12.5.3.1 Substantief + adjectief
Voorbeelden van adjectivische samenstellingen met een substantief als
linkerdeel zijn:
Zoals uit deze voorbeelden blijkt, treedt soms een -s- (1b) of een -e- (1c) als tussenklank op. Het is niet precies voorspelbaar wanneer dat het geval is; vergelijk bijv. doodsbang met doodeng.
In enkele gevallen is er sprake van een meervoudig substantief als eerste deel, bijv. dagenlang, ellenlang en het alleen predicatief te gebruiken mijlenver.
In een deel van dit type adjectivische samenstellingen heeft het eerste deel een versterkende betekenis. Deze versterkende betekenis kan gebaseerd zijn op vergelijking, maar in veel van die woorden is dat vergelijkingsaspect verbleekt:
2beeldschoon, broodnuchter, hondsbrutaal, keihard, kiplekker, potdicht, stapelgek, straatarm, wondersterk, zielsblij
Bij deze groep horen kleuraanduidende adjectieven als
asgrauw,
grasgroen,
hagelwit,
kanariegeel en
vuurrood. Bij de meeste van
die adjectieven bevat de betekenis eveneens het element versterking: 'zeer, in
hoge mate'. Vaak gaat dit element overheersen.
Omdat de versterkende betekenis van deze substantieven gekoppeld is aan hun optreden in
samenstellingen, lijken ze op prefixen. Als zo’n substantief met een
versterkende betekenis productief, of in meerdere woorden gebruikt kan worden,
wordt het wel een prefixoïde genoemd.
De term prefixoïde wordt ook wel algemener gebruikt voor alle woorden die
als eerste deel van een samenstelling een abstracte betekenis hebben
gekregen. Zie Norde & Morris (2018).
Een kenmerk van adjectivische samenstellingen waarbij het linkerdeel een versterkende betekenis
heeft, is dat het linkerdeel kan worden herhaald, zoals in:
Soms wordt het voegwoord en weggelaten:
dood-, doodziek.
3dood- en doodziek, honds- en hondsbrutaal, ijs- en ijskoud, kei- en keihard
In dat opzicht lijken deze linkerdelen op prefixen met een versterkende betekenis zoals aarts-, in- en oer-, die ook herhaald kunnen worden:
4aarts- en aartslui, in- en ingemeen, oer- en oerlelijk
Ook kunnen de zo gebruikte substantieven met extra nadruk en grotere lengte worden uitgesproken.
Zie Hoeksema (2012).
Adjectivische samenstellingen met een versterkende betekenis dragen doorgaans de woordklemtoon op het eerste deel. Bij samenstellingen met een eerste deel dat een versterkende betekenis heeft, kan bij predicatief gebruik de hoofdklemtoon ook wel op het laatste deel vallen; vergelijk:
5Dat is een dóódzieke
jongen.
De jongen is {dóódziek /
doodzíék}.
De tweede betekenisgroep van adjectivische samenstellingen zijn samenstellingen met als linkerdeel een substantief dat een open plaats invult in de betekenis van het rechterdeel. Voorbeelden zijn:
6berouwvol, bosrijk, familieziek, milieuvriendelijk, vetarm
Zo noemt in milieuvriendelijk het substantief milieu datgene waarvoor iets vriendelijk is. We noemen hieronder een aantal productieve patronen van dit soort samenstellingen:
Tabel 1. Samenstellingen met klemtoon op het linkerdeel
rechterdeel | voorbeelden |
-arm | contactarm, eiwitarm, fosfaatarm, kansarm: 'arm aan -' |
-breed | branchebreed, kamerbreed, paginabreed, raadsbreed: ‘voor de hele -’ |
-klaar | bedrijfsklaar, gebruiksklaar, panklaar: 'klaar voor -' |
-rijk | beeldrijk, eiwitrijk, fantasierijk, kleurrijk, voedselrijk, zuurstofrijk: 'rijk aan -' |
-vast | Bijbelvast, honkvast, kleurvast, koersvast, stijlvast ‘blijvend bij -’ |
-vol | eervol, gewetensvol, hoopvol, smaakvol, waardevol: 'vol (van) -' |
-vrij | belastingvrij, cafeïnevrij, kernwapenvrij: ‘vrij van - ’ |
Tabel 2. Samenstellingen met klemtoon op het rechterdeel
rechterdeel | voorbeelden |
-vriendelijk | bedrijfsvriendelijk, kindvriendelijk, milieuvriendelijk: 'vriendelijk voor -' |
-vijandig | kindvijandig, vrouwvijandig: ‘vijandig ten opzichte van -’ |
-waardig | achtenswaardig, afkeurenswaardig, benijdenswaardig: ‘in aanmerking komend voor -’ |
De samenstellingen in Tabel 1 dragen de woordklemtoon op het eerste deel. De samenstellingen in
Tabel 2, die eindigen op het suffix -elijk en -ig, hebben hoofdklemtoon op het tweede deel,
overeenkomstig de regel dat adjectiefvormende suffixen zoals -ig en -elijk
hoofdklemtoon vereisen op de laatste beklemtoonbare lettergreep vóór het suffix. Bij attributief
gebruik kan in samenstellingen met -vriendelijk en -vijandig de
hoofdklemtoon ook op het eerste deel vallen, zoals in een kíndvriendelijke
omgeving en een miliéúvriendelijke aanpak.
De betekenis van samenstellingen met -vrij sluit nauw aan bij
afleidingen op -loos. Toch kunnen beide vormen
zelden door elkaar gebruikt worden. Bij samenstellingen met -vrij is meer sprake van een positieve eigenschap, bijv. in
een verkeersvrije
binnenstad, bij afleidingen op -loos is eerder sprake van een gebrek aan of afwezigheid van iets.
Dit verschil zien we ook in zin (7):
7Het plein moet met het oog op de jaarlijkse kermis autovrij gemaakt worden. (niet: autoloos)
Als het basiswoord een stofnaam is, kan vrijwel altijd uitsluitend (maar zoutloos is een uitzondering) een samenstelling met -vrij voorkomen, bijv. loodvrij, suikervrij en houtvrij (resp. in loodvrije benzine, suikervrije kauwgom, houtvrij papier), waarnaast - uiteraard met verschil in betekenis - vaak ook samenstellingen met -arm mogelijk zijn.
Een aantal samenstellingen met -vrij hebben als betekenis (onder
meer) 'bestand, beschermd tegen -', bijv.
kogelvrij,
vorstvrij,
roestvrij,
stofvrij enzovoort (resp. in
een kogelvrij vest,
een vorstvrije kelder,
roestvrij staal,
iets stofvrij opbergen).
Verder lezen
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Geert Booij | juni 2022 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 12,../../data/archief/ans2/e-ans/12/body.html; |