1.1.4.6 Lichte vs. donkere
l
In het Nederlands wordt de
l
anders gerealiseerd naargelang deze klank aan het begin of het eind van een
lettergreep staat. In een woord als
lepel wordt de
l dus
op twee verschillende manieren gerealiseerd. Aan het begin van een lettergreep
wordt de l als
een lichte /l/ gerealiseerd, terwijl er op het einde van
een lettergreep, met name voorafgaand aan een pauze of aan een andere
medeklinker, een donkere /l/ gerealiseerd wordt, zie de
voorbeelden in (1):
In het eerste geval wordt de
l als
een laterale
approximant gerealiseerd, die weergegeven wordt als
l .
In het tweede geval wordt de
l als
een gefaryngaliseerde klank gerealiseerd – weergegeven als
l̴
– waarbij de tongwortel duidelijk teruggetrokken is in de richting van de
keelwand, en waarbij er lichter contact is tussen de tong en de
tandkassen.
Collins & Mees (1996: 170); Botma & Van der
Torre (2000: 19); Recasens (2012: 368)
Deze afwezigheid van een sterke afsluiting in de mond bij de donkere
l is
normaal gezien kenmerkend voor de realisatie van klinkers en van
halfvocalen of glijklanken (nl.
j en
w).
Een donkere l
wordt in sommige gevallen en door sommige sprekers dan ook volledig
gevocaliseerd, dat wil zeggen: als een klinker
uitgesproken, zoals in de voorbeelden in (2).
Zie Botma & Van der Torre (2000: 17); zie ook Van Reenen (1986). In
het geval van
l
op het woordeinde of
l
voorafgaand aan een medeklinker is er in bepaalde Vlaamse dialecten ook
volledige vocalisatie van
l,
waarbij de
l
wegvalt en de voorafgaande klinker gerekt wordt; zie o.a. Rys (2007:
182-186).
2geel
ɣelɣew
meel
melmew
Niels
nilsniws
verniel
vərnilvərniw
Verder lezen
Deze allofonische variatie van de
l,
waarbij de realisatie afhangt van de positie in de lettergreep, komt ook voor
bij andere sonorante medeklinkers,
w,
j en
r. Ook
deze medeklinkers worden aan het begin van een lettergreep gerealiseerd met een
sterkere vernauwing in de mond, terwijl ze zonder afsluiting in de mond
(namelijk als een approximant) geproduceerd worden als ze op het einde van een
lettergreep staan:
Botma & Van der Torre (2000: 21) verklaren het verschillende gedrag
van sonorante medeklinkers aan het begin vs. het einde van een
lettergreep door middel van een analyse waarbij sonorante medeklinkers
aan het begin van een lettergreep gedomineerd worden door de
aanzet, waardoor ze meer consonantische
eigenschappen krijgen, terwijl sonorante medeklinkers in de coda
gedomineerd worden door de nucleus, waardoor ze
meer vocalische eigenschappen krijgen.
Zie ook- 1.1.3.2.13 De glijklank w voor meer informatie over de allofonen van w,
- en 1.1.4.7 Allofonische variatie van r voor meer informatie over de verschillende realisaties van r.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Kathy Rys | november 2020 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 1,../../data/archief/ans2/e-ans/01/body.html; |