18.5.4.4.iii.c Moeten en hoeven in zinnen met een 'negatief
element'
Verder lezen
1
Bij bepaalde taalelementen die een negatieve betekenis, of althans iets
negatiefs in hun betekenis hebben - vandaar dat we 'negatief element'
tussen aanhalingstekens plaatsen -, kan in principe zowel
moeten als hoeven voorkomen, met verschillende
functie. Het gebruik van moeten en hoeven in deze
gevallen is ingewikkeld, en daarom moeilijk volledig en duidelijk te
beschrijven. Allereerst bestaat het 'negatieve element' niet altijd uit
woorden als niet, nooit, niemand,
maar kan het negatieve betekenismoment ook min of meer impliciet en zelfs
moeilijk te onderkennen zijn
(vergelijk
[29.2.2]). Verder is het verschil tussen moeten en
hoeven weliswaar soms heel duidelijk, maar ook vaak
onduidelijk of vrijwel afwezig. Bovendien is er een verschil tussen de
standaardtaal, waar moeten en hoeven gebruikt
worden, en een regionaal taalgebruik (in Belgisch Nederlands voorkomend)
waarin alleen moeten bestaat.
Ten slotte is het gebruik in de standaardtaal niet altijd consequent: in
bepaalde gevallen wordt moeten gebruikt in een betekenis die
in het algemeen door hoeven wordt uitgedrukt.
De systematiek van het gebruik van
moeten
en
hoeven
in zinnen met een 'negatief element' kunnen we in algemene trekken beschrijven aan
de hand van de voorbeelden 1a t/m 1d:
Als we wat uitgedrukt wordt door moeten of hoeven
heel in het algemeen (maar zie de concrete gevallen verderop) de 'noodzaak'
noemen en wat uitgedrukt wordt door de infinitief (in
1 luisteren) de
'werking', dan kunnen we het volgende schema opstellen, waarin de plus- en
mintekens aangeven of 'noodzaak' en 'werking' in de zin bevestigd
respectievelijk ontkend worden:
schema 18.1: Het gebruik van moeten
en hoeven in zinnen met een 'negatief element'.
noodzaak | werking | gebruikt hulpwerkwoord |
+ | + | moeten (als in 1a) |
+ | - | moeten (als in 1b) |
- | + | hoeven (als in 1c) |
- | - | hoeven (als in 1d) |
In 2 volgt eerst een overzicht van 'negatieve elementen' die
invloed kunnen hebben op het gebruik van moeten en
hoeven, telkens met een aantal voorbeelden, die ter
toelichting in verband gebracht worden met de tweede en derde regel van
bovenstaand schema (nz = 'noodzaak', wk = 'werking') en voorzien zijn van
een (gedeeltelijke) betekenisomschrijving. Daarna wordt het gebruik van
moeten en hoeven in vragende zinnen (zie onder
3) en na zonder dat en zonder te (zie onder 4) besproken en volgen enkele
slotopmerkingen (zie onder 5). Een volledige behandeling van
de moeten/hoeven-problematiek is hiermee overigens nog niet
gegeven.
2
Bij de 'negatieve elementen' die invloed kunnen hebben op het gebruik van
moeten en hoeven kunnen zes groepen onderscheiden
worden.
-
niet, geen, niets, niks, niemand, nooit, nergens;Het negatieve karakter van deze woorden is duidelijk.
-
slechts, alleen, alleen maar, maar ('slechts'), enkel, hoogstens;Het negatieve karakter van deze elementen is te expliciteren door de omschrijving 'niet meer dan'.
-
nauwelijks, pas;Het negatieve karakter van deze woorden blijkt uit de omschrijving 'bijna niet', respectievelijk 'niet eerder dan'.
-
weinig, minder, het minst(e), zelden;Als negatieve betekenisomschrijvingen kunnen gelden: 'niet veel', 'niet meer of niet evenveel', 'niet meer of niet evenveel als alle andere(n)', 'niet vaak'.
-
voordat en synoniemen (zie [10.3.3.2]);Het negatieve karakter van deze voegwoorden is weer te geven in de formule 'de inhoud van de rompzin komt niet na of gelijk met die van de bijzin'.
-
een vergrotende trap van een adjectief met als of dan, enig(e) of een overtreffende trap, gevolgd door een bijzin met moeten of hoeven;Het negatieve karakter van de genoemde taalelementen is moeilijk in het algemeen te omschrijven; zie de voorbeelden:
3a
In vragende zinnen kunnen zowel de bovenstaande 'negatieve elementen' als
de aard van de vragende zin zelf van belang zijn voor het gebruik van
moeten en hoeven.
In vragen die geen bevestigend of ontkennend antwoord suggereren, spelen
alleen de 'negatieve elementen' een rol. In zinnen zonder 'negatief
element' is alleen moeten mogelijk:
In zinnen
met een 'negatief element' zijn moeten en hoeven
mogelijk:
3b
In zinnen die het antwoord
ja
suggereren, is alleen
moeten
mogelijk. Het verwachte antwoord
ja
wordt vaak gesuggereerd door een 'negatief element', meestal ondersteund door
context en/of situatie (zie
[23.3.2]). Zin 16b kan door de aanwezigheid van
niet
heel goed als een suggestieve vraag opgevat worden (
niet
is dan onbeklemtoond,
luisteren
beklemtoond). De betekenisomschrijving moet dan niet die onder
a zijn, maar: (+nz, +wk) ('Ik denk: het is nodig dat ik naar hem
luister').Een ander voorbeeld is:
Een mogelijke gesprekssequentie is:
18A: Moet
je niet naar huis (gaan)? (suggestieve vraag)
B: Wel, mijn vrouw en kinderen zijn er niet, en...
A: 0, hóef je niet naar huis? (niet-suggestieve vraag)
3c
In zinnen die het antwoord nee suggereren, zijn
moeten en hoeven mogelijk. Het verwachte
antwoord nee wordt gesuggereerd door het bevestigende
wel en/of door context en/of situatie
(zie
[23.3.2]). Twee voorbeelden:
4
Na zonder dat (+ bijzin) en zonder te (+
beknopte bijzin), die als 'negatief element' te omschrijven zijn met 'en
niet' of 'waarbij niet', wordt in de (beknopte) bijzin hoeven
gebruikt, met de betekenis 'geen noodzaak dat de werking plaatsvindt' (-nz,
+wk). Soms komt in dezelfde betekenis ook moeten voor:
21Je kon daar naar binnen gaan
zonder dat je hoefde te/ moest
wachten.(-nz, +wk) ('...waarbij het niet nodig was dat je wachtte')
22Je kon daar naar binnen gaan
zonder te hoeven/moeten kloppen.(-nz, +wk) ('...waarbij het niet nodig was dat je klopte')
De betekenis
'noodzaak dat de werking niet plaatsvindt' (+nz, -wk) kan
moeten na zonder dat en zonder te niet uitdrukken. Een dergelijke betekenis kan wel weergegeven
worden door mogen. Vergelijk:
5a
Het werkwoord
mogen
kan, niet alleen na
zonder dat/zonder te
(zie 23b), maar ook in andere gevallen
gebruikt worden in een betekenis die ongeveer dezelfde is als die van
moeten
in de - hieronder herhaalde - voorbeelden 24a, 25a en 26a. Vergelijk hiermee de overeenkomstige (b) -zinnen (zie verder
onder
mogen
in deze subparagraaf (d)). Een paar voorbeelden:
5b
Het betekenisverschil tussen
moeten
en
hoeven
is in de praktijk niet altijd erg groot, al is het bij nauwkeurige analyse wel te
omschrijven. Zo hebben zowel 27a als 27b - hier herhaald - eigenlijk allebei dezelfde implicatie
als 27c:
Dit is ongetwijfeld een van de oorzaken van het soms door elkaar gebruiken
van moeten en hoeven in de standaardtaal, in die
zin dat moeten in hoeven-functies gebruikt wordt
(niet omgekeerd). Dit komt niet alleen na zonder dat/zonder te voor. Het geven van voorbeelden heeft weinig zin omdat het
hier vooral om persoonlijke verschillen gaat.
In het standaardtaalgebruik van Vlamingen kan daarnaast ook het in
1 vermelde regionale taalgebruik (waarin alleen
moeten bestaat) ten grondslag liggen aan het door elkaar
gebruiken van de twee hulpwerkwoorden.
5c
In ieder geval kan moeten altijd in de plaats van
hoeven gebruikt worden als het sterke klemtoon heeft. Eén
voorbeeld moge volstaan:
29Ik móet
vandaag nog niet beginnen, (want ik heb nog
ziekteverlof, maar ik vind het gewoon prettig).(-nz, +wk) ('Het is niet noodzakelijk dat ik begin, maar ik vind het
gewoon prettig')
Hoeven met sterke klemtoon kan in zulke
gevallen eveneens ge- bruikt worden. Moeten kan in de
betekenis van de (b) -zinnen niet beklemtoond worden. Als men
in een zin de nadruk wil leggen op de noodzaak om iets niet te doen (+nz,
-wk), dan kan men bijv. het bijwoord echt (met klemtoon)
toevoegen, of (niet) mogen gebruiken, waardoor de zin het
karakter van een verbod krijgt:
30Je moet
vandaag écht nog niet beginnen, ik zou zelfs willen
zeggen: je mag nog niet
beginnen.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |