8.1 Algemene inleiding
Verder lezen
1
Naar de betekenis is een bijwoord of adverbium een
woord dat een nadere bijzonderheid (zoals een graad, een omstandigheid, enz.) noemt van een
door een gezegde of een bepaling uitgedrukte werking, eigenschap of toestand. Voorbeelden zijn
vooraan bij het gezegde in zin 1 en erg bij
de bijvoeglijke bepaling lastige in 2:
1Hij ging vooraan
staan.
2Het is
een erg lastige kwestie.
Sommige bijwoorden vormen een bepaling bij een hele zin, bijv.
misschien in zin
3:
3Misschien bakt ze
morgen een cake.
Vergelijk met de bijwoordelijke
bepalingen
[20.10].
Een aparte positie neemt het woord er
in
[8.6.1.1].
2
Formeel zijn bijwoorden een erg heterogene categorie met als enig gezamenlijk kenmerk dat ze
onveranderlijk zijn. Deze eigenschap hebben ze gemeen met de voorzetsels [9.1/4] en de
voegwoorden(zie 10.1,
sectie 3)). Dergelijke onverbuigbare en onvervoegbare woorden vat men ook wel samen
onder de term partikels.
3
Syntactisch kunnen bijwoorden gedefinieerd worden als elementen die op
zichzelf bijwoordelijke bepaling kunnen zijn in (of bij) een zin, bijv.
vooraan in het hierboven gegeven voorbeeld
1. Sommige bijwoorden, zoals de
graadaanduidende en de kwantificerende, kunnen voorbepaling zijn bij een
adjectief
[15.3.1]), bijv. erg bij lastige in
2, of bij een ander
bijwoord
[16.3.1], bijv. vrijwel
bij nooit in:
4Dat komt vrijwel
nooit voor.
Andere, zoals de bijwoorden van tijd en plaats, kunnen optreden als
nabepaling bij een
substantief
[14.5.3.5], bijv. hieronder bij verdieping
in 5:
5De verdieping
hieronder is helemaal uitgebrand.
Ook wat het syntactische aspect betreft neemt er een aparte
plaats
in
[8.6].
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |