1.1.3.1 Klinkers
De Nederlandse foneeminventaris bevat zestien klinkers:
dertien monoftongen en drie diftongen
(zie ook 1.1.1.1 Classificatie van klinkers); deze worden opgesomd in Tabel
1.
Tabel 1. De klinkers van het Nederlands
ongespannen klinkers | ɪ, ε, ʏ, ɔ, ɑ |
gespannen klinkers | i, y, u, e, ø, o, a |
sjwa | ə |
tweeklanken | εi, œy, ɔu |
Alle Nederlandse klinkers hebben als hoofdklassekenmerken [–consonant] en [+sonorant]. Verder is het
kenmerkend voor klinkers dat ze de kern (of
nucleus) van een lettergreep vormen.
De voornaamste bronnen voor de articulatorische informatie over de
klinkers zijn Eijkman (1937), Collins & Mees (1984, 2003) en
Rietveld & Van Heuven (2016). Informatie over de akoestische
kenmerken (bijv. duur) van de klinkers komt hoofdzakelijk uit Van der
Harst (2011), en verder uit Van Son & Pols (1990), Adank et al.
(2004), Rietveld et al. (2004), en Jacobi (2009).
Verder lezen
- 1.1.3.1.1. De klinker i
- 1.1.3.1.2. De klinker y
- 1.1.3.1.3. De klinker e
- 1.1.3.1.4. De klinker ø
- 1.1.3.1.5. De klinker a
- 1.1.3.1.6. De klinker o
- 1.1.3.1.7. De klinker u
- 1.1.3.1.8. De klinker ə
- 1.1.3.1.9. De klinker ɪ
- 1.1.3.1.10. De klinker ʏ
- 1.1.3.1.11. De klinker ε
- 1.1.3.1.12. De klinker ɑ
- 1.1.3.1.13. De klinker ɔ
- 1.1.3.1.14. De tweeklank εi
- 1.1.3.1.15. De tweeklank œy
- 1.1.3.1.16. De tweeklank ɔu
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Kathy Rys | november 2020 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 1,../../data/archief/ans2/e-ans/01/body.html; |