Voorbeeldzoeker x
(typ in het invoerveld om het voorbeeld te wijzigen)
zoek dit voorbeeld in:
ANS

Woordenboeken

  • INT (500 AD - heden)
  • Etymologiebank
  • Woordenlijst.org

Corpora en lexica

  • Corpus Hedendaags Nederlands Clarin login
  • GrETEL (CGN, Lassy)
  • SoNar Clarin login
  • Delpher
  • Celex Clarin login

Overige bronnen

  • Taalportaal
  • DBNL
  • Taaladvies.net
  • Wikipedia
  • Google
18.3 Complementen binnen de werkwoordelijke constituent
Verder lezen
Afhankelijk van de soorten complementen die een werkwoord in de zin vereist, zijn binnen de werkwoordelijke constituent diverse combinaties van elementen mogelijk. We volstaan hier met een overzicht van de voornaamste mogelijkheden, zonder stil te staan bij de verschillende (zinsdeels) functies die de onderscheiden categorieën kunnen vervullen. Voor de behandeling van de complementen verwijzen we naar[20] . Als complementen bij de werkwoordelijke kern kunnen voorkomen:
  1. een zin, bijv.:
    1(Ik) ontdekte dat hij gelogen had.
  2. een naamwoordelijke constituent, bijv.:
    2(Deze kwestie) verdient meer aandacht.
    3(De politie) heeft de daders gearresteerd.
    4(Zijn vader) is de beste advocaat van de stad.
    5(Dat pakje) weegt 200 gram.
  3. een voorzetselconstituent, bijv.:
    6(Dat goedje) ruikt naar ammoniak.
    7Denken (jullie) om jullie paspoorten?
    8(Het huis) stond aan een drukke weg.
    9(We) gaan naar huis.
    10(Hij) was in de war.
  4. een adjectivische constituent, bijv.:
    11(Jan) is erg tenger.
    12(De soep) smaakt heerlijk.
    13(Hij) werd onheus bejegend.
  5. een bijwoordelijke constituent, bijv.:
    14(We) zijn thuis.
  6. een naamwoordelijke constituent + nog een naamwoordelijke constituent, bijv.:
    15(Moeder) gaf de collectant een gulden.
  7. een naamwoordelijke constituent + een zin, bijv.:
    16(Ze) vroegen me wat ik ervan vond.
  8. een voorzetselconstituent + een naamwoordelijke constituent, bijv.:
    17(Moeder) gaf aan de collectant een gulden.
    18(Moeder) gaf een gulden aan de collectant.
    19(Ze) betichtte hem van oncollegiaal gedrag.
  9. een voorzetselconstituent + nog een voorzetselconstituent, bijv.:
    20(Hij) schreef aan zijn moeder over zijn vakantie.
  10. een voorzetselconstituent + een zin, bijv.:
    21a(Ze) vroegen aan mij wat ik ervan vond.
Literatuur
    Interessante links
    ANS
    Taalportaal
    Taaladvies
    Versiegeschiedenis
    versie redacteur(en) datum opmerkingen
    2.1 januari 2019 Automatische conversie van ANS 2.0
    2.0 W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn 1997
    Interessante links