18.5.7.1 Inleiding
Verder lezen
In de voorafgaande subparagrafen is slechts terloops aandacht besteed aan
de volgorde van de werkwoorden binnen de werkwoordelijke eindgroep, met
name daar waar afwijkingen van de algemene regels te signaleren waren. Die
algemene regels volgen hier, waarbij verwezen zal worden naar de
opmerkingen over woordvolgorde in het voorafgaande.
In deze inleiding worden enkele grote lijnen aangegeven; in de daarop
volgende subparagrafen wordt op een en ander nader ingegaan.
Werkwoordelijke eindgroepen kunnen uit meer dan twee werkwoorden bestaan,
omdat een groepsvormend werkwoord zelf weer afhankelijk gemaakt kan worden
van een ander groepsvormend werkwoord, welk werkwoord óók weer van een
groepsvormend werkwoord kan afhangen, enzovoorts. Op die manier ontstaat
telkens weer een complexere werkwoordelijke aanvulling bij het laatst
toegevoegde groepsvormende werkwoord, dat de vorm heeft van een (achter-)pv
(zie voor de opbouw van
werkwoordgroepen
[18.5.1.1]). Enkele voorbeelden van uitgebreide eindgroepen zijn:
1Het kanaal schijnt hoognodig
te moeten worden uitgebaggerd.
2Hij zei dat hij de chauffeur
had willen laten blijven
wachten.
3Hij was bang betrokken te raken
bij iets waar hij later niet verantwoordelijk voor geacht zou
willen worden.
Eindgroepen van meer dan vier werkwoorden komen in de praktijk evenwel
relatief zelden voor
(vergelijk
[18.5.7.2/ii]).
De onderlinge volgorde van de groepsvormende werkwoorden wordt door de
betekenis van de zin bepaald. In het algemeen is het zo dat ieder
groepsvormend werkwoord 'iets zegt over' de infinitief of de infinitieven
die er rechts van staan. Een voorbeeld van de opbouw van een uitgebreide
eindgroep met infinitieven moge dit verduidelijken.
We gaan uit van een bijzin waarin het gezegde uit één werkwoord bestaat:
4(Men zegt dat) de chauffeur
wacht.
Voegen we hier het groepsvormende werkwoord staan (als
in
[18.5.4.2]) aan toe, dan krijgen we:
5(Men zegt dat) de chauffeur
staat te wachten.
In 5 zegt
staat
iets over
wachten
: het beschrijft de houding waarin de chauffeur wacht. Met het groepsvormende
werkwoord
blijven
aan 5 toegevoegd wordt de zin:
6(Men zegt dat) de chauffeur
blijft staan wachten.
In 6 zegt
blijft
iets over
staan wachten
: het drukt uit dat de chauffeur ermee doorgaat in staande houding te wachten. (Voor
het wegvallen van
te
zie men [18.5.4.1/ii].)
Tot nog toe hebben we alleen groepsvormende werkwoorden toegevoegd die de
eigenschap hebben dat het getalsonderwerp van het groepsvormende werkwoord
(de chauffeur) tevens het geïmpliceerd onderwerp van het
als infinitief optredende zelfstandige werkwoord (wachten) is:
'de chauffeur' is degene die 'blijft', 'staat' en 'wacht'
(zie
[18.5.4.1/i]). Voegen we een groepsvormend werkwoord toe waarvan het
lijdend (of het meewerkend) voorwerp fungeert als geïmpliceerd onderwerp
van het zelfstandig werkwoord, dan moet de zin uitgebreid worden met een
naamwoordelijke constituent, zodat er een onderwerp én een voorwerp in
voorkomen. Dit kan bijv. als volgt gebeuren:
7(Men zegt dat) de directeur de
chauffeur laat blijven staan
wachten.
In 7 zegt
laat
iets over
blijven staan wachten
, namelijk dat het doorgaan met het in staande houding wachten van de chauffeur
veroorzaakt is door een opdracht van de directeur; met andere woorden de directeur 'laat'.
Verdere uitbreiding van de zin kan bijv. gebeuren met een oneigenlijk-modaal werkwoord (bijv.
willen
):
8(Men zegt dat) de directeur de
chauffeur wil laten blijven staan
wachten.
In 8 zegt
wil
iets over
laten blijven staan wachten
: de opdracht die moet leiden tot het boven omschreven gedrag van de chauffeur is
afhankelijk van de 'wens' van de directeur. Voegen we hier een hulpwerkwoord van tijd aan toe,
dan krijgen we:
9(Men zegt dat) de directeur de
chauffeur heeft willen laten blijven staan
wachten.
In 9 zegt
heeft
iets over
willen laten blijven staan wachten
: het 'willen' van de directeur, met de genoemde gewenste gevolgen, wordt in een
periode vóór het spreekmoment geplaatst. Ten slotte kan aan de zin nog een eigenlijk-modaal
hulpwerkwoord (bijv.
kunnen
) worden toegevoegd:
In 10 zegt
kan
iets over
hebben willen laten blijven staan wachten
: de inhoud van 9 wordt in 10 niet als feitelijk, maar als mogelijk voorgesteld.
Het zal duidelijk zijn dat een zin als 10 een
stilistisch monstrum is, dat bovendien moeilijk te interpreteren is. De bedoeling was dan ook
alleen maar een (min of meer theoretisch) voorbeeld te geven van een uitgebreide eindgroep,
waaraan gedemonstreerd kon worden hoe woordvolgorde en betekenis hier nauw samenhangen. Een
bevestiging van het gedemonstreerde door verplaatsing van een van de groepsvormende werkwoorden
(waarmee wijziging van de betekenisverhoudingen gepaard zou moeten gaan) is maar in beperkte
mate mogelijk. Door hun betekenis zijn veel groepsvormende werkwoorden namelijk sterk aan een
bepaalde plaats gebonden. Deze werkwoorden kunnen we 'plaatsgebonden 'noemen; ze worden behandeld
in [18.5.7.2/ii]. (Daartegenover staan dan de 'niet-plaatsgebonden' groepsvormende
werkwoorden, die in [18.5.7.2/i] aan de orde komen.)
Een en ander neemt niet weg dat in de demonstratiezin in ieder geval
verplaatsing van laten tot de mogelijkheden behoort. Voor de
duidelijkheid wordt de zin wat vereenvoudigd. Vergelijk:
In 11a zegt
laat
iets over
blijven wachten
: het blijven wachten van de chauffeur is het gevolg van een opdracht van de
directeur. In 11b zegt
blijft
iets over
laten wachten
: de directeur gaat er maar mee door de chauffeur te laten wachten (hoewel zijn
collega's hem al zo vaak gezegd hebben dat hij de chauffeur met de auto terug moet sturen).
Uit het voorgaande kunnen de volgende regels afgeleid worden:
- in het algemeen volgt de (complexe) werkwoordelijke aanvulling op het groepsvormend werkwoord dat de vorm heeft van een persoonsvorm (achter-pv);
- het zelfstandig werkwoord staat in het algemeen op de laatste plaats in de eindgroep, tenminste als het de vorm heeft van een infinitief (zie [18.5.7.4]; zie voor een deelwoord [18.5.7.3]).
12De directeur
laat de chauffeur blijven
wachten.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |