5.2.5.2.3 Gebruik van hen en hun
Verder lezen
De niet-onderwerpsvormen
hen
en
hun
kunnen als volle vormen alleen op personen slaan
[5.2.7]; bij verwijzing naar niet-personen kan als beklemtoond voornaamwoord alleen het
aanwijzende
die
gebruikt worden(zie 5.6.3.3/1).
Bij hen en hun wordt in geschreven taal soms een
syntactisch onderscheid gemaakt, dat overigens in de praktijk zelden
consequent wordt toegepast: hen dient gebruikt te worden als
lijdend en oorzakelijk voorwerp en na voorzetsels, hun als
meewerkend voorwerp (zonder voorzetsel) en als ondervindend voorwerp.
Voorbeelden:
1Ik heb hen
gisteren nog gezien.
2Wij zijn hen
beu.
3Heb
je het aan hen gegeven?
4Heb je het
hun gegeven?
5Hij beloofde
hun het boek mee te brengen.
6Ik heb hun
verzocht op tijd te komen.
7Het lukte
hun niet het rapport op tijd af te
krijgen.
8Het was hun
niet opgevallen dat het huis onbewoond was.
9Het is hun
ontgaan dat Veerle zo moeilijk liep.
10Dat optreden verbaasde
hun.
11Het zweet brak
hun uit.
12De tranen stonden
hun in de ogen.
13Het gaat
hun niet aan of wij vroeg
weggaan.
14Zoiets is
hun nog niet overkomen.
Meestal worden hen en hun zonder onderscheid
gebruikt, met dien verstande dat hen stilistisch hoger
gewaardeerd wordt. Als opschrift op een monument voor oorlogsslachtoffers
is bijv. alleen denkbaar:
15Aan hen
die vielen.
In gesproken taal komt hun echter vaker voor dan
hen, hoewel hen ook in gesproken taal veld wint.
Over het algemeen heerst bij het gebruik van hen en
hun bij veel taalgebruikers onzekerheid. Het hierboven
geformuleerde syntactische onderscheid kan men toepassen als men naar een
strikte norm streeft. We voegen hieraan echter toe dat ook het gebruik van
hen in de boven gegeven voorbeeldzinnen bepaald niet als een
fout mag worden gezien. Het gebruik bepaalt uiteindelijk de norm, maar dat
gebruik is nog niet geconsolideerd, zodat naast elkaar voorkomen
Het lukte hun en
Het lukte hen,
Ik beloofde hun en
Ik beloofde hen, enzovoort.
In alle syntactische functies (en eventueel ook verwijzend naar
niet-personen) kan in plaats van hen en hun ook
de gereduceerde vorm ze gebruikt worden (uiteraard niet in
beklemtoonde positie). Deze vorm ze wordt echter stilistisch
lager gewaardeerd, vooral in geschreven taal.
Voor ze met vage, algemene referentie:
zie
[5.2.9].
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |
hen/hunaan hen/hun