Voorbeeldzoeker x
(typ in het invoerveld om het voorbeeld te wijzigen)
zoek dit voorbeeld in:
ANS

Woordenboeken

  • INT (500 AD - heden)
  • Etymologiebank
  • Woordenlijst.org

Corpora en lexica

  • Corpus Hedendaags Nederlands Clarin login
  • GrETEL (CGN, Lassy)
  • SoNar Clarin login
  • Delpher
  • Celex Clarin login

Overige bronnen

  • Taalportaal
  • DBNL
  • Taaladvies.net
  • Wikipedia
  • Google
ANS  >  Woordvorming en woordstructuur  >  De vorming van werkwoorden  >  Afleiding  >  Prefigering  >  Het voorvoegsel be-
<>
12.3.2.1.1 Het voorvoegsel be-
Met het onbeklemtoonde voorvoegsel, of prefix, be- worden overgankelijke werkwoorden gevormd van andere werkwoorden, van adjectieven, en van substantieven, zoals de werkwoorden bebouwen, bezuinigen en bedijken laten zien.
Verder lezen
Be- + werkwoord
Het voorvoegsel be- toegevoegd aan een onovergankelijk werkwoord maakt het afgeleide werkwoord overgankelijk. De werkwoorden gevormd volgens dit productieve procedé hebben als gemeenschappelijk betekeniselement: ‘het richten van de door het basiswoord genoemde werking op een bepaalde zaak’. Zo wordt in zin (1) de werking die door het onovergankelijke werkwoord kijken genoemd wordt, gericht op de foto's (= lijdend voorwerp):
1We bekijken de foto's nauwkeurig.
Voorbeelden van zulke werkwoorden zijn:
2beademen, bediscussiëren, befietsen, beklimmen, beredeneren, berijden, bespreken
De combinatie van het voorvoegsel be- met een overgankelijk gebruikt werkwoord resulteert in een nieuw overgankelijk werkwoord. In een paar gevallen is hetzelfde lijdend voorwerp mogelijk bij zowel het afgeleide woord als bij het basiswoord; dit is bijvoorbeeld het geval bij begeleiden, begroeten en bekritiseren (iemand geleiden/begeleiden, iemand groeten/begroeten, iemand kritiseren/bekritiseren). Er kan wel een betekenisverschil tussen de afgeleide vorm en het basiswoord optreden.
De meeste werkwoorden die met het voorvoegsel be- zijn afgeleid van een overgankelijk werkwoord, vereisen een ander type lijdend voorwerp dan het basiswoord. Vergelijk bijvoorbeeld met elkaar:
3een huis bouwen / het land bebouwen
water gieten / de planten begieten met water
verhalen schrijven / gebeurtenissen beschrijven
een lied zingen / heldendaden bezingen
bomen planten / een helling beplanten met bomen
In de werkwoordelijke constituent een huis bouwen ontstaat het lijdend voorwerp als gevolg van de handeling, terwijl in het land bebouwen het lijdend voorwerp het land al bestaat. Hetzelfde semantisch contrast zien we in de woordparen schrijven/beschrijven en zingen/bezingen.
Be- + adjectief
Een klein aantal overgankelijke werkwoorden is opgebouwd uit het voorvoegsel be- plus een adjectief. Ze betekenen: ‘in de toestand brengen die het adjectief uitdrukt’. Het procedé is niet productief. Tot dit type behoren beangstigen, bevuilen en beveiligen. Onovergankelijk is bekoelen, met de betekenis 'in een koele toestand raken'.
Het onovergankelijke werkwoord bezuinigen is ook opgebouwd uit be- en een adjectief. De betekenis wijkt af van die van de genoemde werkwoorden. Dit werkwoord betekent namelijk 'zuiniger (gaan) doen', zoals in:
4Ook wij zullen moeten gaan bezuinigen.
Sommige van deze werkwoorden, zoals bevuilen, kunnen ook als afleidingen van een substantief beschouwd worden.
Be- + substantief
Het prefix be- kan een substantief als basiswoord hebben. De betekenis van zulke afleidingen is ‘voorzien van wat het substantief noemt’. Zo betekent bebossen ‘voorzien van bos’. Het procedé is productief. Voorbeelden zijn:
5bedijken, bedraden, bemannen, betegelen, bewegwijzeren, bezielen
Werkwoorden als bewapenen en bespikkelen, die zich naar de betekenis hierbij aansluiten, kunnen ook opgevat worden als afgeleid van een werkwoord.
Werkwoorden met de vorm [be-[N-ig]A ]V 
Tabel i. Werkwoorden met de structuur [be-N-ig]V 
Tabel ii. Werkwoorden met de structuur [be-[N-ig]A ]V 
Verdieping
Werkwoorden met de vorm [be-[N-ig]A ]V 
Een speciale groep be-werkwoorden wordt gevormd door werkwoorden met een stam met de vorm be-N-ig, die afgeleid zijn van een substantief (N):
Tabel i. Werkwoorden met de structuur [be-N-ig]V 
substantief afgeleid werkwoord
eed be-ëd-igen
kost be-kost-igen
schade be-schad-igen
Er lijkt hier geen sprake te zijn van afleiding van het be-werkwoord van een adjectief op -ig, omdat adjectieven als edig, kostig, en schadig niet bestaan. Het ontstaan van dit patroon kan in verband gebracht worden met het bestaan van be-werkwoorden waaraan zowel een substantief als een adjectief op -ig kan worden gerelateerd:
Tabel ii. Werkwoorden met de structuur [be-[N-ig]A ]V 
substantief adjectief werkwoord
kracht krachtig be-kracht-ig-en
moed moedig be-moed-ig-en
vocht vochtig be-vocht-ig-en
Bij dit soort woordfamilies kan er een directe relatie gelegd worden tussen het werkwoord, formeel afgeleid van een adjectief op -ig, en een substantief. Er is als het ware een kortsluiting mogelijk in het patroon van betrekkingen tussen verwante woorden. Er kan een paradigmatisch dwarsverband aangenomen worden tussen bijvoorbeeld kracht en bekrachtigen.x
Zie Booij & Audring (2018).
Op grond van de werkwoorden in Tabel ii kan de taalgebruiker besluiten tot een woordvormingspatroon [be- [N-ig]A ]V . Dit patroon is de vereniging van twee woordvormingsschema’s:
i[N-ig]A  + [be-A]V  = [be-[N-ig]A ]V 
Literatuur
  • Booij, Geert & Jenny Audring 2018. Partial motivation, multiple motivation, and the role of output schemas. In Geert Booij (ed.), The construction of words. Advances in Construction Morphology. Cham etc.: Springer, 59-80.
  • Haas, Wim de & Mieke Trommelen 1993. Morfologisch handboek van het Nederlands. Een overzicht van de woordvorming. SDU Uitgeverij.
  • Vries, Jan W. de 1975. Lexicale morfologie van het werkwoord in modern Nederlands. Leiden: Universitaire Pers Leiden. [dissertatie Universiteit Leiden].
Interessante links
ANS
Taaladvies
Dagenta
Taalportaal
Versiegeschiedenis
versie redacteur(en) datum opmerkingen
3.0 Geert Booij juni 2022
overzicht van de wijzigingen ▼
Wijzigingstekst hoofdstuk 12

De titel van het hoofdstuk is veranderd van ‘Woordvorming’ naar ‘Woordvorming en woordstructuur’ om duidelijk te maken dat het ook gaat om de morfologische bouw van woorden die ontleend zijn, of gemaakt zijn volgens een niet meer productief proces.

De algemene inleiding van het hoofdstuk is sterk uitgebreid. De verschillende typen woordvorming voor het Nederlands worden besproken in 12.1: afleiding, samenstelling en samenstellende afleiding, bekend uit de eerdere versie, maar ook conversie, samenkoppeling, klinkerwisseling, reduplicatie en woordfabricage. In 12.2 wordt een relatie gelegd tussen woordenschat, woordvorming, ontlening, productiviteit en doorzichtigheid.

In de andere onderdelen van het hoofdstuk, 12.3-12.6, wordt de vorming van woorden per woordsoort besproken, net als in de vorige versie, namelijk die van werkwoorden, substantieven, adjectieven en bijwoorden. Daarin wordt ‘conversie’ nu als apart type woordvorming besproken, waar het verschijnsel eerder onderdeel was van het type ‘afleiding’, onder de benaming ‘afleiding zonder toevoegsel’.

De indeling van ‘De vorming van werkwoorden’ (12.3) is het meest ingrijpend veranderd. Naast conversie wordt daarin namelijk ook samenkoppeling toegevoegd als type woordvorming. Hieronder vallen de scheidbaar samengestelde werkwoorden, zoals uitgeven en ademhalen. In de vorige versie van het hoofdstuk werden die behandeld onder het type ‘samenstelling’, net als de onscheidbaar samengestelde werkwoorden, zoals achtervolgen en mislukken. Die laatste komen nu aan de orde onder het type ‘afleiding’. ‘Samenstelling’ bij werkwoorden is daarmee gereduceerd tot een kleine groep gevallen met een werkwoord of substantief als eerste deel, zoals zweefvliegen en buikspreken, en een aantal ‘exocentrische werkwoorden’, zoals knipogen en schuimbekken, die voorheen als ‘samenstellende afleiding’ werden gezien. In die laatste categorie vielen ook voorbeelden als omcirkelen en overschaduwen, die nu terug te vinden zijn onder ‘afleiding’.

Bij ‘De vorming van substantieven’ (12.4) is de categorie ‘samenstelling’ uitgebreid met de typen samenstellende samenstellingen (bijv. brandblusinstallatie), analogische vorming van samenstellingen (bijv. vadertaal), samenstellingen met affixoïden (bijv. hoofdgedachte), neoklassieke samenstellingen (bijv. fotograaf), splintersamenstellingen (bijv. docudrama) en samenstellingen met een gebonden deel (bijv. antwoord). Ook aan ‘De vorming van adjectieven’ (12.5) is het type neoklassieke samenstellingen (bijv. autonoom) toegevoegd, net als samenstellingen met een gebonden deel (bijv. tjokvol).

In algemene zin is het hoofdstuk op verschillende manieren verrijkt, in overeenstemming met de doelstellingen van de herziening van de e-ANS. Zo zijn er uitgebreide literatuurverwijzingen toegevoegd, koppelingen naar andere informatiebronnen, nieuwe voorbeelden en informatie over gebruiksverschillen tussen Nederland en België. Bovendien zijn er koppelingen aangebracht naar fonologische informatie over de verschillende typen gelede woorden in het nieuwe hoofdstuk 1 De klankleer van het Nederlands.

2.1 januari 2019 Automatische conversie van ANS 2.0
2.0 W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn 1997 hoofdstuk 12
Meer informatie over het lopende herzieningsproject
Interessante links