19.2.2 Afhankelijke en zelfstandige zinnen, bijzinnen en hoofdzinnen
Verder lezen
1
Een zin die zinsdeel of zinsdeelstuk is binnen een zin, wordt
afhankelijke zin genoemd. Een voorbeeld is de lijdendvoorwerpszin
in 1:
1Geert zei me gisteren dat
de student het werkstuk ingeleverd had.
Men kan ook zeggen dat in 1 de
dat-zin ingebed is in de 'hogere' zin Geert zei me
gisteren (zie
verder
[19.2.3]). Een zin die niet van een andere zin afhangt, niet in een
andere zin ingebed is, noemt men een
zelfstandige zin . De volgende enkelvoudige zinnen zijn
voorbeelden van zelfstandige zinnen:
2Hij heeft het me gisteren
gezegd.
3Vanmorgen heeft de koning het nieuwe
luchthavengebouw officieel in gebruik genomen.
Maar ook samengestelde zinnen als geheel, zoals de hele zin
1, zijn zelfstandige zinnen.
Het gedeelte van een samengestelde zin dat overblijft als we alle
afhankelijke zinnen - met uitzondering van die die zinsdeelstuk zijn -
eruit halen, noemen we om de beschrijving wat te vergemakkelijken de
rompzin. In
1 vormt het gedeelte Geert
zei me gisteren dus de rompzin.
2
Traditioneel noemt men een zin die een syntactische functie vervult binnen
een andere zin (als zinsdeel) of binnen een constituent (als zinsdeelstuk)
een bijzin en een zin waarvoor dat
niet geldt een
hoofdzin. Het meest
kenmerkende vormverschil tussen beide soorten zinnen is de plaats van de
persoonsvorm (althans als die aanwezig is; zie
echter
[19.3]): de meeste afhankelijke zinnen hebben de persoonsvorm
achteraan in de zin (hier is sprake van een achter-pv), de meeste
zelfstandige zinnen hebben de persoonsvorm vooraan (men spreekt van een zin
met voor-pv). Vergelijk het volgende paar zinnen. In
4b is van de zelfstandige zin
4a een afhankelijke zin gemaakt;
dit gaat gepaard met verplaatsing van de persoonsvorm (gecursiveerd):
Overeenkomstig de regel heeft ook de afhankelijke zin uit
1 een achter-pv en hebben de
zelfstandige zinnen 2 en
3 een voor-pv (de persoonsvorm
heeft is telkens het tweede zinsdeel). Men spreekt
respectievelijk van de typische bijzinsvolgorde en de typische
hoofdzinsvolgorde (zie
verder
[21.2.1]). In beide gevallen bestaan er echter uitzonderingen: er
zijn afhankelijke zinnen met een voor-pv en zelfstandige zinnen met een
achter-pv. Voorbeelden daarvan worden gegeven in de
subparagrafen
[21.2.2] en volgende. Zie
ook
[19.2.4].
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |