Voorbeeldzoeker x
(typ in het invoerveld om het voorbeeld te wijzigen)
zoek dit voorbeeld in:
ANS

Woordenboeken

  • INT (500 AD - heden)
  • Etymologiebank
  • Woordenlijst.org

Corpora en lexica

  • Corpus Hedendaags Nederlands Clarin login
  • GrETEL (CGN, Lassy)
  • SoNar Clarin login
  • Delpher
  • Celex Clarin login

Overige bronnen

  • Taalportaal
  • DBNL
  • Taaladvies.net
  • Wikipedia
  • Google
2.3.5.3.i.1 Twee verschillende klinkers
Verder lezen
a
ij ee ee
aantijgen teeg aan aangetegen
begrijpen begreep begrepen
belijden beleed beleden
bezwijken bezweek bezweken
bijten beet gebeten
blijken bleek gebleken
blijven bleef gebleven
drijven dreef gedreven
glijden N.B. vormen zonder d (in slotpositie en tussen klinkers) behoren tot informeel taalgebruik. gleed gegleden
grijpen greep gegrepen
hijsen hees gehesen
kijken keek gekeken
kijven keef gekeven
knijpen kneep geknepen
krijgen N.B. krijgen ('oorlog voeren') is regelmatig. kreeg gekregen
krijten ('huilen') N.B. krijten ('met krijt bewerken') is regelmatig. kreet gekreten
kwijten kweet gekweten
lijden leed geleden
lijken leek geleken
mijden meed gemeden
nijgen neeg genegen
nijpen neep genepen
overlijden overleed overleden
prijzen ('loven') N.B. prijzen ('van prijzen voorzien') is regelmatig. prees geprezen
rijden N.B. vormen zonder d (in slotpositie en tussen klinkers) behoren tot informeel taalgebruik. Kunstrijden, ringrijden, wielrijden en dergelijke komen niet als persoonsvorm en als voltooid deelwoord voor. reed gereden
rijgen reeg geregen
rijten reet gereten
rijzen rees gerezen
schijnen scheen geschenen
schijten scheet gescheten
schrijden schreed geschreden
schrijven schreef geschreven
slijpen sleep geslepen
slijten sleet gesleten
smijten smeet gesmeten
snijden N.B. vormen zonder d (in slotpositie en tussen klinkers) behoren tot informeel taalgebruik. sneed gesneden
spijten speet gespeten
splijten spleet gespleten
stijgen steeg gestegen
stijven ('met stijfsel bewerken') N.B. stijven ('sterken, aanzetten') is regelmatig. steef gesteven
strijden streed gestreden
strijken streek gestreken
verdwijnen verdween verdwenen
vergelijken vergeleek vergeleken
verlijden verleed verleden
vrijen vree N.B. de onregelmatige vormen behoren tot informeel taalgebruik. gevreeën N.B. de onregelmatige vormen behoren tot informeel taalgebruik.
vrijde gevrijd
wijken week geweken
wijten weet geweten
wijzen wees gewezen
wrijven wreef gewreven
zijgen zeeg gezegen
zwijgen zweeg gezwegen
b
ei ee ee
breien breide gebreid
breeN.B. De onregelmatige vormen komen in beperkte mate voor in regionaal taalgebruik (in de zuidelijke helft van het taalgebied). gebreeën N.B. De onregelmatige vormen komen in beperkte mate voor in regionaal taalgebruik (in de zuidelijke helft van het taalgebied).
uitscheiden ('ophouden') N.B. Het werkwoord uitscheiden (' naar buiten doen komen') is regelmatig. schee uitN.B. In de standaardtaal vermijdt men het imperfectum en het voltooid deelwoord; deze vormen komen alleen in informeel taalgebruik voor. uitgescheeënN.B. In de standaardtaal vermijdt men het imperfectum en het voltooid deelwoord; deze vormen komen alleen in informeel taalgebruik voor.
zeiken ('plassen', 'zeuren') zeikte gezeikt
zeek gezeken
c
ie oo oo
bedriegen bedroog bedrogen
bieden bood geboden
genieten genoot genoten
gieten goot gegoten
kiezen N.B. Van verkiezen komt naast verkoos ook het archaïsche verkoor voor; als deelwoord verkozen naast (uit) verkoren. koos gekozen
liegen loog gelogen
rieken rook geroken
schieten N.B. prijsschieten, schijfschieten, vogelschieten en dergelijke komen niet als persoonsvorm of als voltooid deelwoord voor. schoot geschoten
verbieden verbood verboden
verdrieten verdroot verdroten
vlieden vlood gevloden
vliegen N.B. zweefvliegen is regelmatig, maar andere vormen dan de infinitief worden meestal vermeden; blindvliegen, kunstvliegen, nachtvliegen, stuntvliegen en dergelijke komen niet als persoonsvorm of als voltooid deelwoord voor. vloog gevlogen
vlieten vloot gevloten
d
ui oo oo
besluiten besloot besloten
buigen boog gebogen
druipen droop gedropen
duiken dook gedoken
fluiten floot gefloten
fuiven fuifde gefuifd
foof N.B. De vormen foof en gefoven zijn informeel en worden alleen schertsend gebruikt. gefoven N.B. De vormen foof en gefoven zijn informeel en worden alleen schertsend gebruikt.
kluiven kloof gekloven
kruipen kroop gekropen
luiken look geloken
ontluiken ontlook ontloken
pluizen ('uitrafelen') N.B. pluizen ('pluisjes afgeven') is regelmatig. ploos geplozen
ruiken rook geroken
schuilen school gescholen
schuilde geschuild
schuiven schoof geschoven
sluipen sloop geslopen
sluiten sloot gesloten
snuiten snoot gesnoten
snuiven ('adem met kracht door de neus laten gaan') N.B. snuiven ('snuiftabak/cocaïne gebruiken') is regelmatig; ook het imperfectum snoof komt voor. snoof gesnoven
spruiten sproot gesproten
spuiten spoot gespoten
stuiven stoof gestoven
uitpluizen ploos uit uitgeplozen
verschuilen verschool verscholen
verschuilde
wuiven wuifde gewuifd
woof gewoven
zuigen N.B. stofzuigen is regelmatig. zoog gezogen
zuipen zoop gezopen
e
ee oo oo
bewegen bewoog bewogen
scheren ('(baard)haar afsnijden') N.B. scheren ('snel (rakelings langs) gaan') is regelmatig, evenals gekscheren en zich wegscheren. schoor geschoren
wegen woog gewogen
zweren ('etteren') N.B. Voor zweren ('een eed afleggen') zie [2.3.5.3/i2c]. zwoor gezworen
zweerde gezweerd
f
i o o
beginnen begon begonnen
binden bond gebonden
blinken blonk geblonken
dingen dong gedongen
dringen drong gedrongen
drinken dronk gedronken
dwingen dwong gedwongen
glimmen glom geglommen
klimmen N.B. mastklimmen en touwklimmen komen niet als persoonsvorm of als voltooid deelwoord voor. klom geklommen
klinken klonk geklonken
krimpen kromp gekrompen
ontginnen ontgon ontgonnen
schrikken (onovergankelijk) N.B. De overgankelijke werkwoorden afschrikken en verschrikken zijn regelmatig. schrok geschrokken
slinken slonk geslonken
spinnen spon gesponnen
springen sprong gesprongen
stinken stonk gestonken
verslinden verslond verslonden
verzinnen verzon verzonnen
verzwinden verzwond verzwonden
vinden vond gevonden
winden wond gewonden
winnen won gewonnen
wringen wrong gewrongen
zingen zong gezongen
zinken zonk gezonken
zinnen ('denken') N.B. zinnen ('bevallen') is regelmatig (bijv. Het zinde me niet). zon gezonnen
g
e o o
bergen borg geborgen
delven delfde gedolven
dolf
gelden gold gegolden
kerven kerfde gekerfd
korf gekorven
melken melkte gemolken
molk
schelden schold gescholden
schenden schond geschonden
schenken schonk geschonken
smelten smolt gesmolten
treffen trof getroffen
trekken N.B. palingtrekken, stuiptrekken, worteltrekken en dergelijke komen niet als persoonsvorm of als voltooid deelwoord voor; lijntrekken wordt wel vervoegd als trok de lijn - (heeft) de lijn getrokken; touwtrekken als trok touw - (heeft) touw getrokken. trok getrokken
vechten vocht gevochten
verbergen verborg verborgen
vertrekken vertrok vertrokken
verzwelgen verzwolg verzwolgen
vlechten vlocht gevlochten
zenden zond gezonden
zwelgen zwolg gezwolgen
zwellen zwol gezwollen
zwemmen zwom gezwommen
h
aa oe aa
begraven begroef begraven
dragen droeg gedragen
ervaren ervaarde ervaren
ervoer N.B. ervaarde is frequenter dan ervoer. De sterke vorm wordt in Nederland eerder gebruikt dan in België.
graven groef gegraven
varen N.B. spelevaren is regelmatig; schuitjevaren komt niet als persoonsvorm en als voltooid deelwoord voor. voer gevaren
vaarde N.B. Minder gebruikelijk dan de onregelmatige vorm.
i
aa ie aa
blazen blies geblazen
laten liet gelaten
raden raadde geraden
ried N.B. Minder gebruikelijk dan de regelmatige vorm.
slapen sliep geslapen
verlaten verliet verlaten
verraden verraadde verraden
verried N.B. Minder gebruikelijk dan de regelmatige vorm.
j
a ie a
vallen viel gevallen
wassen ('groeien') N.B. Voor wassen ('reinigen'): zie [2.3.5.2/1]. wies gewassen
k
a i a
hangen hing gehangen
vangen ving gevangen
l
oo ie oo
lopen N.B. klaplopen, kroeglopen, skilopen, wadlopen, zaklopen en dergelijke komen niet als persoonsvorm en als voltooid deelwoord voor; hardlopen heeft ook het voltooid deelwoord hardgelopen en soms een imperfectumvorm, bijv. (Toen ik nog) hardliep. liep gelopen
stoten stootte gestoten
stiet N.B. Veel minder gebruikelijk dan de regelmatige vorm.
m
o e o
worden werd geworden
n
oe ie oe
roepen riep geroepen
o
ouw ieuw ouw
houwen N.B. beeldhouwen en kanthouwen zijn regelmatig; steenhouwen komt niet als persoonsvorm of als voltooid deelwoord voor. hieuw gehouwen
p
uu oo oo
spugen spoog gespogen
spuugde gespuugd
q
ij oo oo
tijgen toog getogen
Literatuur
    Interessante links
    ANS
    Taalportaal
    Taaladvies
    Versiegeschiedenis
    versie redacteur(en) datum opmerkingen
    2.1 januari 2019 Automatische conversie van ANS 2.0
    2.0 W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn 1997
    Interessante links