20.10.3.1 Algemene karakterisering
Verder lezen
1
De bepaling van tijd
(tijdsbepaling; temporele
bepaling) duidt aan:
- het tijdstip waarop of de periode waarin datgene wat in de zin wordt uitgedrukt, zich afspeelt, ofwel
- de duur van datgene wat in de zin wordt uitgedrukt.
In het eerste geval noemen we de bepaling van tijd
'tijdsbepaling-wanneer?'; deze
wordt behandeld
in
[20.10.3.2]. Deze tijdsbepaling kan het bedoelde tijdstip of de
bedoelde periode zelf aanduiden
(situerend) of een tijdstip of
periode die daarmee in verband staan
(relationeel). In het tweede
geval noemen we de bepaling van tijd 'tijdsbepaling-hoelang?'; deze wordt
behandeld
in
[20.10.3.3]. Deze bepaling wordt ook 'bepaling van duur' of
'duurbepaling' genoemd.
2
Gewoonlijk is in een zin de aanwezigheid van een bepaling van tijd niet
verplicht. Een enkele keer is dat wel het geval, bijv. bij het werkwoord
duren, dat in het algemeen een 'tijdsbepaling-hoelang?'
vereist. Vergelijk:
Als duren'lang duren' betekent (meestal zal het werkwoord
sterk beklemtoond en herhaald worden) is een zin zonder bepaling van tijd
wel mogelijk:
2De vergadering duurde en duurde
(maar door).
Zie
ook
[30.3.4].
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |