20.1.3.3.5 Een bijwoordelijke constituent
Verder lezen
Bijwoorden die als (kern van een) naamwoordelijk deel voorkomen, kunnen
meestal gezien worden als restanten van andere woorden of constituenten.
Het gaat dan vaak (maar zeker niet altijd) om deelwoorden van scheidbare
werkwoorden. Zo kan uit in:
1De kachel is
uit.
opgevat worden als het restant van uitgegaan. Andere
voorbeelden zijn:
2Het boek is
af.
3De zon is
onder.
4De sieraden waren
weg.
5Ons geld is totaal
op.
6Dat kind is
achter.
Niet als een restant van een werkwoord op te vatten is bijv.
tegen in:
7Wie is
tegen?
Dit geval is te vergelijken met een voorzetselconstituent (zie onder
7). Zie voor meer voorbeelden met een voorzetselbijwoord als
naamwoordelijk
deel
[8.4], [2].
Een ander type omvat bijwoorden die opgevat kunnen worden als het restant
van een adjectief: stapel van stapelgek,
reuze van reuzeleuk, enz. Een voorbeeld is:
8Hij is
helemaal stapel.informeel
Vergelijk (12.5.3.1.1).
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |