12.3.1 Conversie
Van substantieven kunnen zonder toevoeging van een affix werkwoorden gemaakt
worden. We noemen dit proces conversie. Voorbeelden
zijn:
1badmintonnen, computeren, douchen, fietsen, hemelen,
kalven, oliën, schommelen, sleutelen, tafelen, vissen, winkelen
De gemeenschappelijke betekenis van deze woorden is: ‘een activiteit waarbij de
zaak die het corresponderende substantief noemt, betrokken is’. Deze
omschrijving laat veel speelruimte voor verschillen tussen de betekenissen van
de volgens dit procedé gevormde woorden. Bij de interpretatie van deze woorden
speelt kennis van de wereld vaak een grote rol. Om bijvoorbeeld werkwoorden als
beitelen en
hamsteren juist te kunnen
interpreteren moet men weten wat men gewoonlijk met een beitel doet, en wat een
hamster normaliter doet. Het procedé is productief.
Veel van de substantieven die als basis dienen voor dit soort conversie zijn
ongelede woorden, maar gelede basiswoorden zijn niet uitgesloten zoals de
conversiewerkwoorden tafeltennissen,
tuinieren en
voetballen laten zien. Een
ander voorbeeld van conversie van een samenstelling is het werkwoord
zwaluwstaarten ‘tot een
hecht geheel maken, via een zwaluwstaart aan elkaar verbinden’, dat is gevormd
op basis van het substantief
zwaluwstaart, een metaforische
benaming uit de wereld van de techniek voor een bepaald type verbinding.
De productiviteit van conversie hangt af van het betekenisgebied waarvoor het
werkwoord gebruikt wordt. Conversiewerkwoorden worden bijvoorbeeld heel
gemakkelijk gebruikt om een vorm van ontspanning, sport, of
communicatie/informatie aan te duiden:
Zie Hüning (2009: 195).
2ontspanning: computeren,
hobbyen, netflixen, sjoelbakken
sport: aerobiccen, hockeyen,
judoën, schaatsen, tennissen
communicatie/informatie:
appen, facebooken, facetimen, googelen, instagrammen, internetten,
skypen, sms’en, teamsen, whatsappen,
zoomen
Conversie kan ook plaats vinden met een adjectief als basiswoord. Van adjectieven
zijn door conversie werkwoorden gevormd die betekenen: ‘(meer) maken, worden of
zijn wat het corresponderende adjectief noemt’. Sommige van die werkwoorden,
zoals drogen, kunnen met twee
betekenissen gebruikt worden:
3rijpen ‘rijp worden’, vlotten ‘vlot
gaan’
doden ‘dood maken’, koelen ‘koel maken’, witten
‘wit maken’, zuiveren ‘zuiver maken’
drogen ‘droog worden/
maken’
Conversie in literair taalgebruik
Verdieping
Conversie in literair taalgebruik
Het procedé van conversie was populair in de literatuur aan het eind van
de 19e eeuw. De trend in dit soort literatuur om veel neologismen te
maken, heet écriture artiste, en benadrukt het
creatieve taalvermogen van de literator.
Zie Booij (2009).
Naast in algemeen taalgebruik gangbare werkwoorden als
doden
en rijpen zijn in
literair taalgebruik ook niet algemeen gebruikte conversiewerkwoorden
als heftigen en
dunnen te vinden,
zoals in de zinnen:
i'En dat vertel je me nu pas!',
heftigde hij.
Onze rijen waren
gedund.
Conversie van substantieven en adjectieven naar werkwoorden gebeurt ook vaak in
combinatie met het maken van een samenkoppeling, zoals in
ophopen,
opsommen,
aandikken en
uitdunnen.
Verder lezen
Het herkennen van conversiewerkwoorden
Dat een werkwoord is ontstaan uit conversie van een substantief of adjectief, blijkt soms uit de
fonologische vorm. De stammen van inheemse, ongelede werkwoorden bestaan
doorgaans uit één lettergreep (loop,
val), of twee lettergrepen
met een sjwa in de tweede lettergreep
(aarzel,
twijfel), maar in
conversiewerkwoorden vinden we een ruimer assortiment aan fonologische vormen.
Voorbeelden zijn de werkwoorden
papegaaien en
dominoën, gevormd op basis
van de substantieven papegaai en
domino, werkwoorden met drie
lettergrepen. Deze bijzondere fonologische vorm van inheemse werkwoorden wordt
verklaard door hun conversiestatus.
De conversiestatus van werkwoorden blijkt in enkele gevallen uit de manier waarop ze hun verleden tijd en voltooid deelwoord vormen. Vergelijk de volgende werkwoorden:
Tabel 1. De vervoeging van conversiewerkwoorden
werkwoord | verleden tijd | voltooid deelwoord |
krijten ‘luid wenen’ | kreet | gekreten |
krijten ‘met krijt behandelen’ | krijtte | gekrijt |
prijzen ‘roemen’ | prees | geprezen |
prijzen ‘van een prijs voorzien’ | prijsde | geprijsd |
We zien hier dat bij de conversiewerkwoorden de regelmatige vorm van werkwoordvervoeging wordt gebruikt, in tegenstelling tot de gelijkluidende sterke werkwoorden.
De betekenis van conversiewerkwoorden
Het aantal mogelijke betekenisrelaties tussen een conversiewerkwoord en het corresponderende subtantief is groot. Hier volgen een aantal voorbeelden van zulke betekenisrelaties:
Tabel 2. De betekenis van conversiewerkwoorden met substantief als basiswoord
betekenisrelatie | substantief (N) | conversiewerkwoord |
zich gedragen als N | ijsbeer | ijsberen |
moeder | moederen | |
tot N maken | bundel | bundelen |
knecht | knechten | |
iets doen met N | schroef | schroeven |
zon | zonnen | |
N voortbrengen | big | biggen |
bloesem | bloesemen |
Het grote aantal mogelijke betekenissen van conversiewerkwoorden verklaart ook de productiviteit ervan: het is een woordvormingsproces met grote semantische flexibiliteit.
De betekenis van de werkwoorden is een indicatie van de richting van deze conversie: in de betekenis van de werkwoorden is die van het zelfstandig naamwoord opgenomen. Dit suggereert dat de werkwoorden zijn afgeleid van de corresponderende substantieven.
De betekenis van conversiewerkwoorden kan in verband gebracht worden met het semantisch
mechanisme van metonymie. Bij metonymie gebruiken
we een woord om iets aan te duiden dat met het door het woord bedoelde
in relatie staat. Dat zie je ook bij conversiewerkwoorden. We gebruiken
bijvoorbeeld het zelfstandig naamwoord
bloesem als
werkwoord om de gebeurtenis aan te duiden waarin bloesem een rol speelt.
Zie Dirven (1999) en Bauer (2018).
Conversie in eerste-taalverwerving
De mogelijkheid van conversie van substantieven naar werkwoorden wordt door kinderen gemakkelijk
opgemerkt en productief gebruikt. Zo werden in kindertaal (leeftijd 2-4 jaar) de
volgende conversiewerkwoorden aangetroffen:
Bron: Booij (2019: 136).
Tabel 3. Conversie in kindertaal
substantief | conversiewerkwoord | betekenis |
drop | droppen | een dropje eten |
springtouw | springtouwen | touwtje springen |
telefoon | telefonen | telefoneren |
viltstift | viltstiften | met een viltstift tekenen |
Een werkwoord als telefonen laat zien dat kinderen, met hun nog beperkte woordenschat, woorden kunnen maken waarvan de vorming bij volwassenen zou worden geblokkeerd omdat er al een ander woord bestaat met die betekenis, in dit geval telefoneren.
Literatuur
De Vries (1975: 159-169), Don (1993)
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Geert Booij | juni 2022 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 12,../../data/archief/ans2/e-ans/12/body.html; |