27.5.2.2.ii.5 Weglating van de persoonsvorm en een zinsdeel
Verder lezen
Heel gewoon is weglating van de persoonsvorm en het eerste
zinsdeel. Voorbeelden:
1Hij wilde
wel absoluut vriend zijn maar (-) (-) toch zijn gevoel voor de
betrekkelijkheid niet opgeven.
2Dat is
voor jou een vraag en (-) (-) voor mij een weet.
3Morgen
koopt vader voor jou een auto en (-) (-) oma voor mij een
horloge.
Ook andere zinsdelen kunnen samen met de persoonsvorm weggelaten worden:
4De een
verrast een verre vriend met een
kerstgeschenk en de ander (-) een naaste buur
(-).
5Joris ging naar
Leuven om te studeren en An (-) (-) om een vriend te
zoeken.
6Nero beklom het
podium bij het begin en Adhemar (-) (-) op het
einde.
Het weggelaten deel mag echter geen geïmpliceerd zinsdeel zijn bij een
werkwoord dat als werkwoordelijke aanvulling fungeert bij de persoonsvorm
(zie
[18.5.4.1/i]). De a-zinnen hieronder zijn daarom niet mogelijk. Het zinsdeel in kwestie moet in deze gevallen herhaald worden, zoals in de b-zinnen:
Soms levert samentrekking een resultaat op dat in principe voor twee interpretaties vatbaar
is. Zo kan men zich van een zin als 9 afvragen, of deze
herleid moet worden tot 10 of tot 11:
9Jozef vindt Martin schuldig
en Frans onschuldig.
10Jozef vindt Martin schuldig
en Jozef vindt Frans onschuldig.
11Jozef vindt Martin schuldig
en Frans vindt Martin onschuldig.
De normale interpretatie van 9 is 10. Er is namelijk een sterke tendens de persoonsvorm en de daaropvolgende
naamwoordelijke constituent (vindt Martin) niet weg te laten als daardoor
de voorafgaande naamwoordelijke constituent (in 11
Frans) resteert (zoals in 9).
Andere voorbeelden:
12De schoenlapper haalde de
kruidenier over om 200 gulden te geven en de bakker om 330 gulden te
geven.
13Olivier vroeg Tom water te
halen en Joost zich te scheren.
14Mijn zus stuurde Karel een
brief en Karlien een pakje.
Van al deze zinnen is de interpretatie die duidelijk het meest voor de hand ligt, eveneens die
waarbij het eerste zinsdeel met de persoonsvorm is weggelaten. (In
concreto: in 12 haalde de schoenlapper de kruidenier en
de bakker over, in 13 vroeg Olivier zowel Tom als Joost
iets, en in 14 stuurde mijn zus Karel en Karlien
allebei iets.) De verklaring hiervoor hangt samen met de informatieve geleding van een zin
(zie [21.1.2.1]). Enerzijds vertegenwoordigt het weggelaten deel oude informatie; de meest
gewone plaats daarvoor is de meest linkse. Anderzijds bevatten de restanten nieuwe informatie;
die wordt zo ver mogelijk naar rechts geplaatst. Zin 9
in de interpretatie 11 zou een inbreuk vormen op deze
tendens: nieuwe informatie (Frans) zou dan voorafgaan aan (links staan
van) oude informatie (vindt Martin).
Weglating van de naamwoordelijke constituent die op de persoonsvorm volgt
is echter niet onmogelijk, maar vereist wel een sterk contrastief accent.
De zin:
15Máx gaf
Mieke een stuiver en Dírk (-) (-) een
dubbeltje.
is bijvoorbeeld mogelijk als antwoord op de vraag:
16Wie gaf Mieke een stuiver en
wie gaf Mieke een dubbeltje?
(Onafhankelijk van de samentrekking heeft 15 evenals
16 nog twee lezingen: Mieke kan
onderwerp en meewerkend voorwerp zijn.)
Weglating van de tweede naamwoordelijke constituent is ook mogelijk als dubbelzinnigheid (zoals
bij de twee interpretaties van 9) uitgesloten is,
bijv.:
17Riemer schrijft gedichten in
de badkamer en Glenn in de keuken.
De enig mogelijke interpretatie is hier 'Riemer schrijft gedichten in de badkamer en Glenn
doet dat in de keuken'. De nevenschikking kan niet betekenen 'Riemer schrijft gedichten in de
badkamer en schrijft aan Glenn in de keuken', omdat in dat geval de persoonsvorm niet voor
weglating in aanmerking komt: het werkwoord
schrijven
is in de eerste zin overgankelijk en in de tweede zin onovergankelijk (verschillende
grammaticale functie: zie(27.5.1, regel 1[3]) en vergelijk [27.5.2.1], voorbeeld 1).
De tendens waarvan hierboven sprake is, geldt dus niet voor
onbeklemtoonde voornaamwoorden. De restanten van het tweede lid,
Dirk en een dubbeltje, moeten namelijk gekoppeld
worden aan parallelle delen in het eerste lid die nieuwe informatie brengen; als dat
voornaamwoorden zijn, moeten die altijd de klemtoon hebben (contrastaccent). (In concreto: in
de interpretatie dat Max aan de spreker een stuiver en aan Dirk een dubbeltje gaf, zou in 18a
me door mij vervangen moeten worden.)
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |