6.1 Gebruik van adjectieven in de zin
Adjectieven kunnen verschillende functies in de zin vervullen. De meeste worden attributief gebruikt, zoals in (1). Ze staan dan voor een
substantief waar ze iets meer over zeggen.
Soms worden adjectieven zelfstandig gebruikt, zoals
oude in (2). Eigenlijk zou de
zin als volgt kunnen worden aangevuld: Deze Mini is niet
meer te vergelijken met die
oude
Mini.
2Zelfstandig gebruik
Deze Mini is niet meer te
vergelijken met die
oude.
CHN
Daarnaast kunnen veel adjectieven ook predicatief gebruikt worden, zoals in (3). De
adjectieven dronken en
licht vormen het
naamwoordelijk deel van het gezegde.
Aardig is onderdeel van een
bepaling van gesteldheid.
En dan is er nog het bijwoordelijk (adverbiaal) gebruik van adjectieven, zoals in (4).
Bijwoordelijk gebruikte adjectieven zeggen niet iets over een substantief (of
voornaamwoord), maar vormen een bepaling bij een werkwoord
(slapen in 4a), een bijwoord
(vaak in 4b) of een
adjectief (grote in 4c).
Niet alle adjectieven kunnen op al deze manieren gebruikt worden. Er is een grote groep die
uitsluitend attributief gebruikt kan worden (zie hierover 6.3.2 en
6.3.3), en een kleine groep die alleen predicatief gebruikt kan worden.
Verder lezen
Literatuur
Interessante links
ANS
Taaladvies
Dagenta
Taalportaal
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Kathy Rys | november 2024 | Een tussentijdse versie van dit hoofdstuk werd van commentaar voorzien door Maaike Beliën, Thomas Haga, Priscilla Heynderickx en Jack Hoeksema. De verantwoordelijkheid voor de inhoud van dit hoofdstuk berust bij de redacteur(en). |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 6,../../data/archief/ans2/e-ans/06/body.html; |