30.2.2 Activiteiten
Verder lezen
Activiteiten hebben net als eindpuntgebeurens een bepaalde interne
temporele geleding. Ze geven situaties weer waarin er sprake is van een
bepaald verloop, een zekere ontwikkeling. Maar anders dan bij
eindpuntgebeurens is het verloop niet begrensd in de tijd
(vergelijk
[30.2.1.2]). Elke activiteit kan in principe voor een onbepaalde
tijd gelden. Activiteiten hebben zodoende geen inherent eindpunt. Ze zijn
duratief. Een typisch voorbeeld van een activiteit is:
1Caroline werkte vanmorgen in de
tuin.
De situatie die in zin 1 wordt
geschetst, geeft een zekere voortgang, ontwikkeling weer en heeft geen
inherent eindpunt dat bereikt moet worden, wil men met recht kunnen spreken
van 'Caroline heeft vanmorgen in de tuin gewerkt'. Zodoende geldt dat
wanneer Caroline net in de tuin aan het werken is en ze stopt er vervolgens
meteen weer mee, ze toch in de tuin gewerkt heeft.
Andere voorbeelden van activiteiten zijn:
2André tekende poppetjes op het
raam.
3Inez
danste gisteravond met iemand die wij niet kennen.
4De lammetjes renden door de
wei.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |