6.1.2 Zelfstandig gebruik van adjectieven
Een adjectief wordt zelfstandig gebruikt in een zin als We verkopen witte
druiven en blauwe. In deze zin wordt het
adjectief blauwe niet gevolgd door
een substantief, maar we kunnen er (in gedachten) het eerder genoemde
substantief druiven aan toevoegen.
Omdat deze adjectieven aangevuld kunnen worden met een substantief,
beschouwen sommigen deze als attributief gebruikt bij een weggelaten
kern (zie bijvoorbeeld Taalportaal ).
Andere voorbeelden zijn:
1Ze was de tweede dochter,
Jip (25) is de
oudste.
CHN
2De stad ging ook werken
aan een nieuwe formule, al lijkt deze toch veel op de
oude.
CHN
3Een dik boek levert immers meer op dan een
dun.
CHN
In deze gevallen is er telkens een aanvulling mogelijk vanuit de zin zelf, of een voorafgaande
zin: in (1) is duidelijk dat de oudste
kan worden aangevuld met
dochter, in (2) kan de zin
worden aangevuld met het substantief
formule en in (3) met het
substantief boek. Adjectieven die
kunnen worden aangevuld met een woord uit dezelfde of een voorafgaande zin,
noemen we binnentekstelijk zelfstandig gebruikt.
Zie 7.1.2.2 voor een vergelijkbaar gebruik van
telwoorden.
Soms kan uit de zin zelf of uit de voorafgaande zin niet worden opgemaakt waar een zelfstandig
gebruikt adjectief naar verwijst en moet men dit opmaken uit de situatie. In dat
geval spreken we van buitentekstelijk zelfstandig gebruik
van een adjectief, zoals in (4):
Zie 7.1.2.2 voor een vergelijkbaar gebruik van
telwoorden.
4(wijzend naar een kleine
taart in de toonbank:) Doe maar die
kleine.
Soms ligt een concrete aanvulling vanuit de context of de situatie niet voor de hand. In (5) en
(6) bijvoorbeeld kunnen de zinnen met verschillende woorden worden aangevuld,
zoals de grootste veldheer,
generaal of
leider in (5), en
de verstandigste partij of
mensen in (6):
5Napoleon wou de
grootste zijn.
6We moeten de verstandigste zijn en
actief naar een oplossing zoeken.
In deze gevallen doet zich een overgang voor naar gesubstantiveerde
adjectieven, die los van enige context of situatie begrepen
kunnen worden, zoals in de zin De armen wonen in
krottenwijken, waarbij de
armen verwijst naar arme mensen.
Zo’n gesubstantiveerd adjectief moet dus onderscheiden worden van een
zelfstandig gebruikt adjectief (een adjectief met weggelaten
substantief), zoals arme in
de zin De rijke Romeinen wonen in een villawijk, de
arme in krotten.
Wij beschouwen deze adjectieven als substantieven. Als substantieven krijgen ze ook een meervoudsvorm op
-n, zoals in het geval van de
armen en in (7):
7Weer anderen, de verstandigsten,
kijken toe en hebben klapstoelen bij zich.
Verder lezen
Literatuur
Interessante links
ANS
Taaladvies
Dagenta
Taalportaal
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Kathy Rys | november 2024 | Een tussentijdse versie van dit hoofdstuk werd van commentaar voorzien door Maaike Beliën, Thomas Haga, Priscilla Heynderickx en Jack Hoeksema. De verantwoordelijkheid voor de inhoud van dit hoofdstuk berust bij de redacteur(en). |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 6,../../data/archief/ans2/e-ans/06/body.html; |