12.1 Typen woordvorming
De belangrijkste typen woordvorming van het Nederlands zijn conversie,
afleiding, samenstelling en
samenstellende afleiding. Daarnaast kunnen woorden
gevormd worden door klinkerwisseling,
reduplicatie en
woordfabricage.
Verder lezen
Conversie
Een voorbeeld van woordvorming door conversie
is de vorming van het zelfstandig naamwoord
zwart (als in
het zwart van je ogen) op
basis van het bijvoeglijk naamwoord
zwart. Bij conversie is er
sprake van klasseverhuizing, overgang van de ene
woordklasse naar een andere zonder een hoorbaar verschil tussen het basiswoord
en het afgeleide woord.
Afleiding
Bij afleiding is een woord gevormd door de toevoeging van een
affix aan een basiswoord, zoals
bij de woorden onzin en
zinnig, afgeleid van het
basiswoord zin. Affixen zoals on- (een prefix of
voorvoegsel) en -ig (een
suffix of achtervoegsel) zijn
gebonden morfemen. Dat betekent dat ze niet zelfstandig
als woord optreden, anders dan lexicale morfemen zoals
zin.
De beschrijving van afleidingsprocessen
Tabel 1. Afleiding van nomina op -er van
werkwoorden
Verdieping
De beschrijving van afleidingsprocessen
Bij een woordvormingsproces is er sprake van een input en een output. De
input is de klasse basiswoorden die het proces kunnen ondergaan, en de
output is de klasse van gevormde woorden. Zowel input als output hebben
eigenschappen op drie niveaus: klankvorm, morfosyntaxis, en betekenis.
Zo kan het proces om van werkwoorden afgeleide zelfstandige naamwoorden
op -er te maken die een handelend persoon
aanduiden als volgt worden beschreven:
Tabel 1. Afleiding van nomina op -er van
werkwoorden
input | output | |
klankvorm | xi | [xi-ərk]j |
morfosyntaxis | Vi | [Vi affixk]Nj |
betekenis | SEMi | [Agens van SEMi]j |
De variabele x staat voor een reeks klanken. Door
middel van co-indexatie geven we aan welke eigenschappen in input en
output met elkaar corresponderen, hier met behulp van de indexen
i, j en
k. De afkorting SEM staat voor de betekenis van
het basiswerkwoord. Agens (‘handelende persoon’) is
een betekeniscomponent van de afgeleide zelfstandige naamwoorden op
-er.
Zie Booij (2010), Booij & Audring (2017).
Samenstelling
Een derde manier van woordvorming is samenstelling, de combinatie van twee of meer woorden tot een woord,
zoals het woord appelboom.
Samenstellende afleiding
Afleiding en samenstelling worden gecombineerd bij samenstellende
afleidingen. Voorbeelden hiervan zijn het substantief
werknemer en het adjectief
kortademig. Bij de vorming
van zulke woorden zijn twee woorden en een suffix gecombineerd tot een nieuw
woord. Immers, er zijn geen woorden als
werknemen of
nemer, en
kortadem of
ademig beschikbaar, op basis
waarvan deze woorden gevormd zouden kunnen zijn.
Samenkoppeling
Bij de vorming van werkwoorden wordt ook gebruik gemaakt van een proces dat lijkt
op afleiding door middel van een voorvoegsel, namelijk
samenkoppeling. Een voorbeeld is de samenkoppeling
dóórlopen, die kan worden
gecontrasteerd met de afleiding
doorlópen. In de samenkoppeling
kan door gescheiden worden van het
werkwoord, zoals in de zin De kinderen liepen snel
door. Bij samenkoppeling is dus strikt genomen
geen sprake van de vorming van werkwoorden, maar van lexicale eenheden met een
vergelijkbare functie. Vanwege die overeenkomstige functie worden samenkoppelingen ook behandeld in dit hoofdstuk over
woordvorming.
Klinkerwisseling
Een type woordvorming dat niet meer productief is in het Nederlands, is
woordvorming door middel van klinkerwisseling, ook wel Ablaut
genoemd. Zo is het woord slot
afgeleid van de stam van het werkwoord
sluiten,
sluit. Klinkerwisseling als
morfologisch proces zien we in het Nederlands voornamelijk bij de vervoeging van
de sterke werkwoorden en bij de vorming van substantieven
op basis van werkwoorden.
Reduplicatie
Woordvorming vindt ook plaats door gehele of gedeeltelijke verdubbeling, zoals in
bling-bling,
meisje-meisje en
wipwap. Dit wordt reduplicatie genoemd. Gehele verdubbeling wordt vooral gebruikt om
een prototypische eigenschap te benadrukken: een
meisje-meisje is een meisje
met alle prototypische eigenschappen van meisjes.
Daarnaast bestaat ook de samenstelling
meisjes-meisje
‘meisje dat de voorkeur geeft aan relaties met meisjes’.
Woordfabricage
Een speciaal type woordvorming is woordfabricage, het maken van woorden door middel van verschillende
vormen van afkorting, zoals letterwoorden
(VARA),
initiaalwoorden
(KLM) en
verkortingen
(aso), en door middel van
versmeltingen
(flexitariër uit
flexibel en
vegetariër). Bij
woordfabricage kun je de betekenis van een woord niet achterhalen op basis van
die van de samenstellende delen; je moet daarvoor weten welke woorden eraan ten
grondslag lagen.
Allomorfie: variatie in de klankvorm van morfemen
Verdieping
Allomorfie: variatie in de klankvorm van morfemen
De morfemen die de bouwstenen vormen van bij
woordvorming ontstane gelede woorden kunnen variatie in hun klankvorm
vertonen. Dit verschijnsel heet allomorfie. Een
voorbeeld van allomorfie is dat het morfeem
bied op twee
manieren wordt uitgesproken. Als het een zelfstandig woord is, wordt het
uitgesproken als
bit,
maar als deel van bijvoorbeeld het gelede woord
bied-er
bidər
wordt het uitgesproken als
bid,
met een
d
aan het eind. Deze allomorfie doet zich voor in alle morfemen die
eindigen op een plof- of wrijfklank als gevolg van Finale Verscherping.
Een ander voorbeeld van allomorfie is dat de slot-sjwa van een basiswoord
verdwijnt voor een achtervoegsel dat met een klinker begint, de regel
van Prevocalische Sjwadeletie. Dat zien we in
woordparen als mode/mod-ieus
en zijde/zijd-ig.
Ook affixen kunnen allomorfie vertonen. Zo kent het verkleinwoordsuffix vijf allomorfen,
waarvan de keuze afhangt van de klankvorm van het basiswoord: -je, -tje, -kje, -pje, en
-etje. Anders dan de allomorfie ten
gevolge van Finale Verscherping, is deze allomorfie specifiek voor één
specifiek morfeem, het verkleinwoordsuffix, en daarom wordt deze
allomorfie aangeduid als morfo-lexicale allomorfie. Dat type allomorfie vinden we ook
in basiswoorden. Zo heeft het morfeem
hang twee
klankvormen,
hɑŋ
en
hɑŋk,
in respectievelijk aanhanger
en aanhankelijk, maar dat
volgt niet uit een algemene fonologische regel.
Naast allomorfie is er een tweede type regelmaat in de klankvorm van
gelede woorden waarin hun morfologische structuur een cruciale rol
speelt: de plaats van de woordklemtoon. Een voorbeeld hiervan is dat in
samenstellingen de hoofdklemtoon doorgaans valt op het eerste deel van de samenstelling. In de samenstelling
grammaticaboek
bijvoorbeeld valt de hoofdklemtoon op het eerste deel
grammatica, en wel
op de tweede lettergreep, net zoals in het woord
grammática. Het
tweede deel boek heeft dan
een secundaire klemtoon. Dit kan worden aangegeven
door het accentteken ` op
boek:
grammáticabòèk.
Een ander voorbeeld van regelmaat in de plaatsing van woordklemtoon is
dat in gelede woorden met een uitheems suffix de hoofdklemtoon valt op
de laatste beklemtoonbare lettergreep van het
woord, zoals in
stabilitéít en
secretarésse.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Geert Booij | juni 2022 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 12,../../data/archief/ans2/e-ans/12/body.html; |