1.8.3 Spelling en abstractie van de fonetische vorm
De klankvorm van een woord die in de spelling wordt weergegeven is in principe de
fonemische vorm, de reeks fonemen waaruit een woord
bestaat. Dat betekent dat allofonische variatie in de
realisatie van fonemen niet in de spelling wordt weergegeven. Zo spellen we de
o van
boot op dezelfde manier als
de o van
boor, als
oo, ook al is de tweede
o wat
langer (zie paragraaf 1.1.4.3).
De spelling abstraheert van het effect van een aantal fonologische regels. In de
eerste plaats worden de effecten van verplichte fonologische
regels niet weergegeven, met enkele uitzonderingen voor wat betreft
Finale
verscherping. Zo wordt in de spelling geabstraheerd van de verplichte
fonologische regel van Glijklankinvoeging. De voorspelbare
j in
een woord als theater
tejatər
wordt bijvoorbeeld niet gespeld. Dat klopt met het idee van een
fonologische spelling, want de
j
kan in deze positie geen woordonderscheidende functie hebben, en is hier dus
geen apart foneem
j.
De spelling abstraheert ook van het effect van de fonologische regels van verbonden
spraak. Zo worden de effecten van Assimilatie van
stem, Assimilatie van articulatieplaats, Degeminatie en klinkerreductie op de uitspraak van een woord in het
algemeen niet weergegeven in de spelling.
Je kunt dus zeggen dat de spelling in beginsel de canonieke
vorm van een morfeem weergeeft, in lijn met
het Beginsel van vormovereenkomst. We spellen bijvoorbeeld
het woord banaan altijd als
banaan, ook al kan de eerste
klinker a van
dit woord door klinkerverkorting of klinkerreductie ook als
ɑ
respectievelijk
ə worden
uitgesproken. Evenzo spellen we het suffix -zaam
altijd met een z, ook al zal de
begin-medeklinker van dit suffix in een woord als
opmerkzaam doorgaans als
s
worden uitgesproken ten gevolge van Assimilatie van stem.
De abstractie van het effect van fonologische regels in de spelling van morfemen
geldt in het algemeen niet voor regels van morfo-lexicale
allomorfie. Het verkleinwoordsuffix kent bijvoorbeeld vijf allomorfen
(-tje, -je, -pje, -kje, -etje), die alle vijf verschillend
gespeld worden. Daarmee is gegarandeerd dat we de klankvorm van ieder
verkleinwoord kunnen bepalen op basis van de orthografische vorm. Zo voldoet de
spelling van verkleinwoorden aan de conditie van
terugleesbaarheid: de gesproken vorm van een woord moet
ondubbelzinnig bepaald kunnen worden op basis van de spelling ervan. We spellen
de woorden bloempje en
bloemetje bijvoorbeeld niet
allebei als bloemtje, omdat we dan
niet weten welk van de beide verkleinwoorden is bedoeld. Ook de twee allomorfen
van het verledentijdsuffix, -de en -te, worden verschillend gespeld, ook al is die
variatie in fonologische vorm voorspelbaar. De regel van stemassimilatie die
hier in het geding is, is immers geen zuiver fonologische regel, maar geldt
alleen voor de suffixen -te/-de en –t/-d. Als we bijvoorbeeld
hoopde zouden schrijven als
verledentijdsvorm van het werkwoord
hopen, zou dit kunnen leiden tot
de onjuiste uitspraak
hobdə.Dit
uitgangspunt, geen abstractie van morfo-lexicale allomorfie, verklaart
waarom we wel het effect van assimilatie van articulatieplaats spellen in
een woord als im-populair
(im- is een allomorf van het negatieve
prefix in-), maar niet in
on-populair, waar de
n
als m
wordt uitgesproken krachtens een fonologische regel van
nasaal-assimilatie.
Er zijn een paar gevallen van morfo-lexicaal bepaalde allomorfie die niet worden
weergegeven in de spelling. Het gaat om woorden die een
morfeem delen dat kan uitgaan op
t of
k:
Tabel 1.
a. | act-ie ɑksi | act-ief ɑktif |
adopt-ie adɔpsi | adopt-er-en adɔpterən | |
convers-ie kɔnvɛrsi | convert-er-en kɔnvɛrterən | |
tolerant-ie tolərɑnsi | tolerant tolərɑnt | |
b. | milit-ie militsi | milit-air militɛ:r |
polit-ie politsi | polit-iek politik | |
relat-ie relatsi | relat-ief relatif | |
stat-ion statsijɔn | stat-isch statis | |
c. | convoc-atie kɔnvokatsi | convoc-eren kɔnvoserən |
deduc-t-ie dedʏksi | deduc-eren dedyserən | |
identific-atie idɛntifikatsi | identific-eren idɛntifiserən | |
public-atie pyblikatsi | public-er-en publiserən |
De regelmaat is dat een
t aan het
eind van een uitheemse stam voor bepaalde suffixen correspondeert met een
s of
een ts. De
s
treedt op voor een suffix van de vorm
i of
iV…
(suffixen als -ie, -iaan, -ion), op voorwaarde dat er een
medeklinker aan
s
voorafgaat (a); na een klinker krijgen we in deze context
ts
(b). In woorden als politie en
relatie kan de
t
worden weggelaten:
polisi,
relasi,
en dit gebeurt systematisch in het Belgisch-Nederlands.In de uitspraak van
station kan ook de
t
worden weggelaten, en
s
en j
kunnen dan samen gerealiseerd worden als
ʃ:
staʃɔn.
De morfeem-finale
k
correspondeert met een
s voor het
suffix -eer (c).
Het verschil tussen morfo-lexicaal bepaalde allomorfie enerzijds en zuiver fonologisch bepaalde
allomorfie en verbonden spraak anderzijds wordt dus grotendeels maar
niet volledig verdisconteerd in het spellingsysteem.
In de spelling wordt het effect van Finale Verscherping niet
weergegeven bij de stemhebbende plofklanken b en d en bij de stemhebbende
wrijfklank ɣ, zoals de volgende woorden illustreren:
Tabel 2. Finale verscherping niet weergegeven bij
b, d, g
gespelde enkelvoudsvorm | fonetische vorm | gespelde meervoudsvorm | fonetische vorm |
krab | krɑp | krabben | krɑbən |
paard | part | paarden | pardən |
vlaag | vlax | vlagen | vlaɣən |
De wisseling tussen v en f, en die tussen z en s wordt echter in de
spelling wel weergegeven:
Tabel 3. Finale verscherping wel weergegeven bij v, z
gespelde enkelvoudsvorm | fonetische vorm | gespelde meervoudsvorm | fonetische vorm |
raaf | raf | raven | ravən |
kaas | kas | kazen | kazən |
Ook in verwante woorden met een velaire fricatief wordt soms toch de fonetische
vorm weergegeven, en dus het effect van Finale verscherping. Dat zien we in
woordparen als:
1buigen – bocht, dragen – dracht, klagen - klacht, vliegen –
vlucht
waar de finale
ɣ van de
werkwoordstam stemloos wordt in de coda van de syllabe van
het corresponderende zelfstandig naamwoord.
Woordintern mogen doubletten van medeklinkerletters voorkomen wanneer ze deel
uitmaken van verschillende lettergrepen, en dus ook in gelede woorden zoals
brand-de,
rot-te, groot-te,
verglaas-sel en
fiets-ster. Hier wordt in de
spelling geabstraheerd van het effect van de verplichte fonologische regel van
Degeminatie, en de woorddelen worden gespeld overeenkomstig het
Beginsel van vormovereenkomst. Dit geldt echter niet voor woorden met het suffix
-s, het vervrouwelijkend suffix -se (zoals gebruikt in
Amsterdam-se), en het
superlatiefsuffix -st met een stam die uitgaat op
een s zoals
verst
(vers + -st):
Tabel 4. Woorden gespeld met het effect van Degeminatie verdisconteerd
stam | afgeleid woord | orthografische vorm |
fris | (iets) fris-s | fris |
vers | vers-st | verst |
Belgisch | (iets) Belgisch-s | (iets) Belgisch |
Parijs | Parijs-se | Parijse |
Het weglaten van een tweede s aan het woordeind bij woorden als
(iets) fris en in superlatiefvormen als verst kan
gezien worden als een gevolg van de grafotactische regel die
dubbele medeklinkerletters binnen een lettergreep verbiedt. Deze verklaring
geldt niet voor de twee andere gevallen.
Verder lezen
De spelling van niet-velaire wrijfklanken
Waarom doen de niet-velaire wrijfklanken niet mee aan het Beginsel van
vormovereenkomst dat wordt toegepast op de spelling van de overige obstruenten?
Een mogelijke verklaring is dat de alternanties
v/-/f en
s-z
aan het eind van een morfeem voorspelbaar zijn, en daarom niet in de spelling
hoeven te worden verdisconteerd. De fonologische regelmaat is dat
v en
z
optreden na gespannen klinkers, en
f en
s na
ongespannen klinkers, de V/Z-beperking. Deze regelmaat is mooi te zien in de
volgende woordparen met de alternanties
v/-/f
en z/-/s, in
combinatie met alternanties tussen gespannen en ongespannen klinkers:
Tabel 5. VZ-beperking en klinkeralternanties
enkelvoud | meervoud |
graaf ɣraf | graven ɣravən (*ɣrafən) |
hof hɔf | hoven hovən (*hɔvən) |
stof stɔf | stoffen stɔfən (*stɔvən) |
glas ɣlɑs | glazen ɣlazən (*glɑzən) |
kaas kas | kazen kazən (*kasən) |
kas kɑs | kassen kɑsən (*kɑzən) |
Omdat in een woord als glazen het optreden van de z voorspelbaar is,
hoeven we de enkelvoudsvorm niet als glaz te spellen om aan te geven dat
de meervoudsvorm een z krijgt. Die z is immers fonologisch voorspelbaar. De
onderliggende v in dieven en in dievegge die wordt gerealiseerd
als v, tegenover de f in de enkelvoudsvorm dief, is evenzo
voorspelbaar, omdat de wrijfklank hier wordt voorafgegaan door een gespannen
klinker.
Een probleem voor deze motivering van de hier besproken spellingconventie is dat
de V/Z-beperking niet zonder uitzonderingen is. Zo treden zowel
f
als s wel op
na diftongen; vergelijk luifel,
twijfel,
eisen,
ruisen, naast woorden als
duiven,
kijven,
reizen en
buizen waar de stemhebbende
fricatief wordt gebruikt. Op grond van een enkelvoudsvorm als
duif is dus niet te
voorspellen of het duifen of
duiven moet zijn. Bij uitheemse
woorden vinden we ook uitzonderingen zoals
grafen als meervoud van het
wiskundige woord graaf (denk aan
grafiek), naast het meervoud
graven van de woorden
graf en
graaf
adellijk persoon.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Geert Booij | september 2020 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 1,../../data/archief/ans2/e-ans/01/body.html; |