Voorbeeldzoeker x
(typ in het invoerveld om het voorbeeld te wijzigen)
zoek dit voorbeeld in:
ANS

Woordenboeken

  • INT (500 AD - heden)
  • Etymologiebank
  • Woordenlijst.org

Corpora en lexica

  • Corpus Hedendaags Nederlands Clarin login
  • GrETEL (CGN, Lassy)
  • SoNar Clarin login
  • Delpher
  • Celex Clarin login

Overige bronnen

  • Taalportaal
  • DBNL
  • Taaladvies.net
  • Wikipedia
  • Google
2.4.8.3.i Werking, referentiepunt en spreekmoment vallen (geheel of gedeeltelijk) samen
Verder lezen
1
De belangrijkste functie van het presens ligt daar waar de werking, het referentiepunt (niet altijd expliciet aanwezig) en het spreekmoment samenvallen. Dit kan met de in [2.4.8.2/i] geïntroduceerde symbolen als volgt weergegeven worden:
r, s, w
Voorbeelden zijn:
1Luisteraars, de minister-president komt juist naar buiten.
2We wonen een jaar in deze flat.
3Ik sta 's morgens om zeven uur op.
4Alle kinderen houden van ijs.
Uit de voorbeelden blijkt dat werking en spreekmoment (en referentiepunt) weliswaar steeds (geheel of gedeeltelijk; zie onder 2) samenvallen, maar dat er toch aanzienlijke verschillen bestaan in de verhouding tussen de tijd van de werking en het spreekmoment. In 1 gaat het om een werking die maar een zeer korte tijdsduur heeft en dus geacht kan worden geheel met het spreekmoment samen te vallen. De werking in 2 is veel langer van duur, is vóór het spreekmoment begonnen, maar duurt in ieder geval ten minste tot en met het spreekmoment. In 3 wordt een gewoonte uitgedrukt: de werking wordt telkens opnieuw gerealiseerd, is in het verleden begonnen en zal (korter of langer) in de toekomst worden voortgezet. Het spreekmoment valt dus binnen de periode waarin de werking plaatsvindt. Zin 4 is bedoeld als een algemene uitspraak. Het spreekmoment valt dus ook hier binnen de periode waarin de werking plaatsvindt.
2
De samenval van werking, referentiepunt en spreekmoment kan geheel of gedeeltelijk zijn. We onderscheiden daarbij de volgende mogelijkheden.
  1. De samenval kan als volledig beschouwd worden. Voorbeelden:
    5Moeder, Kareltje heeft weer een bloedneus!
    6We vertrekken, daaag!
  2. De samenval is gedeeltelijk: de werking is in het verleden begonnen en duurt op het moment van spreken nog voort. De tijd tussen de aanvang van de werking en het spreekmoment kan in de zin wel (zie 7 en 8) of niet (zie 9 en 10) uitgedrukt worden door een bijwoordelijke bepaling. In het eerste geval is onder bepaalde voorwaarden gebruik van het perfectum mogelijk of verplicht (zie [2.4.8.4/iii]). Voorbeelden:
    7Hij ligt sinds vorige week zondag in het ziekenhuis.
    8We staan nu al twee weken op deze camping.
    9Mijn broer werkt in de meubelbranche.
    10We logeren in hotel Bristol. Hartelijke groeten, Kees.
  3. De samenval is gedeeltelijk: de zin drukt een herhaalde werking uit. Voorbeelden:
    11Pas op voor de hond; hij bijt.
    12Doen jullie wel eens aan sport?
  4. De samenval is gedeeltelijk: er wordt een algemene uitspraak gedaan. Voorbeelden:
    13Soort zoekt soort.
    14Mensen praten nu eenmaal graag over elkaar.
Literatuur
    Interessante links
    ANS
    Taalportaal
    Taaladvies
    Versiegeschiedenis
    versie redacteur(en) datum opmerkingen
    2.1 januari 2019 Automatische conversie van ANS 2.0
    2.0 W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn 1997
    Interessante links