17.1.2.2.2 In het middenstuk
In het middenstuk, tussen de twee polen, sluit een adpositie
met een voornaamwoordelijk bijwoord als complement dicht aan bij de tweede pool.
Als het voornaamwoordelijk bijwoord ook in het middenstuk staat, gaat het ofwel
direct aan de adpositie vooraf, zoals in (1), of staan er één of meer woorden
tussen, zoals in (2). De polen zijn gemarkeerd met verticale strepen; in sommige
voorbeelden is de tweede pool leeg (|Ø|):
Deze 'scheidbaarheid' van de adpositie en het voornaamwoordelijk bijwoord is niet
typisch voor constituenten. Het roept de vraag op of we ze überhaupt wel als
constituenten moeten zien. Dat doen we hier wel: de adpositie is de kern en
heeft het voornaamwoordelijk bijwoord als complement. In gevallen zoals (2)
noemen we de constituent 'discontinu': de constituent wordt onderbroken door één
of meer woorden die geen onderdeel zijn van de constituent. In (2a) en (2b) zijn
dat bijwoordelijke bepalingen (wellicht
ook en
meer); in (2c) een lijdend
voorwerp (1,5 miljoen euro).
Wat beregelt de volgorde in deze gevallen? Wanneer staan het voornaamwoordelijk
bijwoord en de adpositie direct naast elkaar in het middenstuk, en wanneer komt
er iets tussen? Daar gaat deze paragraaf op in. We noemen eerst twee gevallen
waarin het voornaamwoordelijk bijwoord en de adpositie sowieso direct naast
elkaar staan. Daarna kijken we naar de volgordemogelijkheden in combinatie met
bijwoordelijke bepalingen, zoals in (2a) en (2b), en met een direct object,
zoals in (1c) en (2c). Tenslotte bespreken we gevallen waarin de
adpositieconstituent bij een adjectief of een zelfstandig naamwoord hoort, zoals
in Burgers zijn daar
ontevreden
over en
Ieder mens heeft wel ergens
last
van.
Verder lezen
Direct naast elkaar als enige mogelijkheid
Als het middenstuk alleen maar uit een adpositie en een voornaamwoordelijk
bijwoord bestaat, zoals in (3), en (1a) en (1b) hierboven, staan ze natuurlijk
direct naast elkaar. Er zijn dan geen andere woorden die er überhaupt tussen
zouden kunnen staan.
Daarnaast bestaan er combinaties van adposities en voornaamwoordelijke bijwoorden
die altijd direct naast elkaar staan. Het zijn combinaties
die verbanden tussen zinnen uitdrukken, zoals redengevend daarom in (4a)
en temporeel ervoor in (4b):
In combinatie met een bijwoordelijke bepaling
Zoals we hierboven al zagen, kan een bijwoordelijke bepaling tussen het
voornaamwoordelijk bijwoord en de adpositie in staan. In gevallen met het
voornaamwoordelijk bijwoord er is
dat een veelgebruikte volgorde, zoals in (5), steeds met de bijwoordelijke
bepaling misschien.
Als onbeklemtoond voornaamwoordelijk bijwoord staat er links in het
middenstuk, en de adpositie staat zoveel mogelijk rechts. De volgorde waarin
het bijwoord volgt op er en de
adpositie, is niet goed mogelijk, bijvoorbeeld Alleen Cambridge
kan eraan misschien tippenuitgesloten. Het bijwoord vóór de
combinatie gaat al beter, zoals Alleen Cambridge kan misschien eraan
tippentwijfelachtig. Maar toch lijken de volgordes in (5) het
meest voor te komen.
De voornaamwoordelijke bijwoorden
hier en
daar kunnen wel beklemtoond
worden en laten ruimere volgordemogelijkheden zien. In (6) bijvoorbeeld wordt
het middenstuk gevormd door het voorzetselvoorwerp hierop en de
bijwoordelijke bepaling positief. De meest voorkomende
volgordes zijn die in (6a) en (6b), met het voornaamwoordelijk bijwoord
hier
geheel links in het middenstuk. Mogelijk krijgt positief in (6b)
meer nadruk dan in (6a), volgens het links-rechtsprincipe: nieuwe informatie
staat zoveel mogelijk rechts in de zin. De volgorde in (6c) komt wel voor, maar
is niet zo heel frequent.
De voorbeelden in (7)-(9) illustreren de variatie in volgordes bij daar als
voornaamwoordelijk bijwoord. In de a-zinnen staat de bijwoordelijk bepaling
steeds tussen voornaamwoordelijk bijwoord en adpositie in. Dit lijkt wel een
veel voorkomende volgorde. Maar daarnaast treffen we in sommige gevallen dus ook
nog andere volgordes aan: in de b-zinnen volgt de bijwoordelijke bepaling
namelijk het voornaamwoordelijk bijwoord en adpositie en in de c-zinnen gaat die
eraan vooraf.
Zeker in (7), met de bijwoordelijke bepaling ook, gaat het verschil in volgorde
ook gepaard met een verschil in betekenis. Dat verschil heeft te maken met waar
ook
precies op slaat. In (7a) moeten we niet alleen bepaalde verwachtingen hebben,
maar ook helpen die te verwezenlijken. In (7b) wordt een reeks mogelijkheden
gegeven en één daarvan is dat er hulp was van anderen. En in (7c) wordt er niet
alleen geholpen bij het probleem 'verslaving', maar ook bij andere problemen.
Merk op dat de klemtoon ook anders is: in (7c) wordt het voornaamwoordelijk
bijwoord beklemtoond, ook dáárbij
geholpen, terwijl dat niet zo is in (7a) en
(7b).
In combinatie met een direct object
Een ander type zinsdeel dat tussen het voornaamwoordelijk bijwoord en de
adpositie in kan staan, is het direct object (lijdend voorwerp). De a-zinnen in
(10)-(12) hieronder illustreren dat: het voornaamwoordelijk bijwoord staat
daarin links in het middenstuk, de adpositie rechts, en het direct object
ertussenin:
Hoewel de volgorde in de a-zinnen het meest lijkt voor te komen, vinden we ook
wel gevallen zoals in de b-zinnen. Hierin staat de adpositie nog steeds uiterst
rechts in het middenstuk, maar gaat het voornaamwoordelijk bijwoord daar direct
aan vooraf, met het direct object daar weer voor.
We kunnen tussen (11a) en (11b) het volgende verschil observeren: in (11b) ligt
de nadruk op ergens; dat er inkomsten moeten zijn,
wordt al verondersteld. De nieuwe informatie ligt dus in ergens vandaan,
wat dan volgens het links-rechtsprincipe na het al bekende onze inkomsten
wordt geplaatst. In (11a) is juist het direct object, 1,5 miljoen
euro, specifieker en nieuwswaardiger dan de 'vindplaats'
of bron, waar dan ook, die met ergens wordt uitgedrukt.
Een derde mogelijkheid ontbreekt in (10)-(12), namelijk de volgorde waarin het
direct object na de adpositie komt. Die volgorde klinkt niet goed: ik geef eraan mijn eigen
draai , om ergens vandaan 1,5 miljoen euro te
halen of Ik krabbel overal op steekwoorden.
Toch is die volgorde in andere gevallen niet uitgesloten, zoals (13b) laat zien.
Bij een adjectief
Adpositieconstituenten met een voornaamwoordelijk bijwoord als complement kunnen
als voorzetselvoorwerp dienen bij werkwoordelijke en naamwoordelijke gezegdes.
Als het naamwoordelijk deel van het gezegde een adjectief is, kan dat adjectief
tussen voornaamwoordelijk bijwoord en adpositie in staan, zoals in (14).
Deze adjectieven met hun vaste voorzetsels - afhankelijk van, geschikt voor,
(on)tevreden
over en gebaat bij - laten ook de volgorde
zien als in (15), waarin ze vooraf worden gegaan door voornaamwoordelijk
bijwoord en adpositie:
Ook komt de volgorde voor waarin het adjectief gevolgd wordt door het
voorzetselvoorwerp. Mogelijk is dit een volgorde die meer in België, in
Suriname en op de Antillen voorkomt dan in Nederland.
Andere adjectieven staan vrijwel altijd tussen het voornaamwoordelijk bijwoord en
adpositie in, zoals in (16), terwijl weer andere het voorzetselvoorwerp juist
vrijwel nooit onderbreken, zoals die in (17).
Deze adjectieven verschillen op grofweg dezelfde manier als het gaat om
hun voorzetselvoorwerpen (zonder voornaamwoordelijk bijwoord) op de
laatste zinsplaats, dus ná de tweede pool: als het adjectief vaak tussen
voornaamwoordelijk bijwoord en adpositie in staat, vinden we het
voorzetselvoorwerp op de laatste zinsplaats, en andersom (Van
Canegem-Ardijns 2006). Dus bijvoorbeeld wél 'extrapositie' bij blij
met, maar niet bij bereid
tot. Van Canegem-Ardijns geeft de voorbeelden
|dat| de Amerikaanse
regering zelfs al blij |zou zijn| met
een symbolische aanwezigheid van West-Europese
grondtroepen in het Midden
Oosten en ... |zou| de regering
tot
concessies bereid
|zijn|.
Bij een zelfstandig naamwoord
Ook in (18a) vinden we een voorzetselobject bij een naamwoordelijk gezegde:
ergens
in. In dit geval is het naamwoordelijk deel van het
gezegde geen adjectief, zoals in (14)-(17), maar een substantief: kampioen. Dit
substantief staat tussen het voornaamwoordelijk bijwoord en de adpositie in.
De voorbeelden in (18b)-(18f) bevatten werkwoordelijke gezegdes: het gaat om
werkwoordelijke uitdrukkingen met een zelfstandig naamwoord en een vast
voorzetsel, zoals zich zorgen
maken om in (18b), ruzie krijgen
over in (18c), tijd hebben voor in (18e) en
(goede/slechte/persoonlijke
herinneringen hebben aan. Ook in die gevallen
staat het zelfstandig naamwoord tussen voornaamwoordelijk bijwoord en de
adpositie in.
In sommige gevallen komt ook de volgorde voor waarin de
adpositieconstituent als geheel op het zelfstandig naamwoord volgt,
zoals in (i) hieronder. Maar de volgorde zoals geïllustreerd in (18) is
veel gangbaarder.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taaladvies
Dagenta
Taalportaal
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Maaike Beliën | januari 2021 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 17,../../data/archief/ans2/e-ans/17/body.html; |