12.3.4 Samenkoppeling
Samenkoppelingen zijn combinaties van een werkwoord met een
ander woord, die een nauwe syntactische eenheid vormen, maar geen
samenstellingen in morfologische zin zijn, omdat de
twee delen gesplitst kunnen worden. Ze worden ook wel scheidbaar
samengestelde werkwoorden genoemd. Ze worden als één woord,
zonder interne spatie, gespeld als ze naast elkaar staan in een zin.
Verder lezen
Algemene eigenschappen
We illustreren de eigenschappen van samenkoppelingen aan de hand van het
syntactisch gedrag van de samenkoppeling
aanvallen, zoals gebruikt in
de volgende zinnen:
Het kenmerkende van een samenkoppeling is dat het niet-werkwoordelijk deel tussen
twee werkwoorden in een werkwoordelijke eindgroep kan
staan, zoals aan in de eerste
variant van zin (1e). Maar de woorden
aan en
vallen, die naar betekenis
een nauwe eenheid zijn, met de betekenis ‘agressie plegen’, moeten van elkaar
gescheiden worden in bepaalde syntactische contexten, zoals de zinnen (1b) en
(1c) laten zien. De tweede variant van zin (1e) illustreert dat er ook scheiding
van de delen van een samenkoppeling mogelijk is in de werkwoordelijke eindgroep.
In zin (1c) staat het werkwoordelijk deel op de tweede plaats in de zin, terwijl
het niet-werkwoordelijk deel aan het eind van de zin staat. In zin (1f) zien we
dat het prefix ge- van het voltooid deelwoord na
aan komt te staan. Dit
bevestigt dat samenkoppelingen geen woorden zijn. Anders zou het voltooid
deelwoord geaanvallen zijn.
Ook de plaats van de hoofdklemtoon is bij samenkoppelingen anders dan bij prefixwerkwoorden. In samenkoppelingen valt de hoofdklemtoon op het
niet-werkwoordelijk deel, terwijl in prefixwerkwoorden de hoofdklemtoon valt op
de werkwoordstam. Daardoor zijn er minimale paren, zoals de samenkoppeling
vóórkomen naast het
prefixwerkwoord voorkómen.
De twee varianten van zin (1e) laten zien dat het werkwoord
aanvallen zich in de
werkwoordelijke eindgroep op twee manieren kan gedragen, als een eenheid of als
twee aparte woorden die van elkaar gescheiden worden door het werkwoord
wil.
Een afleiding van
aanvallen zoals
aanvaller laat zien dat
morfologisch gezien deze samenkoppeling zich als een eenheid gedraagt, en input
kan zijn voor woordvorming.
Van de samenkoppeling aanvallen is de
betekenis niet doorzichtig. Dit geldt voor de meeste samenkoppelingen met het
werkwoord vallen, zoals:
2afvallen, bijvallen,
invallen, meevallen, omvallen, opvallen, tegenvallen,
toevallen
Er zijn ook samenkoppelingen waarvan een van beide delen niet als zelfstandig
woord voorkomt, zoals:
Het niet-werkwoordelijk deel van de samenkoppelingen in (3a) komt niet voor als
zelfstandig woord, evenmin als het werkwoordelijke deel van de samenkoppelingen
in (3b).
Van veel samenkoppelingen is de betekenis wel doorzichtig. Vergelijk het niet
doorzichtige aanvallen bijvoorbeeld
met de wel doorzichtige samenkoppelingen
aangeven (iets aan iemand
geven) en aanraden (iets aan iemand
adviseren).
De vorming van samenkoppelingen, althans van een aantal typen, is een productief
proces, dat een alternatief vormt voor de afleiding van werkwoorden met behulp
van prefigering. Er zijn paren van samenkoppelingen en prefixwerkwoorden, met
verschillende betekenissen:
Tabel 1. Samenkoppelingen versus prefixwerkwoorden
samenkoppeling | prefixwerkwoord |
dóórboren | doorbóren |
ómblazen | omblázen |
óndergaan | ondergáán |
óverkomen | overkómen |
vóórkomen | voorkómen |
Zoals aangegeven in Tabel 1, verschillen samenkoppelingen en prefixwerkwoorden
voor wat betreft de plaats van de hoofdklemtoon: in samenkoppelingen valt deze
op het niet-werkwoordelijk deel, in prefixwerkwoorden op het basiswoord.
Het werkwoordelijk deel van een samenkoppeling is in de meeste gevallen een
inheems werkwoord. Toch zijn uitheemse werkwoorden niet uitgesloten. Voorbeelden
zijn doorexerceren,
doorredeneren,
onderfinancieren en
uitfaseren.
Het niet-werkwoordelijke deel van een samenkoppeling wordt, als het geen
substantief of adjectief is, een partikel genoemd, en zulke
samenkoppelingen heten daarom ook wel partikelwerkwoorden.
Veel partikels corresponderen met adposities. Sommige partikels corresponderen met andere typen
ongelede woorden zoals
samen,
terecht, en
terug, of met gelede
woorden zoals achteraf en
onderuit. Samenkoppelingen
zijn vaak qua betekenis doorzichtig, en het partikel levert dan een duidelijke
eigen betekenisbijdrage.
Naast partikels kunnen substantieven en adjectieven fungeren als niet-werkwoordelijk deel, zoals in
respectievelijk ademhalen en
goedkeuren.
Syntactische eigenschappen
Het specifieke syntactische kenmerk van samenkoppelingen is dat ze op twee manieren kunnen
voorkomen in een werkwoordelijke eindgroep: als eenheid, of gesplitst.
Zie par. 9.6.4. voor een gedetailleerde behandeling
van de verschillende syntactische contexten.
Dit wordt geïllustreerd voor de samenkoppeling
aanvallen in de zinnen
(1).De vraag wanneer een woordcombinatie een samenkoppeling is, doet zich ook voor bij de analyse van
zinnen als:
4Een meisje fietst de Dokter Larijweg op.
In deze zin kan het woordje op worden opgevat als een
achterzetsel, onderdeel van de adpositieconstituent
de Dokter Larijweg op, of
als het partikel van de samenkoppeling
opfietsen, een
overgankelijk predicaat. De mogelijkheid om passieve
zinnen te maken, zoals:
Bron: Beliën (2008: 166).
5Toen het terrein van Ouwehand werd opgereden…
wijst erop dat oprijden inderdaad een samenkoppeling kan zijn.
Zie Beliën (2008) voor de syntactische en semantische tests die kunnen bepalen of een woordcombinatie een samenkoppeling is. Ook Blom (2005) bespreekt de syntactische eigenschappen van samenkoppelingen.
De syntactische valentie van samenkoppelingen kan verschillen van die van de werkwoorden waarop ze zijn gebaseerd. Vaak zijn de samenkoppelingen verplicht overgankelijk, terwijl de ermee corresponderende werkwoorden onovergankelijk zijn, of optioneel overgankelijk. We zien dat verschil in de volgende voorbeelden:
Tabel 2. De syntactische valentie van samenkoppelingen
werkwoord | samenkoppeling |
bellen (optioneel overgankelijk) | (iemand) opbellen (verplicht overgankelijk) |
juichen (onovergankelijk) | (iemand/iets) toejuichen (verplicht overgankelijk) |
lopen (onovergankelijk) | (de straten) aflopen (verplicht overgankelijk) |
rijden (onovergankelijk) | (de auto) inrijden (verplicht overgankelijk) |
wonen (onovergankelijk) | (een vergadering) bijwonen (verplicht overgankelijk) |
zitten (onovergankelijk) | (een straf) uitzitten (verplicht overgankelijk) |
Dat verschil in syntactische valentie tussen basiswerkwoord en samenkoppeling heeft te maken met de betekenis van de samenkoppelingen: ze drukken vaak een handeling uit die op een object gericht is.
Een andere test voor de status van samenkoppeling is het gedrag van woordcombinaties in de
aan het+infinitief-constructie:
Zie Booij (2008, 2010).
als het niet-werkwoordelijk deel als infinitief achter
aan het kan staan, is er
sprake van de nauwe eenheid die typerend is voor samenkoppelingen. Dit geldt
bijvoorbeeld voor afmaken en
schoonmaken:
6Mijn zoon is zijn werkstuk aan het afmaken.
Ik ben fruit aan het schoonmaken.
Het niet-werkwoordelijk deel kan soms contrastief voorop geplaatst worden, zoals in:
7Ín voeren we koffie, en úit voeren we
kaas.
Dit kan vooral als het niet-werkwoordelijk deel een zelfstandige betekenis heeft, en er sprake is
van een betekeniscontrast.
Samenkoppeling en conversie
Sommige samenkoppelingen hebben een werkwoordelijk deel dat niet zelfstandig als
werkwoord voorkomt. Het is dan gevormd door conversie van
een substantief of een adjectief, in combinatie met de toevoeging van het partikel.
Zie De Vries (1975), Booij (2010, 2019).
Deze conversie treedt op bij partikels als
aan,
af,
in,
na,
op en
uit:Tabel 3. Samenkoppelingen gevormd door conversie
adjectief | samenkoppeling |
dik | indikken |
fris | opfrissen |
hoog | ophogen |
sterk | aansterken |
zwak | afzwakken |
substantief | samenkoppeling |
aap | naäpen |
beeld | afbeelden |
hoop | ophopen |
huwelijk | uithuwelijken |
polder | inpolderen |
Vooral het partikel op wordt veel
gebruikt in combinatie met conversie, zoals in
opleuken en
ophokken.
In het algemeen treedt conversie bij voorkeur op bij ongelede woorden, en deze
tendens zien we ook in het gebruik van conversie bij de vorming van
samenkoppelingen. De combinatie van samenkoppeling en conversie kan gezien
worden als de vereniging van twee processen, de vorming van
samenkoppelingen en de conversie van adjectieven en substantieven tot
werkwoorden.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Geert Booij | juni 2022 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 12,../../data/archief/ans2/e-ans/12/body.html; |