12.1.1 Conversie
Conversie is de vorming van een woord op basis van een ander
woord, met verandering van woordklasse of -subklasse, maar zonder dat er sprake
is van een verandering in de klankvorm. Conversie wordt ook wel aangeduid als
impliciete transpositie omdat de overgang
(‘transpositie’) van de ene woordklasse (of subklasse) naar de andere impliciet
is, dat wil zeggen: niet gemarkeerd door een klankverandering. Impliciete
transpositie staat tegenover expliciete transpositie, waar
de verandering in woordsoort wel in de klankvorm tot uitdrukking wordt gebracht.
In de morfologische literatuur is wel voorgesteld dat er bij conversie
een nul-suffix (een onhoorbaar suffix) wordt
toegevoegd (Don (1993). Men spreekt dan van nul-afleiding of
nul-derivatie.
Verder lezen
Conversie van substantief naar werkwoord
De meest voorkomende vorm van conversie is het gebruik van substantieven
(zelfstandige naamwoorden) als werkwoorden, zoals geïllustreerd in Tabel 1. Het
optreden van het suffix -en is geen markering van
de overgang in woordklasse. We citeren werkwoorden in hun infinitiefvorm, en dit
suffix telt dus niet als fonologische markering van de woordsoortverandering.
Het is de stam van het werkwoord (de vorm van een woord
minus de flexie-uitgangen) die wordt gevormd door conversie van een
substantief.
Tabel 1. Conversie van substantief naar werkwoord
substantief | werkwoord |
douche | douch(en) |
fiets | fiets(en) |
hamer | hamer(en) |
winkel | winkel(en) |
Een belangrijke overweging om uit te gaan van het substantief als basis is dat de
betekenis van de werkwoorden in (1) kan omschreven worden als ‘iets doen waarbij
het door het substantief genoemde een rol speelt’. Wat er precies gedaan wordt,
verschilt per werkwoord; dat wordt niet expliciet gemaakt. Daardoor heeft dit
proces van woordvorming een grote wendbaarheid qua betekenis (semantiek), en het
wordt dan ook veel gebruikt. De volgende voorbeelden illustreren die semantische
wendbaarheid:
Tabel 2. Betekenissen van conversiewerkwoorden
substantief(N) | werkwoord | betekenis |
moeder | moederen | zich gedragen als N |
ijsbeer | ijsberen | zich gedragen als N |
bundel | bundelen | maken tot N |
knecht | knechten | maken tot N |
schroef | schroeven | gebruik maken van N |
zon | zonnen | gebruik maken van N |
big | biggen | N produceren |
bloesem | bloesemen | N produceren |
Conversie van adjectief naar substantief of werkwoord
Adjectieven (A) kunnen ook corresponderen met substantieven (N) of werkwoorden
(V), maar dit type conversie kan niet gemakkelijk op nieuwe gevallen worden
toegepast.
Tabel 3. Conversie van adjectieven
type conversie | adjectief | substantief |
A > N | dwaas | (de) dwaas |
gek | (de) gek | |
nat | (het) nat | |
type conversie | adjectief | werkwoord |
A > V | wit | witt(en) |
zuiver | zuiver(en) | |
zwart | zwart(en) |
In de uitheemse woordenschat zijn er heel wat paren van qua
klankvorm identieke adjectieven en substantieven, met name bij woorden die
uitgaan op -ief of -iek:
Zie De Belder (2011) en Creemers et al. (2018) voor een theoretische
analyse van dit verschijnsel.
Tabel 4. Woordparen op -ief en -iek
adjectief | substantief |
collectief | (het) collectief |
explosief | (het) explosief |
katholiek | (de) katholiek |
politiek | (de) politiek |
In veel gevallen kan de betekenis van het substantief gemakkelijker worden
omschreven in termen van die van het adjectief dan omgekeerd: een
explosief is iets dat
explosief is, en een katholiek is
iemand die katholiek is. Dit suggereert dat in dat geval de richting van
afleiding is: van adjectief naar substantief.
Conversie van werkwoord naar substantief
Van werkwoorden kunnen ook via conversie substantieven worden gemaakt. We spreken
dan van nominalisatie. De corresponderende substantieven
zijn de-woorden. Dit geldt ook voor de zelfstandige
naamwoorden die horen bij samenkoppelingen, combinaties van
een partikel en een werkwoord zoals
afkoken.
Tabel 5. Nominalisatie door conversie van samenkoppelingen
ongeleed werkwoord | substantief | samenkoppeling | substantief |
koken | (de) kook | afkoken | (de) afkook |
lopen | (de) loop | aflopen | (de afloop |
roepen | (de) roep | oproepen | (de) oproep |
vallen | (de) val | aanvallen | (de) aanval |
zetten | (de) zet | inzetten | (de) inzet |
Geprefigeerde werkwoorden worden daarentegen doorgaans genominaliseerd tot
het-woorden:
Een uitzondering is bijvoorbeeld het woord
verkoop, een
de-woord.
Tabel 6. Nominalisatie door conversie van geprefigeerde werkwoorden
ongeleed werkwoord | substantief | prefix-werkwoord | substantief |
lopen | (de) loop | verlopen | (het) verloop |
roepen | (de) roep | beroepen | (het) beroep |
vallen | (de) val | vervallen | (het) verval |
zetten | (de) zet | ontzetten | (het) ontzet |
Conversie zonder verandering van woordsoort
Bij conversie hóéft de woordsoort niet te veranderen, er kan ook sprake zijn van
verandering in subklasse. Zo kan een overgankelijk werkwoord als
stabiliseren ook
onovergankelijk gebruikt worden. Er is dan sprake van de vorming van een woord
met een andere syntactische valentie.
Verandering van syntactische valentie als vorm van conversie
Verdieping
Verandering van syntactische valentie als vorm van conversie
Werkwoorden kunnen veranderen in betekenis en daardoor ook in
syntactische valentie, zonder dat er een vormelijke verandering
optreedt. Zo kunnen veel transitieve werkwoorden ook intransitief
gebruikt worden; vergelijk:
iDe zon
vergeelt het wasgoed / Het wasgoed
vergeelt.
De regering
stabiliseert de situatie / De
situatie
stabiliseert.
Deze verandering zien we ook bij het werkwoord
testen, dat ook
intransitief gebruikt wordt:
iiMen heeft mij
gisteren getest op het
coronavirus.
Gisteren heb
ik positief getest op het
coronavirus.
Hier is dus geen sprake van overgang naar een andere woordklasse, maar
wel van overgang van de subklasse van overgankelijke
werkwoorden naar die van onovergankelijke
werkwoorden.
Een tweede type verandering van syntactische valentie van werkwoorden
vinden we bij overgankelijke werkwoorden, als ze onovergankelijk
gebruikt worden om een eigenschap aan te duiden. Doorgaans bevatten
zulke zinnen een evaluerende bijwoordelijke bepaling, zoals in de zinnen (iii):
Bron: Booij (2019: 139). In het Engels worden zulke intransitieve
werkwoorden aangeduid als ‘middle verbs’. Zie Booij (1992),
Ackema & Schoorlemmer (1994, 1995), Peeters (1999).
iiiDeze
aardappelen schillen
gemakkelijk.
Mars hapt zo
heerlijk weg.
Dat paard
rijdt
lekker.
Deze boeken
verkopen
uitstekend.
Ook een kip
knuffelt
geweldig.
Deze werkwoorden verschillen van de passiefvormen
van overgankelijke werkwoorden. Ze duiden een eigenschap aan, geen
gebeurtenis zoals passiefvormen doen, en als hulpwerkwoord van tijd
wordt het hulpwerkwoord
hebben gebruikt:
ivDit boek
heeft uitstekend
verkocht.
Vergelijk de passieve zin Dit boek is goed
verkocht, met een vorm van het passieve
hulpwerkwoord zijn.
Contextuele verandering van woordsoort
Verdieping
Contextuele verandering van woordsoort
Verandering van woordsoort in een bepaalde syntactische context zouden we
kunnen aannemen voor de volgende voorbeelden:
iNederland van
smerig tot
schoon.
Café De Jaren
gaat voor
duurzaam.
Het gebruik van voorzetsels maakt dat het erop volgende woord zou kunnen
worden opgevat als een zelfstandig naamwoord, maar het is ook mogelijk
aan te nemen dat voorzetsels gevolgd kunnen worden door een
adjectivische constituent. In de volgende zin wordt duidelijk een
adjectief gebruikt als een zelfstandig naamwoord blijkens het eraan
voorafgaande lidwoord
de:
iiWe doen dit voor
de leuk.
Het graadaanduidend bijwoord
zo kan omgekeerd een
adjectivische interpretatie van een jaartal
(2020) en een
merknaam (BMW) afdwingen,
zoals in:
iiiDit is zo
2020.
Zo
BMW kan
elektrisch zijn. De nieuwe BMW
iX3.
advertentie NRC
30.01.2021
In het tweede voorbeeld wordt bovendien het adjectief
elektrisch gebruikt
als onderwerp van de zin, en dus als een zelfstandig naamwoord. Dit is
dus ook een geval van conversie door een bepaalde syntactische
context.
Werkwoorden kunnen in de context aan de
… gebruikt worden als zelfstandige
naamwoorden, zoals in:
Bron: Booij & Audring (2018).
ivHet gebeurt
vaker dat ze ineens aan de vreet
gaan.
Hij zal
vandaag aan de zwem
zijn.
Syntactische contexten kunnen dus conversie teweegbrengen zonder dat dit
leidt tot uitbreiding van de woordenschat.
Zie Audring & Booij (2016), Booij & Audring (2018).
Meer lezen
Specifieke gevallen van conversie komen in meer detail aan bod bij de vorming van
de verschillende woordsoorten:
- 12.3 De vorming van werkwoorden > 12.3.1 Conversie
- 12.4 De vorming van substantieven > 12.4.1 Conversie
- 12.5 De vorming van adjectieven > 12.5.1 Conversie
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Geert Booij | juni 2022 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 12,../../data/archief/ans2/e-ans/12/body.html; |