8.6.3.2.i Naamwoordelijke constituenten
Verder lezen
1
In het algemeen kan gesteld worden dat het onderwerp in zinnen met
presentatief er normaliter een onbepaalde
naamwoordelijke constituent en nooit een generieke of categoriale
constituent is. Een antwoordzin als b in
1a klinkt dan ook normaal, terwijl antwoord b in
1b:
op het eerste gehoor uitgesloten lijkt. Toch is er wel een context te
bedenken waarin een antwoord als in
1b mogelijk is, bijv (1c):
In 1c is een
student categoriaal te interpreteren. Omdat het de
informatiestructurele functie van de constructie met presentatief
er is te 'situeren' en nieuwe informatie te 'presenteren', is
de categoriale interpretatie in 1a
uitgesloten. Dwingend als generiek of categoriaal te interpreteren
constituenten verschijnen nooit samen met presentatief er.
Vergelijk:
Een uitzondering vormen zinnen met de vaste uitdrukking er
zijn in de betekenis 'bestaan' en het werkwoord
bestaan zelf, bijv.:
4Er
is/bestaat ook een aap zonder staart. (= 'Er bestaat ook een soort apen
die geen staart hebben.')
Voorbeelden met onbepaalde naamwoordelijke constituenten als onderwerp
(hieronder gecursiveerd) zijn:
5Er komt vast
onweer.
6Er staat een
auto bij de schuur.
7Er is weer
melk te koop.
8Er kwamen twee
meisjes langsfietsen.
9Er ontbraken heel wat
bladzijden aan het boek.
10Er ligt daar
iemand te slapen.
11Er gaat iets
vreemds gebeuren.
12Er wordt morgen een
varken geslacht.
13Er komt
iemand een taart brengen.
14Er heeft
iemand iets laten liggen.
2
Bepaalde naamwoordelijke constituenten kunnen meestal niet als
onderwerp bij presentatief er voorkomen. Zo zijn bijv. niet
mogelijk:
Toch zijn bepaalde constituenten soms wel mogelijk, al is vooralsnog niet
duidelijk wanneer precies. We kunnen de volgende gevallen onderscheiden:
-
Als de bepaalde constituenten vervangen kunnen worden door onbepaalde met dezelfde betekenis, bijv.:16Er bestaat de kans/de mogelijkheid dat we niet kunnen komen. ('een kans/een mogelijkheid')17Er zijn blijkbaar wel de nodige borreltjes gedronken. ('heel wat borreltjes')
-
In opsommingen (de voorbeelden 18 en 19) en als het door de bepaalde constituent uitgedrukte opgevat kan worden als een toevoeging aan iets anders (de voorbeelden 20 en 21):18Er waren op de receptie aanwezig: de burgemeester, de wethouders en de meeste leden van de gemeenteraad.19Er traden op: het Concertgebouworkest, het Urker Mannenkoor en het Nijmeegs Slagwerkensemble.20Er is het verschijnsel van de toenemende vraag, en verder speelt natuurlijk ook de produktiecapaciteit een rol.21Er is ook nog altijd de directeur bij wie je terecht kunt.
-
Als in de zin een gewoonte, een gebruik, een herhaalde handeling en dergelijke wordt uitgedrukt. Dit kan gebeuren door middel van de aanwijzende voornaamwoorden dezelfde of hetzelfde, door adjectieven als gebruikelijk, bekend, oud, door bijwoorden als weer, altijd, enz. Voorbeelden:22Er kwamen weer dezelfde twee meisjes langsfietsen als 's morgens.23Er werden de gebruikelijke plichtplegingen verricht.24Er werd weer het oude argument aangevoerd: we hebben geen geld voor zoiets.25Er traden natuurlijk wel de obligate vendelzwaaiers op.26Er stonden nog altijd die twee bruine beuken voor het huis die ik me uit mijn jeugd herinnerde.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |