12.3.2.2.2 Het achtervoegsel -el
Het achtervoegsel, of suffix, -el komt voor in veel werkwoorden,
maar het is nauwelijks productief te gebruiken. Van Dales Woordenboek van
Hedendaags Nederlands noemt bijna 300 werkwoorden van dit type.
Zie ook De Jager (1875), een woordenboek van frequentatieve
werkwoorden.
De betekenisbijdrage van het suffix kan worden omschreven als
‘verzwakking’ of ‘verkleining’ (historisch gezien is -el een verkleinwoordsuffix). Zo duidt
krabbelen een minder
intensieve handeling aan dan
krabben. Door de verlaging van de
intensiteit van een handeling treedt tegelijkertijd vaak een betekeniscomponent
van herhaling op: krabbelen is
herhaald licht krabben. Daarom worden veel van deze werkwoorden aangeduid als
frequentatieven.Er zijn twee groepen werkwoorden met het suffix -el:
- werkwoorden afgeleid van een werkwoord of zelfstandig naamwoord zoals hinkelen (van het werkwoord hinken), nestelen (van het substantief nest), en rijmelen (afgeleid van het werkwoord rijmen of het substantief rijm);
- werkwoorden gebaseerd op een wortel, zoals foezelen, rammelen en wankelen. Voor deze werkwoorden is synchroon geen basiswoord aan te wijzen;
Daarnaast zijn er werkwoorden die eindigen op -el,
en toch niet zijn afgeleid met het suffix -el, maar
door conversie zijn afgeleid van een substantief of
adjectief op -el zoals
borstelen (van
borstel) en
dartelen (van
dartel).
Het suffix -el wordt ook gebruikt in prefixwerkwoorden en samenkoppelingen, zoals in
bedisselen,
verschrompelen en
aftroggelen.
Meerdere analysemogelijkheden
Verdieping
Meerdere analysemogelijkheden
Voor een aantal werkwoorden is het moeilijk uit te maken hoe ze precies gevormd zijn, omdat er meerdere mogelijkheden zijn. Zo kan het werkwoord druppelen zijn afgeleid van het werkwoord druppen, van het substantief drup, of van het substantief druppel (dat zelf afgeleid is van drup met behulp van het suffix -el, dat ook voorkomt in substantieven). We komen dus regelmatig woordfamilies tegen, waarvan de leden naar vorm en betekenis verwant zijn, maar zonder dat we ondubbelzinnig de wijze van afleiding kunnen vaststellen.
Zie De Haas & Trommelen (1993: 345), Booij & Audring (2018).
Hoewel het suffix -el niet productief is, worden er incidenteel wel
nieuwe werkwoorden mee gevormd. Een voorbeeld is het werkwoord
vergrijzelen uit het
gedicht Winterstilte van
Jacqueline van der Waals: De grond is wit, de nevel
wit / De wolken, waar nog sneeuw in zit / Zijn wit, dat zacht
vergrijzelt / Het fijngetakt geboomte
zit / Met witten rijp beijzeld.
Verder lezen
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Geert Booij | juni 2022 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 12,../../data/archief/ans2/e-ans/12/body.html; |