Dutch question intonation. In: Jane Coerts & Helen de Hoop (eds.)Linguistics in the Netherlands 1997. Amsterdam: John Benjamins, 197-108.
Heuven, Vincent J. van & Robert S. Kirsner (2004). Phonetic or phonological contrasts in Dutch boundary tones? In Leonie Cornips & Jenny Doetjes (eds.) Linguistics in the Netherlands 2004.Amsterdam: John Benjamins, 102-113.
Heuven, Vincent J. van 2017a. Prosody and sentence type in Dutch. Nederlandse Taalkunde, 22, 3-29.
Heuven, Vincent J. van 2017b. Functional trade-off of prosody and syntax in question marking? Nederlandse Taalkunde 22, 41-46.
Jansen, Nelleke & Aoju Chen 2020. Prosodic encoding of sarcasm at the sentence level in Dutch. In: Proceedings 10th International Conference on Speech Prosody 2020, 409-413.
Rockwell, Patricia 2000. Lower, slower, louder: Vocal cues of sarcasm. Journal of Psycholinguistic Research 29, 483-495.
Ruiter, Jan-Peter de, Holger Mitterer & Nick J. Enfield 2006. Projecting the end of a speaker's turn: A cognitive cornerstone of conversation. Language82, 515-535.
Yumoto, Eiji, Wilbur J. Gould & Thomas Baer 1982. Harmonics-to-noise ratio as an index of the degree of hoarseness. The Journal of the Acoustical Society of America 71, 1544–1550.
Barthel, Helen & Hugo Quené, H 2015. Acoustic-phonetic properties of smiling revised: Measurements on a natural video corpus. In: Proceedings of the 18th International Congress of Phonetic Sciences.Glasgow, UK: The University of Glasgow, 1-5.
Bezooijen, Renée van 1984. Characteristics and recognizability of vocal expressions of emotion.Dordrecht: Foris. [diss. K.U. Nijmegen]
Bryant, Gregory A., & H. Clark Barrett 2008. Vocal emotion recognition across disparate cultures. Journal of Cognition and Culture 8, 135-148.
Hart, Johan ‘t, René Collier & Antonie Cohen 1990. A perceptual study of intonation: An experimental-phonetic approach to speech melody.Cambridge: Cambridge University Press.
Mozziconacci, Sylvie J. L. 1998. Speech variability and emotion: Production and perception. Eindhoven: Technische Universiteit Eindhoven. [Diss. Technische Universiteit Eindhoven]
Scherer, Klaus R. 1986. Vocal affect expression: A review and model for future research.Psychological Bulletin 99, 143-165.
Tartter, Vivien C., & David Braun 1994. Hearing smiles and frowns in normal and whisper registers. The Journal of the Acoustical Society of America 96, 2101-2107.
Tickle, Alison 1999. Cross-language vocalisation of emotion: Methodological issues.In Proceedings of the 14th International Congress of Phonetic Sciences, 305-308.
Woordenboek der Nederlandsche Taal z.j. Samengesteld door het Instituut voor Nederlandse Taal.
Woordenlijst der Nederlandse Taal. Samengesteld door het Instituut voor Nederlandse Taal in opdracht van de Taalunie. Den Haag / Antwerpen: Sdu Uitgevers / Standaard Uitgeverij.
Bennis, Hans, Anneke Neijt & Ariane van Santen (red.) 1991. De groene spelling. Den Haag: Bert Bakker.
Booij, Geert E., Camiel Hamans, Gerard Verhoeven, Frida Balk & Charlotte H. van Minnen 1979. Spelling. Groningen: Wolters-Noordhoff.
Neijt, Anneke & Johan Zuidema (red.) 1994. Spellingrapport 1994. ’s Gravenhagen: SDU Uitgeverij / Stichting Bibliographia Neerlandia.
Neijt, Anneke 1999. Spelling. In: Willy Smedts & Piet C. Paardekooper (red.) De Nederlandse taalkunde in kaart.Leuven / Amersfoort: Acco, 249-256.
Nunn, Anneke 1998. Dutch orthography. A systematic investigation of the spelling of Dutch words. Utrecht: LOT [diss. Katholieke Universiteit Nijmegen
Assink, Egbert & Gerard Verhoeven (red.) 1985. Visies op spelling. Groningen: Wolters-Noordhoff.
Bakker-Peters, Mijntje, Johan Zuidema, Anna Bosman & Anneke Neijt 2017. De verenigbaarheid van didactische middelen en taalkundige spellinglogica bij Nederlandse werkwoorden. Tijdschrift voor Taalbeheersing 39, 31-62.
Bennis, Hans, Anneke Neijt & Ariane van Santen (red.) 1991. De groene spelling. Den Haag: Bert Bakker.
Booij, Geert E., Camiel Hamans, Gerard Verhoeven, Frida Balk & Charlotte H. van Minnen 1979. Spelling. Groningen: Wolters-Noordhoff.
Velde, Isaäc van der 1956. De tragedie der werkwoordsvormen. Een taalhistorische en taaldidactische studie. Groningen / Djakarta: Wolters-Noordhoff.
Verhaert, Nina & Dominiek Sandra 2016. De ene dt-fout valt meer op tijdens het lezen dan de andere: van experimentele resultaten naar een mogelijke onderwijsaanpak. In: A. Mottart et al. (red.)), 30ste HSN-conferentie. Gent : Skribis-Nevelland Graphics, 307-311.
Zuidema, Johan 1988. Efficiënt spellingonderwijs: een leer- en expertmodel voor het spellen. [dissertatie Universiteit Utrecht]
Woordenlijst der Nederlandse Taal. Samengesteld door het Instituut voor Nederlandse Taal in opdracht van de Taalunie. Den Haag / Antwerpen: Sdu Uitgevers / Standaard Uitgeverij.
Booij, Geert 1995. The phonology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Nunn, Anneke 1998. Dutch orthography. A systematic investigation of the spelling of Dutch words. Utrecht: LOT [diss. Katholieke Universiteit Nijmegen
Banga, Arina, Esther Hanssen, Anneke Neijt & Robert Schreuder 2013. Preference for linking element -en- in Dutch noun-noun-compounds: native speakers and second language learners of Dutch.Morphology23, 33-56.
Booij, Geert & Ariane van Santen 2017. Morfologie. De woordstructuur van het Nederlands.Amsterdam: Amsterdam University Press. [3e druk].
Booij, Geert 1996. Verbindingsklanken in samenstellingen en de nieuwe spellingregeling. Nederlandse Taalkunde 1, 126-134.
Hanssen, Esther 2012. Linking elements in compounds: regional variation in speech production and perception. Utrecht: LOT [Dissertatie Radboud Universiteit Nijmegen].
Hanssen, Esther, Arina Banga, Robert Schreuder & Anneke Neijt 2013. Semantic and prosodic effects of Dutch linking elements. Morphology 23, 7-32.
Jansen, Carel, Rob Schreuder & Anneke Neijt 2007, The influence of spelling conventions on the perceived plurality in compounds. Written Langage and Literacy 10, 105-114.
Neijt, Anneke & Johan Zuidema (red.) 1994. Spellingrapport 1994. ’s Gravenhagen: SDU Uitgeverij / Stichting Bibliographia Neerlandia.
Neijt, Anneke & Rob Schreuder 2007. Rhythm versus analogy: Prosodic variation in Dutch compounds. Language and Speech 50, 533-566.
Neijt, Anneke, Rob Schreuder & Carel Jansen 2010. Van boekebonnen en feeëverhalen. De tussenklank e(n) in Nederlandse en Afrikaanse samenstellingen: vorm of betekenis? Nederlandse Taalkunde 15, 125-145.
Neijt, Anneke, Rob Schreuder & Harald Baayen 2004. Seven years later. The effect of spelling on interpretation. In: Leonie Cornips & Jenny Doetjes (eds.), Linguistics in the Netherlands 2004. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins, 134-145.
Tiel, Bob van, Margit Rem & Anneke Neijt 2011. De historische ontwikkeling van de tussenklank in Nederlandse nominale samenstellingen. Nederlandse Taalkunde 16, 120-140.
Joosten, Frank 2002. De uitspraak van letterwoorden in het Nederlands. Nederlandse Taalkunde 7, 238-263.
Booij, Geert & Ariane van Santen 2017. Morfologie. De woordstructuur van het Nederlands.Amsterdam: Amsterdam University Press. [3e druk].
Booij, Geert 2010. Construction Morphology. Oxford: Oxford University Press.
2 terug naar boven
B(uitenrust) H(ettema) (1899), 'Kleinigheden uit de spraakleer.' In: Taal en Letteren. 1899, 119-121.
Duinhoven, A.M. (1992), 'Het vrydt zo mooi in 't groen. De persoonsvorm binnen het subject.' In: Schermer-Vermeer,E.C., W.G. Klooster & A.F. Florijn (red.) (1992), 47-62.
Everaert, Martin (1986), The Syntax of Reflexivization, proefschrift Utrecht, Dordrecht.
Holk, A.G.F. van (1963), 'Subcategorieën van het werkwoord.' In: Studies etc., 69-90.
Paardekooper, P.C. (1958a), 'Wijlen ons koppelwerkwoord?' In: Levende Talen. 1958, 115-122. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk., 202-209.
Paardekooper, P.C. (1958b), 'Koppelwerkwoorden met iemand hebben.' In: Levende Talen. 1958, 536-543. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk., 214-221.
Paardekooper, P.C. (1967), 'Een heilige spraakkunstkoe: het koppelwerkwoord.' In: Levende Talen. 1967, 189-198. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk., 264-273.
Pauw, Annelies (1983-84), 'Transitiviteit, intransitiviteit en constructies met "zich".' In: Spektator 13, 417-439.
Roose, H. (1958b), 'Wijlen ons koppelwerkwoord?' In: Levende Talen. 1958, 342-345. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk. 210-213.
Sturm, A. (1980), 'Over de syntactische subcategorisatie van werkwoorden.' In: De nieuwe taalgids. 73, 396-411.
Toorn, M.C. van den (1965), 'Het naamwoordelijk gezegde.' In: Levende Talen. 1965, 629-640. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk., 252-263.
Toorn, M.C. van den (1967), 'Koppelwerkwoord en naamwoordelijk gezegde; een antwoord aan Paardekooper.' In: Levende Talen. 1967, 199-206. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk., 274-281.
Haeringen, C.B. van (1950), 'De hoofdvormen van het Nederlandse werkwoord. Proeve van synchronische grammatica.' In: De nieuwe taalgids.43, 20-28 (met een aanvulling op blz. 103). Ook in: Haeringen, C.B. van (1962a), 75-87.
Haeringen, C.B. van (1971c), 'Wat vin je hiervan?' In: Taal en Tongval. 32,161-168.
Hendrickx, R. (1990), 'De gedeletete file.' In: Taalbeheersing in de administratie (vanaf 1985: Taalbeheersing in de praktijk). 29, 144-149.
Hofmans, M. (1980), 'Hebben of zijn: een enquête naar het gebruik van "hebben" of "zijn" in de konstruktie Thww + Mhww+ HWW in Nederland en Vlaanderen.' In: Rapport d'activitésde l'Institut de Phonétique (ULB) 14, 83-129.
Hofmans, Mark (1982a), '"To have" or not "to have": deverbalization of modals or the choice between "have" and "be".' In:Gramma 6, 126-143.
Hofmans, Mark (1982b), 'Hebben of zijn en de deverbaliseringvan de modale werkwoorden in het Nederlands.' In: Dominicy,M. (ed.), Linguistics in Belgium/Linguistiek in België/Linguistique en Belgique 5, 81-109.
Honselaar, Wim (1987), 'Zijn vs. Hebben in het samengesteld perfectum.' In: Ntg. 80, 55-68.
Klein, M. & M. Visscher (1996), Handboek Verzorgd Nederlands. Spellingregels Stijladviezen, Groningen, tweede, herzienedruk.
Pauwels, J.L. (1979), 'Het voltooid deelwoord van de her-werkwoorden.' In: Nederlands van Nu (voortzetting van Nu Nog). XXVII, 13-17.
Penninckx, W. (1991), 'Wanneer kun je 'kan je' schrijven?' In: Taalbeheersing in de praktijk 30, nr. 4, 105-109.
Rooij, J. de (1988), Van hebben naar zijn. Het gebruik van hebben en zijn in de voltooide tijden (actief) van zijn,gaan, vergeten en verliezen in standaardtaal, ouder Nederlands en dialect, Amsterdam.
Rooij, J. de (1992a), '"Mag ik professor hartelijk feliciteren?" Over de indirecte aanspreking in de Nederlandse dialecten.' In: Studia Neerlandica et Germanica. Edenda curavitStanislaus Prdota (= Acta Universitatis Wratislaviensis,No. 1356), 319-339.
Sassen, A. (1982), 'Variatie en verandering door analogie in de vervoeging van het werkwoord.' In: Tabu 12, 8-22.
Smedts, Willy & William Van Belle (1993), Taalboek Nederlands. Kapellen.
Smits, Mieke (1994), 'De zwakte van sterke werkwoorden.' In: Onze Taal. 63, 204-205.
An. (1943b), 'Jij was de dokter.' In: Onze Taal. 12, 78.
An. (1968b), 'Doen, deed, gedaan.' In: Onze Taal. 37, 21-23.
An. (1969b), 'Ik was in Parijs.' In: Onze Taal. 38, 49.
Bakker, D.M. (1975), 'Werkwoordstijden en taalhandeling.' In:Handelingen van het 33e Nederlands Filologencongres (Nijmegen 1974), Amsterdam, 169-176.
Blom, A. (1987), 'KLOPPEN S.V.P. Onderdeel van een procedure.' In: Voortgang. Jaarboek voor Neerlandistiek VIII, 177-189.
Bosker, A. (1961), Het gebruik van het imperfectum en het perfectum in het Nederlands, het Duits, het Frans en het Engels, Groningen.
Campenhout, F. van 1974. 'Zinnen met "zullen" en zinnen zonder "zullen" met futuristische betekenis.' In: Tijdschrift voor Levende Talen/Revue des Langues Vivantes 40, 650-670.
Defromont, Hubert J. (1973), Les constructions perfectives du verbe anglais contemporain. Etude comparée de l'aspecttranscendant dans les systèmes verbaux anglais et français,The Hague/Paris.
Droste, F.G. (1958), 'Het temporele stelsel in het moderne Nederlands.' In: De nieuwe taalgids. 51, 1958, 305-312. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk., 290-297.
Duinhoven, A.M. (1984), 'Ban de bom! Over vorm en betekenis van de imperatief.' In: De nieuwe taalgids. 77, 148-156.
Duinhoven, A.M. (1985), 'De deelwoorden vroeger en nu.' In:Voortgang. Jaarboek voor de Neerlandistiek VI, 97-138.
Ebeling, C.L. (1962), 'A Semantic Analysis of the Dutch Tenses.' In: Lingua 11, 86-99. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk., 298-311.
Ginneken, Jac. van (1911), 'Een proeve van Nederlandsche spraakkunst. De tijden van het werkwoord.' In: De nieuwe taalgids. 5, 133-152.
Haan, Sies de (1986), 'Gebruiksmogelijkheden van de Nederlandse imperatief.' In: Hoppenbrouwers, C. et al. (red.) (1986),250-260.
Haan, Sies de (1992), '"Vul de bon in en win een reis!" Over imperatieven in reclameteksten.' In: Schermer-Vermeer, E.C.,W.G. Klooster & A.F. Florijn (red.) (1992), 95-109.
Haeseryn, Walter (1991b), 'De "om te slane" belasting of de beperkingen op infinitiefconstructies.' In: Nederlands van Nu (voortzetting van Nu Nog). XXXIX, 104-106.
Hermkens, H. M. (1974), Verzorgd Nederlands, Den Bosch, 5de druk.
Hornstein, Norbert (1977), 'Towards a Theory of Tense.' In: Linguistic Inquiry. 8, 521-557.
Janssen, Theo A.J.M. (1987), 'Acht, zes of twee tempora?' In: Forum der Letteren. 28, nr. 4 (ANS-nummer), 89-93.
Janssen, Theo A.J.M. (1988), 'Tense and temporal composition in Dutch: Reichenbach's "point of reference" reconsidered.'In: Ehrich, Veronika & Heinz Vater (Hrsg.), Temporalsemantik. Beiträge zur Linguistik der Zeitreferenz, Tübingen, 96-128.
Janssen, Theo A.J.M. (1989a), 'Preteritum of perfectum? O tempora, o sores!' In: Neerlandica extra muros. nr. 53, 50-60.
Janssen, Theo A.J.M. (1989b), 'Tempus: interpretatie en betekenis.' In: De nieuwe taalgids. 82, 305-329.
Janssen, Theo A.J.M. (1993a), 'Preterit and perfect in Dutch.' In: Vet, Co & Carl Vetters (eds.), Tense and aspect indiscourse, Berlin, 741-783.
Janssen, Theo A.J.M. (1993b), 'De tempora in het Nederlands.' In: Snel-Trampus, Rita D. (red.), Nederlandse taal-, vertaal- en letterkunde. (Handelingen van het) Colloquium vandocenten in de Neerlandistiek in Zuid-Europa (Trieste, 13-14april 1992), Trieste, 31-51.
Janssen, Theo A.J.M. (1993c), 'Tense in Dutch: eight 'tenses' or two tenses?' In: Ballweg, Joachim & Rolf Thieroff(Hrsg.), Tempussysteme in ausgewählten Sprachen, Tübingen,93-118.
Kirsner, Robert S. (1970), 'The Role of zullen in the Grammar of Modern Standard Dutch.' In: Lingua 24, 101-154.
Kollewijn, R.A. (1892), 'Het systeem van de tijden der werkwoorden.' In: Taal en Letteren. 2, 141-147.
Niekerk, P.K. (1973), 'Analyse van het verbale systeem van hethedendaagse Nederlands.' In: De nieuwe taalgids. 66, 453-463.
Overdiep, G.S. (1923), 'Een opmerking over het Nederlandsche perfectum.' In: De nieuwe taalgids. 17, 26-33.
Paardekooper, P.C. (1951), 'De imperatief als grammatische categorie in het ABN.' In: De nieuwe taalgids. 44, 97-107.
Paardekooper, P.C. (1957), 'De "tijd" als spraakkunstgroep in het ABN.' In: De nieuwe taalgids. 50, 38-45. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk., 282-289.
Proeme, H. (1984), 'Over de Nederlandse imperativus.' In: Forum der Letteren. 25, 241-258.
Proeme, H. (1986), 'Is "wees" imperativus van "zijn"? (Over de semantiek van wezen en zijn.)' In: Forum der Letteren. 27, 30-41.
Reichenbach, Hans (1947), Elements of Symbolic Logic, NewYork.
Rooij, J. de 1985, De toekomst in het Nederlands I. Over het uitdrukken van de toekomende tijd in standaardtaal en dialect. In: Taal en Tongval, 37, 96-123.
Rooij, J. de 1986, De toekomst in het Nederlands II. Over het uitdrukken van de toekomende tijd in standaardtaal en dialect. In: Taal en Tongval, 38, 5-32.
Schermer-Vermeer, E.C. (1986b), 'Een opmerkelijke imperativus.' In: Forum der Letteren. 27, 56-59.
Steenbergen, G. Jo (1974), 'Zullen: modaal of temporeel?' In:De nieuwe taalgids. 67, 235-237 (met een rectificatie op blz. 331).
Verdenius, A.A. (1943b), 'Secundaire congruentie. (Komt u binnen.)' In: De Gids 107, iv, 96-101. Ook in: Verdenius, A.A., In de Nederlandse taaltuin. Wandelingen en waarnemingen. Derde vermeerderde druk, Amsterdam/Brussel, 1946, 74-79.
Verkuyl, H.J. (1970), 'De relevantie van logische operatoren voor de analyse van temporele bepalingen.' In: Studia Neerlandica. 1, 7-33.
Verkuyl, H.J. (1987), 'ANS over tijd.' In: Forum der Letteren. 28, nr. 4 (ANS-nummer), 11-23.
Wekker, Herman (1979), 'Constructing a Contrastive Grammar of English and Dutch: the Description of Tenses.' In: Gramma 3,1-11.
Wijk, N. van (1928), '"Aspect" en "Aktionsart".' In: De nieuwe taalgids. 22, 225-239.
Wijnen, J.E.K. van (1893), 'De tijden der werkwoorden.' In: Taal en Letteren. 3, 341-364.
3 terug naar boven
Bezoen, H.L. (1951), 'Genus-aanduiding bij stofnamen.' In: De nieuwe taalgids. 44, 176.
Czochralski, J. (1983), 'Omvang en distributie van het neutrum in het Nederlands.' In: Neerlandica extra muros., nr. 40, 10-19.
Geerts, G. (1968a), 'Enkele beschouwingen over genusontlening.' In: Handelingen van het 30e Nederlands Filologencongres (Leiden), Groningen, 74-76.
Geerts, G. (1968b), 'Hij geeft melk.' In: Dietsche Warande en Belfort 113, 50-60. Ook in: Geerts, G. (red.) (1972), 83-93.
Geerts, G. (1970a), 'De nominale klassifikatie van ontleningen.' In: De nieuwe taalgids. (Van-Haeringennummer), 43-53.
Geerts, G. (1977), 'Het collectivum als haar-syndroom.' In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. 93, 153-200.
Geerts, G. (1988), 'Genusfouten: hollanditis in Vlaanderen?' In: Versl. en Meded. Kon. Acad. Ned. Taal- en Letterkunde,nr. 1, 68-78.
Ginneken, Jac. van (1934-35), 'De geschiedenis der drie geslachten in Nederland.' In: Onze Taaltuin 3, 33-42.
Ginneken, Jac. van (1938-39), 'De voornaamwoordelijke aanduiding en het geslacht (verslag).' In: Onze Taaltuin 7, 161-220.
H(aeringen), C.B. v(an) (1967), 'Genusverandering bij afkorting.' In: De nieuwe taalgids. 60, 170.
Haeringen, C.B. van (1951b), 'Genusverandering bij stofnamen.' In: De nieuwe taalgids. 44, 7-14. Ook in: Haeringen, C.B. van (1962a), 96-107.
Haeringen, C.B. van (1954a), Genus en geslacht. Het voornaamwoordelijk gebruik in de gesproken taal, Amsterdam.
Kruyskamp, C. (1962), 'Begripsverwarring bij ontwerpen.' In:De nieuwe taalgids. 55, 24-25.
Naarding, J. (1961), 'Het geslacht der koppelingen met ontwerp-.' In: De nieuwe taalgids. 54, 266-268.
Paardekooper, P.C. (1946), 'Wat is genus?' In: De nieuwe taalgids. 39, 23-27.
Rooij, J. de (1977), 'De schilderij in het salon.' In: Sterkenburg, P.G.J. van et al. (red.), Lexicologie, een bundel opstellen voor F. de Tollenaere, Groningen, 221-229.
Rooij, J. de (1978a), 'Dubbel genus II. Een dialectgeografische studie met een mislukte poging tot sociolinguÏstische inbreng.' In: Taal en Tongval. 30, 105-135.
Royen, Gerlach (1925), 'Nogmaals de nominale klassifikatie in het Nederlands.' In: De nieuwe taalgids. 19, 273-290.
Royen, Gerlach (1926), De jongere veranderingen van het Indogermaanse nominale drieklassensysteem, 's-Hertogenbosch.
Royen, Gerlach (1929), 'De kerfstok van de term "geslacht".' In: De nieuwe taalgids. 23, 180-188.
Royen, Gerlach (1933), 'Haar-kultuur.' In: De nieuwe taalgids. 27, 289-301.
Royen, Gerlach (1934a), 'Aanwas van Hij c.s.' In: De nieuwe taalgids. 28, 33-42.
Royen, Gerlach (1934b), 'Seksualizering en seksualitis.' In: De nieuwe taalgids. 28, 206-217.
Royen, Gerlach (1947), 'Biologische en grammatische vervrouwelijking.' In: Levende Talen. 1947, 36-48.
Simons, Ph.J. (1919a), 'Woordgeslacht als eenheidsgraad.' In: De nieuwe taalgids. 13, 120-129.
Simons, Ph.J. (1919b), 'De waardeeringstheorie en ons woordgeslacht.' In: De nieuwe taalgids. 13, 140-146.
V(ooys), C. d(e) (1932b), 'Drukken de lidwoorden "de" en "het" waardering uit?' In: De nieuwe taalgids. 26, 190.
Verhoeven, Gerard & Frank Jansen (1996), 'Het woordgeslacht van Engelse leenwoorden.' In: Onze Taal. 65, 156-157.
Vooys, C.G.N. de (1932a), 'Moeielikheden bij de "bepaling" van het mannelik en vrouwelik woordgeslacht.' In: De nieuwe taalgids. 26, 141-143.
Zonneveld, Wim (1987), 'De ANS moet gebruikt kunnen worden.' In: De nieuwe taalgids. 80, 1-20.
Goossens, J. (1981), 'Kanttekeningen bij de meervoudsvorming van substantieven in het Nederlands en zijn dialecten.' In:Taal en Tongval. 33, 70-75.
Haas, Wim de & Mieke Trommelen (1993), Morfologisch Handboek van het Nederlands. Een overzicht van de woordvorming, 's-Gravenhage.
Haeringen, C.B. van (1947a), 'De meervoudsvorming in het Nederlands.' In: Mededeelingen der Koninklijke NederlandscheAcademie van Wetenschappen, Afdeeling Letterkunde (nieuwereeks) 10, nr. 5, 131-152. Ook in: Haeringen, C.B. van(1962b), 186-209, in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk., 87-108 en in: Booij, G. (red.)(1979), 19-38.
Hiligsmann, Philippe (1994), 'Het meervoud in enkele Nederlandse woordenboeken en in de ANS.' In: Handelingen Regionaal Colloquium Neerlandicum (Wrocaw 1993) (= Acta Universitatis Wratislawiensis, No. 1651), 113-129.
Hoppenbrouwers, C.A.J (1980), 'De meervoudsvorming in het Nederlands.' In: Janssen, Th. & N.F. Streekstra (red.),Grenzen en domeinen in de grammatica van het Nederlands,Groningen, 159-179.
Marle, J. van (1987), 'Een mythe over het -s meervoud.' In: Forum der Letteren. 28, nr. 4 (ANS-nummer), 103-108.
Sassen, A. (1992), 'Meervoudloosheid en indeling van Nederlandse zelfstandige naamwoorden.' In: Bennis, Hans & Jan W.de Vries (red.) (1992), 329-341.
Vriendt, S. de (1987), 'De meervoudsuitgang [s].' In: Forum der Letteren. 28, nr. 4 (ANS-nummer), 139-141.
Zonneveld, Ron van (1986), 'Over de vorm-gevoeligheid van de morfologische operator PL.' In: Glot 9, nr. 1/2, 128-140.
Zonneveld, Wim (1987), 'De ANS moet gebruikt kunnen worden.' In: De nieuwe taalgids. 80, 1-20.
4 terug naar boven
Andriessen, N.C. (1951), 'Het onbepaald lidwoord voor eigennamen.' In: Levende Talen. 1951, 312-314.
Hedeman, C. (1950), 'Taalbederver Tsjoep Wegtermay luidt lidwoordloos tijdperk in.' In: Levende Talen. 1950, 194-198.
Leys, O. (1984), 'Indefiniete eigennamen.' In: Pijnenburg,W.J.J., K. Roelandts & V.F. Vanacker (red.), Feestbundel voor Maurits Gysseling. Opstellen door vrienden en vakgenoten aangeboden bij gelegenheid van zijn 65e verjaardag,Leuven, 208-213.
Mattens, W.H.M. (1970), De indifferentialis. Een onderzoek naar het anumerieke gebruik van het substantief in het algemeen bruikbaar Nederlands, Assen.
Sassen, A. (1985), 'Hoe vaak is 'om het uur'?' In: Onze Taal. 54,157.
Simons, Ph.J. (1910), 'Lessen over het lidwoord.' In: De nieuwe taalgids. 4, 84-97 en 126-138.
Staverman, W.H. (1951), 'Nog iets over taalbederver Tsjoep Wegtermay en invloed van het Engels.' In: Levende Talen. 1951, 201-206.
Vriendt, S. de (1978b), '(Hij is) communist, nominale of adjectivische constituent?' In: De nieuwe taalgids. 71, 622-630. Ook in:Vriendt, Sera de (1995), 103-114.
5 terug naar boven
Declerck, Renaat (1983), '"It is Mr. Y" or "He is Mr. Y"?' In: Lingua 59, 209-246.
Haeseryn, Walter (1991a), 'Hen of hun, een 'eenvoudige' regel.' In: Onze Taal. 60, nr. 9, 12-13.
Heinsman, Stef (1991), 'Hun doen het.' In: Onze Taal. 60, nr. 9, 9-11.
Kooiman, K. (1950), 'Hij.' In: Ntg. 43, 324-333.
Kooiman, K. (1967), 'Lotgevallen van hen en hun in de twintigste eeuw.' In: De nieuwe taalgids. 60, 410-413.
Kooiman,K. (1969), 'Hun = zij.' In: Ntg. 62, 116-120.
Rooij, J. de (1970b), 'Onzijdige voornaamwoorden en het naamwoordelijk gezegde.' In: De nieuwe taalgids. 63, 181-186.
Rooij, J. de (1990a), 'Over hun en hen, en hun.' In: Taal en Tongval. 42, 107-147.
Rooij, J. de (1991a), 'Hen en hun in tijd en ruimte.' In: Onze Taal. 60, nr. 9, 4-6.
Rooij, J. de (1994), 'd'r en ze. Over de gereduceerde niet-onderwerpsvormen van het persoonlijk voornaamwoord in de derde persoon vrouwelijk enkelvoud.' In: Neerlandica Wratislaviensia vii, 161-181. (= Acta Universitatis Wratislaviensis, No. 1640)
Smits, Mieke (1991), 'Hun staat hen steeds minder in de weg.' In: Onze Taal. 60, nr. 9, 6-7.
Stolp, Poul (1991), 'Hen als ondervindend voorwerp.' In: Onze Taal. 60, nr. 9, 8-9.
Toorn, M. C. van den (1977b), 'De problematiek van de Nederlandse aanspreekvormen.' In: De nieuwe taalgids. 70, 520-540.
Deprez, Kas (1983), 'Geef jij u wel rekenschap dat...' In: Nederlands van Nu (voortzetting van Nu Nog). XXXI, 45-49.
Dirven, R. (1973), 'Emphatic and Reflexive in English and Dutch.' In: Leuvense Bijdragen. 62, 285-299.
Es, G.A. van & P.P.J. van Caspel (1971-75), Syntaxis van het moderne Nederlands. Publicaties van het Archief voor de Nederlandse Syntaxis, Groningen.
Es, G.A. van & P.P.J. van Caspel (1971-75), Syntaxis van het moderne Nederlands. Publicaties van het Archief voor de Nederlandse Syntaxis, Groningen.
Es, G.A. van (1970a), 'Functies en structuren van de reflexieve verbinding in het Nederlands.' In: De nieuwe taalgids. 63, 21-42 (I);362-376 (II); 417-432 (III).
Kollewijn, R.A. (1891), 'Zich.' In: Taal en Letteren. 1, 189-192.
Leys, O. (1973), 'Das Reflexivpronomen: eine Variante des Personalpronomens.' In: Leuvense Bijdragen. 62, 251-265.
Nieuwborg, E. (1973), 'De plaatsing van het substantivisch onderwerp in reflexieve constructies.' In: Leuvense Bijdragen. 62, 273-283.
Bakker, D.M. (1972), 'Ieder, samen, respectievelijk, elkaar.'In: Dik, S. (red.), Taalwetenschap in Nederland 1971, Amsterdam, 39-44.
Paardekooper, P.C. (1985), 'Het wkg. vn: mekaar(s).' In: De nieuwe taalgids.78, 389-403.
Berg, B. van den (1963b), 'Dr. P.C. Paardekooper, ABN-Spraakkunst, Voorstudies -- Vierde deel (recensie).' In: De nieuwe taalgids. 56,341-343.
Geerts, G. (1965), 'Op z'n plaats.' In: De nieuwe taalgids. 58, 194.
Geerts, G. (1977), 'Het collectivum als haar-syndroom.' In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. 93, 153-200.
Jansen, F. (1974), 'Wat is "Jan z'n boek"?' In: Tabu 5, 17-19.
Koelmans, L. (1975c), 'Jan z'n boek en de pregenitieven.' In: De nieuwe taalgids. 68, 433-445.
Kooiman, K. (1967), 'Lotgevallen van hen en hun in de twintigste eeuw.' In: De nieuwe taalgids. 60, 410-413.
Michels, L.C. (1952), 'U Eerwaarde en Zijn Edele.' In: De nieuwe taalgids. 45, 160-162.
Paardekooper, P.C. (1952), 'Jan z'n boek.' In: De nieuwe taalgids. 45, 12-17.
Royen, Gerlach (1933), 'Haar-kultuur.' In: De nieuwe taalgids. 27, 289-301.
Simons, Ph.J. (1913a), 'Over de inhoud van het zogenaamde bezittelijk voornaamwoord.' In: De nieuwe taalgids. 7, 81-89.
Wilmots, Jos (1984), '*Hartelijke groeten voor je en jouw vrouw.' In: Neerlandica extra muros., nr. 43, 66-71.
Wils, J. (1940-41), 'Vraag en aanbod.' In: Onze Taaltuin 9,351-352.
H(aeringen), C.B. v(an) (1947c), 'Naschrift bij J. Keijzer, Dit, dat en nog wat.' In: De nieuwe taalgids. 40, 166.
Haegeman, Liliane (1987), 'Van constructions in Dutch.' In: Beukema, Frits & Peter Coopmans (eds.), Linguistics in theNetherlands 1987, 61-70.
Hermkens, H. M. (1974), Verzorgd Nederlands, Den Bosch, 5de druk.
Hoop, Helen de, Guido Vanden Wyngaerd & Jan-Wouter Zwart (1990), 'Syntaxis en semantiek van de van die-constructie.'In: Gramma 14, 81-106.
Keijzer, J. (1947), 'Dit, dat en nog wat.' In: De nieuwe taalgids. 40, 164-166.
Kirsner, R.S. & V.J. van Heuven (1988), 'The Significance of Demonstrative Position in Modern Dutch.' In: Lingua 76, 209-248.
Kirsner, R.S. (1985), 'What It Takes to Show Whether an Analysis 'Fits'.' In: Blume, H. & G. Hammarström (eds.), Descriptio Linguistica. Proc. First Conf. on Descriptive and Structural Linguistics (Antwerp 1985), Tübingen, 76-113.
Kirsner, R.S., V.J. van Heuven & J.F.M. Vermeulen (1987), 'Text-type, context and demonstrative choice in writtenDutch: Some experimental data.' In: Text (An interdisciplinary journal for the study of discourse) 7, 117-144.
Kirsner, Robert S. (1979a), 'Deixis in Discourse: an Exploratory Quantitative Study of the Modern Dutch Demonstrative Adjectives.' In: Givón, T. (ed.), Syntax and Semantics,Volume 12: Discourse and Syntax, New York/San Francisco/London, 355-375.
Rooij, J. de (1989), 'Zo'n dingen zeggen ze hier (niet). Regionale verschillen in het gebruik van zo'n en zulke.' In: Theissen, S. & J. Vromans (red.) (1989), 181-201.
Simons, Ph.J. (1909), 'Is 't zwaktonige die een aanwijzend of een persoonlik voornaamwoord?' In: De nieuwe taalgids. 3, 99-100.
Simons, Ph.J. (1912), 'Het psychologies karakter der voornaamwoordelike aanduiding.' In: De nieuwe taalgids. 6, 27-40 (I); 65-76 (II).
Simons, Ph.J. (1913b), 'De voornaamwoordelike aanduiding van de abstrakta.' In: De nieuwe taalgids. 7, 201-211 (I); 251-259 (II).
Sturm, Arie (1989), 'Vorm en functie van woordgroepen: de constructie met paradigmaloos van.' In: De nieuwe taalgids. 82, 529-553.
Tinbergen, D.C. (1908), Enkele opmerkingen over het gebruik van ie, die, enz.' In: De nieuwe taalgids. 2, 244-248.
V(ooys), C. d(e) (1936), 'Nogmaals: de voornaamwoordelijke aanduiding.' In: De nieuwe taalgids. 30, 236-237.
Alphen, Jac. van (1914), 'De vraagzin.' In: De nieuwe taalgids. 8, 88-95.
Bennis, Hans (1983), 'A case of restructuring.' In: Bennis, Hans & W.U.S. van Lessen Kloeke (eds.), Linguistics in theNetherlands 1983, Dordrecht/Cinnaminson, 9-19.
Corver, Norbert (1991), 'Wat voor constructie is de 'watvoor'-constructie?' In: Spektator 20, 151-185.
Kruisinga, E. (1943), 'Vragend en betrekkelijk voornaamwoord.' In: Taal en Leven 7, 35-36.
Simons, Ph.J. (1914), 'Perspektief.' In: De nieuwe taalgids. 8, 24-42.
Aertsens, G. (1965), 'Wat, dat, hetgeen, welk.' In: Taalonderwijs 8, 383-384.
Berg, B. van den (1975), 'Bijvoeglijke bijzinnen.' In: De nieuwe taalgids.68, 138-145.
Brachin, P. (1973), 'Een in dubbel opzicht '"vreemde" constructie?' In: De nieuwe taalgids. 66, 59-60.
Dominicus (1963), 'Wat, dat, hetgeen, wier, wiens, diens.' In: Onze Taal. 32, 21-22.
Horst, J.M. van der (1988b), 'Over relatief dat en wat.' In: De nieuwe taalgids. 81, 194-205.
Kruisinga, E. (1943), 'Vragend en betrekkelijk voornaamwoord.' In: Taal en Leven 7, 35-36.
Michels, L.C. (1951), 'Relatieve en vergelijkende constructies.' In: Handelingen van het 19e Vlaams Filologencongres,174-176.
Michels, L.C. (1963b), 'Wat voor dat.' In: De nieuwe taalgids. 56, 107.
Royen, G. (1939), Bijgedachten en botsingen in taal, 's-Hertogenbosch.
Royen, G. (1953a), 'Relatieve raadsels.' In: Royen, G. (1953b), 237-246.
Sassen, A. (1973), 'Over predikaatsnomina en relatieve zinnen met ingesloten antecedent.' In: Tabu 3, 43-46.
Sassen, A. (1983), 'Het taaltje wat ik spreek.' In: Tijdschrift voor Nederlands en Afrikaans 1, nr. 2, 38-40.
Vanwonterghem, C. (1972), 'Het meisje dat naast Filip stond.' In: Daems, F. (red.), De taal van de mens, Deurne, 62-75.
Verdenius, A.A. (1941a), 'Een onveranderlijk relatief dat.' In: De nieuwe taalgids. 35, 108-116.
Bakker, D.M. (1971), 'Iets over het onderscheid tussen bepaalde en onbepaalde nominale constituenten.' In: De nieuwe taalgids. 64, 338-345.
Haeringen, C.B. van (1971a), 'Sommige(n), andere(n) en dergelijke(n).' In: De nieuwe taalgids. 64, 36-40.
Hamans, C. (1980), 'The semantics of elk 'each' and ieder 'every'.' In: Zonneveld, W. & F.Weerman (eds.), Linguisticsin the Netherlands 1977-1979, Dordrecht, 135-151.
Lyons, J. (1977), Semantics, Cambridge.
Nieuwborg, E. (1970), 'Les pronoms adjectifs et numéraux indéfinis dans la grammaire néerlandaise.' In: Mélanges J.L.Pauwels, Louvain, 1-32.
Paardekooper, P.C. (1970a), 'Een dwaze regel: de n in alle(n), beide(n) enz.' In: De nieuwe taalgids. 63, 131.
Paardekooper, P.C. (1978), 'Wie dan ook enz., vooral als ww-patroondeel.' In: De nieuwe taalgids. 71, 569-581.
Paardekooper, P.C. 1979. Ook maar iemand. De Nieuwe Taalgids 72, 429-448
Partee, B. (Hall) (1972), 'Opacity, coreference and pronouns.'In: Davidson, D. & G. Harman (eds.), Semantics of NaturalLanguage, Dordrecht, 415-441.
Rooij, J. de (1970a), 'Een paar is twee.' In: De nieuwe taalgids. 63, 118-126.
Stoops, Y. (1977), 'Iets over predikatief-attributief gebruik van onbepaalde telwoorden in ouder Nederlands.' In: De nieuwe taalgids. 70,195-199.
Verdenius, A.A. (1937-38), 'Over het onbepaalde voornaamwoord (de, het) een of ander.' In: Onze Taaltuin 6, 45-48.
6 terug naar boven
Buyssens, E. (1973), 'La classification des adjectifs.' In: Tijdschrift voor Levende Talen/Revue des Langues Vivantes 39, 152-164.
Dik, S.C. (1969), Relatieve termen (rede), Amsterdam.
Heynderickx, Priscilla (1993), Relationele adjectieven in het Nederlands, onuitgegeven proefschrift, Gent.
Janssen, Theo A.J.M. (1986), 'Het voltooid deelwoord.' In: Glot 9, 57-78.
L(eenen), J. (1961), 'Spraakkunst- en andere vragen.' In: Nu Nog. 9, 135-137.
Roose, H. (1964), Het probleem van de woordsoorten in het bijzonder van het bijwoord in het Nederlands, Den Haag.
Schutter, G. de (1968), 'Semantische subcategorieën van het Nederlandse adjectief.' In: Handelingen Kon. Zuidn. Mij.voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis XXII, 175-191.
Schutter, G. de (1976b), Een semantisch-syntaktische beschrijving van adjektieven in het Nederlands. Antwerp papers inlinguistics (UIA) 7.
L(eenen), J. (1961), 'Spraakkunst- en andere vragen.' In: Nu Nog. 9, 135-137.
Roose, H. (1964), Het probleem van de woordsoorten in het bijzonder van het bijwoord in het Nederlands, Den Haag.
An. (1969a), 'De werktuigkundig ingenieur.' In: Onze Taal. 38, 33-35.
An. (1969c), 'De omschreven comparatief en superlatief.'In: Onze Taal. 38, 49.
Blom, Alied (1994), 'Het ondoorgrondelijk bijvoeglijk naamwoord.' In: Forum der Letteren. 35, 81-94.
Brachin, P. (1972), 'De Spaanse koopman en de Franse handelsreiziger.' In: Onze Taal. 41, 55.
Brachin, P. (1974), 'Nog eens de Spaanse koopman en de Franse handelsreiziger.' In: Onze Taal. 43, 22-24.
Brachin, P. (1977), La langue néerlandaise. Essai de présentation, Bruxelles.
Calcar, W. van (1971), Over comparatief- en vergelijkingszinnen, Assen.
Gehlen, L. (1989), 'Comparatieven en superlatieven: -er/-st of omschrijving?' In: Theissen, S. & J. Vromans (red.) (1989),83-98.
H.J. Taeldeman & V.F.Vanacker (red.) (1985), 387-394.
Hoek, Th. van den (1975), 'De ambiguÏteit van woordgroepen als een goede speler. Syntaktische homonymie?' In: Handelingenvan het 33e Nederlands Filologencongres, Amsterdam, 186-194.
Odijk, J. (1992), 'Uninflected Adjectives in Dutch.' In: Bok-Beinema, R. & R. van Hout (red.), Linguistics in the Netherlands, Amsterdam, 197-208.
Rooij, J. de (1980), 'Ons bruin(e) paard. Een studie over het gebruik van de onverbogen en de verbogen vorm van het adjectief voor een onzijdig substantief enkelvoud in standaardtaal, dialect en ouder Nederlands.' In: Taal en Tongval. 32, 3-25 (I);109-129 (II).
Rooy, J. de & I. Wikén Bonde (1972), Nederländsk grammatik, Stockholm.
Royen, Gerlach (1948-53), Buigingsverschijnselen in het Nederlands, deel II (1948), III/1 (1952), III/2 (1953), Amsterdam.
V(erhasselt), J. (1974), 'Adjectieven met of zonder e.' In:Nu Nog. XX, 140-141.
Vandeweghe, W. (1985), 'Adnominale woorden op -en: morfologie en regelordening.' In: Ryckeboer,
Z(aalberg), C.A. (1970b), 'De roomwitte met gouden trein.' In: Onze Taal. 39, 23.
7 terug naar boven
Broekhuis, Hans & Marcel den Dikken 2012. Syntax of Dutch. Nouns and noun phrases. Volume 2. Amsterdam University Press.
Kraak, A. & W.G. Klooster 1968. Syntaxis. Culemborg/Keulen: Uitgeverij Stam-Kemperman N.V.
Norde, Muriel 2006. Van suffix tot telwoord tot bijwoord: degrammaticalisering en (re) grammaticalisering van tig. TABU 1/2, 33-60.
Payne, J. & R. Huddleston 2002. Nouns and noun phrases. In: Huddleton & Pullum (red.), The Cambridge grammar of the English language. Cambridge: Cambridge University Press.
Van de Velde, Freek 2009. De nominale constituent. Structuur en geschiedenis. Universitaire pers Leuven.
Vandeweghe, Willy 2004. Grammatica van de Nederlandse zin. Antwerpen/Apeldoorn: Garant uitgevers.
Boon, Ton den & Ruud Hendrickx (red.) 2015. Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal. Vijftiende, herziene editie. Utrecht/Antwerpen: Van Dale Uitgevers.
Broekhuis, Hans & Marcel den Dikken 2012. Syntax of Dutch. Nouns and noun phrases. Volume 2. Amsterdam University Press.
Den Hertog, C.H. 1972. Nederlandse Spraakkunst, derde stuk. Amsterdam: W. Versluys Uitgeversmaatschappij.
Barbiers, Sjef 2005. Variation in the morphosyntax of one. The Journal of Comparative Germanic Linguistics 8, 159-183.
Barbiers, Sjef 2007. Indefinite numerals ONE and MANY and the cause of ordinal suppletion. Lingua 117(5), 859-880.
Booij, Geert 2009. Constructions and lexical units: An analysis of Dutch numerals. Linguistische Berichte 19, 1-14.
Boon, Ton den & Ruud Hendrickx (red.) 2015. Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal. Vijftiende, herziene editie. Utrecht/Antwerpen: Van Dale Uitgevers.
Broekhuis, Hans & Marcel den Dikken 2012. Syntax of Dutch. Nouns and noun phrases. Volume 2. Amsterdam University Press.
Van de Velde, Freek 2009. De nominale constituent. Structuur en geschiedenis. Universitaire pers Leuven.
Van der Horst, Joop 2014. Wat gaan we doen met z’n miljoen? Hoe miljoen een telwoord wordt. Onze Taal 83, 310-312.
Vandeweghe, Willy 2004. Grammatica van de Nederlandse zin. Antwerpen/Apeldoorn: Garant uitgevers.
Booij, Geert 2009. Constructions and lexical units: An analysis of Dutch numerals. Linguistische Berichte 19, 1-14.
Norde, Muriel 2006. Van suffix tot telwoord tot bijwoord: degrammaticalisering en (re) grammaticalisering van tig. TABU 1/2, 33-60.
Rooryck, Johan, Jeroen Van Craenenbroeck & Guido Vanden Wyngaerd 2010. Initiële verstemlozing bij tientallen. In Johan De Caluwe & Jacques Van Keymeulen (red.), Voor Magda. Artikelen voor Magda Devos bij haar afscheid van de Universiteit Gent. Universiteit Gent, Vakgroep Nederlandse Taalkunde/Gent: Academia Press. 505-515.
Broekhuis, Hans & Marcel den Dikken 2012. Syntax of Dutch. Nouns and noun phrases. Volume 2. Amsterdam University Press.
De Clerck, Bernard & Timothy Colleman 2013. From noun to intensifier: massa and massa’s in Flemish varieties of Dutch. Language Sciences 36, 147-160.
De Schutter, Georges 1994. De interne structuur van nominale constituenten, en hun formele kenmerken. Gramma/TTT, tijdschrift voor taalwetenschap jaargang 3, 13-31
Den Hertog, C.H. 1972. Nederlandse Spraakkunst, derde stuk. Amsterdam: W. Versluys Uitgeversmaatschappij.
Genootschap Onze Taal 2016. Grammatica: 150 begrippen verklaard en toegelicht. Genootschap Onze Taal.
Kraak, A. & W.G. Klooster 1968. Syntaxis. Culemborg/Keulen: Uitgeverij Stam-Kemperman N.V.
Norde, Muriel 2006. Van suffix tot telwoord tot bijwoord: degrammaticalisering en (re) grammaticalisering van tig. TABU 1/2, 33-60.
Norde, Muriel, Bernard De Clerck & Timothy Colleman 2014. The emergence of non-canonical degree modifiers in non-standard varieties of Dutch: A constructionalization perspective. In: Ronny Boogaart, Timothy Colleman & Gijsbert Rutten (Eds.) 2014. Extending the Scope of Construction Grammar (Cognitive Linguistics Research 54). Berlin/New York: Mouton De Gruyter, 207–250.
Rijpma, E. & F.G. Schuringa 1972. Nederlandse spraakkunst, bewerkt door dr. Jan van Brakel. Groningen: Wolters-Noordhoff.
Smessaert, Hans 2014. Telwoorden en kwantoren: syntaxis versus semantiek. Nederlandse Taalkunde 19,1, 77-86.
Vandeweghe, Willy 2004. Grammatica van de Nederlandse zin. Antwerpen/Apeldoorn: Garant uitgevers.
Boon, Ton den & Ruud Hendrickx (red.) 2015. Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal. Vijftiende, herziene editie. Utrecht/Antwerpen: Van Dale Uitgevers.
Broekhuis, Hans & Marcel den Dikken 2012. Syntax of Dutch. Nouns and noun phrases. Volume 2. Amsterdam University Press.
Corver, Norbert & Joost Zwarts 2006. Prepositional numerals. Lingua 116 (6), 811-835.
De Belder, Marijke 2007. Silence and the construct state in Dutch date expressions. Linguistics in the Netherlands 2007, 25-35.
Meyer, Caitlin, Sjef Barbiers & Fred Weerman 2020. Many systems, one strategy: Acquiring ordinals in Dutch and English. Glossa: a journal of general linguistics 5(1), p. 100.
Meyer, Caitlin. 2019. Rule and order. Acquiring ordinals in Dutch and English. Utrecht: LOT Publications.
Pankau, Andreas 2018. The structure of approximative numerals in German. Glossa: a journal of general linguistics 3(1), p.21.
Wiese, Heike 2007. The co-evolution of number concepts and counting words. Lingua 117 (5), 758-772.
Broekhuis, Hans & Marcel den Dikken 2012. Syntax of Dutch. Nouns and noun phrases. Volume 2. Amsterdam University Press.
Vandeweghe, Willy 2004. Grammatica van de Nederlandse zin. Antwerpen/Apeldoorn: Garant uitgevers.
Booij, Geert. 2010. Construction Morphology. Oxford: Oxford University Press.
Broekhuis, Hans & Marcel den Dikken 2012. Syntax of Dutch. Nouns and noun phrases. Volume 2. Amsterdam University Press.
Levelt, Willem J.M. 2006. Met het oog op de tijd. Afscheidsrede door Prof. dr. Willem J.M. Levelt. Radboud Universiteit Nijmegen.
Vandeweghe, Willy 2004. Grammatica van de Nederlandse zin. Antwerpen/Apeldoorn: Garant uitgevers.
Kraaikamp, Margot 2017. Semantic versus lexical gender. LOT Publications.
Booij, Geert 2009. Constructions and lexical units: An analysis of Dutch numerals. Linguistische Berichte 19, 1-14.
Broekhuis, Hans & Marcel den Dikken 2012. Syntax of Dutch. Nouns and noun phrases. Volume 2. Amsterdam University Press.
Klooster, Wim 1972. The structure underlying measure phrase sententences. Dordrecht: Reidel.
Van de Velde, Freek 2009. De nominale constituent. Structuur en geschiedenis. Universitaire pers Leuven.
Van der Horst, Joop 2014. Wat gaan we doen met z’n miljoen? Hoe miljoen een telwoord wordt. Onze Taal 83, 310-312.
Broekhuis, Hans & Marcel den Dikken 2012. Syntax of Dutch. Nouns and noun phrases. Volume 2. Amsterdam University Press.
Meyer, Caitlin. 2019. Rule and order. Acquiring ordinals in Dutch and English. Utrecht: LOT Publications.
Barbiers, Sjef 2005. Variation in the morphosyntax of one. The Journal of Comparative Germanic Linguistics 8, 159-183.
Barbiers, Sjef 2007. Indefinite numerals ONE and MANY and the cause of ordinal suppletion. Lingua 117(5), 859-880.
Hurford, James R. 1987. Language and Number: The Emergence of a Cognitive System. Oxford: Blackwell.
Meyer, Caitlin, Sjef Barbiers & Fred Weerman 2020. Many systems, one strategy: Acquiring ordinals in Dutch and English. Glossa: a journal of general linguistics 5(1), p. 100.
Meyer, Caitlin. 2019. Rule and order. Acquiring ordinals in Dutch and English. Utrecht: LOT Publications.
Sleeman, Ruby 2017. Ordinal numerals in dialects of Dutch. Master thesis, Leiden University.
Veselinova, Ljuba 1997. Suppletion in the Derivation of Ordinal Numerals: a Case Study. In Bruening, Benjamin (ed.), Proceedings of the 8th Student Conference in Linguistics 429-447. Cambridge, MA: MIT Working Papers in Linguistics.
Broekhuis, Hans & Marcel den Dikken 2012. Syntax of Dutch. Nouns and noun phrases. Volume 2. Amsterdam University Press.
De Belder, Marijke 2007. Silence and the construct state in Dutch date expressions. Linguistics in the Netherlands 2007, 25-35.
Broekhuis, Hans & Marcel den Dikken 2012. Syntax of Dutch. Nouns and noun phrases. Volume 2. Amsterdam University Press.
8 terug naar boven
As, Saskia van 1992. Nu en nou: één woord, twee stijlen. In: Schermer-Vermeer, E.C., W.G. Klooster & A.F. Florijn (red.). De kunst van de grammatica, 1-14.
Elffers, Els (1992), 'Wat betekent toch toch?' In: Schermer-Vermeer, E.C., W.G. Klooster & A.F. Florijn (red.) (1992),63-80.
Foolen, Adrianus Peter (1993), De betekenis van partikels. Een dokumentatie van de stand van het onderzoek, met bijzondereaandacht voor maar, Proefschrift Nijmegen, Nijmegen.
Hoogvliet, J.M. (1903), Lingua. Een beknopt leer- en handboek van algemeene en Nederlandsche taalkennis, meer bepaaldelijknv bestemd voor leeraren en onderwijzenden in moderne enoude talen, Amsterdam.
Hulshof, Hans (1987), 'Geef de boeken dan nu toch maar 'es even hier. Partikelclustering in imperatieve zinnen.' In:Forum der Letteren. 28, nr. 4 (ans-nummer), 85-89.
Janssen, Theo A.J.M. (1992), 'Hoe: Vragend en Betrekkelijk Bijwoord? Een Kwestie van Betekenis.' In: Bennis, Hans & Jan W. de Vries (Red.), 157-168.
Os, Charles van (1986), ''Vrijwel' heeft zijn grenzen.' In: Tabu 16, 51-71.
Pauwels, J.L. (1983), ' "Godweet" en "wieweet" als modale adverbia.' In: Taal en Tongval. 35, 76-78.
Schermer-Vermeer, E. (1986a), 'Over de distributie van vrijwel als bepaling van hoeveelheid.' In: Tabu 16, 21-31.
Schermer-Vermeer, E.C. (1984), 'De betekenis van het woord toch in samenhang met de rol van intonatie.' In: Forum der Letteren. 25,208-219.
Schutter, G. de & P. van Hauwermeiren (1983), De structuur van het Nederlands. Taalbeschouwelijke grammatica, Malle.
Swiggers, P. (1987), 'Bíjna en bijná.' In: Forum der Letteren. 28, nr. 4 (ans-nummer), 128-129.
Vandeweghe, W. (1978b), 'Over de semantiek van het partikel al (= reeds).' In: De nieuwe taalgids. 71, 193-205.
Vandeweghe, Willy (1988), 'Omgevingen van vrijwel.' In: Tabu18, 93-108.
Vandeweghe, Willy (1992), Perspectivische evaluatie in het Nederlands. De partikels van de al/nog/pas-groep. Gent. (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde,Reeks vi, nr. 120)
Vismans, Roel (1992), 'Functionele grammatica en modale partikels in directieve zinnen.' In: Neerlandica extra muros 30, nr. 2, 40-45.
Vriendt, S. de & P. van de Craen (1984), 'Maar als modaalpartikel.' In: Auwera, J. van der & W. Vandeweghe (red.) (1984), Studies over Nederlandse partikels, Antwerpen, 47-63. (= Antwerp Papers in Linguistics 35). Ook in: Vriendt,Sera de (1995), 161-178.
Vriendt, S. de & P. van de Craen (1986), 'Over plaatsingmogelijkheden van schakeringspartikels.' In: Interdisciplinair Tijdschrift voor Taal- & Tekstwetenschap. 6, 101-116.
Vriendt, S. de, W. Vandeweghe & P. van de Craen (1991), 'Combinatorial aspects of modal particles in Dutch.' In: Multilingua, 1991, 43-59.
Wijk, C. van & G. Kempen (1979), Funktiewoorden; een inventaris voor het Nederlands, Rapport Vakgroep Funktieleer, Psychologisch Laboratorium KU Nijmegen.
Zwarts, Frans (1985), 'De zaak vrijwel.' In: Tabu 15, 145-149.
Schutter, G. de (1971), 'De bouw van de Nederlandse zin. Een kritiek op Paardekooper z'n groepen ww-patroondelen.' In:Handelingen Kon. Zuidn. Mij. voor Taal-en Letterkunde en Geschiedenis XXV, 93-115.
Schutter, G. de (1974), De Nederlandse zin. Poging tot beschrijving van zijn struktuur, Brugge.
As, Saskia van 1992. Nu en nou: één woord, twee stijlen. In: Schermer-Vermeer, E.C., W.G. Klooster & A.F. Florijn (red.). De kunst van de grammatica, 1-14.
Reynaert, J. (1970), 'Voegwoordelijke bijwoorden in hedendaags betogend proza.' In: Studia Germanica Gandensia. xii, 7-24.
Bech, Gunnar (1952), Über das niederländische Adverbialpronomen er. Travaux du Cercle Linguistique de Copenhague VIII, Copenhague/Amsterdam. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk., 147-174.
Bennis, H. (1977), 'Het kwantitatieve er in komparatiefkonstrukties.' In: Spektator 6, 384-387.
Blom, A. (1977), 'Het kwantitatieve er.' In: Spektator 6, 387-395.
Blom, Alied (1992a), 'Het woordje er in het tweede-taalonderwijs.' In: Hermans, Th., Th. A.J.M. Janssen & P.G.M. deKleijn (red.), Handelingen van het 11e Colloquium Neerlandicum (Utrecht 1991), Woubrugge, 67-78.
Blom, Alied (1992b), 'Wat gebeurde er in Lobith?' In: Schermer-Vermeer, E.C., W.G. Klooster & A.F. Florijn (red.)(1992), 15-26.
Coppen, Peter-Arno (1985), 'De aard van het quantitatieve er.' In: De nieuwe taalgids. 78, 149-163.
Hoppenbrouwers, Gerard (1977), Existentiële zinnen in het Engels en in het Nederlands, Nijmegen. (Grammarij, nr. 3)
Jordens, P. (1974), 'Das deutsche es und die niederländischen Entsprechungen er/het. Eine kontrastive Analyse.' In: Pörnbacher, H. (Hrsg.), Festgabe des Deutschen Instituts derUniversität Nijmegen Paul B. Wessels zum 65. Geburtstag,Nijmegen, 157-189.
Kirsner, Robert S. (1979b), The Problem of Presentative Sentences in Modern Dutch, Amsterdam/New York/Oxford (North-Holland Linguistic Series, vol. 43).
Klein, M. (1981), 'De interne structuur van partitieve constructies.' In: Spektator 10, 295-309.
Klooster, W.G. (1992), 'Over er.' In: Bennis, Hans & Jan W. de Vries (red.) (1992), 191-207.
Langendonck, W. van (1980), 'A source for quantifying expressions.' In: Zonneveld, W. & F. Weerman (eds.), Linguisticsin the Netherlands 1977-1979, Dordrecht, 84-95.
Leys, O. (1979a), 'De bepaling van het voornaamwoordelijk bijwoord en de systematisering van ndl. er.' In: De nieuwe taalgids. 72,240-246.
Leys, O. (1979b), 'Zur Systematisierung von es.' In: Deutsche Sprache 1979, nr. 1, 28-34.
Mattens, Wim (1987a), 'Het partitieve er in de ANS.' In: Nederlands van Nu (voortzetting van Nu Nog). XXXV, 68-77.
Mattens, Wim (1988), 'Nogmaals het partitieve er in de ANS.' In: Nederlands van Nu (voortzetting van Nu Nog). XXXVI, 35-44.
Rooij, J. de (1990b), 'Regionale variatie in het gebruik vaner i.' In: Taal en Tongval. 42, themanummer 3, 63-73.
Rooij, J. de (1991c), 'Regionale variatie in het gebruik van er ii.' In: Taal en Tongval. 43, 18-46.
Rooij, J. de (1991d), 'Regionale variatie in het gebruik van er iii.' In: Taal en Tongval. 43, 113-136.
Schermer-Vermeer, E.C. (1987), 'er in de ans.' In: Forum der Letteren. 28, nr.4 (ans-nummer), 120-125.
Schermer-Vermeer, E.C. (1988b), 'Het partitieve er.' In: Nederlands van Nu (voortzetting van Nu Nog). XXXVI, 5-8.
Schutter, G. de (1974), De Nederlandse zin. Poging tot beschrijving van zijn struktuur, Brugge.
Schutter, G. de (1992), 'Partitief of kwantitatief er, of over de verklaring van syntactische variatie.' In: Taal en Tongval. 44, 15-26.
Swiggers, P. & K. Van den Eynde (1987), 'Over er.' In: Forum der Letteren. 28,nr. 4 (ans-nummer), 129-132.
Haeseryn, Walter (1989), 'Gesplitste en ongesplitste voornaamwoordelijke bijwoorden.' In: Neerlandica extra muros, nr. 52, 12-18.
Hoop, Helen de & Paulien Smabers (1987), 'Rood of Groen? Een normenonderzoek naar enkele stijlverschillen tussen gesproken en geschreven taal.' In: De nieuwe taalgids. 80, 287-302.
Horst, J.M. van der & R. Storm (1991), 'Over de geschiedenis van het betrekkelijke voornaamwoordelijk bijwoord.' In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.107, 105-119.
Horst, J.M. van der (1990), 'Weg ermee? Over gesplitste en ongesplitste voornaamwoordelijke bijwoorden.' In: Jaarboekinl 1989, 46-57.
Horst, J.M. van der (1992b), 'Splitsen of niet-splitsen van voornaamwoordelijke bijwoorden.' In: Forum der Letteren. 33, 127-147.
Jansen, F. (1991b), 'De houding ten opzichte van gesplitste voornaamwoordelijke bijwoorden.' In: Neerlandica extra muros 29, nr. 3, 21-29.
Klein, Maarten (1987), 'De ans en het voornaamwoordelijk bijwoord.' In: Forum der Letteren. 28, nr. 4 (ans-nummer), 97-100.
Leys, O. (1979a), 'De bepaling van het voornaamwoordelijk bijwoord en de systematisering van ndl. er.' In: De nieuwe taalgids. 72,240-246.
V(erhasselt), J. (s.d.), 'Over het gebruik van de voornaamwoordelijke bijwoorden.' In: Taalbeheersing in de administratie (vanaf 1985: Taalbeheersing in de praktijk)., I/57-58.
Vriendt, S. de (1979), Voorzetselconstituenten en zgn. voornaamwoordelijke bijwoorden, Brussels Pre-prints in Linguistics, no. 2, VUB/ULB. Ook in: Vriendt, Sera de (1995), 51-76.
9 terug naar boven
Zwarts, Joost 2014. Directionele PP's als predicaten (of niet). Nederlandse Taalkunde 19(2), 257-277.
Broekhuis, Hans 2013. Syntax of Dutch. Adpositions and adpositional phrases. Amsterdam University Press.
Coppen, Peter-Arno 2019. Hoe een hele bijzin een voorzetsel kan worden. Trouw, 6 september.
Draye, Luk 1992. Zum Trajectiv. Ein Kapitel aus einer kognitiv orientierten niederländisch-deutschen Kontrastivgrammatik. Leuvense Bijdragen 81, 163-203.
Geerts, G. & H. Heestermans 1992. Van Dale: Groot Woordenboek der Nederlandse Taal: 3 Dl.. Van Dale Lexicografie.
Klooster, Wim. 1989. 'Bananenzinnen'. In: Karel Porteman & Kurt Erich Schöndorf. Liber amicorium Kåre Langvik-Johanessen, 35-43.
Horst, Joop van der 2010. Met (het) oog op morgen: Opstellen over taal, taalverandering en standaardtaal. Universitaire Pers Leuven.
Hüning, Matthias 2014. Over complexe preposities en convergentie. In: Patroon en argument. Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst. Universitaire Pers Leuven.
Villada Moirón, María Begoña 2005. Data-driven identification of fixed expressions and their modifiability. Groningen. University of Groningen.
Vranjes, Jelena 2012. Voorzetseluitdrukkingen in het Nederlands sinds de 16de eeuw: een diachroon corpusonderzoek.. Leuven: Masterscriptie.
Loonen, Nard 2003. Stante pede gaande van dichtbij langs AF bestemming @ . University of Utrecht. Thesis.
Van De Velde, Freek 2015. Schijnbare syntactische feniksen. Nederlandse Taalkunde 20(1), 69-107.
Villada Moirón, María Begoña 2005. Data-driven identification of fixed expressions and their modifiability. Groningen. University of Groningen.
Broekhuis, Hans 2013. Syntax of Dutch. Adpositions and adpositional phrases. Amsterdam University Press.
Broekhuis, Hans 2013. Syntax of Dutch. Adpositions and adpositional phrases. Amsterdam University Press.
Broekhuis, Hans 2013. Syntax of Dutch. Adpositions and adpositional phrases. Amsterdam University Press.
Den Boon, C.A. & R. Hendrickx z.. Dikke Van Dale.
10 terug naar boven
Roose, H. (1958a), 'Nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden.' In: De nieuwe taalgids. 51, 117-119.
As, Saskia van 1992. Nu en nou: één woord, twee stijlen. In: Schermer-Vermeer, E.C., W.G. Klooster & A.F. Florijn (red.). De kunst van de grammatica, 1-14.
Calcar, Wim van (1973-74), 'Het voegwoord "of".' In: Spektator 3, 95-113.
Es, G.A. van (1951), 'Syntactische vormen van de concessieve modaliteit in het Nederlands.' In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. 68, 253-295.
Es, G.A. van (1953), 'Voegwoordelijke verbindingen ter uitdrukking van de conditionele (hypothetische) modaliteit inhet Nederlands.' In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. 71, 1-119.
Haeringen, C.B. van (1939), 'Congruerende voegwoorden.' In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. 58, 161-176. Ook in: Haeringen, C.B. van (1962b), 246-259.
Hoop, Helen de & Paulien Smabers (1987), 'Rood of Groen? Een normenonderzoek naar enkele stijlverschillen tussen gesproken en geschreven taal.' In: De nieuwe taalgids. 80, 287-302.
Horst, J.M. van der (1987), 'Verlegen als hij is en Zo dik als ze is.' In: Forum der Letteren. 28, nr. 4 (ANS-nummer), 83-84.
Horst, Joop van der (1988a), 'De Croma-verandering.' In: Onze Taal. 57, 172-173.
Leys, O. (1985), 'Het voegwoord om als uitdrukking van modale opeenvolging.' In: Ryckeboer, H., J. Taeldeman & V.F. Vanacker (red.) (1985), 267-271.
Leys, Odo (1988), 'Prospektives um.' In: Deutsche Sprache 16, 97-102.
Nieuwenhuysen, Peter (1972-73), 'Oorzaak en gevolg.' In: Spektator 2, 447-469.
Nieuwint, Pieter 1987. Modaal mocht in bijzinnen. In: De nieuwe taalgids. 80, 303-315.
Paardekooper, P.C. (1950), 'Als en dan bij vergelijkingen.'In: De nieuwe taalgids. 43, 160-167.
Paardekooper, P.C. (1961), 'Persoonsvorm en voegwoord.' In: De nieuwe taalgids. 54, 296-301.
Paardekooper, P.C. (1970c), 'Groter als.' In: De nieuwe taalgids. 63, 329-337.
Paardekooper, P.C. (1977a), 'Of het nou regent of dat het mooi weer is als bw bep.' In: De nieuwe taalgids. 70, 162-170.
Rooij, J. de (1965a), Als -- of -- dat. Enkele conjuncties in ABN, dialect en Fries, Assen.
Rooij, J. de (1972a), 'Als of dan.' In: De nieuwe taalgids. 65, 199-209.
Rooij, J. de (1978b), 'Het ene of is het andere niet.' In: De nieuwe taalgids. 71, 146-148.
Rooij, J. de (1982), ' Omdat en doordat in het Nederlands.' In: De nieuwe taalgids. 75, 329-342.
Vandeweghe, Willy (1995), 'Incorporatiekwesties ii. toen is niet toen.' In: De nieuwe taalgids. 88, 446-456.
Vries, J.W. de (1971), 'Want en omdat.' In: De nieuwe taalgids. 64, 414-420.
11 terug naar boven
Ameka, Felix K. 1992. Interjections: The Universal Yet Neglected Part of Speech. Journal of Pragmatics 18 (2–3), 101-118.
Balk-Smit Duyzentkunst, Frieda 1989. Het tussenwerpsel. Neerlandica extra Muros 52, 1-3.
Boon, Ton den, Ruud Hendrickx & Nicoline van der Sijs (red.) 2022. Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal. Zestiende, herziene editie. Utrecht: Van Dale Uitgevers.
Dingemanse, Mark 2024. Interjections at the Heart of Language. Annual Review of Linguistics 10, 257-277.
Droste, F.G. 1961. Het stiefkind onder de woordsoorten: de interjectie. Levende Talen 1961, 495-511. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk, 120-136.
Elffers, Els. 2005. Interjections in Dutch grammar. Beiträge zur Geschichte der Sprachwissenschaft 15(1), 91-105.
Groot, A.W. de 1963. De interjectie. Studies etc., 13-42. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk, 137-146.
Padilla Cruz, Manuel 2017. On the origin and meaning of secondary interjections: a relevance-theoretic proposal. In: A. Piskorska and E. Wałaszewska (eds): Applications of Relevance Theory: From Discourse to Morphemes. Cambridge Scholars Publishing, 299-326.
Toorn, M.C. van den 1960. De interjectie als woordsoort. De nieuwe taalgids 53, 260-264. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk, 115-119.
Wouden, Ton van der 2012. Zeker weten. TABU 40, 110-133.
Daniëls, Wim, met medewerking van Floortje Muskens 2000. Komkom, tuuttuut, hoho. Over herhalingswoorden en herhalingsnamen. Amsterdam/Antwerpen, L.J. Veen.
Dingemanse, Mark, Francisco Torreira & N.J. Enfield 2013. Is “Huh?” a universal word? Conversational infrastructure and the convergent evolution of linguistic items. PLOS ONE 8(11), e78273.
Ameka, Felix K. 1992. Interjections: The Universal Yet Neglected Part of Speech. Journal of Pragmatics 18 (2–3), 101-118.
Hofstede, Gerard 1999. De interjectie als illocutionaire handeling. Toegepaste taalwetenschap in artikelen 61, 127-135.
Maris, Berthold van 2022. ‘Prrr prrr’, ‘krri krri’. Hoe geef je vogelgeluiden weer in letters? Onze Taal 5, 4-6.
Pauwels, J.L. 1952. Klanknabootsende en bewegingsschilderende tussenwerpsels en bijwoorden. Taal en Tongval 4, 48-58.
Meulen, Marten van der, Fieke Van Der Gucht, Robbe Verlinde & Willem Van Beylen 2018. Het groot Nederlands vloekboek: slimmer schelden en vaardiger vloeken. Tielt: Lannoo.
Oostendorp, Marc van 2022. Waarom we vloeken in ijskoud water. Onze Taal 9, 16-17.
Sterkenburg, Piet van 2001. Vloeken: een cultuurbepaalde reactie op woede, irritatie en frustratie. Den Haag: Sdu Uitgevers.
Van der Gucht, Fieke, Marten van der Meulen, Willem Van Beylen & Robbe Verlinde 2018. Het groot Vlaams vloekboek: slimmer schelden en vaardiger vloeken. Tielt: Lannoo.
Bakel, Jan van 1996. Lokwoorden voor Huisdieren in Nederland. Cahiers van het P.J. Meertens-Instituut 8, Amsterdam.
Delaby, Gauthier & ulrike Vogl 2021. ‘’t is ça va dan he’: De actualisatie van ça va en ok revisited. Tijdschrift voor Nederlandse Taal-en Letterkunde 137(1), 5-43.
Ginneken, Jac. van 1935-36. De taal, die wij tot onze huisdieren spreken. Onze Taaltuin 4, 166-170.
Kloots, Hanne 2007. Allee, wat was het weer? Het tussenwerpsel allee in spontaan gesproken Standaardnederlands. Over Taal 46(1), 17-19.
Oostendorp, Marc van 2011. Boer roept 'ja! ' De vele betekenissen van een bevestiging. Onze Taal 162-163.
Renckens, Erica 2020. Ksst!: het lokken en wegjagen van dieren. Onze Taal 9, 4-6
Romijn, Kirsten 1998. Eh: substitutie- en aarzelingsinterjectie. TABU 28(2), 72-87.
Seuren, Lucas, Mike Huiskes & Tom Koole 2016. Remembering and understanding with oh-prefaced yes/no declaratives in Dutch. Journal of Pragmatics 104, 180-192.
Wouden, Ton van der 2000. Over zeker, zeker? Zeker! TABU 30, 63-89.
Wouden, Ton van der 2018. Eindelijk alles over nee? Onze Taal 87(5), 17.
Dingemanse, Mark 2017. On the margins of language: Ideophones, interjections and dependencies in linguistic theory. In: N. J. Enfield (red.), Dependencies in language, 195-202. Berlijn: Language Science.
Haegeman, Liliane 1984. Interjections and Phrase Structure. Linguistics 22(1), 41-49.
As, Saskia van 1992. Nu en nou: één woord, twee stijlen. In: E.C. Schermer-Vermeer, W.G. Klooster & A.F. Florijn (red.), De kunst van de grammatica, 1-14. Amsterdam: Vakgroep Nederlandse Taalkunde, Universiteit van Amsterdam.
Vriendt, Sera de 1992. Kom, kijk, zeg als interjectie. Studia Neerlandica et Germanica. Edenda curavit Stanislaus Prdota (= Acta Universitatis Wratislaviensis, No. 1356), 513-519.
Wouden, Ton van der & Ad Foolen 2021. Dutch pragmatic markers in the left periphery. In: Daniël Van Olmen & Jolanta Šinkūnienė (red.), Pragmatic markers and peripheries, 49-74 (Pragmatics and Beyond New Series 325.) Amsterdam: Benjamins.
Schelfhout, Carla, Peter-Arno Coppen & Nelleke Oostdijk 2003. Positions of parentheticals and interjections: A corpus-based approach. In: Leonie Cornips & Paula Fikkert (red.), Linguistics in the Netherlands 20, 155-166. Amsterdam: Benjamins.
Schelfhout, Carla, Peter-Arno Coppen, Nelleke Oostdijk & Frans van der Slik 2005. Interjections in Dutch: a corpus-based approach. Neerlandistiek.nl 5(5).
Droste, F.G. 1972. Vragen met 'he'. Leuvense Bijdragen 61, 121-133.
Enfield, N.J., Penelope Brown & Jan P. de Ruiter 2012. Epistemic dimensions of polar questions: Sentence-final particles in comparative perspective. In: Jan P. de Ruiter (red.), Questions: Formal, functional and interactional perspectives, 193-221. New York: Cambridge University Press.
Kirsner, Robert S. & Vincent J. van Heuven 1996. Boundary tones and the semantics of the Dutch final particles , hoor, zeg, and joh. In: Crit Cremers & Marcel den Dikken (red.), Linguistics in the Netherlands 13, 133-146. Amsterdam: Benjamins.
Kirsner, Robert S. 2000. Empirical pragmatics: Downtoning and predictability in a Dutch final particle. In: Thomas F. Shannon & Johan P. Snapper (red.), The Berkeley Conference on Dutch Linguistics 1997, 45-62. Lanham, MD: University Press of America.
Wouden, Ton van der & Ad Foolen 2011. Pragmatische partikels in de rechterperiferie. Nederlandse Taalkunde 16(3), 307-322.
Wouden, Ton van der & Ad Foolen 2015. Dutch particles in the right periphery. In: Sylvie Hancil, Alexander Haselow & Margje Post (red.), Final Particles (Trends in Linguistics. Studies and Monographs [TiLSM] 284), 221-247. Berlin: Mouton De Gruyter.
Boon, Ton den, Ruud Hendrickx & Nicoline van der Sijs (red.) 2022. Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal. Zestiende, herziene editie. Utrecht: Van Dale Uitgevers.
Dhondt, Arne 2024. Pluricentrisme in de praktijk: Naar een methode voor de codificatie van grammaticale verschillen tussen Belgisch Nederlands en Nederlands Nederlands. Proefschrift, Universiteit Gent.
12 terug naar boven
Bel, Jacqueline 1993. Nederlandse literatuur in het fin de siècle. Een receptie-historisch overzicht van het proza tussen 1885 en 1900. Amsterdam: Amsterdam University Press.
Bruijn, Hans de 2019. Handboek framing. Het spel met de taal. Amsterdam: Atlas Contact.
Jong, Jaap de 2012. Waarom maken politici graag gebruik van framing? Over de kracht van beelden. In Marianne Boogaard & Mathilde Jansen (red.), Taalcanon. Alles wat je altijd al wat willen weten over taal. Amsterdam: Meulenhoff, 213-215.
Martin, Willy 1971. Distributie van ‘nieuwe woorden’ in Mei van Herman Gorter. De Nieuwe Taalgids 64, 163-176.
Santen, Ariane van 2010. Betekenis: de sturende kracht van woordvorming. Voortgang. Jaarboek voor de Neerlandistiek 28, 7-27.
Booij, Geert & Jenny Audring 2017. Construction Morphology and the Parallel Architecture of grammar. Cognitive Science 41, S2, 277-302.
Booij, Geert 2010. Construction Morphology. Oxford: Oxford University Press.
Ackema, Peter & Maaike Schoorlemmer 1994. The middle construction and the syntax-semantics interface. Lingua 93, 59-90.
Ackema, Peter & Maaike Schoorlemmer 1995. Middles and non-movement. Linguistic Inquiry 26, 173-197.
Audring, Jenny & Geert Booij 2016. Cooperation and coercion. Linguistics 54, 617-637.
Belder, Marijke de 2011. Roots and affixes. Eliminating lexical categories from syntax. Utrecht: LOT. [dissertatie Universiteit Utrecht].
Booij, Geert & Jenny Audring 2018. Category change in Construction Morphology. In Evie Coussé, Kristel van Goethem, Muriel Norde & Gundrun Vanderbauwhede (eds.), Category change from a constructional perspective. Amsterdam /Philadelphia: John Benjamins, 209-228.
Booij, Geert 1992. Morphology, semantics, and argument structure. In Iggy Roca (ed.), Thematic structure, its role in grammar. Berlin / New York: Foris, 47-63.
Booij, Geert 2019. Compounds and multiword expressions in Dutch: cooperation and competition. In Barbara Schlücker (ed.), Complex lexical units: compounds and multi-word expressions. Mannheim: Institut für Deutsche Sprache / Berlin: De Gruyter, 95-126.
Creemers, Ava, Jan Don & Paula Fenger 2018. Some affixes are roots, others are heads. Natural Language and Linguistic Theory 36, 45-84.
Don, Jan 1993. Morphological conversion Utrecht: LEd/OTS. [dissertatie Universiteit Utrecht].
Peeters, Roger J. 1999. The Adjunct Middle Construction in Dutch. Leuven Contributions in Linguistics and Philology 88, 355-401.
Belder, Marijke de 2011. Roots and affixes. Eliminating lexical categories from syntax. Utrecht: LOT. [dissertatie Universiteit Utrecht].
Creemers, Ava, Jan Don & Paula Fenger 2018. Some affixes are roots, others are heads. Natural Language and Linguistic Theory 36, 45-84.
Booij, Geert & Ariane van Santen 2017. Morfologie. De woordstructuur van het Nederlands.Amsterdam: Amsterdam University Press. [3e druk].
Booij, Geert 2010. Construction Morphology. Oxford: Oxford University Press.
Booij, Geert 2020. Principles of word formation. In Richard B. Page & Michael T. Putnam (eds.), The Cambridge Handbook of Germanic Linguistics. Cambridge: Cambridge University Press, 238-258.
Meesters, Gert 2004. Marginale morfologie in het Nederlands. Paradigmatische samenstellingen, neo-klassieke composita en splintercomposita. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.
Norde, Muriel & Sippach, Sarah 2019. Nerdalicious scientainment: A network analysis of English libfixes. Word Structure 12, 353–384
Toorn, Maarten C. van den 1988a. Neoklassiek en postmodern, een morfo-lexicale verkenning. In: Arend van der Veen (red.), Jaarboek van de Stichting Instituut voor Nederlandse Lexicologie. Leiden: INL, 66-100.
Trommelen, Mieke & Wim Zonneveld 1986. Dutch morphology: evidence for the Right-hand Head Rule. Linguistic Inquiry 17, 147-169.
Williams, Edwin 1981. On the notions 'lexically related' and 'head of a word'. Linguistic Inquiry 12, 245-75.
Kersten, Bart 2014. Reduplicatie in het Nederlands. Een werkstuk-werkstuk over contrastieve focusreduplicatie. [BA Thesis, Radboud Universiteit Nijmegen].
Hamans, Camiel 1987. De overeenkomst tussen literama en actreutel. Zabrocki's diacrise als oplossing voor enige klassieke morfologische problemen. Spektator 17, 289-299.
Hamans, Camiel 1997. Clippings in modern French, English, German and Dutch. In Raymond Hickey & Stanislav Puppel (eds.), Language history and linguistic modelling. A Festschrift for Jaček Fisiak on his 60th birthday. Berlin / New York: Mouton De Gruyter, 1733-1742.
Hamans, Camiel 2012. From prof to provo: Some observations on Dutch clippings. In Bert Botma & Roland Noske (eds.), Phonological explorations: Empirical, theoretical and diachronic issues. Berlin: Mouton de Gruyter, 25–40.
Hamans, Camiel 2015. De relatie tussen verkleinwoorden en verkortingen. Een vergelijking tussen drie West-Germaanse talen. Brünner Beiträge zur Germanistik und Nordistik 29, 21-33.
Hamans, Camiel 2019. Een woordsoort als brug. Brünner Beiträge zur Germanistik und Nordistik 33, 79-91.
Hamans, Camiel 2020. Contra de linguïstische preutsheid. Over -gate en andere libfixen. Nederlandse Taalkunde 25, 319–332.
Hamans, Camiel 2021. Borderline cases in morphology. A study in language change. Lewedorp: Uitgeverij Van Kemenade. [Dissertatie Universiteit van Amsterdam].
Schultink, Henk. 1961. Produktiviteit als morfologisch fenomeen. Forum der Letteren 2, 110-125.
Schultink, Henk. 1962. De morfologische valentie van het ongelede adjectief in modern Nederlands. Den Haag: Van Goor Zonen [Herdruk Utrecht 1980: Hes Publishers].
Toorn, Maarten C. van den 1987a. Morfologisch niemandsland: commerciële naamgeving. Forum der Letteren 28, 108-113
Toorn, Maarten C. van den 1987b. De trochee op -o. De Nieuwe Taalgids 80, 107-110.
Booij, Geert & Ariane van Santen 2017. Morfologie. De woordstructuur van het Nederlands.Amsterdam: Amsterdam University Press. [3e druk].
Booij, Geert & Jenny Audring 2018. Partial motivation, multiple motivation, and the role of output schemas. In Geert Booij (ed.), The construction of words. Advances in Construction Morphology. Cham etc.: Springer, 59-80.
Audring, Jenny, Geert Booij, & Ray Jackendoff  2017. Menscheln, kibbelen, sparkle: Verbal diminutives between grammar and lexicon. In Sander Lestrade & Bert le Bruyn (eds.), Linguistics in the Netherlands 2017. Amsterdam / Philadelphia: Benjamins, 1-15.
Baayen, R. Harald 1991. Quantitative aspects of morphological productivity. In Geert Booij & Jaap van Marle eds., Yearbook of Morphology 1991. Dordrecht: Kluwer, 109-50.
Baayen, R. Harald 1992a. On frequency, transparency and productivity. In Geert Booij & Jaap van Marle (eds.), Yearbook of Morphology 1992. Dordrecht: Kluwer, 181-208.
Baayen, R. Harald 1992b. Taalsystematiek, taalgebruik, semantiek en produktiviteit. Forum der Letteren 33, 214-224.
Baayen, R. Harald 2009. Corpus linguistics in morphology: morphological productivity. In Anke Lüdeling & Meri Kytö (eds.), Corpus linguistics. An international handbook. Berlin / New York: De Gruyter, 900-17.
Booij, Geert & Ariane van Santen 2017. Morfologie. De woordstructuur van het Nederlands.Amsterdam: Amsterdam University Press. [3e druk].
Booij, Geert & Jenny Audring 2018. Partial motivation, multiple motivation, and the role of output schemas. In Geert Booij (ed.), The construction of words. Advances in Construction Morphology. Cham etc.: Springer, 59-80.
Booij, Geert 2002. Prosodic restrictions on affixation in Dutch. In Geert Booij & Jaap van Marle (eds.), Yearbook of Morphology 2002. Dordrecht: Kluwer, 183-201.
Caluwe, Johan de & Magda Devos 1998. Noord/Zuid-verschillen in de Nederlandse morfologie. In Eric Hoekstra & Caroline Smits (red.), Morfologiedagen 1996. Amsterdam: Meertens-Instituut, 21-33.
De Clercq, Karen & Guido Vanden Wyngaerd 2018. Adjectives and negation: deriving contrariety from contradiction. Papers of the Linguistic Society of Belgium 12, 1–19.
De Clercq, Karen & Guido Vanden Wyngaerd 2019. Negation and the functional sequence. Natural Language & Linguistic Theory 37, 425–460.
Hüning, Matthias & Ariane van Santen 1994. Produktiviteitsveranderingen, de adjectieven op -lijk en -baar. Leuvense Bijdragen 83, 1-29.
Hüning, Matthias 1997. Het ‘tegaan’ van een morfologische categorie. Over het Middelnederlandse verbaalprefix te-. In Ariane van Santen & Marijke van der Wal (red.), Taal in tijd en ruimte. Voor Cor van Bree bij zijn afscheid als hoogleraar Historische Taalkunde en Taalvariatie aan de Vakgroep Nederlands van de Rijksuniversiteit Leiden. Leiden: Stichting Neerlandistiek Leiden, 23-35.
Hüning, Matthias 2009a. Een historisch-vergelijkend perspectief op de Nederlandse woordvorming. In Ronny Boogaart, Josien Lalleman, Marijke Mooijaart en Marijke van der Wal (red.), Woorden wisselen. Leiden: Stichting Neerlandistiek Leiden, 65-76.
Hüning, Matthias 2009b. Semantic niches and analogy in word formation. Languages in Contrast 9, 183-201.
Hüning, Matthias 2010. Productiviteit in taal en taalgebruik. Overwegingen vanuit een diachroon perspectief. Voortgang. Jaarboek voor de Neerlandistiek 28, 51-69.
Koelmans, Leendert 1981. Uit de geschiedenis van de Nederlandse achtervoegsels III: het suffix -baar. De Nieuwe Taalgids 74, 330-339.
Booij, Geert & Ariane van Santen 2017. Morfologie. De woordstructuur van het Nederlands.Amsterdam: Amsterdam University Press. [3e druk].
Booij, Geert 2019. Compounds and multiword expressions in Dutch: cooperation and competition. In Barbara Schlücker (ed.), Complex lexical units: compounds and multi-word expressions. Mannheim: Institut für Deutsche Sprache / Berlin: De Gruyter, 95-126.
Hüning, Matthias 2009. Een historisch-vergelijkend perspectief op de Nederlandse woordvorming. In Ronny Boogaart, Josien Lalleman, Marijke Mooijaart en Marijke van der Wal (red.), Woorden wisselen. Leiden: Stichting Neerlandistiek Leiden, 65-76.
Rutten, Gijsbert, Rik Vosters & Marijke van der Wal 2015. Frenchification in discourse and practice: loan morphology in Dutch private letters of the eighteenth and nineteenth centuries. In Catharina Peersman, Gijsbert Rutten & Rik Vosters (eds.), Past, present and future of a language border. Germanic-Romance encounters in the Low Countries. Berlin / New York: De Gruyter, 143-169.
Sijs, Nicolien van der 2019. 15 eeuwen Nederlandse taal. Gorredijk: Sterck & De Vreese.
Sijs, Nicoline van der 1996. Leenwoordenboek. De invloed van andere talen op het Nederlands. Den Haag: SDU Uitgevers / Antwerpen: Standaard Uitgeverij.
Sijs, Nicoline van der 2005. Groot leenwoordenboek. Utrecht & Antwerpen: Van Dale.
Stevens, Emmy 2019. ‘Adieu, Vaarwel, groet mijne zo Waarde Ouders’. Het gebruik van Franse leensuffixen en leenwoorden in een negentiende-eeuwse familiecorrespondentie. Taal en Tongval 71, 137-156.
Vries, Jan W. de 1975. Lexicale morfologie van het werkwoord in modern Nederlands. Leiden: Universitaire Pers Leiden. [dissertatie Universiteit Leiden].
Bauer, Laurie 2018. Conversion as metonymy. Word Structure 11, 175-184.
Booij, Geert 2009. Productiviteit, creativiteit en écriture artiste. In Ronny Boogaart, Josien Lalleman, Marijke Mooijaart & Marijke van der Wal (red.), Woorden wisselen. Leiden: Stichting Neerlandistiek Leiden, 2009, 27-36.
Booij, Geert 2019. Compounds and multiword expressions in Dutch: cooperation and competition. In Barbara Schlücker (ed.), Complex lexical units: compounds and multi-word expressions. Mannheim: Institut für Deutsche Sprache / Berlin: De Gruyter, 95-126.
Dirven, René 1999. Conversion as conceptual metonymy of event schemata. In Karl-Uwe Panther & Günter Radden (eds.) Metonymy in language and thought. Amsterdam / Philadelphia: Benjamins, 275-287.
Don, Jan 1993. Morphological conversion Utrecht: LEd/OTS. [dissertatie Universiteit Utrecht].
Hüning, Matthias 2009. Semantic niches and analogy in word formation. Languages in Contrast 9, 183-201.
Vries, Jan W. de 1975. Lexicale morfologie van het werkwoord in modern Nederlands. Leiden: Universitaire Pers Leiden. [dissertatie Universiteit Leiden].
Booij, Geert & Jenny Audring 2018. Partial motivation, multiple motivation, and the role of output schemas. In Geert Booij (ed.), The construction of words. Advances in Construction Morphology. Cham etc.: Springer, 59-80.
Haas, Wim de & Mieke Trommelen 1993. Morfologisch handboek van het Nederlands. Den Haag: SDU Uitgeverij.
Vries, Jan W. de 1975. Lexicale morfologie van het werkwoord in modern Nederlands. Leiden: Universitaire Pers Leiden. [dissertatie Universiteit Leiden].
Baayen, Harald & Rochelle Lieber. 1994. Verbal prefixes in Dutch. A study in lexical-conceptual structure. In Geert Booij & Jaap van Marle (eds.) Yearbook of Morphology 1993. Dordrecht: Kluwer, 51-78.
Booij, Geert & Ton van Haaften 1987. De externe syntaxis van afgeleide woorden. Spektator 16, 421-436.
Booij, Geert 1992. Morphology, semantics, and argument structure. In Iggy Roca (ed.), Thematic structure, its role in grammar. Berlin / New York: Foris, 47-63.
Booij, Geert 1994. Against Split Morphology. In Geert Booij & Jaap van Marle (eds.), Yearbook of Morphology 1993. Dordrecht: Kluwer, 27-50.
Booij, Geert 1996. Inherent versus contextual inflection and the Split Morphology Hypothesis. In Geert Booij & Jaap van Marle (eds.), Yearbook of Morphology 1995. Dordrecht: Kluwer, 1-16.
Dreschler, Gea 2019. Changes in argument structure. The case of Dutch vernieuwen. Linguistics in the Netherlands 36, 115–129.
Marle, Jaap van 1978. Veranderingen in woordstructuur. In Geert Koefoed en Jaap van Marle (red.). Aspecten van taalverandering. Groningen: Wolters-Noordhoff, 127-176.
Schultink, Henk 1964. De bouw van nieuwvormingen met her-. Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 80, 151-184.
Vries, Jan W. de 1975. Lexicale morfologie van het werkwoord in modern Nederlands. Leiden: Universitaire Pers Leiden. [dissertatie Universiteit Leiden].
Vries, Jan W. de 1975. Lexicale morfologie van het werkwoord in modern Nederlands. Leiden: Universitaire Pers Leiden. [dissertatie Universiteit Leiden].
Vries, Jan W. de 1975. Lexicale morfologie van het werkwoord in modern Nederlands. Leiden: Universitaire Pers Leiden. [dissertatie Universiteit Leiden].
Booij, Geert & Jenny Audring 2018. Partial motivation, multiple motivation, and the role of output schemas. In Geert Booij (ed.), The construction of words. Advances in Construction Morphology. Cham etc.: Springer, 59-80.
Haas, Wim de & Mieke Trommelen 1993. Morfologisch handboek van het Nederlands. Den Haag: SDU Uitgeverij.
Jager, A. W. de 1875. Woordenboek der frequentatieven in het Nederlands. Gouda: G.B. van Goor.
Jager, A. W. de 1875. Woordenboek der frequentatieven in het Nederlands. Gouda: G.B. van Goor.
Booij, Geert 2008. Constructional idioms as products of language change: the aan het + INFINITIVE construction in Dutch. In Alexander Bergs & Gabriela Diewald (eds.), Construction grammar and language change. Berlin: Mouton de Gruyter, 79-104.
Booij, Geert 2009. Productiviteit, creativiteit en écriture artiste. In Ronny Boogaart, Josien Lalleman, Marijke Mooijaart & Marijke van der Wal (red.), Woorden wisselen. Leiden: Stichting Neerlandistiek Leiden, 2009, 27-36.
Booij, Geert 2010. Construction Morphology. Oxford: Oxford University Press.
Koopmans, Hilda 1995. On verbs that fail to undergo V-second. Linguistic Inquiry 26, 137-63.
Vries, Jan W. de 1975. Lexicale morfologie van het werkwoord in modern Nederlands. Leiden: Universitaire Pers Leiden. [dissertatie Universiteit Leiden].
Weggelaar, C. 1986. Noun incorporation in Dutch. International Journal of American Linguistics 52, 301-5.
Beliën, Maaike 2008. Constructions, constraints, and construal. Adpositions in Dutch. Utrecht: LOT [dissertatie Vrije Universiteit Amsterdam].
Blom, Corrien & Geert Booij 2003. The diachrony of complex predicates in Dutch: a case study in grammaticalization. Acta Linguistica Hungarica 50, 61-91.
Blom, Corrien 2004. On the diachrony of complex predicates in Dutch: predicative and non-predicative preverbs. Journal of Germanic Linguistics 16, 1-75.
Blom, Corrien 2005. Complex predicates in Dutch: Synchrony and diachrony. Proefschrift, Vrije Universiteit Amsterdam.
Booij, Geert & Ariane van Santen 2017. Morfologie. De woordstructuur van het Nederlands.Amsterdam: Amsterdam University Press. [3e druk].
Booij, Geert 2008. Constructional idioms as products of language change: the aan het + INFINITIVE construction in Dutch. In Alexander Bergs & Gabriela Diewald (eds.), Construction grammar and language change. Berlin: Mouton de Gruyter, 79-104.
Booij, Geert 2010. Construction Morphology. Oxford: Oxford University Press.
Booij, Geert 2019. Compounds and multiword expressions in Dutch: cooperation and competition. In Barbara Schlücker (ed.), Complex lexical units: compounds and multi-word expressions. Mannheim: Institut für Deutsche Sprache / Berlin: De Gruyter, 95-126.
Haas, Wim de & Mieke Trommelen 1993. Morfologisch handboek van het Nederlands. Den Haag: SDU Uitgeverij.
Los, Bettelou, Corrien Blom, Geert Booij, Marion Elenbaas & Ans van Kemenade 2012. Morphosyntactic change: a comparative study of particles and prefixes. Cambridge: Cambridge University Press.
Neeleman, Ad & Fred Weerman 1993. The balance between syntax and morpho­lo­gy: Dutch particles and resultatives. Natural Language and Linguistic Theory 11, 433-476.
Vries, Jan W. de 1975. Lexicale morfologie van het werkwoord in modern Nederlands. Leiden: Universitaire Pers Leiden. [dissertatie Universiteit Leiden].
Blom, Corrien 2005. Complex predicates in Dutch: Synchrony and diachrony. Proefschrift, Vrije Universiteit Amsterdam.
Beliën, Maaike 2016. Arie kwam aanlopen/aangelopen. In Ronny Boogaart, Saskia Lensink en Alex Reuneker (red.), Aries netwerk, een constructicon. Leiden: Universiteit Leiden, opleiding Nederlands, 26-28.
Booij, Geert & Jenny Audring 2007. Uitgezwaaid en aangezwaaid. Participiumconstructies in het Nederlands. Nederlandse Taalkunde 12, 52-62.
Coussé, Evie & Albert Oosterhof 2012. Het imperatieve participium in het Nederlands. Vorm, betekenis en gebruik. Nederlandse Taalkunde 25, 345-353.
Coussé, Evie & Albert Oosterhof 2020. Het imperatieve participium herbekeken. Nederlandse Taalkunde 17, 26-35.
Wouden, Ton van der 1998. Verboden op het werk te komen. Vlaamse taal- en andere eigenaardigheden. Enschede: SIWU.
Booij, Geert & Jenny Audring 2007. Uitgezwaaid en aangezwaaid. Participiumconstructies in het Nederlands. Nederlandse Taalkunde 12, 52-62.
Beliën, Maaike 2008. Constructions, constraints, and construal. Adpositions in Dutch. Utrecht: LOT [dissertatie Vrije Universiteit Amsterdam].
Booij, Geert 2010. Construction Morphology. Oxford: Oxford University Press.
Dahl, Östen 2004. The growth and maintenance of linguistic complexity. Amsterdam / Philadelphia: John Benjamins.
Audring, Jenny & Geert Booij 2016. Cooperation and coercion. Linguistics 54, 617-637.
Belder, Marijke de 2011. Roots and affixes. Eliminating lexical categories from syntax. Utrecht: LOT. [dissertatie Universiteit Utrecht].
Booij, Geert & Jenny Audring 2018. Category change in Construction Morphology. In Evie Coussé, Kristel van Goethem, Muriel Norde & Gundrun Vanderbauwhede (eds.), Category change from a constructional perspective. Amsterdam /Philadelphia: John Benjamins, 209-228.
Creemers, Ava, Jan Don & Paula Fenger 2018. Some affixes are roots, others are heads. Natural Language and Linguistic Theory 36, 45-84.
Booij, Geert & Jenny Audring 2018. Category change in Construction Morphology. In Evie Coussé, Kristel van Goethem, Muriel Norde & Gundrun Vanderbauwhede (eds.), Category change from a constructional perspective. Amsterdam /Philadelphia: John Benjamins, 209-228.
Toorn, Maarten C. van den 1997. Nieuwnederlands (circa 1920-nu). In Maarten C. van den Toorn, Wil J.J. Pijnenburg, J. Arjen van Leuvensteijn & Joop M. van der Horst, Geschiedenis van de Nederlandse taal. Amsterdam: Amsterdam University Press, 479-562.
Goethem, Kristel van 2008. Oud-leerling versus ancien élève: A comparative study of adjectives grammaticalizing into prefixes in Dutch and French. Morphology 18, 27-49.
Hüning, Matthias & Geert Booij 2014. From compounding to derivation. The emergence of derivational affixes through ‘constructionalization’. Folia Linguistica 48, 579-604.
Meesters, Gert 2004. Marginale morfologie in het Nederlands. Paradigmatische samenstellingen, neo-klassieke composita en splintercomposita. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.
Haas, Wim de & Mieke Trommelen 1993. Morfologisch handboek van het Nederlands. Den Haag: SDU Uitgeverij.
Hüning, Matthias 2010. Productiviteit in taal en taalgebruik. Overwegingen vanuit een diachroon perspectief. Voortgang. Jaarboek voor de Neerlandistiek 28, 51-69.
Mackenzie, J. Lachlan 1985. Ge-nominaliseer. TTT. Interdisciplinair Tijdschrift voor Taal- en Tekstwetenschap 5, 177-199.
Tálasi, Zsófia 2009. Het Nederlandse prefix ge- in historisch perpectief. ‘Ge+werkwoordstam’-afleidingen in grammatica’s, woordenboeken en teksten. Utrecht: LOT. [dissertatie Universiteit Leiden].
Booij, Geert 1998. Phonological output constraints in morphology. In Wolfgang Kehrein & Richard Wiese (eds.), Phonology and morphology of the Germanic languages. Tübingen: Niemeyer, 143-63.
Booij, Geert 2019. Compounds and multiword expressions in Dutch: cooperation and competition. In Barbara Schlücker (ed.), Complex lexical units: compounds and multi-word expressions. Mannheim: Institut für Deutsche Sprache / Berlin: De Gruyter, 95-126.
Booij, Geert 2017. Inheritance and motivation in Construction Morphology. In Nicolas Gisborne & Andrew Hippisley (eds.), Defaults in morphological theory. Oxford: Oxford University Press, 18-39.
Booij, Geert 2019. Compounds and multiword expressions in Dutch: cooperation and competition. In Barbara Schlücker (ed.), Complex lexical units: compounds and multi-word expressions. Mannheim: Institut für Deutsche Sprache / Berlin: De Gruyter, 95-126.
Broekhuis, Hans & Anke Strang 1996. De partitieve genitiefconstructie. Nederlandse Taalkunde 1, 221-238.
Hoeksema, Jack 1998. Adjectivale inflectie op -s: geen geval van transpositie. In Eric Hoekstra & Caroline Smits (red.), Morfologiedagen 1996. Amsterdam: Meertens Instituut (Cahiers van het Meertens Instituut 10), 46-72.
Kester, Ellen-Petra 1996. The nature of adjectival inflection. Utrecht: OTS. [dissertatie Universiteit Utrecht].
Marle, Jaap van 1996. The unity of morphology: On the interwovenness of the derivational and inflectional dimension of the word. In Geert Booij & Jaap van Marle (eds.), Yearbook of Morphology 1995. Dordrecht: Kluwer, 67-82.
Pijpops, Dirk 2017. Leest u hier iets gek? In Over Taal, 6-8.
Pijpops, Dirk  & Freek van de Velde 2015. Ethnolect speakers and Dutch partitive adjectival inflection. Taal en Tongval 67, 343-371.
Pijpops, Dirk  & Freek van de Velde 2016. Constructional contamination: How does it work and how do we measure it? Folia Linguistica  50, 543-581.
Pijpops, Dirk  & Freek van de Velde 2018. A multivariate analysis of the partitive genitive in Dutch. Bringing quantitative data into a theoretical discussion. Corpus Linguistics and Linguistic Theory 14, 99-131.
Booij, Geert & Ariane van Santen 2017. Morfologie. De woordstructuur van het Nederlands.Amsterdam: Amsterdam University Press. [3e druk].
Devos, Filip 1990. Semantiek en produktiviteit van nomina actionis op -ing in het Nederlands. In: Johan de Caluwe (red.). Betekenis en produktiviteit. Gent: Seminarie voor Duitse Taalkunde (Studia Germanica Gandensia 10), 25-55.
Haeringen, Coenraad B. van 1971. Het achtervoegsel -ing: mogelijkheden en beperkingen. De Nieuwe Taalgids 64, 449-468. [Herdrukt met enkele correcties van de auteur, in Geert Booij (red.) 1979, De morfologie van het Nederlands. Amsterdam: Huis aan de Drie Grachten, 77-100.]
Moerdijk, Fons 1990. Metonymie uit een ander vaatje. In: Traditie en progressie. Handelingen van het 40ste Nederlands Filologencongres. ’s Gravenhage: SDU, 111-122.
Hüning, Matthias 1992. De concurrentie tussen deverbale nomina op ge- en -erij. Spektator 21, 161-172.
Hüning, Matthias 1999. Woordensmederij. De geschiedenis van het suffix -erij. Utrecht: LOT. [dissertatie Universiteit Leiden].
Taeldeman, Johan 1990. Afleidingen op -sel: semantiek, produktiviteit en integratie in een globale verantwoording van deverbatieve nomina. In Johan de Caluwe (red.). Betekenis en produktiviteit. Gent: Seminarie voor Duitse Taalkunde (Studia Germanica Gandensia 10), 77-115.
Theissen, Siegfried 1999. Een geval van taalinstabiliteit : de doubletten op -ering/-atie : een vergelijkend computeronderzoek in NRC en Knack. In Siegfried Theissen & Philippe Hiligsmann (red.), Morfologiedagen 1997. Handelingen van het colloquium aan de Université de Liège op 23 en 24 september 1997. Liége: Univ. de Liège, Vakgroep Nederlands, 29-50.
Bakema, Peter 1998. Het verkleinwoord verklaard. Een morfosemantische studie over diminutieven in het Nederlands. [dissertatie, Katholieke Universiteit Leuven].
Bakema, Peter, Paul Defour & Dirk Geeraerts 1993. De semantische structuur van het diminutief. Forum der Letteren 34, 121-137.
Marle, Jaap van 1981. Over de dynamiek van morfologische categorieën. Forum der Letteren 22, 51-63.
Bakema, Peter 1995. Van aangevertje tot zoethoudertje: over diminuering van derivaties. Leuvense Bijdragen 84, 425-446.
Bakema, Peter 1998. Het verkleinwoord verklaard. Een morfosemantische studie over diminutieven in het Nederlands. [dissertatie, Katholieke Universiteit Leuven].
Santen, Ariane van 2016. Duyvendakje als modelwoord voor een constructie. In Alex Reuneker, Ronny Bogaart en Saskia Lensink (red.), Aries netwerk, een constructicon. Leiden: Universiteit Leiden, opleiding Nederlands, 174-176.
Sijs, Nicoline van der (red.) 2011. Dialectatlas van het Nederlands. Amsterdam: Bert Bakker.
Taeldeman, Johan 2008. Zich stabiliserende grammaticale kenmerken in Vlaamse tussentaal. Taal & Tongval 60, 26-50.
Booij, Geert 1988a. Polysemie en polyfunctionaliteit bij denominale woordvorming. Spektator 17, 268-76.
Booij, Geert 1988b. The relation between inheritance and argument linking: Deverbal nouns in Dutch. In Martin Everaert, Arnold Evers, Riny Huybregts & Mieke Trommelen (eds.). Morphology and modularity. To honor Henk Schultink. Dordrecht: Foris, 57-74.
Booij, Geert 2019. Compounds and multiword expressions in Dutch: cooperation and competition. In Barbara Schlücker (ed.), Complex lexical units: compounds and multi-word expressions. Mannheim: Institut für Deutsche Sprache / Berlin: De Gruyter, 95-126.
Caluwe, Johan de 1992. Deverbaal -er als polyseem suffix. Spektator 21, 137-148.
Marle, Jaap van 1978. Veranderingen in woordstructuur. In Geert Koefoed en Jaap van Marle (red.). Aspecten van taalverandering. Groningen: Wolters-Noordhoff, 127-176.
Santen, Ariane van 1992. Semantische factoren bij de vorming van denominale persoonsnamen op  -er. Spektator 21, 189-201.
Toorn, Maarten C. van den 1988. De persoonsnaamvormende suffixen -er en -aar in historisch perspectief. Gramma 12, 101-115.
Toorn, Maarten C. van den 1997. Nieuwnederlands (circa 1920-nu). In Maarten C. van den Toorn, Wil J.J. Pijnenburg, J. Arjen van Leuvensteijn & Joop M. van der Horst, Geschiedenis van de Nederlandse taal. Amsterdam: Amsterdam University Press, 479-562.
Caluwe, Johan de & Ariane van Santen 2001. Gezocht: functiebenamingen (m/v). Den Haag: Sdu Uitgevers.
Marle, Jaap van 1985. On the paradigmatic dimension of morphological creativity. Dordrecht: Foris. [dissertatie Universiteit Utrecht].
Santen, Ariane van 1992. Produktiviteit in taal en taalgebruik. [dissertatie Universiteit Leiden].
Haas, Wim de & Mieke Trommelen 1993. Morfologisch handboek van het Nederlands. Den Haag: SDU Uitgeverij.
Marle, Jaap van 1985. On the paradigmatic dimension of morphological creativity. Dordrecht: Foris. [dissertatie Universiteit Utrecht].
Santen, Ariane van & Jan W. de Vries 1981. Vrouwelijke persoonsnamen op -ster. Forum der Letteren 22, 115-125.
Marle, Jaap van 1990. De -eur / -euse / -trice trits. Spektator 19, 253-264.
Schultink, Henk 1978. Ambassadrice contra masseuse. Afgeleide [+vrouwelijke] Nederlandse nomina en hun beschrijving. De Nieuwe Taalgids 71, 594-601.
Toorn, Maarten C. van den 1989. Formaties op -ette in het Nederlands. De Nieuwe Taalgids 82, 193-201.
Booij, Geert 1986. Form and meaning in morphology: The case of Dutch ‘agent’ nouns. Linguistics 24, 503-517.
Toorn, Maarten C. van den 1997. Nieuwnederlands (circa 1920-nu). In Maarten C. van den Toorn, Wil J.J. Pijnenburg, J. Arjen van Leuvensteijn & Joop M. van der Horst, Geschiedenis van de Nederlandse taal. Amsterdam: Amsterdam University Press, 479-562.
Toorn, Maarten C. van den 1997. Nieuwnederlands (circa 1920-nu). In Maarten C. van den Toorn, Wil J.J. Pijnenburg, J. Arjen van Leuvensteijn & Joop M. van der Horst, Geschiedenis van de Nederlandse taal. Amsterdam: Amsterdam University Press, 479-562.
Toorn, Maarten C. van den 1989. Formaties op -ette in het Nederlands. De Nieuwe Taalgids 82, 193-201.
Taeldeman, Johan 1990. Afleidingen op -sel: semantiek, produktiviteit en integratie in een globale verantwoording van deverbatieve nomina. In Johan de Caluwe (red.). Betekenis en produktiviteit. Gent: Seminarie voor Duitse Taalkunde (Studia Germanica Gandensia 10), 77-115.
Booij, Geert & Ariane van Santen 2017. Morfologie. De woordstructuur van het Nederlands.Amsterdam: Amsterdam University Press. [3e druk].
Caluwe, Johan de 1991. Nederlandse nominale composita in functionalistisch perspectief. ’s Gravenhage: SDU Uitgeverij.
Moerdijk, Alfons 1987. Lexicale semantiek en compositavorming. Forum der Letteren 28, 194-213.
Kosmata, Eva & Barbara Schlücker 2022. Contact induced grammatical change? The case of proper name compounding in English, German, and Dutch. Languages in Contrast 22, 77-113.
Banga, Arina, Esther Hanssen, Anneke Neijt & Robert Schreuder 2013. Preference for linking element -en- in Dutch noun-noun-compounds: native speakers and second language learners of Dutch. Morphology 23, 33-56.
Booij, Geert & Ariane van Santen 2017. Morfologie. De woordstructuur van het Nederlands.Amsterdam: Amsterdam University Press. [3e druk].
Hanssen, Esther 2012. Linking elements in compounds: regional variation in speech production and perception. Utrecht: LOT [Dissertatie Radboud Universiteit Nijmegen].
Hanssen, Esther, Arina Banga, Robert Schreuder & Anneke Neijt 2013. Semantic and prosodic effects of Dutch linking elements. Morphology 23, 7-32.
Krott, Andrea 2001. Analogy in morphology. The selection of linking elements in Dutch compounds. Nijmegen: Max Plank Institut für Psycholinguistik. [dissertatie Radboud Universiteit Nijmegen].
Neijt, Anneke & Rob Schreuder 2007. Rhythm versus analogy: Prosodic variation in Dutch compounds. Language and Speech 50, 533-566.
Neijt, Anneke, Robert Schreuder & Carel Jansen 2010. Van boekebonnen en feëverhale. De tusssenklank e(n) in Nederlandse en Afrikaanse samenstellingen: vorm of betekenis. Nederlandse Taalkunde 15, 125-145.
Tiel, Bob van, Margit Rem & Anneke Neijt 2011. De historische ontwikkeling van de tussenklank in Nederlandse nominale samenstellingen. Nederlandse Taalkunde 16, 120-140.
Booij, Geert 2002. Constructional idioms, morphology, and the Dutch lexicon. Journal of Germanic Linguistics 14, 301-327.
Booij, Geert 2010. Construction Morphology. Oxford: Oxford University Press.
Goethem, Kristel van & Muriel Norde 2020. Extravagant “fake” morphemes in Dutch. Morphological productivity, semantic profiles and categorical flexibility. Corpus Linguistics and Linguistic Theory 16, 425-458.
Goethem, Kristel van & Philip Hiligsmann 2014. When two paths converge: debonding and clipping of Dutch reuze 'lit. giant; great'. Journal of Germanic Linguistics 26, 31-64.
Goethem, Kristel van 2008. Oud-leerling versus ancien élève: A comparative study of adjectives grammaticalizing into prefixes in Dutch and French. Morphology 18, 27-49.
Goethem, Kristel van 2014. Reuze bedankt! Het was echt top. een vergelijkend onderzoek naar ‘loskoppeling’ van samenstellingscomponenten. Internationale Neerlandistiek 52, 27-46.
Hoeksema, Jack 2012. Elative compounds in Dutch: Properties and developments. In Guido Oebel (ed.), Intensivierungskonzepte bei Adjektiven und Adverben im Sprachenvergleich / Crosslinguistic comparison of intensified adjectives and adverbs. Hamburg: Verlag dr. Kovač, 97-142.
Hüning, Matthias 2000. Monica en andere gates. Het ontstaan van een morfologisch procédé. Nederlandse Taalkunde 5,121-132.
Meesters, Gert 2004. Marginale morfologie in het Nederlands. Paradigmatische samenstellingen, neo-klassieke composita en splintercomposita. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.
Booij, Geert 2010. Construction Morphology. Oxford: Oxford University Press.
Goethem, Kristel van & Muriel Norde 2020. Extravagant “fake” morphemes in Dutch. Morphological productivity, semantic profiles and categorical flexibility. Corpus Linguistics and Linguistic Theory 16, 425-458.
Goethem, Kristel van & Philip Hiligsmann 2014. When two paths converge: debonding and clipping of Dutch reuze 'lit. giant; great'. Journal of Germanic Linguistics 26, 31-64.
Goethem, Kristel van 2008. Oud-leerling versus ancien élève: A comparative study of adjectives grammaticalizing into prefixes in Dutch and French. Morphology 18, 27-49.
Goethem, Kristel van 2014. Reuze bedankt! Het was echt top. een vergelijkend onderzoek naar ‘loskoppeling’ van samenstellingscomponenten. Internationale Neerlandistiek 52, 27-46.
Meesters, Gert 2004. Marginale morfologie in het Nederlands. Paradigmatische samenstellingen, neo-klassieke composita en splintercomposita. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.
Sands, Philippe 2016. East West Street. London: Weidenfeld & Nicolson.
Toorn, Maarten C. van den 1988. Neoklassiek en postmodern, een morfo-lexicale verkenning. In: Arend van der Veen (red.), Jaarboek van de Stichting Instituut voor Nederlandse Lexicologie. Leiden: INL, 66-100.
Wermuth, Maria-Cornelia, Els Ruijsendaal, & Marcel Thelen (red.) 2021. Nederlandstalige terminologie in de praktijk. Amsterdam: Amsterdam University Press.
Hamans, Camiel 2021. Borderline cases in morphology. A study in language change. Lewedorp: Uitgeverij Van Kemenade. [Dissertatie Universiteit van Amsterdam].
Meesters, Gert 2004. Marginale morfologie in het Nederlands. Paradigmatische samenstellingen, neo-klassieke composita en splintercomposita. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.
Toorn, Maarten C. van den 1988. Neoklassiek en postmodern, een morfo-lexicale verkenning. In: Arend van der Veen (red.), Jaarboek van de Stichting Instituut voor Nederlandse Lexicologie. Leiden: INL, 66-100.
Booij, Geert 2019. Compounds and multiword expressions in Dutch: cooperation and competition. In Barbara Schlücker (ed.), Complex lexical units: compounds and multi-word expressions. Mannheim: Institut für Deutsche Sprache / Berlin: De Gruyter, 95-126.
Hüning, Matthias & Barbara Schlücker 2010. Konvergenz und Divergenz in der Wortbildung. Komposition im Niederländischen und im Deutschen. In Antje Dammel, Sebastian Kürschner & Damaris Nübling (red.), Kontrastive Germanistische Linguistik. 2 Teilbände. Hildesheim, Zürich, New York: Georg Olms Verlag, 783-825.
Hüning, Matthias 2010. Adjective + Noun constructions between syntax and word formation in Dutch and German. In Cognitive approaches to word formation, eds. Sascha Michel and Alexander Onysko. Berlin: De Gruyter Mouton, 195-218.
Schlücker, Barbara & Ingo Plag 2011. Compound or phrase? Analogy in naming. Lingua 121, 1539-1551.
Schlücker, Barbara 2014. Grammatik im Lexikon. Adjektiv-Nomen-verbindungen im Deutschen und Niederländischen. Berlin: De Gruyter.
Taeldeman, Johan 1978. Französisch-flämische Sprachinterferenz in Flandern. In P. Sture Ureland (ed.), Sprachkontakte im Nordseegebiet. Akten des 1. Symposions über Sprachkontakt in Europa, Mannheim 1977. Tübingen: Max Niemeyer, 43-66.
Booij, Geert 2010. Construction Morphology. Oxford: Oxford University Press.
Booij, Geert 2017. Inheritance and motivation in Construction Morphology. In Nicolas Gisborne & Andrew Hippisley (eds.), Defaults in morphological theory. Oxford: Oxford University Press, 18-39.
Toorn, Maarten C. van den 1997. Nieuwnederlands (circa 1920-nu). In Maarten C. van den Toorn, Wil J.J. Pijnenburg, J. Arjen van Leuvensteijn & Joop M. van der Horst, Geschiedenis van de Nederlandse taal. Amsterdam: Amsterdam University Press, 479-562.
Hoeksema, Jack 1988. Head-types in morpho-syntax. In Geert Booij & Jaap van Marle (eds.) Yearbook of Morphology 1988. Dordrecht: Foris, 123-138.
Pascual, Esther & Theo Janssen 2004. Zinnen in samenstellingen. Presentaties van fictieve verbale interactie. Nederlandse Taalkunde 9, 285-310.
Pascual, Esther 2014. Fictive interaction: The conversation frame in thought, language, and discourse. Amsterdam / Philadelphia: Benjamins.
Santen, Ariane van 2007. Van tennisarm naar iPod-duim. Het woordenboek als begin en einde van woordvorming. In Fons Moerdijk, Ariane van Santen & Rob Tempelaars (red.), Leven met woorden. Opstellen aangeboden aan Piet van Sterkenburg bij zijn afscheid als directeur van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie en als hoogleraar Lexicologie aan de Universiteit Leiden. Leiden: Koninklijke Brill, 423-433.
Booij, Geert 2010. Construction Morphology. Oxford: Oxford University Press.
Hoeksema, Jack 1981. Twee theorieën over samenstellende afleidingen. Glot 4, 169-178.
Hüning, Matthias 1999. Woordensmederij. De geschiedenis van het suffix -erij. Utrecht: LOT. [dissertatie Universiteit Leiden].
Santen, Ariane van 1986. Synthetic compounds: syntax or semantics? Linguistics 24, 645-660.
Audring, Jenny & Geert Booij 2016. Cooperation and coercion. Linguistics 54, 617-637.
Booij, Geert & Jenny Audring 2007. Uitgezwaaid en aangezwaaid. Participiumconstructies in het Nederlands. Nederlandse Taalkunde 12, 52-62.
Booij, Geert 2010. Construction Morphology. Oxford: Oxford University Press.
De Clercq, Karen & Guido Vanden Wyngaerd 2019. Negation and the functional sequence. Natural Language & Linguistic Theory 37, 425–460.
Hoeksema, Jack 2012. Elative compounds in Dutch: Properties and developments. In Guido Oebel (ed.), Intensivierungskonzepte bei Adjektiven und Adverben im Sprachenvergleich / Crosslinguistic comparison of intensified adjectives and adverbs. Hamburg: Verlag dr. Kovač, 97-142.
Schultink, Henk. 1962. De morfologische valentie van het ongelede adjectief in modern Nederlands. Den Haag: Van Goor Zonen [Herdruk Utrecht 1980: Hes Publishers].
Schultink, Henk. 1962. De morfologische valentie van het ongelede adjectief in modern Nederlands. Den Haag: Van Goor Zonen [Herdruk Utrecht 1980: Hes Publishers].
Schultink, Henk. 1962. De morfologische valentie van het ongelede adjectief in modern Nederlands. Den Haag: Van Goor Zonen [Herdruk Utrecht 1980: Hes Publishers].
Heynderickx, Priscilla & Jaap van Marle 1994. Over het hybride karakter van -isch. Op de grens van inheems en uitheems. Spektator 23, 229-239.
Toorn, Maarten C. van den 1968. Produktiviteit van het suffix -esk. De Nieuwe Taalgids 61, 322-328.
Booij, Geert 1985. Coordination reduction in complex words: A case for prosodic phonology. In Harry van der Hulst & Norval Smith (eds.), Advances in non-linear phonology. Dordrecht: Foris, 143-160.
Booij, Geert 2010. Construction Morphology. Oxford: Oxford University Press.
Booij, Geert 2019. Compounds and multiword expressions in Dutch: cooperation and competition. In Barbara Schlücker (ed.), Complex lexical units: compounds and multi-word expressions. Mannheim: Institut für Deutsche Sprache / Berlin: De Gruyter, 95-126.
Hüning, Matthias & Ariane van Santen 1994. Produktiviteitsveranderingen, de adjectieven op -lijk en -baar. Leuvense Bijdragen 83, 1-29.
Mos, Maria 2010. Complex lexical items. Utrecht: LOT [dissertatie Tilburg University]
Taeldeman, Johan 1985. “De soep is wel eetbaar, maar niet etelijk”. Over deverbatieven op (e)lijk in de Vlaamse dialecten en het A.N. Spektator 15, 94-103.
Diepeveen, Janneke 2012. Modifying words. Dutch adverbial morphology in contrast. [dissertatie Freie Universität Berlin].
Sassen, Albert 1968. Problems of pre-, post-, and co-existence and the word class of past participles in Dutch. Lingua 21, 400-416.
Hoeksema, Jack 2012. Elative compounds in Dutch: Properties and developments. In Guido Oebel (ed.), Intensivierungskonzepte bei Adjektiven und Adverben im Sprachenvergleich / Crosslinguistic comparison of intensified adjectives and adverbs. Hamburg: Verlag dr. Kovač, 97-142.
Norde, Muriel & Caroline Morris 2018. Derivation without category change. A network-based analysis of diminutive prefixoids in Dutch. In Evie Coussé, Kristel van Goethem, Muriel Norde & Gudrun Vanderbauwhede (eds.), Category change from a constructional perspective. Amsterdam / Philadelphia: Benjamins, 47-92.
Booij, Geert 2010. Construction Morphology. Oxford: Oxford University Press.
Fletcher, W.H. 1980. ‘Blood-hot, stone-good’: a preliminary report on adjecti­ve-specific intensifiers in Dutch. Leuvense Bijdragen 69, 445-472.
Goethem, Kristel van 2008. Oud-leerling versus ancien élève: A comparative study of adjectives grammaticalizing into prefixes in Dutch and French. Morphology 18, 27-49.
Goethem, Kristel van 2014. Reuze bedankt! Het was echt top. een vergelijkend onderzoek naar ‘loskoppeling’ van samenstellingscomponenten. Internationale Neerlandistiek 52, 27-46.
Hoeksema, Jack 2012. Elative compounds in Dutch: Properties and developments. In Guido Oebel (ed.), Intensivierungskonzepte bei Adjektiven und Adverben im Sprachenvergleich / Crosslinguistic comparison of intensified adjectives and adverbs. Hamburg: Verlag dr. Kovač, 97-142.
Norde, Muriel & Caroline Morris 2018. Derivation without category change. A network-based analysis of diminutive prefixoids in Dutch. In Evie Coussé, Kristel van Goethem, Muriel Norde & Gudrun Vanderbauwhede (eds.), Category change from a constructional perspective. Amsterdam / Philadelphia: Benjamins, 47-92.
Norde, Muriel & Kristel van Goethem 2015. Emancipatie van affixen en affixoïden: degrammaticalisatie of lexicalisatie? Nederlandse Taalkunde 20, 109-148.
Sijs, Nicoline van der 2001. Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen
Sijs, Nicoline van der 2005. Groot leenwoordenboek. Utrecht & Antwerpen: Van Dale.
Toorn, Maarten C. van den 1984. Van godevolen tot computergestuurd. Spektator 13, 405-416.
Norde, Muriel & Caroline Morris 2018. Derivation without category change. A network-based analysis of diminutive prefixoids in Dutch. In Evie Coussé, Kristel van Goethem, Muriel Norde & Gudrun Vanderbauwhede (eds.), Category change from a constructional perspective. Amsterdam / Philadelphia: Benjamins, 47-92.
Booij, Geert & Ariane van Santen 2017. Morfologie. De woordstructuur van het Nederlands.Amsterdam: Amsterdam University Press. [3e druk].
Booij, Geert & Francesca Masini 2015. The role of second order schemas in word formation. In Laurie Bauer, Livia Kőrtvélyessy and Pavel Štekauer (eds.), Semantics of complex words. Cham etc.: Springer, 47-66.
Booij, Geert 2009. Lexical integrity as a morphological universal, a constructionist view. In Sergio Scalise, Elisabetta Magni & Antonietta Bisetto (eds.), Universals of language today. Dordrecht: Springer Science + Business Media, 83-100.
Booij, Geert 2010. Construction Morphology. Oxford: Oxford University Press.
Hoeksema, Jack 1981. Twee theorieën over samenstellende afleidingen. Glot 4, 169-178.
Hoeksema, Jack 1984. Categorial morphology [dissertatie Rijksuniversiteit Groningen]. New York: Garland Press [1988].
Santen, Ariane van 1986. Synthetic compounds: syntax or semantics? Linguistics 24, 645-660.
Santen, Ariane van 1992. Produktiviteit in taal en taalgebruik. [dissertatie Universiteit Leiden].
Corver, Norbert 2022. Adverbial -s as last resort. Natural Language and Linguistic Theory. Online 25 October 2021.
Diepeveen, Janneke & Freek van de Velde. 2012. Adverbial morphology. How German and Dutch are moving away from English. Journal of Germanic Linguistics 22, 381-402.
Diepeveen, Janneke 2012. Modifying words. Dutch adverbial morphology in contrast. [dissertatie Freie Universität Berlin].
De Clercq, Karen & Guido Vanden Wyngaerd 2019. Negation and the functional sequence. Natural Language & Linguistic Theory 37, 425–460.
Diepeveen, Janneke & Freek van de Velde. 2012. Adverbial morphology. How German and Dutch are moving away from English. Journal of Germanic Linguistics 22, 381-402.
13 terug naar boven
Bennis, Hans & Teun Hoekstra (1989), Generatieve Grammatica, Dordrecht/Providence.
Droste, F.G. (1960), 'Woordgroepstructuur en betekenis.' In: De nieuwe taalgids. 53, 257-259.
Droste, F.G. (1964), 'Betekenis als syntactisch stramien: woordsoorten en woordgroepen in het Nederlands.' In: Levende Talen. 1964, 331-350.
Groot, A.W. de (1965), Structurele syntaxis, Den Haag, s.d.
Lubbe, H.F.A. van der (1958/1978), Woordvolgorde in het Nederlands. Een synchrone structurele beschouwing, Assen, 1ste druk 1958, 4de druk 1978.
Paardekooper, P.C. (1970b), 'Twee onbruikbare begrippen: endo-en eksocentrisch.' In: De nieuwe taalgids. 63, 291-292.
Roose, H. (1959), 'Over kern en bepaling.' In: De nieuwe taalgids. 52, 151-153.
Toorn, M.C. van den (1970e), 'Wat is een endocentrische woordgroep?' In: Studia Neerlandica. 1970, nr. 3, 1-19.
14 terug naar boven
Bakker, D.M. (1971), 'Iets over het onderscheid tussen bepaalde en onbepaalde nominale constituenten.' In: De nieuwe taalgids. 64, 338-345.
Balk-Smit Duyzentkunst, F. (1971-72), 'Een hond van Pavlov.'In: Spektator 1, 444-450.
Balk-Smit Duyzentkunst, Frida (1988), 'Onbepaald en categoriaal.' In: Glot 11, 55-64.
Bart, Peter van & Arie Sturm (1987), Zinsanalyse en de termen die daarbij gebruikt worden, Leiden.
Beukema, Frits & Teun Hoekstra (1983), 'Met met PRO of met zonder PRO.' In: De nieuwe taalgids. 76, 532-548.
Caspel, P.P.J. van (1970), 'Een schat van een (niet meer zo jong) kind.' In: De nieuwe taalgids. 63, 280-287.
Coppen, P.A. (1991b), Specifying the Noun Phrase, Proefschrift Nijmegen, Amsterdam.
Daems, F. (1972), 'Een walvis is een zoogdier.' In: Daems, F.(red.), De taal van de mens, Deurne, 41-50.
Dik, S.C. (1985), 'Nederlandse nominalisaties in een funktionele grammatika.' In: Forum der Letteren. 26, 81-107.
Dirksen, Arthur (1986-87), 'Grammatica-onderwijs en taalvaardigheid; problemen met verwijzing.' In: Spektator 16, 107-130.
Droste, F.G. (1970), 'Het lidwoord een.' In: Studia Neerlandica. 1970, nr. 4,63-72.
Es, G.A. van & P.P.J. van Caspel (1971-75), Syntaxis van het moderne Nederlands. Publicaties van het Archief voor de Nederlandse Syntaxis, Groningen.
Everaert, Martin (1992), 'Nogmaals: Een Schat van een Kind.'In: Bennis, Hans & Jan W. de Vries (red.) (1992), 45-54.
Florijn, A.F. (1992), Beregeling van Nederlandse woordvolgorde, Amsterdam.
Haaften, Ton van, et al. (1985), 'Nominalisaties in het Nederlands.' In: Glot 8, 67-104.
Haeseryn, Walter (1991b), 'De "om te slane" belasting of de beperkingen op infinitiefconstructies.' In: Nederlands van Nu (voortzetting van Nu Nog). XXXIX, 104-106.
Hendrickx, Rudi & Johan Rooryck (1989), 'Groenten, fruit en getal.' In: De nieuwe taalgids. 82, 343-349.
Hoekstra, T. & P. Wehrmann (1985), 'De Nominale Infinitief.'In: Glot 8, 257-274.
Hoop, Helen de, Guido Vanden Wyngaerd & Jan-Wouter Zwart (1990), 'Syntaxis en semantiek van de van die-constructie.'In: Gramma 14, 81-106.
Hulshof, Hans (1983), 'Enkele opmerkingen over nominalisering.' In: Forum der Letteren. 24, 207-223.
Jong, F. de, L. Oversteegen & H.J. Verkuyl (1988), Betekenisen Taalstructuur. Inleiding in de formele semantiek. Dordrecht.
Kerstens, Johan (1985), 'Het lidwoord nul bestaat niet.' In:Forum der Letteren. 26, 1-19.
Klein, M. (1974), 'Enkele opmerkingen over de bijstelling.'In: De nieuwe taalgids. 67, 405-411.
Klein, M. (1977b), Appositionele constructies in het Nederlands, proefschrift Nijmegen, Nijmegen.
Klein, M. (1983a), 'Over de zgn. absolute met-constructie.' In: De nieuwe taalgids. 76, 151-164.
Looyenga, S. (1990), 'On the Internal Structure of Nominal Infinitives.' In: Linguistics in the Netherlands 1990, 101-111.
Looyenga, S. (1992), 'Generieke zinnen.' In: Tabu 22, 1-21.
Lubbe, H.F.A. van der (1958/1978), Woordvolgorde in het Nederlands. Een synchrone structurele beschouwing, Assen, 1ste druk 1958, 4de druk 1978.
Lubbe, H.F.A. van der (1982), 'Over echte en schijnbare partitieve groepen.' In: Spektator 11, 367-378.
Lubbe, H.F.A. van der (1985), 'De structuur van de zgn. absolute met-constructie.' In: De nieuwe taalgids. 78, 6-17.
Mattens, W.H.M. (1991), 'Van gastrolinguÏstiek krijgt een structuralist linguÏstische gastritis: het getalsaspect vangroente- en fruitnamen.' In: De nieuwe taalgids. 84, 556-568.
Paardekooper, P.C. (1956), 'Een schat van een kind.' In: De nieuwe taalgids. 49, 93-99. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk., 334-340 en in: Taal kundig beschouwd. Taalkundige artikelen, bijeengebracht, ingeleid en van vragen voorzien door Dr. M. Klein, Den Haag, 1980., 74-81.
Paardekooper, P.C. (1977b),' Met jouw tanden in m'n nek als bwbep.' In: De nieuwe taalgids. 70, 387-406.
Pekelder, Jan (1993), Conventies en functies. Aspecten van binominale woordgroepen in het hedendaagse Nederlands,Louvain-la-Neuve. (Bibliothèque des cahiers de l'Institut deLinguistique de Louvain, No. 71)
Roose, H. (1956), 'Kategorieën van voorgeplaatste bepalingen bij substantieven.' In: Levende Talen. 1956, 474-483. Ook in: Taal kundig beschouwd. Taalkundige artikelen, bijeengebracht, ingeleid en van vragen voorzien door Dr. M. Klein, Den Haag, 1980.,100-107.
Roose, H. (1962), 'Order of Post-Adjuncts to Nouns in Dutch.'In: Lingua 11, 340-353.
Russell, B. (1905), 'On Denoting.' In: Mind 14, 479-493.
Schimanski, A. & F. Kempter (1971), Der Relativsatz als Beispiel für die rationelle Vermittlung grammatischer Strukturen, Leipzig. (Zur Theorie und Praxis des Deutschunterrichtsfür Ausländer)
Smits, R. & J. Vat (1984-85), 'Met jouw tanden in mijn bek, een onderzoek naar met-constructies.' In: Spektator 14, 445-470.
Steenbergen, G. Jo (1963), 'Versterkers en verzwakkers bij getallen en hoeveelheden in de taal van de reclame.' In:Versl. en Med. Kon. Vl. Akad. Taal- en Letterkunde, 1963,105-126.
Strawson, P.F. (1950), 'On referring.' In: Mind 59, 320-344.
Sturm, A. (1986), Primaire syntactische structuren in het Nederlands, Leiden.
Sturm, Arie (1989), 'Vorm en functie van woordgroepen: de constructie met paradigmaloos van.' In: De nieuwe taalgids. 82, 529-553.
Vandeweghe, W. (1971-72), 'Om en rond de (om) te-konstruktie.' In: Studia Germanica Gandensia. XIII, 37-61.
Verkuyl, H.J. (1992), 'Hoe kaal zijn kale meervouden? En hoe onbepaald?' In: De nieuwe taalgids. 85, 26-36.
Zwaan, F.L. (1975), 'Enkele opmerkingen over de bijstelling.'In: De nieuwe taalgids. 68, 132-137.
15 terug naar boven
Admoni, Wl. (1973), Die Entwicklungstendenzen des deutschen Satzbaus von heute, München.
Belder, Simon (1989), 'Een parsinggrammatica voor Nederlandse AP's.' In: Gramma 13, 237-261.
Bennis, Hans & Teun Hoekstra (1989), Generatieve Grammatica, Dordrecht/Providence.
Lubbe, H.F.A. van der (1958/1978), Woordvolgorde in het Nederlands. Een synchrone structurele beschouwing, Assen, 1ste druk 1958, 4de druk 1978.
Royen, Gerlach (1948-53), Buigingsverschijnselen in het Nederlands, deel II (1948), Amsterdam.
Schenkel, W. (1972), Zur erweiterten Attribuierung im Deutschen, Halle (Saale).
Vriendt, S. de (1978a), 'Haplologie, cacofonie, doubling?' In: De nieuwe taalgids. 71, 152-162. Ook in: Vriendt, Sera de (1995), 87-101.
Zaalberg, C.A. (1975b), Taaltrouw. Nieuwe en oude glottagogische overwegingen, Culemborg.
16 terug naar boven
Belder, Simon (1989), 'Een parsinggrammatica voor Nederlandse AP's.' In: Gramma 13, 237-261.
Bennis, Hans & Teun Hoekstra (1989), Generatieve Grammatica, Dordrecht/Providence.
Lubbe, H.F.A. van der (1958/1978), Woordvolgorde in het Nederlands. Een synchrone structurele beschouwing, Assen, 1ste druk 1958, 4de druk 1978.
17 terug naar boven
Haeseryn, Walter 1989. Gesplitste en ongesplitste voornaamwoordelijke bijwoorden. Neerlandica extra muros 52, 12-18.
Honselaar, Wim 1994. Gesplitste en niet-gesplitste voornaamwoordelijke bijwoorden. Forum der Letteren 35, 35-52.
Horst, J.M. van der 1992. Splitsen of niet-splitsen van voornaamwoordelijke bijwoorden. Forum der Letteren 33, 127-147.
Rutten, Gijsbert 2010. Vroegmoderne relativa: naar een diachrone constructiegrammatica. Nederlandse Taalkunde 15, 1-32.
Smessaert, Hans, William Van Belle & Ingrid Van Canegem-Ardijns 2014. Adpositional constructions of location and motion in Dutch. In: Nicole Delbecque, Karen Lahousse & Willy Van Langendonck (red.). Non-nuclear cases. Benjamins, 127-171.
Van Canegem-Ardijns, Ingrid & William Van Belle. 2004. Pronominal adverbs containing adpositions of direction in Dutch: Formation and splitting. Belgian Journal of Linguistics 18(1), 115-143.
Van Canegem-Ardijns, Ingrid 2006. The extraposition of prepositional objects of adjectives in Dutch. Linguistics 44(3), 425-457.
Bennis, Hans 1997. Voegwoordvariaties. In: Santen, Ariane & Marijke van der Wal (red.). Taal in tijd en ruimte. SNL, 354-364.
Broekhuis, Hans 2013. Syntax of Dutch. Adpositions and adpositional phrases. Amsterdam University Press.
Loonen, Nard 2003. Stante pede gaande van dichtbij langs AF bestemming @ . University of Utrecht. Thesis.
Broekhuis, Hans 2013. Syntax of Dutch. Adpositions and adpositional phrases. Amsterdam University Press.
Eigenraam, Niels 2013. Een hengel voor te vissen: Marktplaats.nl als corpus voor onderzoek naar regionale variatie. Nederlandse Taalkunde 18, 215-221.
Loonen, Nard 2003. Stante pede gaande van dichtbij langs AF bestemming @ . University of Utrecht. Thesis.
Bouma, Gosse, Petra Hendriks & Jack Hoeksema 2007. Focus particles inside prepositional phrases: A comparison of Dutch, English, and German. The Journal of Comparative Germanic Linguistics 10, 1-24.
Van de Velde, Freek 2009. De nominale constituent. Structuur en geschiedenis. Universitaire Pers Leuven.
Corver, Norbert 1990. The syntax of left branch extraction. Tilburg. University of Tilburg. Thesis.
Broekhuis, Hans & Leonie Cornips 1997. Inalienable possession in locational constructions. Lingua 101, 185-209.
Broekhuis, Hans 2013. Syntax of Dutch. Adpositions and adpositional phrases. Amsterdam University Press.
Broekhuis, Hans, Norbert Corver & Riet Vos 2015. Syntax of Dutch. Verbs and verb phrases. Comprehensive grammar resources. Amsterdam University Press.
Klein, M. 1983. Over de zgn. absolute met-constructie. De Nieuwe Taalgids 76, 151-164.
Paardekooper, P.C. 1977. Met jouw tanden in m'n nek als bw. bep. De Nieuwe Taalgids 70, 387-406.
Smits, R.J.C. & J. Vat 1985. Met jouw tanden in mijn bek, een onderzoek naar met-constructies. Spektator 14, 445-470.
Zwarts, Joost 2014. Directionele PP's als predicaten (of niet). Nederlandse Taalkunde 19(2), 257-277.
18 terug naar boven
Coussé, E. & Bouma, G. 2022. Semantic scope restrictions in complex verb constructions in Dutch. Linguistics, 60(1), 123-176.
Vandeweghe, W. 2000. Grammatica van de Nederlandse zin. Antwerpen/Apeldoorn: Garant.
Coussé, E. & Bouma, G. 2022. Semantic scope restrictions in complex verb constructions in Dutch. Linguistics, 60(1), 123-176.
Vandeweghe, Willy 2014. De ANS en het plaatsschema van de hulpwerkwoorden. In Freek Van de Velde, Hans Smessaert, Frank Van Eynde & Sara Verbrugge (reds.), Patroon en argument. Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst, 17-32. Leuven: UPL.
Klooster, Wim 2001. Grammatica van het hedendaags Nederlands. Een volledig overzicht. Den Haag: Sdu Uitgevers.
Vandeweghe, W. 2000. Grammatica van de Nederlandse zin. Antwerpen/Apeldoorn: Garant.
Klooster, Wim 2001. Grammatica van het hedendaags Nederlands. Een volledig overzicht. Den Haag: Sdu Uitgevers.
Augustinus, Liesbeth & Frank Van Eynde 2012. A Treebank-based Investigation of IPP-triggering Verbs in Dutch. In Proceedings of the Eleventh International Workshop on Treebanks and Linguistic Theories (TLT11), 7-12. Lisbon: Edições Colibri.
Augustinus, Liesbeth 2015. Complement Raising and Cluster Formation in Dutch. A Treebank-supported Investigation. Proefschrift, KU Leuven.
Beek, Janneke ter 2008. Restructuring and Infinitival Complements in Dutch. Proefschrift, Rijksuniversiteit Groningen.
Besten, H. den, & Edmondson, J. A. 1983. The verbal complex in continental West Germanic. In Abraham, W. On the formal syntax of the Westgermania. Amsterdam: John Benjamins, 155-216.
Coupé, G. 2015. Syntactic extension. The historical development of Dutch verb clusters. Proefschrift, Radboud Universiteit Nijmegen.
De Schutter, G. 1995. Werkwoordvolgorde en het IPP-effect in het Nederlandse taalgebied. Taal en Tongval, 47, 31-39.
De Schutter, G. 2000. Systeem en ontlening in taal: nog eens het IPP-effect. Taal en Tongval, 52, 208-228.
Dikken, M. den 2018. Infinitivus pro participio, active versus passive. Even yearbook: a collection of papers by members of the department of english linguistics, 13(1), 1-22.
IJbema 1997
Koeneman, O., Lekakou, M., & Barbiers, S. 2011. Perfect doubling. Linguistic Variation, 11(1), 35-75.
Meer, G. van der 1990. De Infinitivus Pro Participio: Een Nieuwe Verklaring.
Nieuwenhuijsen, P. 1973-74. Infinitief in plaats van deelwoord. In: Spektator, 3, 477-479.
Pardoen, Justine 1986. Werkwoordclustering in de voltooide tijd. In: Voortgang (Jaarboek voor de Neerlandistiek) VII, 49-76.
Ponten, J. P. 1971. De 'Infinitief pro Participio': Een verschijnsel uit de Duitse Syntaxis, belicht vanuit het Nederlands. Handelingen-Koninklijke Zuid-Nederlandse maatschappij voor taal-en letterkunde en geschiedenis, 25, 229-243.
Rooij, J. de 1981. '"Het is gisteren beginnen te vriezen". Een syntactisch drieluikje voor Vanacker.' In: Taal en Tongval, 33, 23-29.
Schmid, Tanja 2005. Infinitival Syntax. Infinitivus Pro Participio as a repair strategy. Amsterdam: John Benjamins.
Zwart 2005
Zwart, Jan-Wouter 2007. Some notes on the origin and distribution of the IPP­effect. Groninger Arbeiten zur Germanistischen Linguistik (GAGL), 45, 77-99.
Augustinus, L. & Cavirani-Pots, C. 2020. Give it a try!: Comparing constructions with Dutch proberen and Afrikaans probeer. Tijdschrift voor Nederlandse Taal-en Letterkunde, 136(2), 77-104.
Augustinus, Liesbeth & Frank Van Eynde 2017. A Usage-based Typology of Dutch and German IPP verbs. Leuvense Bijdragen, 101, 101-122.
Augustinus, Liesbeth 2015. Complement Raising and Cluster Formation in Dutch. A Treebank-supported Investigation. Proefschrift, KU Leuven.
Cavirani-Pots, C. 2020. Roots in progress. Semi-lexicality in the Dutch and Afrikaans verbal domain. Proefschrift, KU Leuven.
Coupé, G. 2015. Syntactic extension. The historical development of Dutch verb clusters. Proefschrift, Radboud Universiteit Nijmegen.
Coussé, E. & Bouma, G. 2022. Semantic scope restrictions in complex verb constructions in Dutch. Linguistics, 60(1), 123-176.
Pijpops, D., De Smet, I., & Van de Velde, F. 2018. Constructional contamination in morphology and syntax: Four case studies. Constructions and frames, 10(2), 269-305.
Pots, C. 2017. Te-raising is clitic climbing. Linguistics in the Netherlands, 34(1), 127-141.
Rooij, J. de 1981. '"Het is gisteren beginnen te vriezen". Een syntactisch drieluikje voor Vanacker.' In: Taal en Tongval, 33, 23-29.
Schuurman, I. 1994. Hebben/zijn en infiniete constructies. In: R. Boogaart & J. Noordegraaf (red.) Nauwe betrekkingen. Voor Theo Janssen bij zijn vijftigste verjaardag. Stichting Neerlandistiek VU, Amsterdam/Nodus Publikationen, Münster, 229-238.
Van de Velde, F. 2015. Schijnbare syntactische feniksen. Nederlandse Taalkunde, 20(1), 69-107.
Van de Velde, F. 2017. Understanding grammar at the community level requires a diachronic perspective: Evidence from four case studies. Nederlandse taalkunde, 22(1), 47-74.
Vriendt, S. de 1978. 'Haplologie, cacofonie, doubling?' In: De nieuwe taalgids, 71, 152-162. Ook in: Vriendt, Sera de 1995, 87-101.
Augustinus, Liesbeth & Frank Van Eynde 2017. A Usage-based Typology of Dutch and German IPP verbs. Leuvense Bijdragen, 101, 101-122.
Augustinus, Liesbeth 2015. Complement Raising and Cluster Formation in Dutch. A Treebank-supported Investigation. Proefschrift, KU Leuven.
Beek, Janneke ter 2008. Restructuring and Infinitival Complements in Dutch. Proefschrift, Rijksuniversiteit Groningen.
Godin, P. 2014. Over IPP, ‘lange en korte infinitieven’ en aanverwante constructies: werkwoorden over de grenzen heen van de morfologie, de syntaxis en de semantiek. In: Van de Velde, F., Smessaert, H., Van Eynde, F. & Verbrugge, S. (reds.) 2014. Patroon en argument: Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst. Universitaire Pers Leuven.
Pardoen, Justine 1986. Werkwoordclustering in de voltooide tijd. In: Voortgang (Jaarboek voor de Neerlandistiek) VII, 49-76.
Schuurman, I. 1994. Hebben/zijn en infiniete constructies. In: R. Boogaart & J. Noordegraaf (red.) Nauwe betrekkingen. Voor Theo Janssen bij zijn vijftigste verjaardag. Stichting Neerlandistiek VU, Amsterdam/Nodus Publikationen, Münster, 229-238.
Augustinus, Liesbeth & Frank Van Eynde 2017. A Usage-based Typology of Dutch and German IPP verbs. Leuvense Bijdragen, 101, 101-122.
Augustinus, Liesbeth 2015. Complement Raising and Cluster Formation in Dutch. A Treebank-supported Investigation. Proefschrift, KU Leuven.
IJbema, Aniek 2002. Grammaticalization and Infinitival Complements in Dutch. Proefschrift, Universiteit Leiden.
Klooster, Wim 2001. Grammatica van het hedendaags Nederlands. Een volledig overzicht. Den Haag: Sdu Uitgevers.
Rutten, J. 1991. Infinitival Complements and Auxiliaries. Amsterdam studies in generative grammar.
Schmid, Tanja 2005. Infinitival Syntax. Infinitivus Pro Participio as a repair strategy. Amsterdam: John Benjamins.
Zwart, Jan-Wouter 2011. The Syntax of Dutch. Cambridge: Cambridge University Press.
Augustinus, Liesbeth & Frank Van Eynde 2017. A Usage-based Typology of Dutch and German IPP verbs. Leuvense Bijdragen, 101, 101-122.
Augustinus, Liesbeth 2015. Complement Raising and Cluster Formation in Dutch. A Treebank-supported Investigation. Proefschrift, KU Leuven.
Broekhuis, Hans & Norbert Corver. 2015. Syntax of Dutch. Verbs and Verb Phrases, vol. 2. Amsterdam University Press.
Coupé, G. 2015. Syntactic extension. The historical development of Dutch verb clusters. Proefschrift, Radboud Universiteit Nijmegen.
De Schutter, G. 1974 Wezen vissen. Dialektgeografie van een konstruktie. Taal en Tongval, 26, 70-85.
Klooster, Wim 2001. Grammatica van het hedendaags Nederlands. Een volledig overzicht. Den Haag: Sdu Uitgevers.
Coussé, E. & Bouma, G. 2022. Semantic scope restrictions in complex verb constructions in Dutch. Linguistics, 60(1), 123-176.
De Schutter, G. 1974 Wezen vissen. Dialektgeografie van een konstruktie. Taal en Tongval, 26, 70-85.
IJbema, Aniek 2002. Grammaticalization and Infinitival Complements in Dutch. Proefschrift, Universiteit Leiden.
Nuyts, J. 2001. Epistemic modality, language, and conceptualization: A cognitiv-pragmatic perspective. Amsterdam: Benjamins.
Vandewhege, Willy 2014. De ANS en het plaatsschema van de hulpwerkwoorden. In Freek Van de Velde, Hans Smessaert, Frank Van Eynde & Sara Verbrugge (reds.), Patroon en argument. Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst, 17-32. Leuven: UPL.
Augustinus, Liesbeth 2015. Complement Raising and Cluster Formation in Dutch. A Treebank-supported Investigation. Proefschrift, KU Leuven.
Coussé, E. & Bouma, G. 2022. Semantic scope restrictions in complex verb constructions in Dutch. Linguistics, 60(1), 123-176.
Klooster, Wim 2001. Grammatica van het hedendaags Nederlands. Een volledig overzicht. Den Haag: Sdu Uitgevers.
Schmid, Tanja 2005. Infinitival Syntax. Infinitivus Pro Participio as a repair strategy. Amsterdam: John Benjamins.
Zwart, Jan-Wouter 2011. The Syntax of Dutch. Cambridge: Cambridge University Press.
Barbiers, S., & Sybesma, R. 2004. On the different verbal behavior of auxiliaries. Lingua, 4(114),
Bolinger, D. 1980. Wanna and the gradience of auxiliaries. In: Brettschneider, G. & C. Lehmann (reds.) Wege zur Universalienforschung. Tübingen: Narr, 292-299.
Heine, B. 1993. Auxiliaries: Cognitive forces and grammaticalization. Oxford: Oxford University Press.
Horst, J. M. van der 1998. Over de geschiedenis van de Nederlandse hulpwerkwoorden. In: W.G. Klooster et al. (reds.), Eerste Amsterdams colloquium Nederlandse taalkunde. Amsterdam: Nederlandse Taalkunde UvA, 101-119.
IJbema, Aniek 2002. Grammaticalization and Infinitival Complements in Dutch. Proefschrift, Universiteit Leiden.
Rosch, E. H. 1973. Natural categories. Cognitive psychology, 4(3), 328-350.
Schuurman, I. 1994. Hebben/zijn en infiniete constructies. In: R. Boogaart & J. Noordegraaf (red.) Nauwe betrekkingen. Voor Theo Janssen bij zijn vijftigste verjaardag. Stichting Neerlandistiek VU, Amsterdam/Nodus Publikationen, Münster, 229-238.
Toorn, M. C. van den 1984. Nederlandse grammatica. Groningen: Wolters-Noordhoff.
Vandeweghe, W. 2000. Grammatica van de Nederlandse zin. Antwerpen/Apeldoorn: Garant.
Cornelis, L., & Verhagen, A. 1995. Does Dutch really have a passive. Linguistics in the Netherlands, 12(1), 49-60.
Coussé, E. 2011. On ambiguous past participles in Dutch. Linguistics 49, 611-634.
Coussé, Evie. 2008. Motivaties voor volgordevariatie. Een diachrone studie van werkwoordsvolgorde in het Nederlands. Proefschrift, Universiteit Gent.
De Sutter, Gert 2005. Rood, groen, corpus! Een taalgebruiksgebaseerde analyse van woordvolgordevariatie in tweeledige werkwoordelijke eindgroepen. Proefschrift, KU Leuven.
Schlücker, B. 2009. Passive in German and Dutch: The sein/zijn+ past participle construction. Groninger Arbeiten zur germanistischen Linguistik, 49, 96-124.
Beliën, M. 2012. Dutch manner of motion verbs: Disentangling auxiliary choice, telicity and syntactic function. Cognitive Linguistics, 23(1), 1-26.
Beliën, M. 2014. Auxiliary choice with Dutch verbs of directed motion. Linguistics in the Netherlands, 31(1), 1-12.
Beliën, M. 2017. Auxiliary choice with particle verbs of motion in Dutch. Acta Linguistica Hafniensia, 49(2), 212-231.
Broekhuis, H. 2021. The rise of the periphrastic perfect tense in the continental West Germanic languages. The Perfect Volume, Amsterdam: John Benjamins, 261-290.
Coussé, E. 2013. The grammaticalization of the have perfect in Dutch–a corpus study of contextual extension and semantic generalization. Language Sciences, 36, 103-112.
Coussé, E. 2014. Lexical expansion in the have and be perfect in Dutch: A constructionist prototype account. Diachronica, 31(2), 159-191.
Coussé, Evie & Freek Van de Velde. 2014. Hulpwerkwoordselectie in drieledige perfecta met een modaal. Een altematieve historische verklaring. In Freek Van de Velde, Hans Smessaert, Frank Van Eynde & Sara Verbrugge (reds.), Patroon en argument. Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst, 349-364. Leuven: UPL.
Coussé, Evie. 2008. Motivaties voor volgordevariatie. Een diachrone studie van werkwoordsvolgorde in het Nederlands. Proefschrift, Universiteit Gent.
Draye, Luk & Joop van der Horst. 2006. Hebben/haben vs. zijn/sein in drieledige werkwoordsgroepen in het Duits en het Nederlands. In Matthias Hüning, Ulrike Vogl, Ton van der Wouden & Arie Verhagen (reds.), Nederlands tussen Duits en Engels, 229-242. Leiden: Stichting Neerlandistiek.
Duinhoven, A. M. 1985. De deelwoorden vroeger en nu. Voortgang. Jaarboek voor de Neerlandistiek, 97-138.
Heijden, E. van der 2001. Selectie van hulpwerkwoorden van het perfectum in het Nederlands en het Duits. Acta Neerlandica, 1, 97-110.
Hoekstra, Eric 1999. 'De opkomst van het aspektuele hulpwerkwoord liggen'. In: TABU 29, nr. 1, p. 43-47.
Horst, J. van der & van der Horst, K. 1999. Geschiedenis van het Nederlands in de twintigste eeuw. ’s-Gravenhage: SDU.
Horst, J. van der 2005. Hoe is dat kunnen gebeuren? Vlaamse zinswending als toekomstig Nederlands. Onze taal, 74, 100-102.
Janssen, Theo A.J.M. 1997. Geen vorm en toch een functie? Modale, temporele, aspectuele en lexematische bijzonderheden bij hebben. In E.H.C. Elffers-van Ketel, J.M. van der Horst & WG. Klooster (reds.), Grammaticaal spektakel. Artikelen aangeboden aan Ina Schermer-Vermeer bij haar afscheid van de Vak­groep Nederlandse Taalkunde aan de Universiteit van Amsterdam, 123-134. Amsterdam: Vakgroep Nederlandse Taalkunde UvA.
Kern, J. H. 1912. De met het participium praeteriti omschreven werkwoordsvormen in't Nederlands. Müller.
Koeneman, O., Lekakou, M., & Barbiers, S. 2011. Perfect doubling. Linguistic Variation, 11(1), 35-75.
Lieber, R. & Baayen, H. 1997. A semantic principle of auxiliary selection in Dutch. Natural Language & Linguistic Theory, 15(4), 789-845.
Shannon, T. F. 1989. Perfect auxiliary variation as a function of transitivity and Aktionsart. In Proceedings from the Western Conference on Linguistics 88, pp. 254-266.
Shannon, T. F. 1990. The unaccusative hypothesis and the history of the perfect auxiliary in Germanic and Romance. In H. Andersen & K. Koerner (reds.) Historical Linguistics 1987. Amsterdam: John Benjamins, 461-488.
Shannon, T. F. 1993. To be or not to be in Dutch: A cognitive account of some puzzling perfect auxiliary phenomena. In: R.S. Kirsner (red.) Beyond the Low Countries. Lanham: University Press of America, 85-96.
Shannon, T. F. 1995. Toward a cognitive explanation of perfect auxiliary variation: Some modal and aspectual effects in the history of Germanic. Journal of Germanic Linguistics, 7(2), 129-163.
Van Eynde, F., Augustinus, L., Schuurman, I. & Vandeghinste, V. 2016. Hebben of zijn bij IPP's. Leuvense Bijdragen, 99, 11-28.
Barbiers, S., Van der Auwera, J., Bennis, H., Boef, E., Vogelaer, D. & Van der Ham, M. 2008. Syntactische atlas van de Nederlandse dialecten: Deel II. Amsterdam: Amsterdam University Press.
Beliën, M. 2016. Dutch impersonal passives: Beyond volition and atelicity. Linguistics in the Netherlands, 33(1), 1-13.
Coppen, P. A. J. M. 2000. Maandag is het bekend. Linguïstisch miniatuurtje LXX.
Cornelis, L. & Verhagen, A. 1995. Does Dutch really have a passive. Linguistics in the Netherlands, 12(1), 49-60.
Cornelis, L. 1994. Passing through passives. In: R. Boogaart & J. Noordegraaf (reds.) Nauwe betrekkingen. Vor Theo Janssen bij zijn vijftigste verjaardag. Stichting Neerlandistiek VU: Amsterdam/Nodus Publikationen: Münster, 23-30.
Cornelis, L. 1996. English and Dutch: The passive difference. Language Sciences, 18(1-2), 247-264.
Cornelis, L. H. 1995. Problemen met het Passief. De Nieuwe Taalgids, 88, 124-136.
Cornelis, L. H. 1997. Passive and perspective. Amsterdam: Rodopi.
Coussé, E. & Bouma, G. 2022. Semantic scope restrictions in complex verb constructions in Dutch. Linguistics, 60(1), 123-176.
De Sutter, Gert 2005. Rood, groen, corpus! Een taalgebruiksgebaseerde analyse van woordvolgordevariatie in tweeledige werkwoordelijke eindgroepen. Proefschrift, KU Leuven.
Duinhoven, A.M. 1989. Wees gegroet! Over passief en passieve constructies. De Nieuwe Taalgids 28, 524-440.
Es, G. A. van 1970. Plaats en functie van de passieve constructie in het syntactisch systeem van het Nederlands. Tijdschrift voor Nederlandse Taal-en Letterkunde, 86, 127-156.
Haan, Sies de 2000. 'Heeft het Nederlands echt geen passief?'. In: Besten, Hans den, Els Effers & Jan Luif (red.), Samengevoegde woorden. Voor Wim Klooster bij zijn afscheid als hoogleraar. Amsterdam, 111-124.
Hoekstra, T. & Moortgat, M. 1979. Passief en het lexicon. In Forum der letteren, 20, 137-161.
Johansson, A. & Rawoens, G. 2019. A corpus-based contrastive study of impersonal passives in Swedish and Dutch. Languages in Contrast, 19(1), 2-26.
Kirsner, R. 1976. On the subjectless pseudo-passive in standard Dutch and the problem of background agent. In C. Li (red.) Subject and Topic. Now York: Academic Press.
Onrust, Margreet 1997. De gebruiksfunctie van “worden + voltooid deelwoord”. In: Tekst[blad] 3, nr. 3, p. 28-32.
Rawoens, G., Johansson, A. & Boons, H. 2016. Het onpersoonlijk passief in het Nederlands en het Zweeds. Internationale Neerlandistiek, 54(2), 99-116.
Schaik-Rădulescu, M. O. van 2011. (Non-)Homogeneity in Dutch impersonal passives of unaccusatives. Bucharest Working Papers in Linguistics, 1, 63-85.
Verhagen, A. 1990. De interpretatiestructuur van passiefzinnen. Forum der Letteren 31, 81-92.
Verhagen, A. 1992. Praxis of linguistics: Passives in Dutch. Cognitive Linguistics 3, 301-342.
Wal, M. van der 1986. Passiefproblemen in oudere taalfasen. Proefschrift Universiteit Leiden.
Broekhuis, H. & Cornips, L. 1994. Undative constructions. Linguistics 32, 173-189.
Broekhuis, H. & Cornips, L. 2012. The verb krijgen ‘to get’ as an undative verb. Linguistics50(6), 1205-1249.
Clement, M. & Glaser, E. 2014. Hoe krijg je dit gepubliceerd? ‘Krijgen ‘-constructies in het Nederlands. In Smessaert, H., Van Eynde, F. & Verbrugge, S. (reds.). 2014. Patroon en argument: Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst. Universitaire Pers Leuven, 195-214.
Colleman, T. & Rens, D. 2016. Het krijgen-passief en de werkwoordelijke eindgroep: Een diachrone voorstudie op basis van Delpher. Studies van de Belgische Kring voor Linguïstiek, 10, 1-15.
Colleman, T. 2015. Constructionalization and post-constructionalization. The constructional semantics of the Dutch krijgen-passive in a diachronic perspective. In: Johanna Barddal, Elena Smirnova, Lotte Sommerer & Spike Gildea (reds.), Diachronic Construction Grammar. Amsterdam: John Benjamins, 213–255.
Colleman, T. 2018. Constructies met krijgen en kry: Een vergelijking vanuit (diachroon) constructiegrammaticaal perspectief. Tydskrif vir Geesteswetenskappe, 58(2), 237-257.
Coussé, E. & Bouma, G. 2022. Semantic scope restrictions in complex verb constructions in Dutch. Linguistics, 60(1), 123-176.
Horst, Joop van der 1997. Over en naar aanleiding van Zuid-Nederlandse doorbrekingen. In Ariane Santen & Marijke van der Wal (reds.), Taal in  tijd en ruimte. Voor Cor van Bree bij zijn afscheid als hoogleraar Historische Taalkunde en Taalvariatie aan de Vakgroep Nederlands van de Rijksuniversiteit Leiden, 299-307. Leiden: SNL.
Landsbergen, F. 2006. Krijgen, kriegen en get: een vergelijkend onderzoek naar betekenisverandering en grammaticalisatie. In M. Huening, A. Verhagen, U. Vogl & T. van der Wouden (reds.), Nederlands tussen Duits en Engels. Leiden: Stichting Neerlandistiek Leiden, 259-272.
Landsbergen, F. 2006. Getting a sense of krijgen: A diachronic study of its polysemy and grammaticalization. Linguistics in the Netherlands, 23(1), 150-161.
Landsbergen, F. 2009. Cultural evolutionary modeling of patterns in language change: exercises in evolutionary linguistics. Proefschrift, Universiteit Leiden.
Leeuwen, M. van 2006. Een baan aangeboden krijgen? Dat krijg je nooit gedaan! Een synchroon en diachroon onderzoek naar de gebruiksmogelijkheden van krijgen+ participium in het kader van de constructiegrammatica. MA-scriptie Universiteit Leiden.
Lenz, A. N. 2015. On the resultative-modal grammaticalisation pathway of German GET verbs–with an outlook on Dutch and Afrikaans. Taal en Tongval, 67(2), 177-209.
Bogaards, M.P.M. 2019, Posture verbs combined with past participles in Dutch: Fixed or productive patterns?. In: Berns, J.; Tribushinina, E. (reds.) Linguistics in the Netherlands 2019. Amsterdam: John Benjamins. 67-82.
Bogaards, M.P.M. 2019. Sitting stuck and standing scribbled: Productivity, structure, and meaning of posture verbs combined with a complementive past participle in Dutch. MA-scriptie, Universiteit Leiden.
Cornelis, L. & Verhagen, A. 1995. Does Dutch really have a passive. Linguistics in the Netherlands, 12(1), 49-60.
Coussé, E. & Bouma, G. 2022. Semantic scope restrictions in complex verb constructions in Dutch. Linguistics, 60(1), 123-176.
Verhagen, A. 1992. Praxis of linguistics: Passives in Dutch. Cognitive Linguistics 3, 301-342.
Droste, F. G. 2012. Kunnen, zullen, mogen, moeten, willen. Leuvense Bijdragen, 98, 177-187.
Duinhoven, A.M. 1994. Over modaliteit gesproken. In: De Nieuwe Taalgids 87, p. 30-56.
Kluyver., A. 1911, Over modaliteit. In: De nieuwe taalgids. 5, 65-74.
Mortelmans, T., Boye, K. & van der Auwera, J. 2009. Modals in the Germanic languages. B. Hansen & F. de Haan (reds.) Modals in the languages of Europe: A reference work. Berlin: de Gruyter, 11-70.
Nuyts, J., Goelen, H. J. & Caers, W. 2020. Hoeveel systeem zit er in het systeem van de Nederlandse modale werkwoorden?. Leuvense bijdragen, 102, 209-220.
Rooij, J. de 1972, Eigenlijke en oneigenlijke modale verba. In: Taalwetenschap in Nederland 1971, Amsterdam, 33-38.
Stutterheim, C.F.P. 1930, Het begrip "modaliteit". In: De nieuwe taalgids, 24, 296-308.
Boogaart, R. 2009. Semantics and pragmatics in construction grammar: The case of modal verbs. A. Bergs & G. Diewald (reds.) Contexts and constructions. Amsterdam: John Benjamins, 213-241.
Booij, G.E. 1972 Het modale werkwoord “kunnen”. Studia Neerlandica 1971-1972
Diepeveen, J., Boogaart, R., Byloo, P., Brantjes, J., Janssen, Th. & Nuyts, J., m.m.v. Kloots, H. 2006. Modale uitdrukkingen in Belgisch-Nederlands en Nederlands-Nederlands: Corpusonderzoek en enquête. Stichting Neerlandistiek VU, Amsterdam; Nodus Publikationen, Münster.
Foolen, A. & de Hoop, H. 2009. Conflicting constraints on the interpretation of modal auxiliaries. L. Hogeweg, H. de Hoop & A.L. Malchukov (reds.) Cross-linguistic semantics of tense, aspect, and modality. Amsterdam: John Benjamins, 303-316.
Goossens, L. 1983. Can and kunnen: Dutch and English potential compared. F. Daems & L. Goossens (reds). Een spyeghel voor G. Jo Steenbergen. Leuven: Acco, 147-158.
Hof, C. van den 1976, 'The Interrelation between "zou" and "kunnen" in Modern Dutch Relative Clauses.' In: Studia Germanica Gandensia, XVII, 19-31.
Nuyts, J. 2001. Epistemic modality, language, and conceptualization: A cognitiv-pragmatic perspective. Amsterdam: Benjamins.
Nuyts, Jan 2007. 'Kunnen diachroon'. In: Taal en Tongval 59, 2, 118-149.
Sassen, A. 1974-75. 'Negatie en modaliteit. Of: het modale hulpwerkwoord kunnen bestaat niet.' In: Tabu 5, 9-16.
Van Ostaeyen, G. & Nuyts, J. 2004. De diachronie van “kunnen”. Antwerp Papers in Linguistics 109.
Horst, J. van der & van der Horst, K. 1999. Geschiedenis van het Nederlands in de twintigste eeuw. ’s-Gravenhage: SDU.
Rooij, J. de 1969. Een beetje te. In: Taal en Tongval, 21, 120-122.
Aelbrecht, L. 2010 The Syntactic Licensing of Ellipsis. Amsterdam: John Benjamins.
Aelbrecht, L. 2014. Wat als een modaal alleen komt? Modale complementsellipsis in het Nederlands vanuit de generatieve hoek. Nederlandse Taalkunde, 19(3), 375-400.
Barbiers, S. 1995. The syntax of interpretation. Proefschrift, Rijksuniversiteit Leiden.
Barbiers, S. 1996. Complementen van modale werkwoorden. Nederlandse taalkunde, 1(2), 135-154.
Caers, W. 2020 The re-autonomization of the modal auxiliaries in Dutch. Proefschrift. Universiteit Antwerpen.
Diepeveen, J., Boogaart, R., Byloo, P., Brantjes, J., Janssen, Th. & Nuyts, J., m.m.v. Kloots, H. 2006. Modale uitdrukkingen in Belgisch-Nederlands en Nederlands-Nederlands: Corpusonderzoek en enquête. Stichting Neerlandistiek VU, Amsterdam; Nodus Publikationen, Münster.
Goossens, L. 1983. Can and kunnen: Dutch and English potential compared. F. Daems & L. Goossens (reds). Een spyeghel voor G. Jo Steenbergen. Leuven: Acco, 147-158.
Hoeksema, J. 1997. Negatief-polair moetenTabu, 27, 95-112.
Nuyts, J. & Caers, W. 2020. Directionals and re-autonomization in Dutch modals. Language Dynamics and Change, 11(2), 241-272.
Nuyts, J. 2014. Zelfstandig gebruikte modalen: een functioneel perspectief. Nederlandse taalkunde19, 351-373.
Nuyts, J., Goelen, H. J. & Caers, W. 2020. Hoeveel systeem zit er in het systeem van de Nederlandse modale werkwoorden?. Leuvense bijdragen, 102, 209-220.
Rooij, J. de 1975. 'Mag ik vandaag mijn rode jurk aan?' In: Taal en Tongval, 27, 19-29.
Barbiers, S. 1995. The syntax of interpretation. Proefschrift, Rijksuniversiteit Leiden.
Broekhuis, Hans & Norbert Corver. 2015. Syntax of Dutch. Verbs and Verb Phrases, vol. 2. Amsterdam University Press.
Coussé, E. & Bouma, G. 2022. Semantic scope restrictions in complex verb constructions in Dutch. Linguistics, 60(1), 123-176.
Kern, J.H. 1930. 'Een schijnbare ellips.' In: Ntg. 24, 177-180
Beekhuizen, B. 2016. De zijnsstatus van de afhankelijke V1-constructie in het Nederlands. Nederlandse Taalkunde, 21(1), 33-59.
Boogaart, R. 2007. Conditionele constructies met moest(en) en mocht(en) in Belgisch-Nederlands en Nederlands-Nederlands. Neerlandistiek 7(5).
Breitbarth, A., Delva, S. & Leuschner, T. 2016. A (very) imperfect sandwich: English should, German sollte, Dutch mocht/moest as grammaticalizing markers of conditionality. Journal of Germanic Linguistics, 28(4), 282-316.
Diepeveen, J., Boogaart, R., Byloo, P., Brantjes, J., Janssen, Th. & Nuyts, J., m.m.v. Kloots, H. 2006. Modale uitdrukkingen in Belgisch-Nederlands en Nederlands-Nederlands: Corpusonderzoek en enquête. Stichting Neerlandistiek VU, Amsterdam; Nodus Publikationen, Münster.
Klooster, W. G. 1978. Minder dan hoeft. De Nieuwe Taalgids, 71(6), 534-542.
Nieuwint, Pieter 1987. Modaal mocht in bijzinnen. In: De nieuwe taalgids. 80, 303-315.
Nuyts, J., Byloo, P. & Diepeveen, J. 2005. On deontic modality, directivity, and mood: A case study of Dutch mogen and moeten. Antwerp Papers in Linguistics 110.
Nuyts, J., Byloo, P. & Diepeveen, J. 2007. Mogen en moeten en de relaties tussen deontische modaliteit en modus. Nederlandse taalkunde, 12, 153-174.
Nuyts, J., Byloo, P. & Diepeveen, J. 2010. On deontic modality, directivity, and mood: The case of Dutch mogen and moetenJournal of pragmatics42(1), 16-34.
Schermer-Vermeer, E. C. 1981. Meer dan mag, moet en hoeftDe Nieuwe Taalgids74(3), 221-235.
Vanacker, V.F. 1992. Enkele conditionele bijzinnen in gesproken Nederlands. In: Studia Neerlandica et Germanica. Edenda curavit Stanislaus Prdota (= Acta Universitatis Wratislaviensis, No. 1356), 509-512.
Verhasselt, J. 1960. 'Moeten, hoeven, mogen.' In: Nu Nog. VIII, 53-54 en 67-68.
Beekhuizen, B. 2016. De zijnsstatus van de afhankelijke V1-constructie in het Nederlands. Nederlandse Taalkunde, 21(1), 33-59.
Cavirani-Pots, C. 2020. Roots in progress. Semi-lexicality in the Dutch and Afrikaans verbal domain. Proefschrift, KU Leuven.
Diepeveen, J., Boogaart, R., Byloo, P., Brantjes, J., Janssen, Th. & Nuyts, J., m.m.v. Kloots, H. 2006. Modale uitdrukkingen in Belgisch-Nederlands en Nederlands-Nederlands: Corpusonderzoek en enquête. Stichting Neerlandistiek VU, Amsterdam; Nodus Publikationen, Münster.
Goossens, Louis 2000. “Zal de hazelnoot u smaken, … Schuw dan niet den bast te kraken”: Noot over modale werkwoorden en modaliteit in het WNT. In: Gillis, Steven, Nuyts, Jan & Taeldeman, Johan (red.), Met taal om de tuin geleidEen bundel opstellen voor Georges De Schutter ter gelegenheid van zijn pre-emeritaat. Antwerpen, Universiteit Antwerpen, pp. 193-202.
M., P.H. 1903. Willen. In: Taal en Letteren. 13, 576-578.
Nuyts, J., Goelen, H. J. & Caers, W. 2020. Hoeveel systeem zit er in het systeem van de Nederlandse modale werkwoorden?. Leuvense bijdragen, 102, 209-220.
Vanacker, V.F. 1992. Enkele conditionele bijzinnen in gesproken Nederlands. In: Studia Neerlandica et Germanica. Edenda curavit Stanislaus Prdota (= Acta Universitatis Wratislaviensis, No. 1356), 509-512.
Vandeweghe, Willy. 2014. De ANS en het plaatsschema van de hulpwerkwoorden. In Freek Van de Velde, Hans Smessaert, Frank Van Eynde & Sara Verbrugge (reds.), Patroon en argument. Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst, 17-32. Leuven: UPL.
Boogaart, R. 2013. De modaliteit van temporaliteit. Nederlandse Taalkunde, 18(3), 324-338.
Broekhuis, Hans & Norbert Corver. 2015. Syntax of Dutch. Verbs and Verb Phrases, vol. 2. Amsterdam University Press.
Byloo, P. & Nuyts, J. 2013. Modal auxiliaries and tense: The case of Dutch. In K.M. Jaszczolt & L. de Saussure (reds.) Time: Language, Cognition, and Reality. Oxford: Oxford University Press, 73-97.
Campenhout, F. van 1974. 'Zinnen met "zullen" en zinnen zonder "zullen" met futuristische betekenis.' In: Tijdschrift voor Levende Talen/Revue des Langues Vivantes 40, 650-670.
Colleman, Timothy 2000. 'Zullengaan of presens. Een verkennend corpusonderzoek naar de toekomstaanduiders in het (Belgische) Nederlands.' In: Tier, Veronique De, Devos, Magda & Keymeulen, Jacques Van (red.), Nochtans was scherp van zinHuldealbum Hugo Ryckeboer. Deinze, Vakgroep Nederlandse Taalkunde RU Gent, pp. 51-64.
Diepeveen, J., Boogaart, R., Byloo, P., Brantjes, J., Janssen, Th. & Nuyts, J., m.m.v. Kloots, H. 2006. Modale uitdrukkingen in Belgisch-Nederlands en Nederlands-Nederlands: Corpusonderzoek en enquête. Stichting Neerlandistiek VU, Amsterdam; Nodus Publikationen, Münster.
Droste, F.G. 1958-59. De structuur van de woordgroep in de zgn. accusativus-cum-infinitivo-constructie. In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 76, 293-316.
Ebeling, C.L. (1962), 'A Semantic Analysis of the Dutch Tenses.' In: Lingua 11, 86-99. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk., 298-311.
Evers, A. & Scholten, T. 1980. A Dutch answer to the Luiseno argument. Utrecht Working Papers in Linguistics, 9, 87-101.
Harmes, I. 2014. Wat zou het? Een synchrone en diachrone analyse van zou(den). In Freek Van de Velde, Hans Smessaert, Frank Van Eynde & Sara Verbrugge (reds.), Patroon en argument. Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst, Leuven: UPL, 365-378.
Harmes, I. 2017. A synchronic and diachronic study of the Dutch auxiliary “zou(den)”. In Lyu, S. & Wang, Y. N.  (reds.) Evidentiality revisited: Cognitive grammar, functional and discourse pragmatic perspectives. Amsterdam: John Benjamins, 149-169.
Harmes, Ingeborg 2006. Shallzullen en sollen: een contrastieve analyse. In: Hüning, Matthias et al. (red.), Nederlands tussen Duits en EngelsHandelingen van de workshop op 30 september en 1 oktober 2005 aan de Freie Universität Berlin. Leiden, SNL, 243-258.
Janssen, T. 1989. Die Hilfsverben werden (deutsch) und zullen (niederländisch): modal oder temporal. In: Abraham, W. & Janssen, T. (reds.). Tempus–Aspekt–Modus: Die lexikalischen und grammatischen Formen in den germanischen Sprachen. Berlin: de Gruyter, 65-84.
Kirsner, R. S. 1970. The role of zullen in the grammar of modern standard Dutch. Lingua, 24, 101-154.
Niekerk, P. K. 1972. L'expression du futur en français et en néerlandais: étude synchronique sur les syntagmes verbaux susceptibles d'exprimer la futurité. VRB Offsetdrukkerij.
Nuyts, J., Goelen, H. J. & Caers, W. 2020. Hoeveel systeem zit er in het systeem van de Nederlandse modale werkwoorden?. Leuvense bijdragen, 102, 209-220.
Roels, L., Mortelmans, T. & van der Auwera, J. 2007. Dutch equivalents of the German past conjunctive: zou + infinitive and the modal preterit. In Cahiers Chronos 17, 177-196.
Verkuyl, H. J. & Broekhuis, H. 2013. Temporaliteit en modaliteit. Nederlandse Taalkunde18(3), 306-323.
Wekker, H. C. 1974. Enkele suggesties voor de syntactische analyse van het hulpwerkwoord zullen in het modern Nederlands. De Nieuwe Taalgids, 67(6), 493-499.
Boogaart, R. 2007. Conditionele constructies met moest(en) en mocht(en) in Belgisch-Nederlands en Nederlands-Nederlands. Neerlandistiek 7(5).
Breitbarth, A., Delva, S. & Leuschner, T. 2016. A (very) imperfect sandwich: English should, German sollte, Dutch mocht/moest as grammaticalizing markers of conditionality. Journal of Germanic Linguistics, 28(4), 282-316.
Broekhuis, Hans & Norbert Corver. 2015. Syntax of Dutch. Verbs and Verb Phrases, vol. 2. Amsterdam University Press.
Byloo, P. 2009. Modality and negation: A corpus-based study. Proefschrift, Universiteit Antwerpen.
Demol, Jan 1973. Moest. In: Album Willem Pée, Tongeren, 95-100. Ook in: G. Geerts (red.) 1974, 51-56.
Diepeveen, J., Boogaart, R., Byloo, P., Brantjes, J., Janssen, Th. & Nuyts, J., m.m.v. Kloots, H. 2006. Modale uitdrukkingen in Belgisch-Nederlands en Nederlands-Nederlands: Corpusonderzoek en enquête. Stichting Neerlandistiek VU, Amsterdam; Nodus Publikationen, Münster.
Droste, F.G. 1956. Moeten. Een structureel semantische studie, Groningen/Djakarta.
Foolen, A. & de Hoop, H. 2009. Conflicting constraints on the interpretation of modal auxiliaries. L. Hogeweg, H. de Hoop & A.L. Malchukov (reds.) Cross-linguistic semantics of tense, aspect, and modality. Amsterdam: John Benjamins, 303-316.
Goossens, L. 1961. "Moeten" in de Zuidnederlandse hypothetische zin: een gallicisme? In: Taal en Tongval, 13, 5-12. Ook in: G.Geerts (red.) 1974, 37-44.
Haan, F. de 2000. Evidentiality in Dutch. In Proceedings from the Annual Meeting of the Berkeley Linguistics Society 25, 74-85.
Honselaar, W. & Olbertz, H. 2016. The use of Dutch moeten without an infinitive: A case of degrammaticalization. In A. Bannink & W. Honselar (reds.) From variation to iconicity: Festschrift for Olga Fischer. Amsterdam: Pegasus, 185- 201.
Janssen, T. 2001. The semantics of Dutch moeten ‘must, should, have to’ from a typological and a relevance-theoretical perspective. In P. Boogaards, J. Rooryck & P.J. Smith. (reds.). Quitte ou double sens: Articles sur l'ambiguïté offerts à Ronald Landheer. Leiden: Bril, 109-133.
Janssen, Theo A.J.M. 2000. 'Moeten: De oplossing van een probleem.' In: Gillis, Steven, Nuyts, Jan & Taeldeman, Johan (red.), Met taal om de tuin geleidEen bundel opstellen voor Georges De Schutter ter gelegenheid van zijn pre-emeritaat. Antwerpen, Universiteit Antwerpen, 203-126.
Klooster, W. G. 1978. Minder dan hoeft. De Nieuwe Taalgids, 71(6), 534-542.
Mortelmans, T. 2010. Falsche Freunde: Warum sich die Modalverben must, müssen und moeten nicht entsprechen. In A. Katny, A. Socka (reds.) Modalität/Temporalität in kontrastiver und typologischer Sicht. Peter Lang, 133-148.
Mortelmans, Tanja 2000. 'Eine kontrastive Analyse der niederländischen und deutschen Modalverben am Beispiel des niederländischen Verbs moeten'. In: Germanistische Mitteilungen 52 (Gelebte Sprache. Beiträge zur Sprachwissenschaft. Pierre Hessmann zum 65. Geburtstag), p. 33-60.
Nuyts, J. 2001. Epistemic modality, language, and conceptualization: A cognitiv-pragmatic perspective. Amsterdam: Benjamins.
Nuyts, J., Byloo, P. & Diepeveen, J. 2005. On deontic modality, directivity, and mood: A case study of Dutch mogen and moeten. Antwerp Papers in Linguistics 110.
Nuyts, J., Byloo, P. & Diepeveen, J. 2007. Mogen en moeten en de relaties tussen deontische modaliteit en modus. Nederlandse taalkunde, 12, 153-174.
Nuyts, J., Byloo, P. & Diepeveen, J. 2010. On deontic modality, directivity, and mood: The case of Dutch mogen and moetenJournal of pragmatics42(1), 16-34.
Olbertz, H. & Honselaar, W. 2017. The grammaticalization of Dutch moeten: modal and post-modal meanings. K. Hengeveld, H. Narrog, H. Olbertz (reds.) The grammaticalization of Tense, Aspect, Modality and Evidentiality. Berlin: De Gruyter, 273-300.
Oosterhof, A. 2007. Onwillekeurig moeten als dynamische modaliteit. Nederlandse Taalkunde 13, 262-280.
Schermer-Vermeer, E. C. 1981. Meer dan mag, moet en hoeftDe Nieuwe Taalgids74(3), 221-235.
Verhasselt, J. 1960. Moeten, hoeven, mogen. In: Nu Nog, VIII, 53-54 en 67-68.
Baalen, C. van 2006. De complementen van hoeven. Werkwinkel 1(1), 201-223.
Cavirani-Pots, C. 2020. Roots in progress. Semi-lexicality in the Dutch and Afrikaans verbal domain. Proefschrift, KU Leuven.
Diepeveen, J., Boogaart, R., Byloo, P., Brantjes, J., Janssen, Th. & Nuyts, J., m.m.v. Kloots, H. 2006. Modale uitdrukkingen in Belgisch-Nederlands en Nederlands-Nederlands: Corpusonderzoek en enquête. Stichting Neerlandistiek VU, Amsterdam; Nodus Publikationen, Münster.
Hake, J.A. vor der 1932-33. Behoeven en hoeven. In: Onze Taaltuin 1, 82-84.
Mulders, J. van 1943. Het werkwoord "hoeven". In: Tijdschrift voor Levende Talen/Revue des Langues Vivantes 9, 209-211.
Nuyts, J., Goelen, H. J. & Caers, W. 2018. Hoeven diachroon. Taal en Tongval, 70(1), 17-46.
Verhasselt, J. 1960. Moeten, hoeven, mogen. In: Nu Nog. VIII, 53-54 en 67-68.
Wouden, T. van der 1996. Hoeven. Tabu, 26(3), 164-182.
Wouden, T. van der 2001. ‘Three modal verbs’. In: S. Watts, J. West en H.-J. Solms (red.), Zur Verbmorphologie germanischer Sprachen. Tübingen: Niemeyer, 2001, 189-210.
Diepeveen, J., Boogaart, R., Byloo, P., Brantjes, J., Janssen, Th. & Nuyts, J., m.m.v. Kloots, H. 2006. Modale uitdrukkingen in Belgisch-Nederlands en Nederlands-Nederlands: Corpusonderzoek en enquête. Stichting Neerlandistiek VU, Amsterdam; Nodus Publikationen, Münster.
Hoeksema, J. 1997. Negatief-polair moetenTabu, 27, 95-112.
Hoeksema, J. 2013. De negatief-polaire uitdrukkingen van het Nederlands. Inleiding en lexicon. Manuscript.
Klooster, Willem G. 1978. Minder dan hoeft, De Nieuwe Taalgids, 71, pp. 534-542.
Klooster, Willem G. 1984. Ontkenning en noodzakelijkheid. Observaties met betrekking tot negatie en moeten, Glot, 7, pp. 63-120.
Schermer-Vermeer, E. C. 1981. Meer dan mag, moet en hoeft, De Nieuwe Taalgids, 74, pp. 221-235.
Seuren, Pieter A. M. 1979. Meer over minder dan hoeft, De Nieuwe Taalgids, 72, pp. 236-239.
Wouden, Ton van der 1996. Hoeven, Tabu, 26, pp. 164-182.
Wouden, Ton van der 2001. Three modal verbs. In: S. Watts, J. West en H.-J. Solms (red.), Zur Verbmorphologie germanischer Sprachen. Tübingen: Niemeyer, 189-210.
Zwarts, F. 1981. Negatief polaire uitdrukkingen I. Glot, 4(1), 35-132.
Diepeveen, J., Boogaart, R., Byloo, P., Brantjes, J., Janssen, Th. & Nuyts, J., m.m.v. Kloots, H. 2006. Modale uitdrukkingen in Belgisch-Nederlands en Nederlands-Nederlands: Corpusonderzoek en enquête. Stichting Neerlandistiek VU, Amsterdam; Nodus Publikationen, Münster.
Augustinus, Liesbeth 2015. Complement Raising and Cluster Formation in Dutch. A Treebank-supported Investigation. Proefschrift, KU Leuven.
Coppen, Peter-Arno 2007. Linguïstisch Miniatuurtje CXIX: Wie weet mij te overtuigen?. In: Neder-L. Elektronisch Tijdschrift voor de Neerlandistiek.
Broekhuis, Hans & Norbert Corver. 2015. Syntax of Dutch. Verbs and Verb Phrases, vol. 2. Amsterdam University Press.
Klooster, Wim. 2001. Grammatica van het hedendaags Nederlands. Een volledig overzicht. Den Haag: Sdu Uitgevers.
Van der Auwera, J. & Noël, D. 2011. Raising: Dutch between English and German. Journal of Germanic Linguistics, 23(1), 1-36.
Colleman, T. & J. Van Bogaert 2019. De bronconstructies van Belgisch Nederlands (‘t) schijnt: een repliek. Tijdschrift voor Nederlandse Taal-en Letterkunde, 135(3), 217-225.
Coussé, E. & Bouma, G. 2022. Semantic scope restrictions in complex verb constructions in Dutch. Linguistics, 60(1), 123-176.
Haan, F. de 2000. Evidentiality in Dutch. In Proceedings from the Annual Meeting of the Berkeley Linguistics Society 25, 74-85.
Haan, Ferdinand de. 2007. Raising as grammaticalization: The case of Germanic SEEM-verbs. Rivista di Linguistica 19, 129-150.
Janssens, K. & Nuyts, J. 2014. Me dunkt! Een diachrone blik op dunken. In Freek Van de Velde, Hans Smessaert, Frank Van Eynde & Sara Verbrugge (reds.), Patroon en argument. Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst, 17-32. Leuven: UPL, 379-392.
Koring, L. 2012. Don’t shoot the messenger: How subjectivity affects distributional properties. Lingua, 122(8), 874-890.
Koring, L. 2013. Seemingly similar: Subjects and displacement in grammar, processing, and acquisition. Proefschrift, Universiteit Utrecht.
Mortelmans, T. 2016. Indirect evidentiality in Dutch and German: a contrastive corpus study of the seem-type verbs schijnen and scheinenKalbotyra, 69, 121-152.
Mortelmans, T. 2017. Seem-type verbs in Dutch and German. Lijken, schijnen & scheinen. In Lyu, S. & Wang, Y. N.  (reds.) Evidentiality revisited: Cognitive grammar, functional and discourse pragmatic perspectives. Amsterdam: John Benjamins, 123-148.
Poortvliet, M. 2018. Perception and predication: a synchronic and diachronic analysis of Dutch descriptive perception verbs as evidential copular verbs. Proefschrift, University of Oxford.
Sanders, J. & Spooren, W. 1996. Subjectivity and certainty in epistemic modality: A study of Dutch epistemic modifiers. Cognitive Linguistics 7, 241-264.
Van Bogaert, J. & Colleman, T. 2013. On the grammaticalization of (’t) schijnt ‘it seems’ as an evidential particle in colloquial Belgian Dutch. Folia Linguistica 47, 481-520.
Van Bogaert, J. & Leuschner, T. 2015. Dutch (‘t) schijnt and german scheint(')s: on the grammaticalization of evidential particles. Studia Linguistica, 69(1), 86-117.
Vliegen, M. 2010. Lexikalische Evidentialität: das niederländische blijken. Ein evidenter Fall der Grammatikalisierung. In A. ten Cate, R. Rapp, J. Strässler, M. Vliegen, H. Weber (reds.) Grammatik -Praxis – Geschichte. Tübingen: Narr, 209-216.
Vliegen, M. 2011. Evidentiality. Dutch seem and appear verbs: blijken, lijken, schijnenLinguistics in the Netherlands, 28(1), 125-137.
Vliegen, M. 2019. Schijnen in gesproken Belgisch en Nederlands Nederlands. Tijdschrift voor Nederlandse Taal-en Letterkunde, 135(3), 201-216.
Vliegen, M. L. M. J. 2011. Scheinbar identisch: Niederländisch schijnen, deutsch scheinen. In W. Kürschner, R. Rapp, J. Strässler, M. Vliegen, H. Weber (reds.) Neue linguistische Perspektiven. Festschrift für Abraham P. ten Cate. Peter Lang, 231-244.
van Bruggen, F. 1980. Schijnen, lijken, blijken. TABU 11, 54-62.
Broekhuis, Hans & Norbert Corver. 2015. Syntax of Dutch. Verbs and Verb Phrases, vol. 2. Amsterdam University Press.
Mortelmans, T. 2016. Indirect evidentiality in Dutch and German: a contrastive corpus study of the seem-type verbs schijnen and scheinenKalbotyra, 69, 121-152.
Mortelmans, T. 2017. Seem-type verbs in Dutch and German. Lijken, schijnen & scheinen. In Lyu, S. & Wang, Y. N.  (reds.) Evidentiality revisited: Cognitive grammar, functional and discourse pragmatic perspectives. Amsterdam: John Benjamins, 123-148.
Van Bogaert, J. & Colleman, T. 2013. On the grammaticalization of (’t) schijnt ‘it seems’ as an evidential particle in colloquial Belgian Dutch. Folia Linguistica 47, 481-520.
Vliegen, M. 2011. Evidentiality. Dutch seem and appear verbs: blijken, lijken, schijnenLinguistics in the Netherlands, 28(1), 125-137.
Vliegen, M. 2019. Schijnen in gesproken Belgisch en Nederlands Nederlands. Tijdschrift voor Nederlandse Taal-en Letterkunde135(3), 201-216.
Vliegen, M. L. M. J. 2011. Scheinbar identisch: Niederländisch schijnen, deutsch scheinen. In W. Kürschner, R. Rapp, J. Strässler, M. Vliegen, H. Weber (reds.) Neue linguistische Perspektiven. Festschrift für Abraham P. ten Cate. Peter Lang, 231-244.
Broekhuis, Hans & Norbert Corver. 2015. Syntax of Dutch. Verbs and Verb Phrases, vol. 2. Amsterdam University Press.
Coussé, E. & Bouma, G. 2022. Semantic scope restrictions in complex verb constructions in Dutch. Linguistics, 60(1), 123-176.
Janssens, K. & Nuyts, J. 2014. Me dunkt! Een diachrone blik op dunken. In Freek Van de Velde, Hans Smessaert, Frank Van Eynde & Sara Verbrugge (reds.), Patroon en argument. Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst, 17-32. Leuven: UPL, 379-392.
Broekhuis, Hans & Norbert Corver. 2015. Syntax of Dutch. Verbs and Verb Phrases, vol. 2. Amsterdam University Press.
Cornillie, B. 2014. Over de subjectieve lezing van dreigen in het 16de-en 17de-eeuwse Nederlands. Historische pragmatiek vs contact-geïnduceerde taalverandering. Freek Van de Velde, Hans Smessaert, Frank Van Eynde & Sara Verbrugge (reds.), Patroon en argument. Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst. Leuven: UPL, 329-347.
Cornillie, B. 2019. On the pace of syntactic elaboration from Latin calques: Evidence from Spanish, Dutch and English. Belgian Journal of Linguistics, 33(1), 82-107.
Coussé, E. & Bouma, G. 2022. Semantic scope restrictions in complex verb constructions in Dutch. Linguistics, 60(1), 123-176.
Verhagen, A. 1995. Subjectification, syntax, and communication. In: Dieter Stein & Susan Wright (reds.), Subjectivity and subjectivisation: linguistic perspectives. Cambridge: Cambridge University Press, 103-128.
Verhagen, A. 2000. “The girl that promised to become something”: An exploration into diachronic subjectification in Dutch. In Thomas F. Shannon & Johan P. Snapper (reds.) The Berkeley conference on Dutch linguistics 1997. Lanham: University Press of America, 197-208.
Verhagen, A. 2005. Constructiegrammatica en'usage based'taalkunde. Nederlandse taalkunde, 10, 197-222.
Vliegen, M. 2006. The relation between Lexical and Epistemic Readings: The Equivalents of promise and threaten in Dutch and German. Belgian journal of linguistics, 20(1).
Vliegen, M. 2010. Lexikalische Evidentialität: das niederländische blijken. Ein evidenter Fall der Grammatikalisierung. In A. ten Cate, R. Rapp, J. Strässler, M. Vliegen, H. Weber (reds.) Grammatik - Praxis – Geschichte. Tübingen: Narr, 209-216.
Coussé, E. & Bouma, G. 2022. Semantic scope restrictions in complex verb constructions in Dutch. Linguistics, 60(1), 123-176.
Leys, O. 1985. De konstruktie staan te + infinitief en verwante konstrukties. Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Akademie voor Nederlandse Taal-en Letterkunde, 3, 265-277.
Mortier, L. 2010. The semantic field of continuation: Periphrastic blijven and continuer à. Folia Linguistica 44, 401-438.
WNT blijven
Beliën, M. 2016. Exploring semantic differences in syntactic variation: Dutch komen ‘come’ with a past participle or an infinitive. A. Bannink & W. Honselaar (reds.) From Variation to Iconicity: Festschrift for Olga Fischer on the Occasion of her 65th Birthday. Amsterdam: Pegasus, 17-32.
Cornips, L. 2002. Een vreemde eend in het rijtje. Over het aspectueel hulpwerkwoord 'komen'. In verband met Jan Luif. 29 Variaties op een thema door vrienden en collega's bij het afscheid van Jan Luif.
Coussé, E. & Bouma, G. 2022. Semantic scope restrictions in complex verb constructions in Dutch. Linguistics, 60(1), 123-176.
Ebeling, C. L. 2006. Semiotaxis: over theoretische en Nederlandse syntaxis. Amsterdam: Amsterdam University Press.
Hoekstra, Eric 1997. Selectierestricties van het hulpwerkwoord komen. In: TABU 27, nr. 1, p. 48-56.
Honselaar, W. 2010. The infinitive or the past participle with the verb 'komen' in Dutch: variation or opposition? In: Chojak, J., Korpysz, T. and Waszakowa, K. (reds.) Czowiek. Sowo. Swiat. Warschau: Wydawnictwa Uniwersytetu Warszawskiego, 16-325.
Johansson, A. 2006. Nederländskans komen och svenskans komma. En kontrastiv undersökning. Proefschrift, Universiteit van Stockholm.
Johansson, Annika 2008. Contrastief corpusonderzoek. Het Nederlandse werkwoord komen en het Zweedse werkwoord komma. In: Rawoens, Gudrun (red.), Taal aan den lijveHet gebruik van corpora in taalkundig onderzoek en taalonderwijs. Gent, Academia Press, 7-28.
Pheiff, J. & L. Schäfer 2022. Komen ‘come’ + verb of movement. Diatopic and Semantic Variation in Spoken Varieties of Dutch. Taal en Tongval 74(1), 10-54.
Schäfer, L. 2020. ‘Kommen’ und Bewegungsverb in westgermanischen Varietäten. A. Speyer & J. Hertel (reds.) Syntax aus Saarbrücker Sicht 3. Stuttgart: Franz Steiner Verlag, 145-190.
Baert, M.-A., A. De Meersman 1981. Gaan Vlamingen altijd gaan dansen. Taal en Tongval, 31, 5-14.
Beheydt, G. 2005. Future time reference: English and Dutch compared. In: N. Delbecque, J. van der Auwera, D. Geeraerts (reds). Perspectives on variation. Sociolinguistic, historical, comparative. Berlin: de Gruyter, 251-274.
Boogaart, R. 2013. De modaliteit van temporaliteit. Nederlandse Taalkunde, 18(3), 324-338.
Bree, C. van 1997. Wat is er met gaan aan de hand. Mededelingenblad Oudgermanisten Vereniging, 72-77.
Brisau, A. 1975. A note on going to and Netherlandic gaan. Taal, Taalkunde en Vertaalkunde , 19-21.
Broekhuis, Hans & Norbert Corver. 2015. Syntax of Dutch. Verbs and Verb Phrases, vol. 2. Amsterdam University Press.
Colleman, Timothy 2000. 'Zullengaan of presens. Een verkennend corpusonderzoek naar de toekomstaanduiders in het (Belgische) Nederlands.' In: Tier, Veronique De, Devos, Magda & Keymeulen, Jacques Van (red.), Nochtans was scherp van zinHuldealbum Hugo Ryckeboer. Deinze, Vakgroep Nederlandse Taalkunde RU Gent, pp. 51-64.
Coussé, E. & Bouma, G. 2022. Semantic scope restrictions in complex verb constructions in Dutch. Linguistics, 60(1), 123-176.
Decroos, B. 2000. Wat is er met gaan aan de hand…? (Een aanvulling op Van Bree 1997) In: De Tier, Veronique, Devos, Magda & Van Keymeulen, Jacques (red.), Nochtans was scherp van zinHuldealbum Hugo Ryckeboer. Deinze, Vakgroep Nederlandse Taalkunde RU Gent, 111-116.
Fehringer, C. 2017. Internal constraints on the use of gaan versus zullen as future markers in spoken Dutch: A quantitative variationist approach. Nederlandse Taalkunde, 22(3), 359-387.
Haegeman, L. 1983. Be going to, gaan, and aller: some observations on the expression of future time. International Review of Applied Linguistics in Language Teaching 21, 155-157.
Haegeman, L. 1990. The syntax of motional goan in West Flemish. Linguistics in the Netherlands1990, 81-90.
Hilpert, M. 2008. Where did this future construction come from? A case study of Swedish komma att V. A. Bergs & G. Diewald (reds.) Constructions and language change. Amsterdam: John Benjamins, 105-129.
Horst, J. van der & van der Horst, K. 1999. Geschiedenis van het Nederlands in de twintigste eeuw. ’s-Gravenhage: SDU.
Kraaikamp, M. 2009. Dat gaat anders worden! Gaan als hulpwerkwoord van de toekomende tijd. Onze Taal 28.
Niekerk, P. K. 1972. L'expression du futur en français et en néerlandais: étude synchronique sur les syntagmes verbaux susceptibles d'exprimer la futurité. VRB Offsetdrukkerij.
Rooij, J. de 1985, De toekomst in het Nederlands I. Over het uitdrukken van de toekomende tijd in standaardtaal en dialect. In: Taal en Tongval, 37, 96-123.
Rooij, J. de 1986, De toekomst in het Nederlands II. Over het uitdrukken van de toekomende tijd in standaardtaal en dialect. In: Taal en Tongval, 38, 5-32.
Schutter, Georges de 2010. 'De uitdrukking van het futurum in Belgisch Nederlands. “We gaan het eens gaan bekijken zie”.' In: Caluwe, Johan De & Keymeulen, Jacques Van (red.), Voor MagdaArtikelen voor Magda Devos bij haar afscheid van de Universiteit Gent. Gent, Vakgroep Nederlandse Taalkunde – Academia Press, 191-202.
Ten Cate, A. P. 1991. Bemerkungen zum deutschen und niederländischen Futur. In: E. Klein, F. Pouradier Duteil, K.H. Wagner (reds.) Betriebslinguistik und Linguistikbetrieb. Berlin: de Gruyer, 23-31.
Van Olmen, D. & Mortelmans, T. 2009. Movement futures in English and Dutch: a contrastive analysis of be going to and gaanStudies on English modality: in honour of Frank Palmer. Bern: Peter Lang, 357-386.
Verkuyl, H. J. & Broekhuis, H. 2013. Temporaliteit en modaliteit. Nederlandse Taalkunde, 18(3), 306-323.
Wijers, M. 2012. ’Gå och pensionera dig!’A comparative, corpus-based study of the Swedish verb ’att gå’ and the Dutch verb ’gaan’ with special emphasis on ingressive and future marking. In H. van der Liet & M. Norde (reds.) Language for its own sake: essays on language and literature offered to Harry Perridon, Amsterdam: Scandinavisch Instituut Universiteit van Amsterdam, 17-32.
Broekhuis, H. 2013. The syntactic analysis of the Dutch absentive construction. Nederlandse Taalkunde, 18(1), 87-97.
De Schutter, G. 1974 Wezen vissen. Dialektgeografie van een konstruktie. Taal en Tongval, 26, 70-85.
Groot, C. de 1995. De absentief in het Nederlands: een grammaticale categorie. In Forum der letteren 36(1), 1-18.
Groot, C. de 2000. The absentive. In Dahl, Ö (red.) Tense and Aspect in the Languages of Europe. Berlin: Mouton de Gruyter, 693-722.
Haeringen, C.B. van 1954. 'Zijn en wezen.' In: Taal en Tongval. 6, 167-171. Ook in: Haeringen, C.B. van 1962, 203-206.
Haslinger, I. 2007. The syntactic location of events. Aspects of verbal complementation in Dutch. Proefschrift, Tilburg University.
Lamiroy, B. 1984. 'De infinitiefkonstruktie Jan is vissen.' In: Leuvense Bijdragen. 73, 163-170.
Leys, O. 1985. De konstruktie staan te + infinitief en verwante konstrukties. Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Akademie voor Nederlandse Taal-en Letterkunde, 3, 265-277.
Sassen, A. 1977-78. 'Hij is vissen/wezen vissen.' In: Tabu 8, nr. 2/3, 38-43.
Verdenius, A.A. 1946. 'Hij is vissen, hij is fietsen.' In: De nieuwe taalgids. 39, 149-150.
Verhagen, A. 2005. Constructiegrammatica en'usage based'taalkunde. Nederlandse taalkunde, 10, 197-222.
Weijnen, A. A. 1937. Onderzoek naar de dialectgrenzen in Noord-Brabant: in aansluiting aan geographie, geschiedenis en volksleven. Proefschrift.
Anthonissen, L., De Wit, A. & Mortelmans, T. 2019. (Inter)subjective uses of the Dutch progressive constructions. Linguistics, 57(5), 1111-1159.
Beekhuizen, B. 2010. On abstraction in construction grammar. An exercise in methodology. MA-scriptie, Universiteit Leiden.
Behrens, B., Flecken, M. & Carroll, M. 2013. Progressive attraction: On the use and grammaticalization of progressive aspect in Dutch, Norwegian, and German. Journal of Germanic linguistics, 25(2), 95-136.
Boogaart, R. 1991. "Progressive Aspect" in Dutch. Linguistics in the Netherlands, 8(1), 1-9.
Boogaart, R. 1999. Aspect and temporal ordering. A contrastive analysis of English and Dutch. Proefschrift, Vrije Universiteit Amsterdam.
Breed, A. & Brisard, F. 2015. Postulêre werkwoorde as progressiewe merkers in Afrikaans en Nederlands. Internationale Neerlandistiek, 53(1), 3-28.
Breed, A. 2012. Die grammatikalisering van aspek in Afrikaans: 'n semantiese studie van perifrastiese progressiewe konstruksies. Proefschrift, Noordwes-Universiteit.
Breed, A., Brisard, F. & Verhoeven, B. 2017. Periphrastic progressive constructions in Dutch and Afrikaans: A contrastive analysis. Journal of Germanic Linguistics, 29(4), 305-378.
Brisau, A. 1969. English progressive tenses and their Dutch equivalents. Studia Germanica Gandensia, 11, 73-85.
Cavirani-Pots, C. 2020. Roots in progress. Semi-lexicality in the Dutch and Afrikaans verbal domain. Proefschrift, KU Leuven.
Coppen, Peter-Arno 2009. 'Hoe zit het eigenlijk? De betekenissen van het werkwoord zitten'. In: Onze Taal 78, nr. 6, p. 164-165.
Coussé, E. & Bouma, G. 2022. Semantic scope restrictions in complex verb constructions in Dutch. Linguistics, 60(1), 123-176.
De Wit, A., Petré, P. & Brisard, F. 2020. Standing out with the progressive. Journal of linguistics, 56(3), 479-514.
Flecken, M. 2015. Dutch in progression. Nederlandse Taalkunde, 20(2), 248.
Hoekstra, Eric 1999. 'De opkomst van het aspektuele hulpwerkwoord liggen'. In: TABU 29, nr. 1, p. 43-47.
Lemmens, M. 2005. Aspectual posture verb constructions in Dutch. Journal of Germanic linguistics, 17(3), 183-217.
Lemmens, M. 2012. Variatie en verankering bij progressiefconstructies in het Nederlands. Nederlandse Taalkunde, 17(2), 284-291.
Lemmens, M. 2015. Zit je te denken of ben je aan het piekeren? Persistentie in het synchrone gebruik van de PREP-en POS-progressiefconstructies in het Nederlands. Nederlandse Taalkunde, 20(1), 5-36.
Leys, O. 1985. De konstruktie staan te + infinitief en verwante konstrukties. Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Akademie voor Nederlandse Taal-en Letterkunde, 3, 265-277.
Mortier, L. 2005. Les périphrases aspectuelles “progressives” en français et en néerlandais. H. Shyldkrot & N. Le Querler (reds.). Les périphrases verbales, Amsterdam: John Benjamins, 83-102.
Mortier, L. 2008. An analysis of progressive aspect in French and Dutch in terms of variation and specialization. Languages in contrast, 8(1), 1-20.
Pots, C. 2017. Te-raising is clitic climbing. Linguistics in the Netherlands, 34(1), 127-141.
Pottelberge, Jeroen van 2002. 'Nederlandse progressiefconstructies met werkwoorden van lichaamshouding. Specificiteit en geschiedenis'. In: Nederlandse Taalkunde 7, nr. 2, p. 142-174.
Vismans, R. 1982. Duratieve konstrukties in het Nederlands in vergelijking met de Engelse progressive. B. Callebaut et al. (reds.) Linguistische en socio-culturele aspecten van het taalonderwijs. Handelingen van het 2e Fakulteitscolloquium, 373-380.
Vismans, R. 1982. Durative constructions in Modern Dutch. In: A. J. Fry, J. L. Mackenzie & R. Todd (red.) Free University Studies in English. A collection of Essays and Working Papers. 243-265.
Coussé, E. & Bouma, G. 2022. Semantic scope restrictions in complex verb constructions in Dutch. Linguistics, 60(1), 123-176.
Bennis, H. 2000. Syntaxis van het Nederlands. Amsterdam: Amsterdam University Press.
Bennis, H. J. & Hoekstra, T. 2005. Why Kaatje was not heard sing a song. In T. Hoekstra, R. Sybesma, S. Barbiers, M. den Dikken (reds.) Arguments and Structure. Berlin: De Gruyter Mouton, 125-143.
Broekhuis, Hans & Norbert Corver. 2015. Syntax of Dutch. Verbs and Verb Phrases, vol. 2. Amsterdam University Press.
Colleman, T. 2007. Ik zie hem morgen (te) komen: een “echte” accusativus-cum-infinitivo met zienTaal en Tongval, 59, 3-29.
Coussé, E. & Bouma, G. 2022. Semantic scope restrictions in complex verb constructions in Dutch. Linguistics, 60(1), 123-176.
De Schutter, G. 1974 Wezen vissen. Dialektgeografie van een konstruktie. Taal en Tongval, 26, 70-85.
Dik, S. C. & Hengeveld, K. 1991. The hierarchical structure of the clause and the typology of perception-verb complements. Linguistics 29, 231-259.
Droste, F.G. 1958-59. 'De structuur van de woordgroep in de zgn. accusativus-cum-infinitivo-constructie.' In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. 76, 293-316
Duinhoven, A. M. 1991. Dat siet men wit ende reine wesen. Aci-constructies in het Nederlands. Nieuwe Taalgids, 84(5), 409-430.
Fischer, O. 1994. The fortunes of the Latin-type accusative and infinitive construction in Dutch and English compared. In T. Swan, E. Mørck & O. Jansen (reds.) Language change and language structure: Older Germanic languages in a comparative perspective. Berlin: de Gruyter, 91-133.
Geest, W. de 1975. Infinitiefconstructies bij Verba Sentiendi. In: H. Hulshof (red.), Transformationeel-generatieve grammatica in artikelen. H.D. Tjeenk Willink, Groningen, 343-369.
Geest, W. de 1970, 'Infitiefconstructies bij Verba Sentiendi.' In: Studia Neerlandica. 1970, nr. 3, 33-59.
Geest, W.P.F. de 1973. Complementaire constructies bij verba sentiendi in het Nederlands, Gent.
Holierhoek, C. M. G. 1980. Werkwoorden van waarneming: Aspekten van hun systematiek en ontwikkeling. Den Haag: Universitaire pers Leiden.
Klooster, Wim. 2001. Grammatica van het hedendaags Nederlands. Een volledig overzicht. Den Haag: Sdu Uitgevers.
Pardoen, Justine Anne 1998. Interpretatiestructuur. Een onderzoek naar de relatie tussen woordvolgorde en zinsbetekenis in het Nederlands. Amsterdam: Stichting Neerlandistiek VU.
Petter, M. 1998. Getting PRO under control. A syntactic analysis of the nature and distribution of unexpressed subjects in non-finite and verbless clauses, Proefschrift, Vrije Universiteit Amsterdam.
Taeldeman, J. 1986. Nog een beetje te: “Ik zie hem vandaag nog (te) komen”. Taal en Tongval, 38, 79-82.
Zajicek, J. 1970. Réflexions sur l'accusativus cum infinitivo. Nieuwe Taalgids, 63(3), 198-208.
Zwaan, F.L. 1974. Een Nederlandse accusativus cum infinitivo. In: F. Zwaan, Zwaanzinnigheden. Amsterdam.
Zwaan, F.L. 1971. Een Nederlandse accusativus cum infinitivo. In: Levende Talen. 1971, 131-135.
Coppen, P.-A. 2021. Je blij voelen van ontleden. Linguïstisch miniatuurtje CLXXI.
Fischer, O. 1994. The fortunes of the Latin-type accusative and infinitive construction in Dutch and English compared. In T. Swan, E. Mørck & O. Jansen (reds.) Language change and language structure: Older Germanic languages in a comparative perspective. Berlin: de Gruyter, 91-133.
Holierhoek, C. M. G. 1980. Werkwoorden van waarneming: Aspekten van hun systematiek en ontwikkeling. Den Haag: Universitaire pers Leiden.
Coussé, E. & Bouma, G. 2022. Semantic scope restrictions in complex verb constructions in Dutch. Linguistics, 60(1), 123-176.
Duinhoven, A. M. 1991. Dat siet men wit ende reine wesen. Aci-constructies in het Nederlands. Nieuwe Taalgids, 84(5), 409-430.
Holierhoek, C. M. G. 1980. Werkwoorden van waarneming: Aspekten van hun systematiek en ontwikkeling. Den Haag: Universitaire pers Leiden.
Schermer-Vermeer, E. C. 1985-1986. Laten als vormer van een nieuw wijs. Spektator, 15(5), 348-358.
Zajicek, J. 1970. Réflexions sur l'accusativus cum infinitivo. Nieuwe Taalgids, 63(3), 198-208.
Bennis, H. 2000. Syntaxis van het Nederlands. Amsterdam: Amsterdam University Press.
Booij, G. 2002. Constructional idioms, morphology, and the Dutch lexicon. Journal of Germanic linguistics, 14(4), 301-329.
Bouma, G., Kuhn, 2009. On the split nature of the Dutch laten-causative. In J., Butt, M. & King, T. H. (reds.) Proceedings of the Lexical Functional Grammar Conference 2009. CSLI Publications, 167-187.
Broekhuis, Hans & Norbert Corver. 2015. Syntax of Dutch. Verbs and Verb Phrases, vol. 2. Amsterdam University Press.
Coppen, Peter-Arno 2006. Linguïstisch Miniatuurtje CXV: Hier wordt iets laten zien. Neder-L. Elektronisch Tijdschrift voor de Neerlandistiek.
Coussé, E. & Bouma, G. 2022. Semantic scope restrictions in complex verb constructions in Dutch. Linguistics, 60(1), 123-176.
Degand, L. 1996. Causation in Dutch and French. Interpersonal aspects. R. Hasan, C. Cloran, and D. Butt (reds), Functional Descriptions, Theory in Practice, Amsterdam: John Benjamins, 207-235.
Degand, L. 2001. Form and function of causation. A theoretical and empirical investigation of causal constructions in Dutch. Leuven: Peeters.
Dik, S. C. 1980. The Dutch causative construction. Studies in functional grammar, 53-89.
Draye, L. 1998. The case of the causee. On the competition between dative and accusative in Dutch ‘laten’ and German ‘lassen’ construstions. In: W. Van Langendonck & W. Van Belle (reds.) The dative. Volume 2: Theoretical and Contrastive Studies. Amsterdam: John Benjamins, 75-112.
Heede, Vicky van den 2000. 'Corpusonderzoek: doen of laten?' In: Tier, Veronique De, Devos, Magda & Keymeulen, Jacques Van (red.), Nochtans was scherp van zinHuldealbum Hugo Ryckeboer. Deinze, Vakgroep Nederlandse Taalkunde RU Gent, pp. 429-438.
Kemmer, S. & Verhagen, A. 1994. The grammar of causatives and the conceptual structure of events. Cognitive Linguistics 5, 15-156.
Klooster, Wim. 2001. Grammatica van het hedendaags Nederlands. Een volledig overzicht. Den Haag: Sdu Uitgevers.
Levshina, N. 2016. Control, causation and Google counts. Nederlandse Taalkunde, 21(2), 253-263.
Levshina, N., Geeraerts, D. & Speelman, D. 2013. Mapping constructional spaces: A contrastive analysis of English and Dutch analytic causatives. Linguistics, 51(4), 825-854.
Levshina, N., Geeraerts, D. & Speelman, D. 2014. Dutch causative constructions with doen and laten: Quantification of meaning and meaning of quantification. In D. Glynn & J. Robinson (reds.) Corpus Methods for Semantics: Quantitative studies in polysemy and synonymy. Amsterdam: John Benjamins, 205-221.
Levshina, Natalia, Dirk Geeraerts & Dirk Speelman. 2013. Towards a 3D-Grammar: Interaction of linguistic and extralinguistic factors in the use of Dutch causative constructions. Journal of Pragmatics 52: 34-48.
Levshina, Natalia. 2011. Doe wat je niet laten kan: A usage-based analysis of Dutch causative constructions. Proefschrift, KU Leuven.
Levshina, Natalia. 2012. Comparing constructicons: A usage-based analysis of the causative construction with doen in Netherlandic and Belgian Dutch. Constructions and Frames 4(1): 76-101.
Loewenthal, J. 2003. Meaning and use of causeeless causative constructions with laten in Dutch. LOT Occasional Series, 1, 97-129.
Rawoens, G. 2007. Kausativa verbkonstruktioner i svenskan och nederländskan: en korpusbaserad syntaktisk-semantisk undersökning. Proefschrift, Universiteit Gent.
Speelman, D. & Geeraerts, D. 2008. Putting the (in) direct causation hypothesis to the test: a quantitative study of Dutch doen ‘make’ and laten ‘let’. In: A. Arppe, U. Nikanne (reds.) Quantitative Investigations In Theoretical Linguistics (QITL3), Helsinki, 62-65.
Speelman, D. & Geeraerts, D. 2009. Causes for causatives: the case of Dutch doen and laten. In: Sanders, Ted, and Eve Sweetser, (reds.) Causal categories in discourse and cognition. Berlin: Mouton de Gruyter, 173-204.
Stukker, N. M. 2005. Causality marking across levels of language structure: a cognitive semantic analysis. Proefschrift, Universiteit Utrecht.
Stukker, N., Sanders, T. & Verhagen, A. 2008. Causality in verbs and in discourse connectives: Converging evidence of cross-level parallels in Dutch linguistic categorization. Journal of Pragmatics, 40(7), 1296-1322.
Terwey, T. 1891. 'Over "laten".' In: Taal en Letteren, 1, 273-275.
Vandeweghe, W. 2000 Grammatica van de Nederlandse zin. Antwerpen/Apeldoorn: Garant.
Verhagen, A. & Kemmer, S. 1997. Interaction and causation: Causative constructions in modern standard Dutch. Journal of pragmatics, 27(1), 61-82.
Verhagen, A. 1998. Changes in the use of Dutch doen and the nature of semantic knowledge. In: I. Tieken-Boon van Ostade, M. van der Wal & A. van Leuvensteijn (reds.) DO in English, Dutch and German. History and present-day variation. Münster: Nodus Publikationen, 103-119.
Verhagen, A., 2000. Interpreting usage: Construing the history of Dutch causal verbs. In: M. Barlow, S. Kemmer (reds.) Usage-based models of language. CSLI Publications, 261-286.
Verhagen, Arie & Suzanne Kemmer 1992, 'Interactie en Oorzakelijkheid. Een Cognitieve Benadering van Causatief-constructies in het Nederlands.' In: Gramma/TTT. 1, 1-20.
Verhagen, Arie 1997. 'Causatieve en di-transitieve constructies.' In: Elffers-van Ketel, E.H.C., Horst, J.M. van der & Klooster, W.G. (red.), Grammaticaal spektakelArtikelen aangeboden aan Ina Schermer-Vermeer bij haar afscheid van de Vakgroep Nederlandse Taalkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Amsterdam, Vakgroep Nederlandse Taalkunde UvA, pp. 231-235.
Zajicek, J. 1970. Réflexions sur l'accusativus cum infinitivo. Nieuwe Taalgids, 63(3), 198-208.
Coussé, E. & Bouma, G. 2022. Semantic scope restrictions in complex verb constructions in Dutch. Linguistics, 60(1), 123-176.
Klooster, Wim. 2001. Grammatica van het hedendaags Nederlands. Een volledig overzicht. Den Haag: Sdu Uitgevers.
Van der Horst, J. 2008. Geschiedenis van de Nederlandse syntaxis. Leuven: Universitaire Pers Leuven.
De Schutter, G. 1974 Wezen vissen. Dialektgeografie van een konstruktie. Taal en Tongval, 26, 70-85.
Pardoen, Justine 1986. Werkwoordclustering in de voltooide tijd. In Voortgang (Jaarboek voor de Neerlandistiek) VII,49-76.
Backus, A. & Mos, M. 2011. Islands of (im)productivity in corpus data and acceptability judgments. In D. Schönefeld (red.) Converging evidence: Methodological and theoretical issues for linguistic research. Amsterdam: John Benjamins, 165-195.
Bennis, H. 1990. A note on modal passives. In J. Mascaró, M. Nespor (reds.) Grammar in progress: GLOW essays for Henk van Riemsdijk. Berlin: de Gruyter, 33-40.
Boogaart, R. J. U. 2006. "Het is te zien hoe dat je het ziet": de modale infinitief in Nederland en België. Voortgang, 24, 37-50.
Coussé, E. & Bouma, G. 2022. Semantic scope restrictions in complex verb constructions in Dutch. Linguistics, 60(1), 123-176.
Diepeveen, J., Boogaart, R., Byloo, P., Brantjes, J., Janssen, Th. & Nuyts, J., m.m.v. Kloots, H. 2006. Modale uitdrukkingen in Belgisch-Nederlands en Nederlands-Nederlands: Corpusonderzoek en enquête. Stichting Neerlandistiek VU, Amsterdam; Nodus Publikationen, Münster.
Fortuin, E. 2016. X is Y te noemen. In: Reuneker A., Boogaart R., Lensink S. (reds.) Aries netwerk, een constructicon:. Leiden. 84-87.
Hoekstra, T. & Moortgat, M. 1979. Passief en het lexicon. In Forum der letteren, 20, 137-161.
Sassen, Albert 1990. The modal infinitive in Dutch. In: Aarts, Flor & Theo van Els (reds.), Contemporary Dutch Linguistics, Washington, 152-163.
Vandeweghe, W. 1978. Hebben + te + infinitief in het Nederlands. Een terreinverkenning. In: Studia Germanica Gandensia. XIX, 31-62.
Verhasselt, J. 1970. Zijn te + onbepaalde wijs. In Nu Nog. XVIII, 16-17. Ook in: Taalbeheersing in de administratie (vanaf 1985: Taalbeheersing in de praktijk)., II/186-187.
Coussé, E. & Bouma, G. 2022. Semantic scope restrictions in complex verb constructions in Dutch. Linguistics, 60(1), 123-176.
Coussé, E. & Bouma, G. 2022. Semantic scope restrictions in complex verb constructions in Dutch. Linguistics, 60(1), 123-176.
Vandeweghe, W. 1978. Hebben + te + infinitief in het Nederlands. Een terreinverkenning. In Studia Germanica Gandensia. XIX, 31-62.
Coussé, E. & Bouma, G. 2022. Semantic scope restrictions in complex verb constructions in Dutch. Linguistics, 60(1), 123-176.
Augustinus, L. & Cavirani-Pots, C. 2020. Give it a try!: Comparing constructions with Dutch proberen and Afrikaans probeer. Tijdschrift voor Nederlandse Taal-en Letterkunde, 136(2), 77-104.
Augustinus, Liesbeth 2015. Complement Raising and Cluster Formation in Dutch. A Treebank-supported Investigation. Proefschrift, KU Leuven.
Cavirani-Pots, C. 2020. Roots in progress. Semi-lexicality in the Dutch and Afrikaans verbal domain. Proefschrift, KU Leuven.
Augustinus, Liesbeth 2015. Complement Raising and Cluster Formation in Dutch. A Treebank-supported Investigation. Proefschrift, KU Leuven.
Brisau, A. 1969. English progressive tenses and their Dutch equivalents. Studia Germanica Gandensia, 11, 73-85.
Cavirani-Pots, C. 2020. Roots in progress. Semi-lexicality in the Dutch and Afrikaans verbal domain. Proefschrift, KU Leuven.
Dik, S.C. 1972-73. Beginnen, semantische en syntaktische eigenschappen. In: Spektator 2, 165-179.
Overdiep, G. S. 1937. Stilistische grammatica van het moderne Nederlandsch. Zwolle: Tjeenk Willink.
Rooij, J. de 1981. "Het is gisteren beginnen te vriezen". Een syntactisch drieluikje voor Vanacker.' In: Taal en Tongval. 33, 23-29
Seuren, Pieter A.M. 1986. Helpen en helpen is twee. In: Glot 9, nr. 1/2, 110-117.
Toorn, M. C. van den 1984. Nederlandse grammatica. Groningen: Wolters-Noordhoff.
Coussé, E. & Bouma, G. 2022. Semantic scope restrictions in complex verb constructions in Dutch. Linguistics, 60(1), 123-176.
Klooster, Wim. 2001. Grammatica van het hedendaags Nederlands. Een volledig overzicht. Den Haag: Sdu Uitgevers.
Pardoen, Justine 1986. 'Werkwoordclustering in de voltooide tijd.' In: Voortgang (Jaarboek voor de Neerlandistiek) VII, 49-76.
ANS2
Broekhuis, Hans & Norbert Corver. 2015. Syntax of Dutch. Verbs and Verb Phrases, vol. 2. Amsterdam University Press.
Coussé, E. & Bouma, G. 2022. Semantic scope restrictions in complex verb constructions in Dutch. Linguistics, 60(1), 123-176.
Pardoen, Justine 1986. 'Werkwoordclustering in de voltooide tijd.' In: Voortgang (Jaarboek voor de Neerlandistiek) VII,49-76.
Coussé, E. & Bouma, G. 2022. Semantic scope restrictions in complex verb constructions in Dutch. Linguistics, 60(1), 123-176.
Coussé, E. & Bouma, G. 2022. Semantic scope restrictions in complex verb constructions in Dutch. Linguistics, 60(1), 123-176.
Beekhuizen, B. 2010. On abstraction in construction grammar. An exercise in methodology. MA-scriptie, Universiteit Leiden.
Bogaards, Maarten 2020. Beyond Progressive Aspect: On Situational PPs, Boundary Effectuation and the Dutch Preposition 'aan'. MA-scriptie, Universiteit Leiden.
Booij, G. 2008. Constructional idioms as products of linguistic change: The aan het + INFINTIVE construction in Dutch. A. Bergs & G. Diewald (reds.) Constructions and language change. Amsterdam: John Benjamins, 79-104.
Booij, G. 2010 Construction morphology. Oxford: Oxford University Press.
Booij, G. E. 2004. De aan het-infinitief-constructie in het Nederlands. In: Johan de Caluwe, Georges de Schutter, Magda Devos, and Jacques van Keymeulen (reds.), Taeldeman, man van de taal, schatbewaarder van de taal. Gent: Academia Press, 97-106.
Booij, G., 2003. Constructional idioms and periphrasis: the progressive construction in Dutch. In: Ackerman, F., Blevins, J. P. & Stump, G. T. Paradigms and periphrasis, Stanford: CSLI Publications, 54-78.
Gestel, F. van 1985. Aan het analyseren. Vooys 4, 28-31.
Lemmens, M. 2012. Variatie en verankering bij progressiefconstructies in het Nederlands. Nederlandse Taalkunde, 17(2), 284-291.
Smits, R. 1987. Over de aan-het-constructie, lexicale morfologie en casustheorie. In: Corver, N. & J. Koster (reds.) Grammaticaliteiten (TSLL 7), 281-329.
Van Pottelberge, Jeroen 2002. 'Nederlandse progressiefconstructies met werkwoorden van lichaamshouding. Specificiteit en geschiedenis'. In: Nederlandse Taalkunde 7, 2, 142-174.
Beekhuizen, B. 2010. On abstraction in construction grammar. An exercise in methodology. MA-scriptie, Universiteit Leiden.
Bogaards, Maarten 2020. Beyond Progressive Aspect: On Situational PPs, Boundary Effectuation and the Dutch Preposition 'aan'. MA-scriptie, Universiteit Leiden.
Boogaart, R. 1991. "Progressive Aspect" in Dutch. Linguistics in the Netherlands, 8(1), 1-9.
Boogaart, R. 1999. Aspect and temporal ordering. A contrastive analysis of English and Dutch. Proefschrift, Vrije Universiteit Amsterdam.
Booij, G. 2010 Construction morphology. Oxford: Oxford University Press.
Booij, G. E. 2003. Constructional idioms and periphrasis: the progressive construction in Dutch. In: Ackerman, F., Blevins, J. P. & Stump, G. T. Paradigms and periphrasis, Stanford: CSLI Publications, 54-78.
Booij, G. E. 2004. De aan het-infinitief-constructie in het Nederlands. In: Johan de Caluwe, Georges de Schutter, Magda Devos, and Jacques van Keymeulen (reds.), Taeldeman, man van de taal, schatbewaarder van de taal. Gent: Academia Press, 97-106.
Booij, G. E. 2008. Constructional idioms as products of linguistic change: The aan het + INFINTIVE construction in Dutch. A. Bergs & G. Diewald (reds.) Constructions and language change. Amsterdam: John Benjamins, 79-104.
Breed, A. 2012. Die grammatikalisering van aspek in Afrikaans: 'n semantiese studie van perifrastiese progressiewe konstruksies. Proefschrift, Noordwes-Universiteit.
Breed, A., Brisard, F. & Verhoeven, B. 2017. Periphrastic progressive constructions in Dutch and Afrikaans: A contrastive analysis. Journal of Germanic Linguistics, 29(4), 305-378.
Krause, O. 1997. Progressiv-Konstruktionen im Deutschen im Vergleich mit dem Niederländischen, Englischen und Italienischen. STUF, 50(1), 48-82.
Lemmens, M. 2012. Variatie en verankering bij progressiefconstructies in het Nederlands. Nederlandse Taalkunde, 17(2), 284-291.
Lemmens, M. 2015. Zit je te denken of ben je aan het piekeren? Persistentie in het synchrone gebruik van de PREP-en POS-progressiefconstructies in het Nederlands. Nederlandse Taalkunde, 20(1), 5-36.
Mortier, L. 2005. Les périphrases aspectuelles “progressives” en français et en néerlandais. H. Shyldkrot & N. Le Querler (reds.). Les périphrases verbales, Amsterdam: John Benjamins, 83-102.
Mortier, L. 2008. An analysis of progressive aspect in French and Dutch in terms of variation and specialization. Languages in contrast, 8(1), 1-20.
Smits, R. 1987. Over de aan-het-constructie, lexicale morfologie en casustheorie. In: Corver, N. & J. Koster (reds.) Grammaticaliteiten (TSLL 7), 281-329.
Van Gestel, F. 1985. Aan het analyseren. Vooys 4, 28-31.
Van Pottelberge, Jeroen 2002. 'Nederlandse progressiefconstructies met werkwoorden van lichaamshouding. Specificiteit en geschiedenis'. In: Nederlandse Taalkunde 7, 2, 142-174.
Beekhuizen, B. 2010. On abstraction in construction grammar. An exercise in methodology. MA-scriptie, Universiteit Leiden.
Bogaards, Maarten 2020. Beyond Progressive Aspect: On Situational PPs, Boundary Effectuation and the Dutch Preposition 'aan'. MA-scriptie, Universiteit Leiden.
Booij, G. 2008. Constructional idioms as products of linguistic change: The aan het + INFINTIVE construction in Dutch. A. Bergs & G. Diewald (reds.) Constructions and language change. Amsterdam: John Benjamins, 79-104.
Booij, G. 2010 Construction morphology. Oxford: Oxford University Press.
Booij, G. E. 2004. De aan het-infinitief-constructie in het Nederlands. In: Johan de Caluwe, Georges de Schutter, Magda Devos, and Jacques van Keymeulen (reds.), Taeldeman, man van de taal, schatbewaarder van de taal. Gent: Academia Press, 97-106.
Booij, G., 2003. Constructional idioms and periphrasis: the progressive construction in Dutch. In: Ackerman, F., Blevins, J. P. & Stump, G. T. Paradigms and periphrasis, Stanford: CSLI Publications, 54-78.
Brisau, A. 1969. English progressive tenses and their Dutch equivalents. Studia Germanica Gandensia, 11, 73-85.
Gestel, F. van 1985. Aan het analyseren. Vooys 4, 28-31.
Lemmens, M. 2012. Variatie en verankering bij progressiefconstructies in het Nederlands. Nederlandse Taalkunde, 17(2), 284-291.
Smits, R. 1987. Over de aan-het-constructie, lexicale morfologie en casustheorie. In: Corver, N. & J. Koster (reds.) Grammaticaliteiten (TSLL 7), 281-329.
Van Pottelberge, Jeroen 2002. 'Nederlandse progressiefconstructies met werkwoorden van lichaamshouding. Specificiteit en geschiedenis'. In: Nederlandse Taalkunde 7, 2, 142-174.
Beekhuizen, B. 2010. On abstraction in construction grammar. An exercise in methodology. MA-scriptie, Universiteit Leiden.
Bogaards, Maarten 2020. Beyond Progressive Aspect: On Situational PPs, Boundary Effectuation and the Dutch Preposition 'aan'. MA-scriptie, Universiteit Leiden.
Booij, G. 2008. Constructional idioms as products of linguistic change: The aan het + INFINTIVE construction in Dutch. A. Bergs & G. Diewald (reds.) Constructions and language change. Amsterdam: John Benjamins, 79-104.
Booij, G. 2010 Construction morphology. Oxford: Oxford University Press.
Booij, G. E. 2004. De aan het-infinitief-constructie in het Nederlands. In: Johan de Caluwe, Georges de Schutter, Magda Devos, and Jacques van Keymeulen (reds.), Taeldeman, man van de taal, schatbewaarder van de taal. Gent: Academia Press, 97-106.
Booij, G., 2003. Constructional idioms and periphrasis: the progressive construction in Dutch. In: Ackerman, F., Blevins, J. P. & Stump, G. T. Paradigms and periphrasis, Stanford: CSLI Publications, 54-78.
Gestel, F. van 1985. Aan het analyseren. Vooys 4, 28-31.
Lemmens, M. 2012. Variatie en verankering bij progressiefconstructies in het Nederlands. Nederlandse Taalkunde, 17(2), 284-291.
Van Pottelberge, Jeroen 2002. 'Nederlandse progressiefconstructies met werkwoorden van lichaamshouding. Specificiteit en geschiedenis'. In: Nederlandse Taalkunde 7, 2, 142-174.
Booij, G. 2010 Construction morphology. Oxford: Oxford University Press.
Coppen, P.-A. 2002 Mee uit. Linguïstisch Miniatuurtje LXXXIII.
Coussé, E. & Bouma, G. 2022. Semantic scope restrictions in complex verb constructions in Dutch. Linguistics, 60(1), 123-176.
IJbema, Aniek 2002. Grammaticalization and Infinitival Complements in Dutch. Proefschrift, Universiteit Leiden.
Vandeweghe, Willy. 2014. De ANS en het plaatsschema van de hulpwerkwoorden. In Freek Van de Velde, Hans Smessaert, Frank Van Eynde & Sara Verbrugge (reds.), Patroon en argument. Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst, 17-32. Leuven: UPL.
Broekhuis, Hans & Norbert Corver. 2015. Syntax of Dutch. Verbs and Verb Phrases, vol. 2. Amsterdam University Press.
Byloo, P. & Nuyts, J. 2013. Modal auxiliaries and tense: The case of Dutch. In K.M. Jaszczolt & L. de Saussure (reds.) Time: Language, Cognition, and Reality. Oxford: Oxford University Press, 73-97.
Coppen, P.-A. 2010 Dit stukje had de Taalprof al eerder zullen schrijven.
Coussé, E. & Bouma, G. 2022. Semantic scope restrictions in complex verb constructions in Dutch. Linguistics, 60(1), 123-176.
IJbema, Aniek 2002. Grammaticalization and Infinitival Complements in Dutch. Proefschrift, Universiteit Leiden.
Vandeweghe, Willy. 2014. De ANS en het plaatsschema van de hulpwerkwoorden. In Freek Van de Velde, Hans Smessaert, Frank Van Eynde & Sara Verbrugge (reds.), Patroon en argument. Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst, 17-32. Leuven: UPL.
Arfs, Mona 2007. Rood of groen? De interne woordvolgorde in tweeledige werkwoordelijke eindgroepen met een voltooid deelwoord en een hulpwerkwoord in bijzinnen in het hedendaags Nederlands. Proefschrift, Universiteit van Göteborg.
Bloem, J. 2021. Processing verb clusters. Proefschrift, Universiteit van Amsterdam.
Coupé, G. 2015. Syntactic extension. The historical development of Dutch verb clusters. Proefschrift, Radboud Universiteit Nijmegen.
Coussé, E., Arfs, M. & De Sutter, G. 2008. Variabele werkwoordsvolgorde in de Nederlandse werkwoordelijke eindgroep: Een taalgebruiksgebaseerd perspectief op de synchronie en diachronie van de zgn. rode en groene woordvolgorde. In Taal aan den lijve: Het gebruik van corpora in taalkundig onderzoek en taalonderwijs. Gent: Academia Press, 29-47.
Coussé, Evie. 2008. Motivaties voor volgordevariatie. Een diachrone studie van werkwoordsvolgorde in het Nederlands. Proefschrift, Universiteit Gent.
De Sutter, Gert 2005. Rood, groen, corpus! Een taalgebruiksgebaseerde analyse van woordvolgordevariatie in tweeledige werkwoordelijke eindgroepen. Proefschrift, KU Leuven.
Dros-Hendriks, L. 2018. Not another book on Verb Raising. Proefschrift, Universiteit Leiden.
Haeseryn, W. J. M. 1990. Syntactische normen in het Nederlands: Een empirisch onderzoek naar volgordevariatie in de werkwoordelijke eindgroep. Proefschrift, Katholieke Universiteit Nijmegen.
Bloem, J. 2021. Processing verb clusters. Proefschrift, Universiteit van Amsterdam.
Coupé, G 2015. Syntactic extension. The historical development of Dutch verb clusters. Proefschrift, Radboud Universiteit Nijmegen.
Dros-Hendriks, L. 2018. Not another book on Verb Raising. Proefschrift, Universiteit Leiden.
Bloem, J. 2020. Een corpus waar alle constructies in gevonden zouden moeten kunnen worden? Corpusonderzoek met behulp van automatisch gegenereerde syntactische annotatie. Nederlandse Taalkunde, 25(1), 39-71.
Coupé, G 2015. Syntactic extension. The historical development of Dutch verb clusters. Proefschrift, Radboud Universiteit Nijmegen.
Stroop, J. 2009. Twee-en meerledige werkwoordsgroepen in gesproken Nederlands. In: E. Beijk, L. Colman, M. Göbel (reds.) Fons verborum. INL, 459-469.
Augustinus, Liesbeth & Frank Van Eynde. 2014. Looking for Cluster Creepers in Dutch Treebanks. Dat we ons daar nog kunnen mee bezig houden. Computational Linguistics in the Netherlands Journal 4, 149-170.
Barbiers, S., Van der Auwera, J., Bennis, H., Boef, E., Vogelaer, D. & Van der Ham, M. 2008. Syntactische atlas van de Nederlandse dialecten: Deel II. Amsterdam: Amsterdam University Press.
Augustinus, Liesbeth 2015. Complement Raising and Cluster Formation in Dutch. A Treebank-supported Investigation. Proefschrift, KU Leuven.
Augustinus, Liesbeth & Frank Van Eynde. 2014. Looking for Cluster Creepers in Dutch Treebanks. Dat we ons daar nog kunnen mee bezig houden. Computational Linguistics in the Netherlands Journal 4, 149-170.
Bennis, Hans 1992. Long head movement: The position of particles in the verbal cluster in Dutch. In Reineke Bok-Bennema & Roeland van Hout (reds.), Linguistics in the Netherlands 1992, 37-47. Amsterdam: Academic Press
Bennis, Hans 2009. Scheidbaar samengesteld werkwoord of toch niet? In Boogaart, Ronny et al. (red.), Woorden wisselenVoor Ariane van Santen bij haar afscheid van de Leidse universiteit. Leiden, Stichting Neerlandistiek Leiden, pp. 15-26.
Blom, C. & Booij, G. 2003. The diachrony of complex predicates in Dutch: A case study in grammaticalization. Acta Linguistica Hungarica, 50(1-2), 61-91.
Blom, Corrien 2005. Complex predicates in Dutch: Synchrony and diachrony. Proefschrift, Vrije Universiteit Amsterdam.
Booij, G. 2002. Separable complex verbs in Dutch: A case of periphrastic word formation. In:  Dehé, N., Jackendoff, R., McIntyre, A. & Urban, S. (reds.). Verb-particle explorations. Berlin: de Gruyter, 21-41.
Booij, G. 2010 Construction morphology. Oxford: Oxford University Press.
Booij, G. 2012. Constructiemorfologie als morfologisch onderzoeksparadigma. Nederlandse Taalkunde, 17(2), 326-337.
Broekhuis, Hans & Norbert Corver. 2015. Syntax of Dutch. Verbs and Verb Phrases, vol. 2. Amsterdam University Press.
Cappelle, B. 2012. Het partikelperikel: Een voorstel tot accentverschuiving. Nederlandse Taalkunde 17(2), 276-283.
Cubber, W. D. 1973. De splitsing van scheidbaar samengestelde werkwoorden in hedendaags proza. Studia Germanica Gandensia, 14, 39-63.
Dros-Hendriks, L. 2018. Not another book on Verb Raising. Proefschrift, Universiteit Leiden.
Gerrevink, R. van & de Hoop, H. 2011. On the interaction of tense, aspect and modality in Dutch. A. Benz & J. Mattausch (reds.) Bidirectional optimality theory. Amsterdam: John Benjamins, 151-168.
Haeseryn, W. J. M. 1990. Syntactische normen in het Nederlands: Een empirisch onderzoek naar volgordevariatie in de werkwoordelijke eindgroep. Proefschrift, Katholieke Universiteit Nijmegen.
Hendriks, Lotte 2014. Variation in verb cluster interruption. In Anita Auer & Bjorn Kohnlein (reds.), Linguistics in the netherlands 2014, 53-65. Amsterdam: John Benjamins.
Hoekstra, T., Lansu, M. & Westerduin, M. 1987. Complexe verba. Glot, 10, 61-79.
Marle, Jaap van 2000. 'Morfologisch-syntactische grenskwesties: scheidbaar samengestelde werkwoorden, verbale defectiviteit, en het probleem van de scheidbaarheid'. In: Besten, Hans den, Els Elffers & Jan Luif (red.), Samengevoegde woorden. Voor Wim Klooster bij zijn afscheid als hoogleraar. Amsterdam, 193-199.
Mertens, Marleen 2007. Hoe zou Jan in Italië de kamer uit lopen / uitlopen? In Fenoulhet, Jane et al. (red.), Neerlandistiek in contrastBijdragen aan het Zestiende Colloquium Neerlandicum (Gent, augustus 2006). Amsterdam, Rozenberg Publishers, pp. 201-222.
Neeleman, A. & Weerman, F. 1992. Case theory and the diachrony of complex predicates in Dutch. Folia Linguistica Historica, 26, 189-218.
Neeleman, A. 1994. Complex predicates. LEd.
Riemsdijk, H. van 1995. Push chains and drag chains: Complex predicate split in Dutch. In: S. Tonoike (red.) Scrambling. Tokyo: Kurosio, 7-33.
Usen, Karin van, Haeseryn, Walter & Fikkert, Paula 2012. 'Weet jij wanneer je op gaat splitsen? Onderzoek naar de voorkeur voor het bijeenhouden of splitsen van partikelwerkwoorden in de bijzin'. In: Taal en Tongval 64, nr. 1, p. 103-128.
Vandeweghe, Willy 1995. Het morfologisch statuut van partikelwerkwoorden. Leuvense Bijdragen 84(4), 529-524.
Wyngaerd, Guido Vanden. 1994. Ipp and the structure of participles. Gronginer Arbeiten zur germantischen Linguistik (GAGL) .
Augustinus, Liesbeth 2015. Complement Raising and Cluster Formation in Dutch. A Treebank-supported Investigation. Proefschrift, KU Leuven.
Augustinus, Liesbeth & Frank Van Eynde. 2014. Looking for Cluster Creepers in Dutch Treebanks. Dat we ons daar nog kunnen mee bezig houden. Computational Linguistics in the Netherlands Journal 4, 149-170.
Besten, H. den & Edmondson, J. A. 1983. The verbal complex in continental West Germanic. In Abraham, W. (red.) On the formal syntax of the Westgermania. Amsterdam: John Benjamins, 155-216.
Besten, Hans den and Hans Broekhuis 1992. Verb Projection Raising in het Nederlands. Spektator 21:21-34.
Booij, G. 2010 Construction morphology. Oxford: Oxford University Press.
Braecke, C. 1986. ‘“Zuidnederlandse” volgorde in vier constructies: een zelfde analytische tendens?’ In M. Devos & J. Taeldeman (reds.) Vruchten van z’n akker. Gent, 33-45.
Dros-Hendriks, L. 2018. Not another book on Verb Raising. Proefschrift, Universiteit Leiden.
Evers, Arnold 2003. Verbal Clusters and Cluster Creepers. In Pieter A.M. Seuren  & Gerard Kempen (reds.), Verb Constructions in German and Dutch, 43-89. Amsterdam: John Benjamins.
Haegeman, Liliane and Henk van Riemsdijk. 1986. Verb projection raising, scope, and the typology of rules affecting verbs. Linguistic Inquiry 17, 417-466.
Haeseryn, W. J. M. 1990. Syntactische normen in het Nederlands: Een empirisch onderzoek naar volgordevariatie in de werkwoordelijke eindgroep. Proefschrift, Katholieke Universiteit Nijmegen.
Hendriks, Lotte 2014. Variation in verb cluster interruption. In Anita Auer & Bjorn Kohnlein (reds.), Linguistics in the netherlands 2014, 53-65. Amsterdam: John Benjamins.
Hoekstra, Eric 2010. On the interruption of Verb-Raising clusters by nonverbal material. In Structure Preserved. Studies in Syntax for Jan Koster, 175-184. Amsterdam: John Benjamins.
Horst, J.M. van der 1997. Over en naar aanleiding van Zuid-Nederlandse doorbrekingen. In A. van Santen & M. van der Wal (reds.) Taal in tijd en ruimte. Leiden: Stichting Neerlandistiek. 299-307.
Koelmans, L. 1965. Iets over de woordorde bij samengestelde predikaten in het Nederlands. De Nieuwe Taalgids 58, 156-165.
Riemsdijk, H. van 1978. A case study in syntactic markedness: the binding nature of prepositional phrases. Lisse: Peter de Ridder Press.
Vanacker, V.F. 1964. Is het algemeen Zuidnederlands? Taal & Tongval 16, 159-164.
Vanacker, V.F. 1970. Een “Zuidnederlandse” konstruktie in een paar Zuid nederlandse dialekten. De Nieuwe Taalgids, Van Haeringennummer, 140-147.
Verhasselt, J. 1961. Verschillen tussen Noord en Zuid inzake de volgorde hulpwerkwoord-hoofdwerkwoord. Taal & Tongval 13. 153-157.
Wurmbrand, S. 2006. Verb clusters, verb raising and restructuring. In: Martin Everaert and Henk van Riemdijk (reds.) The Blackwell companion to syntax, Volume V. Oxford: Blackwell Publishing, 229-343.
Booij, G. 2010 Construction morphology. Oxford: Oxford University Press.
Haeseryn, Walter 1977, Zijn we al aan het vakantieplannen maken? In Nu Nog. XXV, 75-77.
Smits, R. 1987. Over de aan-het constructie, lexicale morfologie en casustheorie. In: Corver, N. & J. Koster (reds.) Grammaticaliteiten (TSLL 7), 281-329.
19 terug naar boven
Schutter, G. de (1974), De Nederlandse zin. Poging tot beschrijving van zijn struktuur, Brugge.
Bart, Peter van & Arie Sturm (1987), Zinsanalyse en de termen die daarbij gebruikt worden, Leiden.
Bos, G.F. (1963), 'Een verwaarloosd zinstype.' In: Studies etc., 174-194.
Bos, G.F. (1964), Het probleem van de samengestelde zin, London/The Hague/Paris.
Florijn, A.F. (1992), Beregeling van Nederlandse woordvolgorde, Amsterdam.
Groot, A.W. de (1965), Structurele syntaxis, Den Haag, s.d.
Jansen, F. (1991a), 'Citaatinbeddingen.' In: Onze Taal. 60, nr. 10, 10-12.
Paardekooper, P.C. (1962a), 'Een foute zinsbegrenzing.' In: Levende Talen. 1962, 185-188.
Steenbergen, G. Jo (1968), 'Gelijkschakelend verband.' In:De nieuwe taalgids. 61, 397-403.
Willems, J.P. (1969), 'De Samengestelde Zin: Proeve van een terminologische probleemstelling.' In: De nieuwe taalgids. 62, 272-290 (I);327-339 (II).
Zwaan, F.L. (1970a), 'Zelfcorrectie.' In: Levende Talen. 1970, 22-25.
20 terug naar boven
Broekhuis, H. & N. Corver 2013. Syntax of Dutch. Verbs and Verb Phrases. Volume 2. Amsterdam: Amsterdam University Press.
Klooster, W. 2001. Grammatica van het hedendaags Nederlands: een volledig overzicht. Den Haag: Sdu.
Broekhuis, H. & N. Corver 2013. Syntax of Dutch. Verbs and Verb Phrases. Volume 2. Amsterdam: Amsterdam University Press.
Broekhuis, H. & N. Corver 2013. Syntax of Dutch. Verbs and Verb Phrases. Volume 2. Amsterdam: Amsterdam University Press.
Broekhuis, Hans 2004. Het voorzetselobject. Nederlandse Taalkunde 9, 31–97.
Broekhuis, Hans 2007. Worstelen met het voorzetselobject: opmerkingen bij Ina Schermer-Vermeers artikel. Nederlandse Taalkunde 12(4), 351–358.
Broekhuis, Hans 2014. Dubbel-voorzetselobjectconstructies? In: Freek Van de Velde, Hans Smessaert, Frank Van Eynde & Sara Verbrugge (eds.), Patroon en argument. Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst, 103–113. Universitaire Pers Leuven.
Colleman, Timothy 2014. Nog eens de dubbelvoorzetselobjectconstructie. In: Freek Van de Velde, Hans Smessaert, Frank Van Eynde & Sara Verbrugge (eds.), Patroon en argument. Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst, 115–127. Leuven: Universitaire Pers Leuven.
Colleman, Timothy en Martine Delorge 2010. Inhoudsobjecten, partnerobjecten, en de dubbel-voorzetselobject-constructie. In: Johan De Caluwe & Jacques Van Keymeulen (eds.), Voor Magda: artikelen voor Magda Devos bij haar afscheid van de Universiteit Gent, 111–126. Ghent: Academic Press.
Duinhoven, Antonius Maria 1989. Het voorzetselobject. Een zinspatroon in wording. De nieuwe taalgids 82, 40–55.
Hout, Anna Maria Henrica van 1996. Event semantics of verb frame alternations: a case study of Dutch and its acquisition. Dissertation Tilburg University.
Kollewijn, Roeland Anthonie 1899. Voorwerpen. Taal en Letteren 9, 465–480.
Mars, F.K.M. 1969. Over oorzakelijke en andere voorwerpen. De nieuwe taalgids 62, 368–376.
Paardekooper, Petrus Cornelis 1971. Beknopte ABN-syntaksis. 's-Hertogenbosch: Malmberg.
Pijpops, Dirk. 2019. How, why and where does argument structure vary? A usage-based investigation into the Dutch transitive-prepositional alternation. Doctoraatsverhandeling KU Leuven.
Schermer-Vermeer, Everdina 1988. De grammatische status van het zogenaamde 'voorzetselobject'. GLOT 11, 11–27.
Schermer-Vermeer, Everdina 1991. Een ANS zonder voorzetselobject. Gramma 15(3), 247–254.
Schermer-Vermeer, Everdina 2006. Worstelen met het voorzetselobject. Nederlandse Taalkunde 11(2), 146–167.
Schermer-Vermeer, Everdina 2007. Worstelen rond het voorzetselobject: een reactie op de opmerkingen van Hans Broekhuis. Nederlandse Taalkunde 12(4), 358–365.
Van Belle, William en Willy Van Langendonck 1996. The indirect object in Dutch. The Dative. Descriptive Studies 217–250. Amsterdam: John Benjamins.
Vandeweghe, Willy 2011. Het voorzetselobject en de hiërarchie der objecten. Nederlandse Taalkunde 16(1), 88–101.
Vandeweghe, Willy 2014. 'Met' valt niet altijd samen met 'samen met'. Een repliek op Broekhuis. Verslagen & Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 124(1), 1–12.
Vandeweghe, Willy 2015. Willy Vandeweghe. In Sander Lestrade & Peter de Swart (eds.), Het voorzetselobject als boomende Categorie, 453–469. Nijmegen: Radboud Universiteit Nijmegen.
Vandeweghe, Willy en Magda Devos 2003. Relationele subtypen bij voorzetselobjecten. Leuvense Bijdragen 92, 103–114.
Vandeweghe, Willy en Timothy Colleman 2011. Drie-argumentstructuurconstructies met een voorzetselobject. Verslagen & Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 121, 205-228.
Zwaan, Frederik Lodewijk 1972. Het voorzetselobject. Levende Talen, 347–350.
van Voorst, Jan 1996. Some systematic differences between the dutch, French en English transitive construction. Language Sciences 18(1–2). Elsevier Ltd. 227–245.
van den Toorn, Maarten Cornelis 1971. Het voorzetselobject als nominale constituent. Studia Neerlandica 6, 114–130.
Broekhuis, Hans 2004. Het voorzetselobject. Nederlandse Taalkunde 9, 31–97.
Broekhuis, Hans 2014. Dubbel-voorzetselobjectconstructies? In: Freek Van de Velde, Hans Smessaert, Frank Van Eynde & Sara Verbrugge (eds.), Patroon en argument. Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst, 103–113. Universitaire Pers Leuven.
Colleman, Timothy 2014. Nog eens de dubbelvoorzetselobjectconstructie. In: Freek Van de Velde, Hans Smessaert, Frank Van Eynde & Sara Verbrugge (eds.), Patroon en argument. Een dubbelfeestbundel bij het emeritaat van William Van Belle en Joop van der Horst, 115–127. Leuven: Universitaire Pers Leuven.
Colleman, Timothy en Martine Delorge 2010. Inhoudsobjecten, partnerobjecten, en de dubbel-voorzetselobject-constructie. In: Johan De Caluwe & Jacques Van Keymeulen (eds.), Voor Magda: artikelen voor Magda Devos bij haar afscheid van de Universiteit Gent, 111–126. Ghent: Academic Press.
Hout, Anna Maria Henrica van 1996. Event semantics of verb frame alternations: a case study of Dutch and its acquisition. Dissertation Tilburg University.
Paardekooper, Petrus Cornelis 1971. Beknopte ABN-syntaksis. 's-Hertogenbosch: Malmberg.
Pijpops, Dirk. 2019. How, why and where does argument structure vary? A usage-based investigation into the Dutch transitive-prepositional alternation. Doctoraatsverhandeling KU Leuven.
Schermer-Vermeer, Everdina 2006. Worstelen met het voorzetselobject. Nederlandse Taalkunde 11(2), 146–167.
Van Belle, William en Willy Van Langendonck 1996. The indirect object in Dutch. The Dative. Descriptive Studies 217–250. Amsterdam: John Benjamins.
Vandeweghe, Willy 2011. Het voorzetselobject en de hiërarchie der objecten. Nederlandse Taalkunde 16(1), 88–101.
Vandeweghe, Willy 2014. 'Met' valt niet altijd samen met 'samen met'. Een repliek op Broekhuis. Verslagen & Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 124(1), 1–12.
Vandeweghe, Willy en Magda Devos 2003. Relationele subtypen bij voorzetselobjecten. Leuvense Bijdragen 92, 103–114.
Vandeweghe, Willy en Timothy Colleman 2011. Drie-argumentstructuurconstructies met een voorzetselobject. Verslagen & Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 121, 205-228.
Voorst, Jan van 1996. Some systematic differences between the dutch, French en English transitive construction. Language Sciences 18(1–2). Elsevier Ltd. 227–245.
Broekhuis, H. & N. Corver 2013. Syntax of Dutch. Verbs and Verb Phrases. Volume 2. Amsterdam: Amsterdam University Press.
Broekhuis, Hans 2004. Het voorzetselobject. Nederlandse Taalkunde 9, 31–97.
Broekhuis, Hans 2004. Het voorzetselobject. Nederlandse Taalkunde 9, 31–97.
Broekhuis, Hans 2007. Worstelen met het voorzetselobject: opmerkingen bij Ina Schermer-Vermeers artikel. Nederlandse Taalkunde 12(4), 351–358.
Duinhoven, Antonius Maria 1989. Het voorzetselobject. Een zinspatroon in wording. De nieuwe taalgids 82, 40–55.
Horst, Joop van der 2008. Geschiedenis van de Nederlandse syntaxis. Leuven: Universitaire Pers Leuven.
Horst, Joop van der en Freek Van de Velde 2008. Het voorzetsel diachronisch. In Irena Barbara Kalla & Bożena Czarnecka (eds.), Neerlandistische ontmoetingen. Trefpunt Wrocław, 54–62. Oficyna Wydawnicza Atut; Wrocław.
Kollewijn, Roeland Anthonie 1899. Voorwerpen. Taal en Letteren 9, 465–480.
Mars, F.K.M. 1969. Over oorzakelijke en andere voorwerpen. De nieuwe taalgids 62, 368–376.
Pijpops, Dirk. 2019. How, why and where does argument structure vary? A usage-based investigation into the Dutch transitive-prepositional alternation. Doctoraatsverhandeling KU Leuven.
Schermer-Vermeer, Everdina 1988. De grammatische status van het zogenaamde 'voorzetselobject'. GLOT 11, 11–27.
Schermer-Vermeer, Everdina 1991. Een ANS zonder voorzetselobject. Gramma 15(3), 247–254.
Schermer-Vermeer, Everdina 2006. Worstelen met het voorzetselobject. Nederlandse Taalkunde 11(2), 146–167.
Schermer-Vermeer, Everdina 2007. Worstelen rond het voorzetselobject: een reactie op de opmerkingen van Hans Broekhuis. Nederlandse Taalkunde 12(4), 358–365.
Vandeweghe, Willy 2015. Willy Vandeweghe. In Sander Lestrade & Peter de Swart (eds.), Het voorzetselobject als boomende Categorie, 453–469. Nijmegen: Radboud Universiteit Nijmegen.
Zwaan, Frederik Lodewijk 1972. Het voorzetselobject. Levende Talen, 347–350.
van den Toorn, Maarten Cornelis 1971. Het voorzetselobject als nominale constituent. Studia Neerlandica 6, 114–130.
Klooster, W. 2001. Grammatica van het hedendaags Nederlands: een volledig overzicht. Den Haag: Sdu.
Horst, Joop van der 1995. Analytische taalkunde. Groningen: Nijhoff.
Klooster, W. 2001. Grammatica van het hedendaags Nederlands: een volledig overzicht. Den Haag: Sdu.
Paardekooper, Petrus Cornelis 1971. Beknopte ABN-syntaksis. 's-Hertogenbosch: Malmberg.
Van de Velde, Freek 2009. De nominale constituent. Structuur en geschiedenis. Universitaire Pers Leuven.
Broekhuis, H. & N. Corver 2013. Syntax of Dutch. Verbs and Verb Phrases. Volume 2. Amsterdam: Amsterdam University Press.
21 terug naar boven
Dik, S.C. & J.G. Kooij (1979), Algemene Taalwetenschap, Utrecht/Antwerpen. Duden (1995), Duden. Grammatik der deutschen Gegenwartssprache (1995), 5.,völlig neu bearbeitete und erweiterte Auflage. Herausgegebenund bearbeitet von Günther Drosdowski (et al.), Mannheim/Leipzig/Wien/Zürich. (= Der grosse Duden, Band 4)
Firbas, Jan (1966), 'Non-thematic Subjects in Contemporary English. A Contribution to the Problem of Central and Peripheral Phenomena in the System of Functional Sentence Perspective.' In: Travaux linguistiques de Prague 2 (Les problèmes du centre et de la périphérie du système de la langue), 239-256.
Flämig, W. (1964), 'Grundformen der Gliedfolge im deutschen Satz und ihre sprachlichen Funktionen.' In: Beiträge zurGeschichte der deutschen Sprache und Literatur (PBB) 86, nr.3, 309-349.
Gobyn, Luc (1982), 'De informatieve waarde van hoofd- en bijzinnen (met Duitse voorbeeldteksten).' In: HandelingenKon. Zuidn. Mij. voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis XXXVI, 129-151.
Godin, Pierre (1980), Aspecten van de woordvolgorde in het Nederlands. Een syntaktische, semantische en functionelebenadering, Louvain-la-Neuve. (Bibliothèque des Cahiers del'Institut de Linguistique de Louvain (BCILL) no. 16)
Gussenhoven, Carlos 1983. Van fokus naar zinsaksent: Een regel voor de plaats van het zinsaksent in het Nederlands. GLOT 6, 131-55.
Haeringen, C.B. van (1947b), '"Tangconstructies" en reacties daarop.' In: De nieuwe taalgids. 40, 1-7. Ook in: Haeringen, C.B. van(1962b), 260-268.
Helbig, G. & H. Ricken (1975), Die Negation, Leipzig, 2de druk.
Helbig, G. & J. Buscha (1975), Deutsche Grammatik. Ein Handbuch für den Ausländerunterricht, Leipzig, 3de druk.
Höhle, Tilman N. (1986), 'Der Begriff 'Mittelfeld'. Anmerkungen über die Theorie der topologischen Felder.' In: Weiss,Walter, Herbert Ernst Wiegand & Marga Reis (Hrsg.), Kontroversen, alte und neue. Akten des VII. Internationalen Germanisten-Kongresses (Göttingen 1985), Tübingen, Band 3, 329-340.
Jansen, Frank (1981), Syntaktische konstrukties in gesproken taal, Amsterdam.
Kooij, J.G. (1976), 'Jan vraagt Piet als Jan Piet ziet, of: hoe leg ik woordvolgorde uit?' In: Verslag 5e Colloquium vanhoogleraren en lectoren in de neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten (Leiden, 1973), 's-Gravenhage/Gent,64-78.
Koster, J. (1975), 'Dutch as an SOV-language.' In: Linguistic Analysis 1, 111-136.
Kraak, A. (1970), 'Zinsaccent en syntaxis.' In: Studia Neerlandica. 1, nr. 4, 41-62.
Leech, G. & J. Svartvik (1975), A communicative Grammar of English, London.
Mathesius, Vilém (1929), 'Zur Satzperspektive im modernen Englisch.' In: Archiv für das Studium der neueren Sprachenund Literaturen 84, 202-210.
Nieuwborg, E. (1968), De distributie van het onderwerp en het lijdend voorwerp in het huidige geschreven Nederlands in zijn A.B.-vorm, Antwerpen, s.d.
Nieuwborg, E. (1976), Cursus woordvolgorde, syllabus UCL, Leuven, s.d.
Ostendorf, M.A.F. (1958), 'De tangconstructie als syntactisch stramien.' In: De nieuwe taalgids. 51, 139-144. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk., 328-333.
Overdiep, G.S. (1949), Stilistische Grammatica van het moderne Nederlandsch, 2e druk verzorgd door G.A. van Es, Zwolle.
Paardekooper, P.C. 1986. Beknopte ABN-syntaksis. Eindhoven: P.C. Paardekooper.
Pauwels, J.L. (1959), Les diffcultés de la construction de la phrase néerlandaise. Exposé complet et pratique à l'usagedes élèves dont la première langue est le français,Liège/Paris, 4de druk.
Rooy, J. de & I. Wikén Bonde (1972), Nederländsk grammatik, Stockholm.
Schermer-Vermeer, E.C. (1971b), 'De begrippen "topic" en "geÏdentificeerde referent".' In: Studia Neerlandica. 2, 1971, 333-350.
Schutter, G. de (1967), 'Principes van de woordvolgorde in de Nederlandse zin.' In: Handelingen van het XXVIe Vlaams Filologencongres, Gent, 47-55.
Schutter, G. de (1971), 'De bouw van de Nederlandse zin. Een kritiek op Paardekooper z'n groepen ww-patroondelen.' In:Handelingen Kon. Zuidn. Mij. voor Taal-en Letterkunde en Geschiedenis XXV, 93-115.
Schutter, G. de (1976a), 'De bouw van de Nederlandse zin. Beschrijving en voorstel tot beregeling.' In: Versl. en Med.Kon. Acad. Ned. Taal- en Letterkunde, Gent, 1976/2, 165-282.
Sgall, Petr, E. Hajiová & Eva Benešová (1973), Topic, Focus and Generative Semantics, Kronberg (Taunus).
Vandeweghe, W. (1990), Inleiding tot de Nederlandse grammatica. Woordvolgorde en samengestelde zin, Gent, PHVT.
Velde, M. van de (1967), 'Enkele tendensen in de woordvolgorde in modern Nederlands proza.' In: Studia Germanica Gandensia. IX, 129-156.
Velde, M. van de (1970), 'De structuur van de zin in het Nederlands en het Duits.' In: Studia Germanica Gandensia. XII, 179-218.
Weigand, Edda (1979), 'Zum Zusammenhang von Thema/Rhema und Subjekt/Prädikat.' In: Zeitschrift für germanistische Linguistik (ZGL) 7, 167-189.
Baart, Joan (1987), 'Focus en accent in het Nederlands.' In: GLOT 10, 293-311.
Beneü, Ed. (1964), 'Die Verbstellung im Deutschen, von der Mitteilungsperspektive her betrachtet.' In: Muttersprache74, 9-21.
Beneü, Ed. (1968), 'Die funktionale Satzperspektive im Deutschen im Vergleich mit dem Tschechischen.' In: Havránek, B.& R. Fischer (Hrsg.), Deutsch-Tschechische Beziehungen imBereich der Sprache und Kultur. Aufsätze und Studien ii (Abhandlungen der sächsischen Akademie der Wissenschaften zuLeipzig. Philologisch-historische Klasse, Band 59, Heft 2),Berlin, 57-69.
Berg, B. van den (1949b), 'De zinsbouw in het Nederlands.' In: De nieuwe taalgids. 42, 120-124 en 205-209.
Berg, B. van den (1963a), Onderzoekingen betreffende de zinsbouw in het Nederlands, Den Haag.
Blom, Alied & Saskia Daalder (1977), Syntactische theorie en taalbeschrijving, Muiderberg.
Dik, S.C. & J.G. Kooij (1979), Algemene Taalwetenschap, Utrecht/Antwerpen. Duden (1995), Duden. Grammatik der deutschen Gegenwartssprache (1995), 5.,völlig neu bearbeitete und erweiterte Auflage. Herausgegebenund bearbeitet von Günther Drosdowski (et al.), Mannheim/Leipzig/Wien/Zürich. (= Der grosse Duden, Band 4)
Firbas, Jan (1966), 'Non-thematic Subjects in Contemporary English. A Contribution to the Problem of Central and Peripheral Phenomena in the System of Functional Sentence Perspective.' In: Travaux linguistiques de Prague 2 (Les problèmes du centre et de la périphérie du système de la langue), 239-256.
Flämig, W. (1964), 'Grundformen der Gliedfolge im deutschen Satz und ihre sprachlichen Funktionen.' In: Beiträge zurGeschichte der deutschen Sprache und Literatur (PBB) 86, nr.3, 309-349.
Gobyn, Luc (1982), 'De informatieve waarde van hoofd- en bijzinnen (met Duitse voorbeeldteksten).' In: HandelingenKon. Zuidn. Mij. voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis XXXVI, 129-151.
Godin, Pierre (1980), Aspecten van de woordvolgorde in het Nederlands. Een syntaktische, semantische en functionelebenadering, Louvain-la-Neuve. (Bibliothèque des Cahiers del'Institut de Linguistique de Louvain (BCILL) no. 16)
Gussenhoven, Carlos 1983. Van fokus naar zinsaksent: Een regel voor de plaats van het zinsaksent in het Nederlands. GLOT 6, 131-55.
Haeringen, C.B. van (1947b), '"Tangconstructies" en reacties daarop.' In: De nieuwe taalgids. 40, 1-7. Ook in: Haeringen, C.B. van(1962b), 260-268.
Helbig, G. & H. Ricken (1975), Die Negation, Leipzig, 2de druk.
Helbig, G. & J. Buscha (1975), Deutsche Grammatik. Ein Handbuch für den Ausländerunterricht, Leipzig, 3de druk.
Höhle, Tilman N. (1986), 'Der Begriff 'Mittelfeld'. Anmerkungen über die Theorie der topologischen Felder.' In: Weiss,Walter, Herbert Ernst Wiegand & Marga Reis (Hrsg.), Kontroversen, alte und neue. Akten des VII. Internationalen Germanisten-Kongresses (Göttingen 1985), Tübingen, Band 3, 329-340.
Jansen, Frank (1981), Syntaktische konstrukties in gesproken taal, Amsterdam.
Kooij, J.G. (1976), 'Jan vraagt Piet als Jan Piet ziet, of: hoe leg ik woordvolgorde uit?' In: Verslag 5e Colloquium vanhoogleraren en lectoren in de neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten (Leiden, 1973), 's-Gravenhage/Gent,64-78.
Koster, J. (1975), 'Dutch as an SOV-language.' In: Linguistic Analysis 1, 111-136.
Kraak, A. (1970), 'Zinsaccent en syntaxis.' In: Studia Neerlandica. 1, nr. 4, 41-62.
Leech, G. & J. Svartvik (1975), A communicative Grammar of English, London.
Mathesius, Vilém (1929), 'Zur Satzperspektive im modernen Englisch.' In: Archiv für das Studium der neueren Sprachenund Literaturen 84, 202-210.
Nieuwborg, E. (1968), De distributie van het onderwerp en het lijdend voorwerp in het huidige geschreven Nederlands in zijn A.B.-vorm, Antwerpen, s.d.
Nieuwborg, E. (1976), Cursus woordvolgorde, syllabus UCL, Leuven, s.d.
Ostendorf, M.A.F. (1958), 'De tangconstructie als syntactisch stramien.' In: De nieuwe taalgids. 51, 139-144. Ook in: Taalkunde in artikelen. Een verzameling artikelen over het Nederlands, bijeengebracht door Jacob Hoogteijling, Groningen, 1969, 2de druk., 328-333.
Overdiep, G.S. (1949), Stilistische Grammatica van het moderne Nederlandsch, 2e druk verzorgd door G.A. van Es, Zwolle.
Paardekooper, P.C. 1986. Beknopte ABN-syntaksis. Eindhoven: P.C. Paardekooper.
Pauwels, J.L. (1959), Les diffcultés de la construction de la phrase néerlandaise. Exposé complet et pratique à l'usagedes élèves dont la première langue est le français,Liège/Paris, 4de druk.
Rooy, J. de & I. Wikén Bonde (1972), Nederländsk grammatik, Stockholm.
Schermer-Vermeer, E.C. (1971b), 'De begrippen "topic" en "geïdentificeerde referent".' In: Studia Neerlandica. 2, 1971, 333-350.
Schutter, G. de (1967), 'Principes van de woordvolgorde in de Nederlandse zin.' In: Handelingen van het XXVIe Vlaams Filologencongres, Gent, 47-55.
Schutter, G. de (1971), 'De bouw van de Nederlandse zin. Een kritiek op Paardekooper z'n groepen ww-patroondelen.' In:Handelingen Kon. Zuidn. Mij. voor Taal-en Letterkunde en Geschiedenis XXV, 93-115.
Schutter, G. de (1976a), 'De bouw van de Nederlandse zin. Beschrijving en voorstel tot beregeling.' In: Versl. en Med.Kon. Acad. Ned. Taal- en Letterkunde, Gent, 1976/2, 165-282.
Sgall, Petr, E. Hajiová & Eva Benešová (1973), Topic, Focus and Generative Semantics, Kronberg (Taunus).
Vandeweghe, W. (1990), Inleiding tot de Nederlandse grammatica. Woordvolgorde en samengestelde zin, Gent, PHVT.
Velde, M. van de (1967), 'Enkele tendensen in de woordvolgorde in modern Nederlands proza.' In: Studia Germanica Gandensia. IX, 129-156.
Velde, M. van de (1970), 'De structuur van de zin in het Nederlands en het Duits.' In: Studia Germanica Gandensia. XII, 179-218.
Weigand, Edda (1979), 'Zum Zusammenhang von Thema/Rhema und Subjekt/Prädikat.' In: Zeitschrift für germanistische Linguistik (ZGL) 7, 167-189.
Florijn, A.F. (1992), Beregeling van Nederlandse woordvolgorde, Amsterdam.
Haeringen, C.B. van (1958), Vragen over de vraag (Voordrachten en redevoeringen centrale Opleidingscursussen voor Middelbare Akten, no. 8), Utrecht. Ook in: Haeringen, C.B. van (1962a), 288-308.
Rigelsford, Michael (1983), 'Teaching Dutch concessive clauses to English-speaking learners.' In: Callebaut, B. e.a.(red.), Linguistische en socio-culturele aspecten van hettaalonderwijs, Handelingen van het tweede Fakulteitscolloquium (Gent 1982), 331-335.
Sassen, A. (1967), 'Syntactische implicaties van de zgn. herhalingsconstructie (dat is een gek geval is dat).' In:Handelingen van het XXVIe Vlaams Filologencongres, Gent, 30-47.
Bennis, Hans (1983), 'A case of restructuring.' In: Bennis, Hans & W.U.S. van Lessen Kloeke (eds.), Linguistics in theNetherlands 1983, Dordrecht/Cinnaminson, 9-19.
Besten, Hans den (1984), 'The Ergative Hypothesis and FreeWord Order in Dutch and German.' In: Toman, J. (ed.), Studies in German Grammar, Dordrecht/Cinnaminson, 23-64.
Coppen, Peter-Arno (1991a), 'Over vooropstaande PP's is het laatste woord nog niet gesproken.' In: Gramma 15, 209-225.
E. (Dr.v.) (1959), 'Kinderen is ze dol op!' In: Onze Taal. 28, 3-4.
Hoek, Th. van den (1971), 'Opmerkingen over zinscomplementatie.' In: Studia Neerlandica. 1971-7, 189-215.
Hoeksema, Jack (1991), 'Theoretische aspekten van partikelvooropplaatsing.' In: Tabu 21, 18-26.
Jansen, Frank (1981), Syntaktische konstrukties in gesproken taal, Amsterdam.
Klein, M. & M.C. van den Toorn (1977-78), 'Vooropplaatsing van PP's.' In: Spektator 7, 423-433. Ook in: Taal kundig beschouwd. Taalkundige artikelen, bijeengebracht, ingeleid en van vragen voorzien door Dr. M. Klein, Den Haag, 1980., 177-187.
Klein, M. & M.C. van den Toorn (1979), 'Van NP-Beperking tot XP-Beperking: een antwoord op Kooij en Wiers 1978.' In: De nieuwe taalgids.72, 97-109.
Klein, M. (1983b), 'Vooropstaande PP's en thematische relaties.' In: Gramma 7, 41-50.
Koelmans, L. (1970a), 'Zinnen met een aanloop in het Nederlands.' In: De nieuwe taalgids. 63, 21-27.
Kooij, J.G. & E. Wiers (1978), 'Vooropplaatsing, verplaatsingsregel en de interne struktuur van nominale groepen.'In: Kooij, J.G. (red.) (1978), 105-143.
Kooij, J.G. & E. Wiers (1979), 'Beperkingen en overschrijdingen: een antwoord aan Klein en Van den Toorn.' In: Ntg. 72,488-493.
Kooij, J.G. & E.L. Wiers (1976-77), 'Vooropplaatsing van PP's in het Nederlands.' In: Spektator 6, 445-449. Ook in: Taal kundig beschouwd. Taalkundige artikelen, bijeengebracht, ingeleid en van vragen voorzien door Dr. M. Klein, Den Haag, 1980.173-176.
Lühr, Rosemarie (1985), 'Sonderfälle der Vorfeldbesetzung im heutigen Deutsch.' In: Deutsche Sprache 13, 1-23.
Marc Dominicy & S.Paul Verluyten (eds.), Linguistics in Belgium 6, 42-56(Antwerp Papers in Linguistics, Special Issue). Ook in:Vriendt, Sera de (1995), 115-128.
Pieters, L., H. Schreel-Noë & J. van Bakel (1980), 'Moeilijk dat het was! Het voegwoord dat.' In: Gramma 4, 2-28.
Reynaert, J. (1970), 'Voegwoordelijke bijwoorden in hedendaags betogend proza.' In: Studia Germanica Gandensia. xii, 7-24.
Salverda, Reinier (1982), 'On the problem of topicalization in Dutch.' In: Breekveldt, Willem & Jan Noordegraaf (red.),Voortgang III, 244-256.
Scherps, G. (1973), 'Het eerste lid van de zin.' In: De nieuwe taalgids. 66,282-283.
Smits, R. (1986), 'De gemiste kansen van de ANS.' In: De nieuwe taalgids. 79,388-406.
Toorn, M.C. van den (1985), 'Een notitie over extractie uit de VP.' In: Neerlandica Wratislaviensia II (= Acta Universitatis Wratislaviensis, No. 837), 167-178.
Velde, Marc van de (1978), 'Zur mehrfachen Vorfeldbesetzung im Deutschen.' In: Conte, M.E., A.G. Ramat & P. Ramat, Wortstellung und Bedeutung. Akten des 12. Linguistischen Kolloquiums Pavia 1977, Band 1, Tübingen, 131-141.
Velde, Marc van de (1979), Zum Vorfeld im heutigen Deutsch, onuitgegeven proefschrift RU Gent, Gent.
Verdenius, A.A. (1943a), 'Een constructie met vooropgeplaatst praepositioneel object.' In: De nieuwe taalgids. 37, 71-74.
Vriendt, S. de (1985), 'Factiviteit en de syntaxis van het Nederlands.' In: Eynde, Karel van den,
Walraven, F.A.G. (1979), 'Vooropplaatsing en accentuering van pronomina in PP's.' In: Gramma 3, 205-208.
Zwaan, F.L. (1966), 'Gevonden heeft hij het boek niet.' In: Levende Talen. 1966, 201-203.
Berg, B. van den (1967b), 'Bijdragen tot de syntaxis van het Nederlands IV.' In: De nieuwe taalgids 60, 305-312.
Braecke, C. 1986. ‘“Zuidnederlandse” volgorde in vier constructies: een zelfde analytische tendens?’ In M. Devos & J. Taeldeman (reds.) Vruchten van z’n akker. Gent, 33-45.
Helbig, G. & H. Ricken (1975), Die Negation, Leipzig, 2de druk.
Helbig, G. (1972), Probleme der deutschen Grammatik für Ausländer, Leipzig.
Hoek, Th. van den (1971-72), 'Woordvolgorde en konstituentenstruktuur.' In: Spektator 1, 125-136. Ook in: Taal kundig beschouwd. Taalkundige artikelen, bijeengebracht, ingeleid en van vragen voorzien door Dr. M. Klein, Den Haag, 1980., 163-172.
Hulshof, Hans (1987), 'Geef de boeken dan nu toch maar 'es even hier. Partikelclustering in imperatieve zinnen.' In:Forum der Letteren. 28, nr. 4 (ans-nummer), 85-89.
Kooij, J.G. (1972-73), 'Presuppositie, topic, en de plaats van het indirekt objekt.' In: Spektator 2, 261-270.
Nieuwborg, E. (1968), De distributie van het onderwerp en het lijdend voorwerp in het huidige geschreven Nederlands in zijn A.B.-vorm, Antwerpen, s.d.
Nieuwborg, E. (1973), 'De plaatsing van het substantivisch onderwerp in reflexieve constructies.' In: Leuvense Bijdragen. 62, 273-283.
Pardoen, Justine & Wim Honselaar (1988-89), 'De betekenis van zinnen met de volgorde zich...subject.' In: Spektator 18, 407-422.
Seuren, P.A.M. (1967), 'Negation in Dutch.' In: Neophilologus 51, 327-363.
Toorn, M.C. van den (1977a), ''t Is maar een pennelikker.' In: Gramma 1, 33.
Vandeweghe, W. (1978c), 'Partikels en woordvolgorde. Een reaktie op het "pennelikker-hangijzer" van Van den Toorn.'In: Gramma 2, 80-101.
Vriendt, S. de & P. van de Craen (1986), 'Over plaatsingmogelijkheden van schakeringspartikels.' In: Interdisciplinair Tijdschrift voor Taal- & Tekstwetenschap. 6, 101-116.
Wiers, E. & M. van Noort (red.) (1978), 'Woordvolgorde en bijwoordelijke bepalingen.' In: Glot 1978, 193-211.
Zwaan, F.L. (1961), 'Scheidbaarheid van onderwerp en persoonsvorm.' In: De nieuwe taalgids. 54, 186.
Haeseryn, W. J. M. 1990. Syntactische normen in het Nederlands: Een empirisch onderzoek naar volgordevariatie in de werkwoordelijke eindgroep. Proefschrift, Katholieke Universiteit Nijmegen.
Rooij, J. de (1986b), 'Waarom het naamwoordelijk gezegde groen blijft.' In: Onze Taal. 55, 142-144.
Braecke, C. 1986. ‘“Zuidnederlandse” volgorde in vier constructies: een zelfde analytische tendens?’ In M. Devos & J. Taeldeman (reds.) Vruchten van z’n akker. Gent, 33-45.
Cubber, W. de (1973), 'De splitsing van scheidbaar samengestelde werkwoorden in hedendaags proza.' In: Studia Germanica Gandensia. 14, 39-63.
Haeseryn, Walter (1977), 'Zijn we al aan het vakantieplannen maken?' In Nu Nog. XXV, 75-77.
Haeseryn, Walter (1990), Syntactische normen in het Nederlands. Een empirisch onderzoek naar volgordevariatie in dewerkwoordelijke eindgroep, proefschrift Nijmegen, Nijmegen.
Hoop, Helen de & Paulien Smabers (1987), 'Rood of Groen? Een normenonderzoek naar enkele stijlverschillen tussen gesproken en geschreven taal.' In: De nieuwe taalgids. 80, 287-302.
Vanacker, V.F. (1964), 'Is het algemeen Zuidnederlands?' In: Taal en Tongval. 16, 159-164. Ook in: Geerts, G. (red.) (1974), 151-156.
Vanacker, V.F. (1970), 'Een "Zuidnederlandse" konstruktie in een paar Zuidnederlandse dialekten.' In: De nieuwe taalgids., Van Haeringennummer, 140-157.
Velde, M. van de (1969), 'De doorbreking van de werkwoordelijke eindgroep in literair proza.' In: Studia Germanica Gandensia. XI, 7-31.
Jansen, F. (1978), 'Hoe krijgt de spreker zijn woorden op een rijtje? Taalgebruiksaspekten van de "PP over V" konstruktie.' In: Kooij, J.G. (red.) (1978), 70-104.
Klein, M. (1976-77), 'Zinsaccent en extrapositie.' In: Spektator 6, 444-445.
Klein, M. (1977a), 'Akmajian, Paardekooper en Twee van die Sinterklazen.' In: Gramma 1, 4-10.
Klein, M. (1977b), Appositionele constructies in het Nederlands, proefschrift Nijmegen, Nijmegen.
Koops, Aaldrik (1984-85), 'De zogenaamde PP-over-V constructie over.' In: Spektator 14, 352-357.
Lubbe, H.F.A. van der (1958/1978), Woordvolgorde in het Nederlands. Een synchrone structurele beschouwing, Assen, 1ste druk 1958, 4de druk 1978.
Velde, M. van de (1973), 'De Ausklammerung in het Duits en het Nederlands.' In: Studia Germanica Gandensia. XIV, 119-142.
Verhagen, Arie (1992a), 'Patroonsplitsing en Zinsstructuur.' In: Bennis, Hans & Jan W. de Vries (red.) (1992), 373-382.
Hiligsmann, Ph. (1991), 'Wat wat...betreft betreft.' In: Nederlands van Nu (voortzetting van Nu Nog). XXXIX, 42-52.
Horst, Joop van der (1988a), 'De Croma-verandering.' In: Onze Taal. 57, 172-173.
Jansen, Frank (1981), Syntaktische konstrukties in gesproken taal, Amsterdam.
Reynaert, J. (1970), 'Voegwoordelijke bijwoorden in hedendaags betogend proza.' In: Studia Germanica Gandensia. xii, 7-24.
Vanacker, V.F. (1992), 'Enkele conditionele bijzinnen in gesproken Nederlands.' In: Studia Neerlandica et Germanica.Edenda curavit Stanislaus Prdota (= Acta UniversitatisWratislaviensis, No. 1356), 509-512.
22 terug naar boven
Donaldson, B.C. (1981), Dutch Reference Grammar, The Hague.
Duinhoven, A.M. (1988), 'Passief en zinsfasering.' In: Forum der Letteren.29, 268-287.
Es, G.A. van (1970b), 'Plaats en functie van de passieve constructie in het syntactisch systeem van het Nederlands.'In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. 86, 127-156 en 213-233.
Helbig, G. & F. Kempter (1975), Das Zustandspassiv, Leipzig, 2de druk.
Helbig, G. & G. Heinrich (1972), Das Vorgangspassiv, Leipzig.
Hermkens, H. M. (1974), Verzorgd Nederlands, Den Bosch, 5de druk.
Verhagen, A. (1992b), 'Praxis of linguistics: Passives in Dutch.' In: Cognitive Linguistics 3, 301-342.
Verhagen, Arie (1990), 'De interpretatiestructuur van passieve zinnen.' In: Forum der Letteren. 31, 81-92.
Kirsner, R.S. (1976-77), 'De "onechte lijdende vorm".' In: Spektator 6, 1-18.
Hinderdael, Michael (1980-81), 'Präpositionale Funktionsverbgefüge im Deutschen und im Niederländischen.' In: Studia Germanica Gandensia.XXI, 331-356.
Royen, Gerlach (1952), 'Een aktief-passieve konstruktie.' In: De nieuwe taalgids. 45, 258-261.
23 terug naar boven
Alphen, Jac. van (1914), 'De vraagzin.' In: De nieuwe taalgids. 8, 88-95.
Bos, G.F. (1963), 'Een verwaarloosd zinstype.' In: Studies etc., 174-194.
Haeringen, C.B. van (1958), Vragen over de vraag (Voordrachten en redevoeringen centrale Opleidingscursussen voor Middelbare Akten, no. 8), Utrecht. Ook in: Haeringen, C.B. van (1962a), 288-308.
Heidolph, K.E. et al. (1981), Grundzüge einer deutschen Grammatik, Berlin.
Kraak, A. (1966), Negatieve zinnen. Een methodologische en grammatische analyse, Hilversum.
Paardekooper, P.C. (1951), 'De imperatief als grammatische categorie in het ABN.' In: De nieuwe taalgids. 44, 97-107.
Rooij, J. de (1967), 'Lummel dat je bent.' In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. 83, 108-121.
24 terug naar boven
Bos, G.F. (1962), 'The Coordinative Construction in Modern Dutch.' In: Lingua 11, 45-58.
Bos, G.F. (1964), Het probleem van de samengestelde zin, London/The Hague/Paris.
Dik, S.C. (1968), Coordination. Its Implications for the Theory of General Linguistics, Amsterdam.
25 terug naar boven
Bos, G.F. (1962), 'The Coordinative Construction in Modern Dutch.' In: Lingua 11, 45-58.
Bos, G.F. (1964), Het probleem van de samengestelde zin, London/The Hague/Paris.
Calcar, Wim van (1973-74), 'Het voegwoord "of".' In: Spektator 3, 95-113.
Dik, S.C. (1968), Coordination. Its Implications for the Theory of General Linguistics, Amsterdam.
26 terug naar boven
Belle, W. van (1989), 'Want, omdat en aangezien. Een argumentatieve analyse.' In: Leuvense Bijdragen. 78, 435-456.
Bos, G.F. (1962), 'The Coordinative Construction in Modern Dutch.' In: Lingua 11, 45-58.
Bos, G.F. (1964), Het probleem van de samengestelde zin, London/The Hague/Paris.
Calcar, Wim van (1973-74), 'Het voegwoord "of".' In: Spektator 3, 95-113.
Dik, S.C. (1968), Coordination. Its Implications for the Theory of General Linguistics, Amsterdam.
Hauwermeiren, P. van (1973), 'Enkele opmerkingen bij M.C. vanden Toorn, Balansschikking en disjunctie.' In: De nieuwe taalgids. 66, 148-150.
Heeswijck, A. van (1987-88), 'Kanttekeningen bij een monumentaal boek.' In: Nova et Vetera 65, 182-193.
Rooij, J. de (1978b), 'Het ene of is het andere niet.' In: De nieuwe taalgids. 71, 146-148.
Terwey, T. (1892), 'Over de zoogenaamde bijzinnen met of, die met een ontkennenden hoofdzin in verband staan.' In: Taal en Letteren. 2,76-91.
Toorn, M.C. van den (1972), 'Balansschikking en disjunctie.' In: De nieuwe taalgids. 65, 104-123.
Verrept, St. (1986), 'Want in de ANS...' In: Devos, M. & J.Taeldeman (red.) (1986), 477-482.
27 terug naar boven
A. van et al. (red.), Proeven van Neerlandistiek, Groningen, Nederlands Instituut, 303-399.
Bakker, D.M. (1968b), Samentrekking in Nederlandse syntactische groepen, Leiden.
Blom, A. (1975), 'Against Conjunction Reduction.' In: Kraak, A. (ed.), Linguistics in the Netherlands 1972-1973, Assen, 128-140.
Bouman, A.C. (1922), 'Over ongemotiveerde inversie.' In: De nieuwe taalgids. 16, 65-76.
Caroll, John M. (1978), 'On Coordination Reduction.' In: Lingua 46, 49-60.
Entjes, H. (1972), 'Nog eens die glibberige samentrekking.' In: De nieuwe taalgids. 65, 385-389.
Ginneken, J. van (1910), 'Ellipsomanie.' In: De nieuwe taalgids. 4, 192-211.
Hankamer,J. (1973), 'Unacceptable Ambiguity.' In: Linguistic Inquiry. 4, 17-68.
Heijden, Emmeken van der & Maarten Klein (1995), 'Rekenkundige voegwoorden: de 'logica' van samentrekkingen.' In: De nieuwe taalgids. 88,22-38.
Jackendoff, R. S. (1971), 'Gapping and Related Rules.' In: Linguistic Inquiry.2, 21-35.
Kerstens, J. (1980), 'Over samentrekking.' In: De nieuwe taalgids. 73, 375-394.
Klein, M. & M. Visscher (1996), Handboek Verzorgd Nederlands. Spellingregels Stijladviezen, Groningen, tweede, herzienedruk.
Klein, M. (1991), 'Coördinatie in de ANS.' In: Gramma 15, 227-234.
Kuno, S. (1976), 'Gapping: A Functional Analysis.' In: Linguistic Inquiry. 7, 300-318.
Maling, J.M. (1972), 'On Gapping and the Order of Constituents.' In: Linguistic Inquiry. 3, 101-108.
Mesland, G.M. (1971), 'Alweer die glibberige samentrekking.'In: De nieuwe taalgids. 64, 12-14.
Michels, L.C. (1963a), 'Een geval van cohesie.' In: De nieuwe taalgids. 56, 50.
Neijt, A. (1979), Gapping. A Contribution to Sentence Grammar, Dordrecht.
Premsela, M.J. (1918), 'Tante Betje.' In: De nieuwe taalgids. 12, 130-132.
Ross, J.R. (1970), 'Gapping and the Order of Constituents.'In: Bierwisch, M. & K.E. Heidolph (eds.), Progress in Linguistics, The Hague, 249-259.
Royen, G. (1940), 'Piet- en andere luttigheden.' In: Taal en Leven 4, 41-51 en 95-107. Ook in: Royen, G. (1953b), 650-675.
Stillings, J.T. (1975), 'The Formulation of Gapping in Englis has Evidence for Variable Types in Syntactic Transformations.' In: Linguistic Analysis 1, 247-273.
Stutterheim, C.F.P. (1960), 'Op de glibberige paden der samentrekking.' In: Tijdschrift van de Vrije Universiteit van Brussel 2, 143-156. Ook in: Stutterheim, C.F.P., Uit de verstrooiing, Leiden, 1971, 172-183.
Verdonck, G. & G. De Schutter (1968), 'Basic Coordinators in English.' In: Leuvense Bijdragen. 57, 19-44.
Zwaan, F.L. (1974), 'Een merkwaardige nevenschikking.' In:Zwaan, F.L., Zwaanzinnigheden. Opstellen over spraakkunst en tekstinterpretatie, Amsterdam, 42-43.
Zwarts, F. (1978), 'Extractie uit prepositionele woordgroepen in het Nederlands.' In: Berkel,
28 terug naar boven
Booij, G.E., J.G. Kerstens & H.J. Verkuyl (1980), Lexicon van de taalwetenschap, Utrecht/Antwerpen.
Droste, F.G. (1956), Moeten. Een structureel semantische studie, Groningen/Djakarta.
Duinhoven, A.M. 1994. Over modaliteit gesproken. In: De Nieuwe Taalgids 87, p. 30-56.
Gamut, L.T.F. (1982), Logica, taal en betekenis. Intensionele logica en logische grammatica, Utrecht/Antwerpen.
Haan, Sies de (1986), 'Gebruiksmogelijkheden van de Nederlandse imperatief.' In: Hoppenbrouwers, C. et al. (red.) (1986),250-260.
Jong, F. de, L. Oversteegen & H.J. Verkuyl (1988), Betekenisen Taalstructuur. Inleiding in de formele semantiek. Dordrecht.
Kirsner, Robert S. (1970), 'The Role of zullen in the Grammar of Modern Standard Dutch.' In: Lingua 24, 101-154.
Kirsner, Robert S. (1991), 'Het nut van intersubjectieve gegevens in taalkundige beschrijvingen van het Nederlands.' In:Neerlandica extra muros. 29, nr. 3, 12-20.
Kluyver, A. (1911), 'Over modaliteit.' In: De nieuwe taalgids. 5, 65-74.
Nieuwint, P.J.G.M. (1984), 'Werkwoordstijden in Nederlandse 'counterfactuals'.' In: De nieuwe taalgids. 77, 542-555.
Nieuwint, Pieter 1987. Modaal mocht in bijzinnen. In: De nieuwe taalgids. 80, 303-315.
Pauwels, J.L. (1983), ' "Godweet" en "wieweet" als modale adverbia.' In: Taal en Tongval. 35, 76-78.
Proeme, H. (1984), 'Over de Nederlandse imperativus.' In: Forum der Letteren. 25, 241-258.
Rooij, J. de (1972b), 'Eigenlijke en oneigenlijke modale verba.' In: Taalwetenschap in Nederland 1971, Amsterdam, 33-38.
Sturm, Arie (1992), 'Het onnut van intersubjectieve gegevens in taalkundige beschrijvingen van het Nederlands.' In: Neerlandica extra muros.30, nr. 2, 18-26.
Stutterheim, C.F.P. (1930), 'Het begrip "modaliteit".' In: De nieuwe taalgids. 24, 296-308.
Verkuyl, H.J. et al. (1974), Transformationele Taalkunde, Utrecht/Antwerpen.
Vismans, Roel (1992), 'Functionele grammatica en modale partikels in directieve zinnen.' In: Neerlandica extra muros 30, nr. 2, 40-45.
29 terug naar boven
Foolen, Ad 1993. De betekenis van partikels. Een dokumentatie van de stand van het onderzoek, met bijzondere aandacht voor maar. Katholieke Universiteit Nijmegen. Thesis.
Hoeksema, Jack 2001. X maar dan ook echt X! Emfatische reduplicerende nevenschikking. Tabu 31(3/4), 119-140.
Klooster, Wim 1984. Ontkenning en noodzakelijkheid. Observaties met betrekking tot negatie en moeten. GLOT 7, 63-120.
Klooster, Wim 1993. Negatieve zinnen. Gramma/TTT 2(2), 119-143.
Kraak, Albert 1966. Negatieve zinnen, een methodologische en grammatische analyse. W. de Haan.
Paardekooper, P.C. 1986. Beknopte ABN-syntaksis. Eindhoven: P.C. Paardekooper.
Van de Velde, Freek 2009. De nominale constituent. Structuur en geschiedenis. Universitaire Pers Leuven.
Wouden, Ton van der 1995. Moeilijk is not difficult. In: Marcel den Dikken & Kees Hengeveld (red.). Linguistics in the Netherlands 1995. Amsterdam: Benjamins, 203-214.
Wouden, Ton van der 1997. Negative Contexts. Collocation, polarity, and multiple negation. Routledge.
Zwarts, Frans 1981. Negatief polaire uitdrukkingen. GLOT 4, 35-132.
Zwarts, Frans 1986. Categoriale grammatica en algebraïsche semantiek. Rijksuniversiteit Groningen. Thesis.
Bauer, Laurie, Rochelle Lieber & Ingo Plag 2013. The Oxford Reference Guide to English Morphology. Oxford University Press.
Booij, Geert 2012. The grammar of words. An introduction to morphology. Oxford University Press.
Horn, Laurence R. 1989. A natural history of negation. Chicago: University of Chicago Press.
Verhagen, Arie 2005. Constructions of intersubjectivity: discourse, syntax, and cognition. Oxford/New York: Oxford University Press.
Verhagen, Arie. 1994. Nauwelijks is niet bijna, laat staan vrijwel helemaal. Nauwe betrekkingen. Voor Theo Janssen bij zijn vijftigste verjaardag, 273-281.
Wouden, Ton van der 1997. Negative Contexts. Collocation, polarity, and multiple negation. Routledge.
Booij, Geert 2002. The morphology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Haas, Wim de & Mieke Trommelen 1993. Morfologisch handboek van het Nederlands. Een overzicht van de woordvorming. SDU Uitgeverij.
Smessaert, Hans 2013. Basisbegrippen morfologie. Basisbegrippen taalkunde. Leuven/Den Haag: ACCO.
Bauer, Laurie, Rochelle Lieber & Ingo Plag 2013. The Oxford Reference Guide to English Morphology. Oxford University Press.
Booij, Geert 2002. The morphology of Dutch. Oxford: Oxford University Press.
Booij, Geert 2012. The grammar of words. An introduction to morphology. Oxford University Press.
Haas, Wim de & Mieke Trommelen 1993. Morfologisch handboek van het Nederlands. Een overzicht van de woordvorming. SDU Uitgeverij.
Smessaert, Hans 2013. Basisbegrippen morfologie. Basisbegrippen taalkunde. Leuven/Den Haag: ACCO.
Zwart, Jan Wouter 2014. The Syntax of Dutch. Cambridge University Press.
Bauer, Laurie, Rochelle Lieber & Ingo Plag. 2013. The Oxford Reference Guide to English Morphology. Oxford University Press.
Booij, Geert 2012. The grammar of words. An introduction to morphology. Oxford University Press.
Fletcher, William H. 1980. 'Blood-hot', 'stone-good': A preliminary report om adjective-specific intensifiers in Dutch. Leuvense Bijdragen 69, 445-472.
Smessaert, Hans 2013. Basisbegrippen morfologie. Basisbegrippen taalkunde. Leuven/Den Haag: ACCO.
Klooster, Wim 1984. Ontkenning en noodzakelijkheid. Observaties met betrekking tot negatie en moeten. GLOT 7, 63-120.
Klooster, Wim 2001. Grammatica van het hedendaags Nederlands. Een volledig overzicht. Den Haag: Sdu Uitgevers.
Kraak, Albert 1966. Negatieve zinnen, een methodologische en grammatische analyse. W. de Haan.
Reuneker, Alex 2016. Conditional use of prepositional phrases. The case of zonder ('without'). Linguistics in the Netherlands 2016, 121-134.
Seuren, Pieter 1976. Echo, een studie in negatie. In: Geert Koefoed and Arnold Evers (red.) Lijnen van taaltheoretisch onderzoek. Een bundel oorspronkelijke stukken aangeboden aan prof. dr. Henk Schultink. Tjeenk Willink, 160-184.
Wouden, Ton van der 1997. Negative Contexts. Collocation, polarity, and multiple negation. Routledge.
Wouden, Ton van der 2018. Eindelijk alles over nee? Onze Taal 87, 17.
Zwarts, Frans 1981. Negatief polaire uitdrukkingen. GLOT 4, 35-132.
Bylinina, L., Nouwen, R. 2018. On 'zero' and semantic plurality. Glossa: A Journal of General Linguistics, 3(1), 98.
Collins, Chris & Paul Postal 2014. Classical NEG Raising: An Essay on the Syntax of Negation. MIT Press.
De Swart, H. 2000. Scope Ambiguities with Negative Quantifiers. In: K. von Heusinger K. & U. Egli. Reference and Anaphoric Relations. Springer.
Gajewski, Jon 2007. Neg-Raising and Polarity. Linguistics and Philosophy 30, 289-328.
Giannakidou, A. & H. Zeijlstra 2017. The Landscape of Negative Dependencies: Negative Concord, N-Words, Split Scope. In: M. Everaert & H. van Riemsdijk (red.). The Blackwell Companion to Syntax, 2nd Edition. Blackwell.
Hoeksema, Jack 2017. Neg-Raising and Long-distance licensing of Negative Polarity Items. In: Debra Ziegeler & Bao Zhiming. Negation and contact.
Horn, Laurence R. 1985. Metalinguistic Negation and Pragmatic Ambiguity. Language 61, 121-174.
Paardekooper, Piet. C. 1981. Beknopte ABN-syntaksis. Eindhoven. Uitgave in eigen beheer.
Rullmann, Hotze 1995. Geen eenheid. Tabu 25, 194-197.
Seuren, Pieter 1976. Echo, een studie in negatie. In: Geert Koefoed and Arnold Evers (red.) Lijnen van taaltheoretisch onderzoek. Een bundel oorspronkelijke stukken aangeboden aan prof. dr. Henk Schultink. Tjeenk Willink, 160-184.
Wouden, Ton van der 2002. Partikels: naar een partikelwoordenboek voor het Nederlands. Nederlandse Taalkunde 7, 20-43.
Boogaart, Ronny & Kim Verheij. 2013. Als dát geen insubordinatie is! De pragmatiek van zelfstandige conditionele zinnen. In: Honderd jaar taalwetenschap. Artikelen aangeboden aan Saskia Daalder bij haar afscheid van de Vrije Universiteit. Amsterdam. Uitgaven Stichting Neerlandistiek VU, 13-28.
Hoeksema, Jack 1992. Bevelende zinnen zonder polaire tegenhanger. In: H. Bennis & J.W. de Vries (red.). De binnenbouw van het Nederlands. Dordrecht: ICG-Publications, 125-131.
Sassen, Albert 1976-1977. Imperatief en Negatie. Tabu 7, 39-40.
Wouden, Ton van der 1998. Niet huilen maar. In: Sjef Barbiers, Johan Rooryck & Jeroen van de Weijer. Small words in the big picture. Squibs for Hans Bennis.Leiden: HIL, 125-128.
Wouden, Ton van der 2002. Partikels: naar een partikelwoordenboek voor het Nederlands. Nederlandse Taalkunde 7, 20-43.
Zeijlstra, H.H. 2004. Sentential Negation and Negative Concord. UvA. Thesis.
Zeijlstra, Hedde 2006. The ban on True Negative Imperatives. In: O. Bonami & P. Cabredo Hofherr. Empirical Issues in Syntax and Semantics 6. CNRS, 405-424.
Hoeksema, Jack. 2005. Geen enkel. Tabu 34, 171-186.
Klooster, Wim 2001. Geen: over verplaatsing, negatie en focus. Nederlandse Taalkunde 6(1), 54-84.
Kraak, Albert 1966. Negatieve zinnen, een methodologische en grammatische analyse. W. de Haan.
Leys, Odo 2001. Omtrent onlogische constructies. Leuvense Bijdragen 90, 427-428.
Paardekooper, P.C. 1986. Beknopte ABN-syntaksis. Eindhoven: P.C. Paardekooper.
Seuren, Pieter 1976. Echo, een studie in negatie. In: Geert Koefoed and Arnold Evers (red.) Lijnen van taaltheoretisch onderzoek. Een bundel oorspronkelijke stukken aangeboden aan prof. dr. Henk Schultink. Tjeenk Willink, 160-184.
Wouden, Ton van der 1988. Positief Polaire Uitdrukkingen 1. GLOT 11, 165-190.
Zwarts, Frans 1981. Negatief polaire uitdrukkingen. GLOT 4, 35-132.
Leys, Odo 2001. Omtrent onlogische constructies. Leuvense Bijdragen 90, 427-428.
Paardekooper, Piet. C. 1981. Beknopte ABN-syntaksis. Eindhoven. Uitgave in eigen beheer.
Poppel, Lotte van 2016. Strategisch manoeuvreren met litotes. In: Dorien Van de Mieroop, Lieven Buysse, Roel Coesemans & Paul Gillaerts. De macht van de taal: taalbeheersingsonderzoek in Nederland en Vlaanderen. Leuven/Den Haag. Acco, 219-231.
Verhagen, Arie 2005. Constructions of intersubjectivity: discourse, syntax, and cognition. Oxford/New York: Oxford University Press.
Wouden, Ton van der 1997. Negative Contexts. Collocation, polarity, and multiple negation. Routledge.
Wouden, Ton van der 2000. Focus on appendices in Dutch. In: Helen de Hoop & Ton van der Wouden (red.). Linguistics in the Netherlands 2000. John Benjamins, 233-245.
Wouden, Ton van der 2007. Meer over dubbele ontkenningen reactie op Piet Paardekooper[06.02]. Neerlandistiek 2007, 1.
Wouden, Ton van der 2018. Eindelijk alles over nee? Onze Taal 87, 17.
Zeijlstra, Hedde 2010. Emphatic Multiple Negative Expressions in Dutch. The Linguistic Review 27, 37-73.
Heijden, Emmeken van der 1999. Tussen nevenschikking en onderschikking. LOT.
Hoeksema, Jack 1998. Een ondode kategorie: de genitief. Tabu 28, 162-167.
Hoeksema, Jack 2012. On the natural history of negative polarity items. Linguistic Analysis 38, 3-33.
Hoeksema, Jack 2013. De negatief-polaire uitdrukkingen van het Nederlands. Groningen University.
Hoeksema, Jack 2018. Positive polarity predicates. Linguistics 56, 356-400.
Hoeksema, Jack, Dirk-Bart den Ouden 2005. Positief- en negatief-polaire bepalingen van graad: een empirisch onderzoek. TABU 34, 129-144.
Hoeksema, Jack, Henny Klein 1994. Bar en bijster: Een onderzoek naar twee polariteitsgevoelige adverbia. Gramma/TTT 3, 75-88.
Hogeweg, Lotte 2009. Word in Process. On the interpretation, acquisition and production of words. Radboud Universiteit Nijmegen. Thesis.
Jespersen, Otto 1917. Negation in English and other languages. Historisk-filologiske Meddeleser 1, 1-151.
Klooster, W. G. 1978. Minder dan hoeft. De Nieuwe Taalgids, 71(6), 534-542.
Klooster, Wim 1984. Ontkenning en noodzakelijkheid. Observaties met betrekking tot negatie en moeten. GLOT 7, 63-120.
Klooster, Wim 1993. Negatieve zinnen. Gramma/TTT 2(2), 119-143.
Klooster, Wim 2001. Grammatica van het hedendaags Nederlands. Een volledig overzicht. Den Haag: Sdu Uitgevers.
Lin, Jing 2015. Acquiring Negative Polarity Items. Universiteit van Amsterdam. Thesis.
Malepaard, Joop 2007. Inverse disjuncties. Voortgang 25, 311-360.
Paardekooper, P.C. 1979. Ook maar iemand. De Nieuwe Taalgids 72, 429-448
Rullmann, Hotze & Jack Hoeksema 1997. De distributie van ook maar en zelfs maar: een corpusstudie. Nederlandse Taalkunde 2, 281-317.
Sassen, Albert 1974-1975. Negatie en modaliteit (Of: het modale hulpwerkwoord kunnen bestaat niet!). Tabu 5, 9-15.
Sassen, Albert 1984-85. Ontkenning ontkend: over uitroepende zinnen en zinnen met wel. Spektator 14, 363-368.
Seuren, Pieter 1976. Echo, een studie in negatie. In: Geert Koefoed and Arnold Evers (red.) Lijnen van taaltheoretisch onderzoek. Een bundel oorspronkelijke stukken aangeboden aan prof. dr. Henk Schultink. Tjeenk Willink, 160-184.
Smessaert, Hans 1999. Perspectief en vergelijking. Aspectuele partikels in het Nederlands. Acco.
Verhagen, Arie & Ad Foolen. 2003. In: Jan Stroop (red.). Hoe kan een woord zijn negatieve lading nou verliezen, laat staan integendeel?. Bert Bakker, 308-319.
Verhagen, Arie. 1994. Nauwelijks is niet bijna, laat staan vrijwel helemaal. Nauwe betrekkingen. Voor Theo Janssen bij zijn vijftigste verjaardag, 273-281.
Wal, Sjoukje van der 1996. Negative polarity items and negation: Tandem acquisition. Groningen. Thesis.
Welschen, Ad 1999. Duale syntaxis en polaire contractie. Negatief gebonden of-constructies in het Nederlands. Vrije Univesriteit Amsterdam. Thesis.
Wouden, Ton van der 1988. Positief Polaire Uitdrukkingen 1. GLOT 11, 165-190.
Wouden, Ton van der 1995. Moeilijk is not difficult. In: Marcel den Dikken & Kees Hengeveld (red.). Linguistics in the Netherlands 1995. Amsterdam: Benjamins, 203-214.
Wouden, Ton van der 1997. Negative Contexts. Collocation, polarity, and multiple negation. Routledge.
Wouden, Ton van der 1998. Dat had niet zo gehoeven: Modaliteit en negatie in de nieuwe ANS. Nederlandse Taalkunde 3, 237-252.
Zwarts, Frans 1981. Negatief polaire uitdrukkingen. GLOT 4, 35-132.
Zwarts, Frans 1986. Categoriale grammatica en algebraïsche semantiek. Rijksuniversiteit Groningen. Thesis.
Zwarts, Frans 1995. Nonveridical contexts. Linguistic Analysis 25(3/4), 286-312.
30 terug naar boven
Booij, G.E., J.G. Kerstens & H.J. Verkuyl (1980), Lexicon van de taalwetenschap, Utrecht/Antwerpen.
Cate, Abraham P. ten & Willy Vandeweghe (1991), 'Aspectual Properties of Complex Predicates.' In: Vetters, Carl & Willy Vandeweghe (eds.), Perspectives on Aspect and Aktionsart (=Belgian Journal of Linguistics 6), 115-132.
Hoekstra, T., Lansu, M. & Westerduin, M. 1987. Complexe verba. Glot, 10, 61-79.
Jong, F. de, L. Oversteegen & H.J. Verkuyl (1988), Betekenisen Taalstructuur. Inleiding in de formele semantiek. Dordrecht.
Kenny, Anthony (1963), Action, Emotion and Will, London/NewYork.
Mourelatos, Alexander P.D. (1981), 'Events, Processes, and States.' In: Tedeschi, Philip J. & Annie Zaenen (eds.),Tense and Aspect (= Syntax and Semantics 14), New York etc.,191-212.
Vendler, Zeno (1967), 'Verbs and Times'. In: Linguistics in Philosophy, Ithaca/New York, hoofdstuk 4, 97-121.
Verkuyl, H.J. (1989), 'Aspectual Classes and Aspectual Composition.' In: Linguistics and Philosophy 12, 39-94.
Verkuyl, Henk J. (1993), A Theory of Aspectuality. The Interaction between Temporal and Atemporal Structure, Cambridge. (= Cambridge Studies in Linguistics 64)
Wijk, N. van (1928), '"Aspect" en "Aktionsart".' In: De nieuwe taalgids. 22, 225-239.