verplicht overgankelijk werkwoord | substantief zonder complement |
begunstigen | begunstiger (van een organisatie) |
bezetten | bezetter (van het vaderland) |
dragen | drager (bij uitvaarten) |
hervormen | hervormer (van de kerk) |
woordgroep | initiaalwoord | persoonsnaam |
Algemene Ouderdomswet | AOW | AOW’er |
Bicycle Moto Cross | BMX | BMX’er |
Christen-Democratisch & Vlaams | CD&V | CD&V’er |
Informatietechnologie | IT | IT’er |
Nationaal-Socialistische Beweging | NSB | NSB’er |
Verenigde Hindoestaanse Partij | VHP | VHP’er |
Zelfstandig Academisch Personeel | ZAP | ZAP’er |
- Booij, Geert 1988a. Polysemie en polyfunctionaliteit bij denominale woordvorming. Spektator 17, 268-76.
- Booij, Geert 1988b. The relation between inheritance and argument linking: Deverbal nouns in Dutch. In Martin Everaert, Arnold Evers, Riny Huybregts & Mieke Trommelen (eds.). Morphology and modularity. To honor Henk Schultink. Dordrecht: Foris, 57-74.
- Booij, Geert 2019. Compounds and multiword expressions in Dutch: cooperation and competition. In Barbara Schlücker (ed.), Complex lexical units: compounds and multi-word expressions. Mannheim: Institut für Deutsche Sprache / Berlin: De Gruyter, 95-126.
- Caluwe, Johan de 1992. Deverbaal -er als polyseem suffix. Spektator 21, 137-148.
- Marle, Jaap van 1978. Veranderingen in woordstructuur. In Geert Koefoed en Jaap van Marle (red.). Aspecten van taalverandering. Groningen: Wolters-Noordhoff, 127-176.
- Santen, Ariane van 1992. Semantische factoren bij de vorming van denominale persoonsnamen op -er. Spektator 21, 189-201.
- Toorn, Maarten C. van den 1988. De persoonsnaamvormende suffixen -er en -aar in historisch perspectief. Gramma 12, 101-115.
- Toorn, Maarten C. van den 1997. Nieuwnederlands (circa 1920-nu). In Maarten C. van den Toorn, Wil J.J. Pijnenburg, J. Arjen van Leuvensteijn & Joop M. van der Horst, Geschiedenis van de Nederlandse taal. Amsterdam: Amsterdam University Press, 479-562.
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Geert Booij | juni 2022 | overzicht van de wijzigingen ▼ De titel van het hoofdstuk is veranderd van ‘Woordvorming’ naar ‘Woordvorming en woordstructuur’ om duidelijk te maken dat het ook gaat om de morfologische bouw van woorden die ontleend zijn, of gemaakt zijn volgens een niet meer productief proces. De algemene inleiding van het hoofdstuk is sterk uitgebreid. De verschillende typen woordvorming voor het Nederlands worden besproken in 12.1: afleiding, samenstelling en samenstellende afleiding, bekend uit de eerdere versie, maar ook conversie, samenkoppeling, klinkerwisseling, reduplicatie en woordfabricage. In 12.2 wordt een relatie gelegd tussen woordenschat, woordvorming, ontlening, productiviteit en doorzichtigheid. In de andere onderdelen van het hoofdstuk, 12.3-12.6, wordt de vorming van woorden per woordsoort besproken, net als in de vorige versie, namelijk die van werkwoorden, substantieven, adjectieven en bijwoorden. Daarin wordt ‘conversie’ nu als apart type woordvorming besproken, waar het verschijnsel eerder onderdeel was van het type ‘afleiding’, onder de benaming ‘afleiding zonder toevoegsel’. De indeling van ‘De vorming van werkwoorden’ (12.3) is het meest ingrijpend veranderd. Naast conversie wordt daarin namelijk ook samenkoppeling toegevoegd als type woordvorming. Hieronder vallen de scheidbaar samengestelde werkwoorden, zoals uitgeven en ademhalen. In de vorige versie van het hoofdstuk werden die behandeld onder het type ‘samenstelling’, net als de onscheidbaar samengestelde werkwoorden, zoals achtervolgen en mislukken. Die laatste komen nu aan de orde onder het type ‘afleiding’. ‘Samenstelling’ bij werkwoorden is daarmee gereduceerd tot een kleine groep gevallen met een werkwoord of substantief als eerste deel, zoals zweefvliegen en buikspreken, en een aantal ‘exocentrische werkwoorden’, zoals knipogen en schuimbekken, die voorheen als ‘samenstellende afleiding’ werden gezien. In die laatste categorie vielen ook voorbeelden als omcirkelen en overschaduwen, die nu terug te vinden zijn onder ‘afleiding’. Bij ‘De vorming van substantieven’ (12.4) is de categorie ‘samenstelling’ uitgebreid met de typen samenstellende samenstellingen (bijv. brandblusinstallatie), analogische vorming van samenstellingen (bijv. vadertaal), samenstellingen met affixoïden (bijv. hoofdgedachte), neoklassieke samenstellingen (bijv. fotograaf), splintersamenstellingen (bijv. docudrama) en samenstellingen met een gebonden deel (bijv. antwoord). Ook aan ‘De vorming van adjectieven’ (12.5) is het type neoklassieke samenstellingen (bijv. autonoom) toegevoegd, net als samenstellingen met een gebonden deel (bijv. tjokvol). In algemene zin is het hoofdstuk op verschillende manieren verrijkt, in overeenstemming met de doelstellingen van de herziening van de e-ANS. Zo zijn er uitgebreide literatuurverwijzingen toegevoegd, koppelingen naar andere informatiebronnen, nieuwe voorbeelden en informatie over gebruiksverschillen tussen Nederland en België. Bovendien zijn er koppelingen aangebracht naar fonologische informatie over de verschillende typen gelede woorden in het nieuwe hoofdstuk 1 De klankleer van het Nederlands. |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 12 |